ZITTING VAN MAANDAG 23 JUNI 2025

 

Aanwezig:

voorzitter

Ann Smeyers

voorzitter vast bureau

Wim Caeyers

raadsleden

Servais Verherstraeten, Paul Vanhoof, Koen Van Gompel, Tomas Sergooris, Maria Belmans, Jan Vangheel, Hanne Paepen, Lander Geyzen, Anneleen Dom, Sofie Molenberghs, Maarten Van Camp, Chris Xhenseval, Nele Van Roey, Cindy Dexters, Kris Paepen, Emiel Ruts, Ward Buyens, Jens Timmermans, Liesbet Lommelen, Marc Sannen, Sonja Smaers, Lisette Heuvelmans

leden vast bureau

Greet Van Tiggelen, Lotte Vreys, Hilde Valgaeren, Lieve Heurckmans, Hans De Groof, Frederik Loy, Wendy Soeffers

algemeen directeur

Laurens Moubax

Verontschuldigd:

raadsleden

Luc Van Craenendonck, Zehra Ünlü

 

raadslid Nele Van Roey vervoegt de vergadering vanaf punt 4.

raadslid Sonja Smaers vervoegt de vergadering vanaf punt 4.

 

Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

NOTULEN RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN - 19 EN 26 MEI 2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De raad voor maatschappelijk welzijn vergaderde in zitting van 19 en 26 mei 2025.

 

De notulen van deze raad werden in Meeting.mobile gekoppeld als bijlage aan dit agendapunt.

 

Juridische gronden

Artikel 34 § 1 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn - goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 maart 2019 - bepaalt dat de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

 

Behalve in spoedeisende gevallen, worden de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 33 § 1 van het huishoudelijk reglement bepaalt dat de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn alle besproken onderwerpen vermelden in chronologische volgorde, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing heeft genomen.

 

Bijlagen

  1. Notulen en verslag raad voor maatschappelijk welzijn 19 en 26 mei 2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het is verplicht dat de notulen van de vorige raad voor maatschappelijk welzijn worden goedgekeurd op de eerstvolgende zitting.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 en 26 mei 2025 worden goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

BIJZONDER COMITÉ VOOR DE SOCIALE DIENST - VERHINDERING EN VERVANGING LID CATO MEYNEN - KENNISNAME

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op de installatievergadering van 5 december 2024 van de raad voor maatschappelijk welzijn werd Cato Meynen verkozen als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

In de voordrachtsakte van de kandidaat-leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 27 november 2024, ingediend door Vooruit MeMo, werd er geen opvolger aangeduid voor Cato Meynen.

Op 22 mei 2025 ontvangt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van Mol een schrijven van Cato Meynen, waarin zij meedeelt dat zij wegens ziekte en de geboorte van haar kind verhinderd zal zijn om de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij te wonen van 1 juli 2025 tot en met 15 november 2025.  Zij vraagt om voor deze periode kennis te nemen van haar verhindering door medische redenen en na de geboorte van haar kind ouderschapsverlof te willen verlenen en in haar vervanging te voorzien.

 

Juridische gronden

Artikel 102 juncto artikel 12, 2° van het decreet lokaal bestuur.

 

Bijlagen

1) brief Cato Meynen van 22 mei 2025

2) voordrachtsakte kandidaat-leden bijzonder comité voor de sociale dienst VooruitMemo

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De aanvraag tot tijdelijke vervanging voldoet aan alle voorwaarden zoals bepaald in artikel 102 juncto artikel 12 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de tijdelijke verhindering van het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, Cato Meynen, die wegens medische redenen en ouderschapsverlof niet aanwezig kan zijn op de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst en van haar vraag om in haar vervanging te voorzien gedurende de periode vanaf 1 juli 2025 tot en met 15 november 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

BIJZONDER COMITÉ VOOR DE SOCIALE DIENST - GELOOFSBRIEVEN VAN GEERT CLAES - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In een schrijven van 22 mei 2025 deelt Cato Meynen, titelvoerend lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst van VooruitMeMo, aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn mee dat zij verhinderd is wegens medische redenen en bijkomend wegens ouderschapsverlof om de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij te wonen van 1 juli 2025 tot en met 15 november 2025.

Zij vraagt om haar tijdens haar afwezigheid te laten vervangen.

De raad voor maatschappelijk welzijn nam kennis van deze verhindering in huidige zitting.

De raad voor maatschappelijk welzijn nam in huidige zitting ook kennis van de door VooruitMeMo ingediende voordrachtsakte kandidaat-lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, waarin de heer Geert Claes wordt voorgedragen.

Op 24 mei 2025 richt de heer Geert Claes een brief aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn waarin hij meldt het mandaat van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst te aanvaarden.

 

Juridische gronden

Artikel 105§1 en §3 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 96§1, derde lid van het decreet lokaal bestuur.

 

Bijlagen

1) brief Cato Meynen

2) verklaring op eer Geert Claes

3) aanvaarden mandaat Geert Claes

Geloofsbrieven in dossier algemeen directeur.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Er is tijdelijk een mandaat van titelvoerend lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst vacant, en door de aanstelling van een opvolger moet in de vacature voorzien worden.

De heer Geert Claes wordt in de voordrachtsakte zoals ingediend door VooruitMeMo, voorgedragen als kandidaat-lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Geert Claes bevestigt in zijn brief van24 mei 2025 aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn dat hij het mandaat van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst in vervanging van Cato Meynen wenst te aanvaarden.

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft zijn geloofsbrieven onderzocht. 

In de voorgelegde documenten wordt aangetoond dat Geert Claes sedert de verkiezing zonder enige onderbreking aan de verkiesbaarheid gestelde vereisten voldoet en zich niet bevindt in één van de gevallen van onverenigbaarheid met het mandaat van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

De eedaflegging en ondertekening van het proces-verbaal van eedaflegging door Geert Claes zal gebeuren ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur, op latere datum. 

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de geloofsbrieven van de heer Geert Claes goed.

 

Artikel 2

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis dat de eedaflegging van Geert Claes als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst voor de duur van de periode van de verhindering van mevrouw Cato Meynen wegens medische redenen en ouderschapsverlof, zal gebeuren ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur, op latere datum.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN - AANPASSING DEONTOLOGISCHE CODE - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De hogere overheid legt bij decreet op dat de raad voor maatschappelijk welzijn een deontologische code dient aan te nemen.

In zitting van 11 maart 2019 nam de raad voor maatschappelijk welzijn reeds een deontologische code aan.  De werking en samenstelling van de deontologische commissie maakt onderdeel uit van deze deontologische code. Naar aanleiding van de installatie van de nieuwe raad voor maatschappelijk welzijn dient de samenstelling van de deontologische commissie aangepast te worden.

 

Juridische gronden

Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van de een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Naar aanleiding van de installatie van de nieuwe raad voor maatschappelijk welzijn dient de samenstelling van de deontologische commissie aangepast te worden.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt volgende deontologische code voor haar raadsleden aan:

 

INLEIDING

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn zich bewust van hun belangrijke maatschappelijke rol. Luisterbereidheid, aanspreekbaarheid en dienstbaarheid van politici via rechtstreeks contact met de bevolking worden als waardevol en noodzakelijk beschouwd in een moderne democratie, inzonderheid naar de zwakkeren toe.

Het is belangrijk dat politieke mandatarissen voor de bevolking bereikbaar en aanspreekbaar zijn. Direct contact met de bevolking is een meerwaarde bij het aan politiek doen. Misbruiken inzake sociale dienstverlening dienen evenwel vermeden te worden. De doelstelling van goed bestuur houdt ook in dat geen tussenkomsten worden verricht die de goede werking van de overheidsadministraties in het gedrang brengen. Vandaar het belang van een goede regeling, zoals beoogd door voorliggende deontologische code.

 

De correcte naleving van de deontologische code kan er toe bijdragen dat ook de deontologie bij de bevolking wordt versterkt en dat vragen naar onoorbare tussenkomsten niet langer worden gesteld.

 

Dergelijke dienstverlening of onoorbare vragen mogen zich uiteraard niet verplaatsen naar de ambtenarij of naar de lokale uitvoerende organen.

 

Deze code is ook van toepassing op de leden van het college van burgemeester en schepenen, op de voorzitter en de leden van het Vast Bureau en op de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst van omdat zij in principe ook allen raadslid zijn. De toepassing van de code mag echter geen afbreuk doen aan de noodzakelijke administratieve contacten die nodig zijn om hun taak van voorbereiding van beleidsdossiers waar te maken.

 

 

1. HET STATUUT VAN DE CODE

Artikel 1

De deontologische code is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn als leidraad nemen bij de uitoefening van hun mandaat en bij hun dienstverlening aan de bevolking. Deze code is ook van toepassing op groepen van gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn die aan collectieve dienstverlening doen, alsook op medewerkers of derden die in opdracht van gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn handelen.

 

Artikel 2

Gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn die een ander openbaar mandaat bekleden (b.v. provincieraadslid of een parlementair mandaat) houden zich, gelet op een zekere samenhang en functionele wisselwerking tussen deze mandaten, aan de deontologische code voor al hun activiteiten, ook als zij die uitoefenen uit hoofde van hun ander mandaat.

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn moeten erover waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten en in het licht van deze code, geen activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

 

Artikel 3

Wanneer in deze code gemakshalve telkens gesproken wordt over de burger of bevolking, moet dit wel degelijk zo worden begrepen dat het niet enkel over een persoon kan gaan, maar ook over een groep, een vereniging of een bedrijf.

 

2. DIENSTVERLENING AAN DE BURGERS

2.1. Algemene plichten, doelstellingen en uitgangspunten

 

Artikel 4

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn zullen voor de omschrijving van hun eigen dienstverleningsactiviteiten geen termen gebruiken die verwarring creëren met officieel door overheden ingestelde dienstverlening (dus b.v. niet de termen “ombudsman”, “ombudsvrouw”, “ombudsdienst”, “klachtendienst”, “klachtenmanagement” of andere vergelijkbare samenstellingen met “ombud” en “klacht”).

 

Artikel 5

Bij hun optreden in en buiten het gemeente- en OCMW-bestuur en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven geven de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn voorrang aan het algemeen belang boven particuliere belangen en zij vermijden elke vorm van belangenvermenging.

 

Artikel 6

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 7

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn moeten op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste staan van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep doen, zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Artikel 8

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties of bij de sanctionerend ambtenaar om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

2.2. Het gemeente raadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn als informatiebemiddelaar en als doorverwijzer

Artikel 9

Het behoort tot de wezenlijke taken van de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties.

 

Meldingen, klachten, informatievragen of beleidssignalen over gemeentelijke aangelegenheden die burgers via gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn uiten, worden aan de geëigende diensten of instanties overgemaakt.

 

Artikel 10

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn stellen informatie ter beschikking over de werking van ombudsdiensten en de diensten die instaan voor het behandelen van klachten van de burger over het optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger voor informatie terecht kan.

 

Artikel 11

Bestuurlijke en gerechtelijke informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie of het gerecht kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mag door de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn niet worden doorgegeven.

 

Artikel 12

In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn de rol vervullen van aanspreekpunt.

 

Artikel 13

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn proberen, waar mogelijk, vraagstellers door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, enz., zoals bijvoorbeeld de ombudsdiensten en informatie-ambtenaren die van overheidswege ingesteld of aangesteld zijn om de problemen van de vraagstellers op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen.

 

 

2.3. Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn als administratieve begeleider en ondersteuner

Artikel 14

Gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met betrokken instanties: zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verdere uitleg en verantwoording te vragen, en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 15

Omdat steeds meer overheidsdiensten en gespecialiseerde diensten een ombudsdienst of klachtendienst hebben ingesteld ter oplossing van conflicten, moeten de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn de burger in eerste instantie doorverwijzen naar de bevoegde ombuds- of klachtendienst.

 

Artikel 16

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben, voor wat betreft de dossiers en de bevoegdheden van de raad waarin zij zetelen, het recht te vragen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of bij een genomen beslissing, naar de stand van zaken van een dossier of de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen gesteld door de burger. Zij richten dergelijke vragen tot de algemeen directeur.

 

Artikel 17

Bij het ondersteunen en begeleiden van vraagstellers, respecteren de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn de onafhankelijkheid van de ambtenaren en diensten, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als normaal beschouwd worden voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 18

Wanneer het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn optreedt als administratief begeleider of ondersteuner van de burger (artikels 14 t.e.m. 17) wordt de eventuele briefwisseling terzake op naam van de burger gevoerd. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de ondersteunende en begeleidende rol van het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

2.4. Tussenkomsten

Artikel 19

Bespoedigingstussenkomsten, waarbij gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder die tussenkomst weliswaar een langere verwerkingsperiode, maar toch een gunstig gevolg zouden krijgen, zijn niet toegestaan. Het bespoedigen van het dossier van de ene houdt immers automatisch het vertragen van de behandeling van andere dossiers in, wat een vorm van favoritisme is.

 

Artikel 20

Verzoeken van een gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn om een burger te begunstigen zijn verboden. Tussenkomsten bij juryleden of selectievoerende instanties, die tot doel hebben het bevorderen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie en binnen de gerechtelijke sector zijn niet toegestaan.

 

Artikel 21

Als gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een bepaalde functie of bevordering ambiëren, dan delen de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn aan de kandidaten mee dat de benoeming of bevordering gebeurt op basis van de vastgelegde criteria en verwijzen ze de kandidaten door naar de geëigende instanties.

 

Artikel 22

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen wel informatie inwinnen en doorgeven omtrent de voorwaarden en de organisatie van examens en bekwaamheidstests en de procedures voor benoemingen, aanstellingen en bevorderingen.

 

Artikel 23

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen zich engageren tot het uitoefenen van toezicht op de objectiviteit van examens of bekwaamheidstests. Om die objectiviteit te garanderen, kunnen zij inlichtingen inwinnen over de evaluatieprocedures en –criteria. Bij de eigenlijke selecties komen zij niet tussenbeide. Na afloop van het selectieproces kunnen zij wel vragen stellen over de objectiviteit van het examen of de test, of over de objectiviteit van de evaluatie of de selectie, en in geval van overtreding of van vermoeden van overtreding, kunnen zij de tekortgedane partij bijstand verlenen, als die via de geëigende kanalen beroep aantekent.

 

Artikel 24

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen werkzoekenden op de hoogte stellen van werkaanbiedingen in de particuliere en de overheidssector. Voor die informatietaak mogen zij geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers. Zij moeten zich ook onthouden van enige aanbeveling, zowel schriftelijk als mondeling.

 

2.5. Onrechtmatige en onwettelijke voordelen

Artikel 25

Elke poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen van een gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.

 

Artikel 26

Tussenkomsten van gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn met de bedoeling de toewijzing of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

 

 

 

2.6. Schijndienstbetoon en ongevraagd dienstbetoon

Artikel 27

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan. Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn hem niet aanschrijven om hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, op de hoogte te brengen van de beslissing die genomen werd in een dossier.

 

Artikel 28

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn daadwerkelijk optreden om de goede afloop van een dossier te waarborgen, zonder dat de betrokken burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan.

 

2.7. Bekendmaking dienstverlening

Artikel 29

Het gemeente- en OCMW-bestuur zullen op geregelde tijdstippen de lijst van alle gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn met hun contactadressen en foto bekendmaken bij de bevolking.

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen, aanvullend op de informatieverstrekking door de lokale overheid, bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Deze informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van het raadslid, spreekuren, telefoon- en faxnummer en e-mailadres.

 

Artikel 30

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen, geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

2.8. Melding van tussenkomsten in het administratief dossier

Artikel 31

De lokale mandatarissen zullen er voor zorgen dat de dossierbehandelende ambtenaren elke tussenkomst die niet behoort tot de normale hiërarchische lijn (ondermeer uitgaande van gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn en partijfunctionarissen op alle niveaus, vertegenwoordigers van drukkingsgroepen en publieke, semi-publieke of privé-hulpverleners) toevoegen aan het desbetreffende administratieve dossier. Gewone informatieve vragen moeten niet vermeld worden.

 

3. OMGAAN MET AMBTENAREN

Artikel 32

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn respecteren de deontologische rechten en plichten van de ambtenaren.

 

Artikel 33

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn gaan respectvol om met de ambtenaren zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Artikel 34

Bij procedures in verband met selectie en rekrutering, evaluatie, bezwaarschriften, klachten of tucht, zorgen gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn ervoor dat de spelregels correct worden gevolgd.

 

Artikel 35

Als de gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn inzage of een afschrift wensen met betrekking tot een dossier van de raad waarin zij zetelen, dan richten zij dit verzoek tot de algemeen directeur. Het is niet toegestaan om het verzoek rechtstreeks tot de ambtenaar te richten.

 

4. OMGAAN MET DE PERS

Artikel 36

De schriftelijke perscommunicatie in naam van het gemeentebestuur verloopt via de communicatiedienst, na overleg, in naam van de bevoegde mandataris(sen). Wanneer gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn over gemeentelijke dossiers door de pers worden gecontacteerd, kunnen zij steeds de informatiedienst consulteren voor advies en overleg.

 

Artikel 37

Elk gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn maakt tijdens contacten met de pers over dossiers die het gemeentebestuur en het OCMW aanbelangen, duidelijk in welke hoedanigheid hij of zij spreekt. Het raadslid dat spreekt in naam van het gemeentebestuur of het OCMW, doet dit enkel wanneer het standpunt inhoudelijk gedragen worden door het bestuur.

 

5. OMGAAN MET ANDERE GEMEENTE- EN OCMW-RAADSLEDEN

Artikel 38

De gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn gaan respectvol om met elkaar. Ze uiten geen kwetsende persoonlijke aantijgingen en gedragen zich welvoeglijk.

 

6. CORRECTE EN INTEGERE UITOEFENING VAN HET AMBT

Artikel 39

Als een mandataris, rechtstreeks of onrechtstreeks, een persoonlijke betrokkenheid of privé-belang heeft bij een bepaald dossier, stelt hij of zij de algemeen directeur daarvan op de hoogte en bemoeit zich niet met de behandeling van het dossier.

 

Artikel 40

Het aannemen van geschenken van derden, van uitnodigingen, etentjes, manifestaties of reizen, kunnen de schijn van partijdigheid wekken. Gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn doen er alles aan om die schijn weg te nemen of te voorkomen. Voormelde zaken worden enkel aanvaard onder de voorwaarde dat ze kunnen besproken worden in het openbaar, dat ze een geringe materiële waarde vertegenwoordigen en ze tot geen enkele gunst of wederdienst verplichten.

 

Artikel 41

Gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn gebruiken de middelen, materialen en faciliteiten van de gemeente alleen voor de uitoefening van hun mandaat. Ze springen hier zuinig mee om.

 

Artikel 42

In de uitoefening van hun mandaat kunnen gemeenteraadsleden en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn kennis krijgen van vertrouwelijke informatie. Dergelijke informatie mag nooit aan derden verstrekt worden zolang het gemeentebestuur die nog niet officieel openbaar heeft gemaakt. De informatie mag evenmin misbruikt worden om er persoonlijk voordeel uit te halen.

 

Artikel 43

Privacygevoelige informatie mag door de mandataris nooit bekend gemaakt worden aan derden zonder uitdrukkelijke toestemming van de betrokken persoon. Dit geldt in het bijzonder voor de raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn die in de uitoefening van hun mandaat regelmatig geconfronteerd worden met dergelijke informatie.

 

7. DEONTOLOGISCHE COMMISSIE

Artikel 44

 

§ 1 Bevoegdheid

Er wordt zowel in de gemeenteraad als in de raad voor maatschappelijk welzijn een deontologische commissie ingesteld die waakt over de naleving van de deontologische code voor raadsleden.

 

De deontologische commissie kan alleen advies verlenen aan de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn. Enkel de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn kan een einduitspraak doen over een vermeende schending van de deontologische code.

 

De besprekingen binnen de deontologische commissie kunnen bijvoorbeeld leiden tot: 

* een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

* een advies aan de raad over een casus op vraag van de raad

* vaststellingen over het gedrag van een mandataris en adviseren of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

* sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

* een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

 

Als de deontologische commissie een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code afrondt, brengt ze de gemeenteraad of raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte van de resultaten van dat onderzoek en van haar advies.

 

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan vaststellen dat de deontologische niet geschonden werd.

Wanneer de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk vaststelt dat de deontologische code door een mandataris werd geschonden, kan de raad:

zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen

bij kennelijk wangedrag of grove nalatigheid een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

§ 2 Samenstelling

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

De gemeenteraadsleden

De voorzitter van de gemeenteraad

De schepenen

De burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

De OCMW-raadsleden

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

De voorzitter en leden van het vast bureau

De voorzitter en leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst

 

De deontologische commissie bestaat uit 9 raadsleden, evenredig verdeeld over de fracties en wel als volgt:

 

Voorzitter van de gemeenteraad  1 lid

CD&V en N-VA:    4 leden;  

Vooruit/Memo:    2 lid;

Vlaamse Belang:   1 lid;

ProMol:    1 lid;

 

De voorzitter van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn is tevens voorzitter van de deontologische commissie en dient als één van 5 leden van de meerderheidsfracties aanschouwd te worden.

 

Elke effectieve vertegenwoordiger dient een vaste plaatsvervanger aan te duiden die hem kan vervangen bij diens afwezigheid of in het geval waar er sprake is van mogelijke belangenvermenging in hoofde van dat effectieve lid. Indien de voorzitter in dat geval verkeert, wordt hij vervangen maar neemt het lid van dezelfde fractie als de voorzitter met de hoogste anciënniteit de rol van voorzitter van de deontologische commissie over. Enkel de effectieve leden ontvangen een uitnodiging en agenda voor de deontologische commissie.

 

Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Als de voorzitter van de gemeenteraad voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht.

Tot de eerstvolgende vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de deontologische commissie.

De algemeen directeur woont de samenkomsten van de deontologische commissie bij met raadgevende stem.

 

Leden van de deontologische commissie ontvangen geen presentiegeld.

 

De deontologische commissie kan zich bij de bespreking van een casus laten bijstaan door onafhankelijke experten. Het is de deontologische commissie die hierover desgevallend per casus beslist. Onafhankelijke experten kunnen in dat geval de bespreking bijwonen met raadgevende stem.”

 

De leden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de deontologische commissie bijwonen, en eventuele onafhankelijke experten, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

§ 3 Werking

De deontologische commissie vergadert enkel als een casus wordt aangemeld en kent dus geen periodieke samenkomsten. Een aanmelding kan enkel vermeende inbreuken van een individuele mandataris bevatten en kan bijvoorbeeld niet gericht zijn tegen een fractie.

 

De voorzitter van de deontologische commissie roept de deontologische commissie bijeen en stelt de agenda op. De oproeping gebeurt digitaal, via de webtoepassing. Ter informatie wordt aan de leden van de deontologische commissie een e-mail, gericht aan het gemeentemol.be e-mailadres van het lid, verstuurd met de link naar deze webtoepassing. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden tevens ter beschikking gesteld aan de leden via de webtoepassing.

 

De voorzitter moet de deontologische commissie bijeenroepen indien er een melding van een mogelijke schending van de deontologische code bij hem is aangemeld. Deze aanmelding kan enkel komen van leden die gevat zijn door de deontologische code voor raadsleden.

 

In zijn schriftelijke aanvraag aan de voorzitter tot bijeenroeping van de deontologische commissie moet de aanvrager de agenda vermelden, vergezeld van een verklarende nota die een aanduiding geeft van de vermeende inbreuk tegen de deontologische code. De voorzitter bepaalt de datum en plaats van de samenkomst die moet doorgaan binnen 30 kalenderdagen na het indienen van de aanvraag tot bijeenroeping van de deontologische commissie.

De oproeping wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering aan elk lid van de deontologische commissie bezorgd. De oproeping vermeldt de plaats, datum en tijdstip van de zitting en de agenda van de vergadering. De agendapunten dienen voldoende duidelijk omschreven te zijn.

 

De deontologische commissie kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. De deontologische commissie kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen. In de oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat.

 

Vooraleer een aanmelding kan worden behandeld, moet door de deontologische commissie worden geoordeeld of deze ontvankelijk is. Algemeen kan een aanmelding gedefinieerd worden als de uiting van ontevredenheid over het optreden van een mandataris. Bijkomend criterium is dat de ontevredenheid redelijkerwijze had kunnen voorkomen worden.

Volgende zaken zijn niet ontvankelijk in de aanmeldprocedure (niet-limitatief):

- Een uiting van algemene ontevredenheid over het beleid en de betrokken mandataris

- Gebeurtenissen waarvan het raadslid al meer dan een jaar geleden kennis heeft gekregen.

- Aanmeldingen die het voorwerp zijn van een gerechtelijke procedure.

- Aanmeldingen waarbij het lokaal bestuur geen betrokken partij is.

 

Wanneer de aanmelding niet ontvankelijk is, moet duidelijk vermeld worden waarom de aanmelding niet aanvaard wordt. Als de aanmelding ontvankelijk is, wordt een onderzoek ingesteld naar de gegrondheid van de aanmelding. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de deontologische commissie. Het onderzoek gebeurt op basis van informatie aangedragen door de aanmelder en informatie van andere, niet-exhaustieve bronnen. De voorzitter zal deze informatie verzamelen.

 

Vooraleer over te gaan tot het formuleren van een eindadvies zal het betrokken raadslid door de deontologische commissie gehoord worden over de vermeende inbreuk tegen de deontologische code.

 

Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Ingeval de stemmen staken, is het voorstel verworpen.

 

De algemeen directeur is belast met de opmaak van het verslag van de samenkomsten van de deontologische commissie. Dit verslag bevat op een heldere manier de conclusies van de commissie.

 

§ 4 Openbaarheid

De deontologische commissie vergadert achter gesloten deuren. Een betrokkene die het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kan om een openbare behandeling vragen voor zijn eigen tussenkomst. De deontologische commissie beslist in dat geval over deze vraag bij gewone meerderheid van stemmen.

 

8. DATUM VAN INWERKINGTREDING

Artikel 45

De code treedt in werking voor de gemeenteraadsleden de dag na goedkeuring in de gemeenteraad en voor de raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn de dag na goedkeuring in de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

DEONTOLOGISCHE COMMISSIE BESTUURSPERIODE 2025-2030 - SAMENSTELLING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In huidige zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn werd de aangepaste deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn ter bespreking geagendeerd.

 

In artikel 44 van deze code wordt voorzien in de samenstelling en werking van een deontologische commissie die waakt over de naleving van de deontologische code voor raadsleden.  Bij de start van de nieuwe legislatuur dient de deontologische commissie opnieuw samengesteld te worden.

 

De deontologische commissie bestaat uit 9 raadsleden, evenredig verdeeld over de fracties en wel als volgt:

 

voorzitter: 1 lid;

CD&VteamWim en N-VA: 4 leden;

VooruitMemo: 2 leden;

Vlaams Belang: 1 lid;

ProMol:                                    1 lid;

 

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn is tevens voorzitter van de deontologische commissie.

 

Elke effectieve vertegenwoordiger dient een vaste plaatsvervanger aan te duiden die hem kan vervangen bij diens afwezigheid of in het geval waar er sprake is van mogelijke belangenvermenging in hoofde van het effectieve lid.  Indien de voorzitter in dat geval verkeert, wordt hij vervangen maar neemt het lid van dezelfde fractie als de voorzitter met de hoogste anciënniteit de rol van voorzitter van de deontologische commissie over. 

 

Elke fractie wijst de mandaten toe door middel van een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad. voor maatschappelijk welzijn.  Als de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de voordrachten ontvangt voor meerdere kandidaten dan er mandaten te begeven zij voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht.

 

Juridische gronden

Artikelen 2 en 39 van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017.

Artikel 44 van de deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, zoals goedgekeurd in zitting van 28 april 2025.

 

Bijlagen:

  1. voordrachtsaktes

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Aan de politieke fracties werd verzocht om kandidaturen in te dienen.

 

Volgende kandidaturen werden ingediend bij de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn:

 

- kandidaat-leden en plaatsvervangers:

- CD&Vteam Wim/N-VA: - Ann Smeyers - voorzitter

    - Greet Van Tiggelen met als vaste plaatsvervanger Wendy Soeffers

 - Lotte Vreys met als vaste plaatsvervanger Wim Caeyers

 - Hilde Valgaeren met als vaste plaatsvervanger  Wendy Soeffers

 - Frederik Loy met als vaste plaatsvervanger Wim Caeyers

- VooruitMemo  - Koen Van Gompel met als vaste plaatsvervanger /

    - Tomas Sergooris met als vaste plaatsvervanger Liesbet Lommelen

- Vlaamse Belang:  - Sonja Smaers  met als vaste plaatsvervanger Nele Van Roey

- ProMol:  - Cindy Dexters met als vaste plaatsvervanger /

 

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat over tot de stemming over de vraag wie wordt aangesteld als leden en plaatsvervangers van de deontologische commissie. Aan deze stemming nemen de 31 aanwezige leden deel.

 

Alle voorgedragen effectieve leden en alle plaatsvervangers worden met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Ann Smeyers wordt aangesteld als voorzitter van de deontologische commissie raad voor maatschappelijk welzijn voor de resterende bestuursperiode 2025-2030.

 

Artikel 2

- Greet Van Tiggelen met als vaste plaatsvervanger Wendy Soeffers

- Lotte Vreys met als vaste plaatsvervanger Wim Caeyers

- Hilde Valgaeren met als vaste plaatsvervanger  Wendy Soeffers

- Frederik Loy met als vaste plaatsvervanger Wim Caeyers

- Koen Van Gompel met als vaste plaatsvervanger /

- Tomas Sergooris met als vaste plaatsvervanger Liesbet Lommelen

- Sonja Smaers  met als vaste plaatsvervanger Nele Van Roey

- Cindy Dexters met als vaste plaatsvervanger /

worden aangesteld effectieve leden en plaatsvervangers voor de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn voor de resterende bestuursperiode 2025-2030.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN - HUISHOUDELIJK REGLEMENT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Bij aanvang van de zittingsperiode dient de raad voor maatschappelijk welzijn opnieuw een huishoudelijk reglement vast te stellen. Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn vormt een essentieel instrument voor de rechtszekere, transparante en efficiënte werking van de raad. Het biedt een aanvullend kader op het Decreet Lokaal Bestuur en legt afspraken vast over onder meer de vergaderorde, spreekrechten, stemming en agendering. Door het reglement aan het begin van de legislatuur vast te stellen, wordt voorzien in een duidelijk en gelijk toegepast procedureel kader dat de democratische besluitvorming ondersteunt en lokale noden weerspiegelt.

 

Juridische gronden

Artikelen 38, 77 en 78 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 31 van het decreet lokale democratie.

 

Inspraak en advies

Het ontwerp van huishoudelijk reglement werd besproken met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, met een afvaardiging van elke politieke fractie, de algemeen directeur, de manager personeel en bestuurszaken en de juriste op 10 juni 2025. 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Bij aanvang van de zittingsperiode dient de raad voor maatschappelijk welzijn een huishoudelijk reglement vast te stellen. Door het reglement aan het begin van de legislatuur vast te stellen, wordt voorzien in een duidelijk en gelijk toegepast procedureel kader dat de democratische besluitvorming ondersteunt en lokale noden weerspiegelt.

 

Het huishoudelijk reglement is gebaseerd op het huishoudelijk reglement goedgekeurd in zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 maart 2019, en gewijzigd in zitting van 25 april 2022. Onderstaande zaken werden gewijzigd ten opzichte van het huishoudelijk reglement van 11 maart 2019, gewijzigd in zitting van 25 april 2022:

 

Artikel

Wijziging

Art. 1-2

Volledig nieuw hoofdstuk met definities en toepassingsgebied.

Art. 3 §2

Digitale oproeping via webtoepassing toegevoegd naast e-mail.

Art. 3 §3

Procedure gewijzigd: aanvraag rechtstreeks via voorzitter i.p.v. algemeen directeur

Art. 4 §1

Termijn verduidelijkt: kalenderdagen i.p.v. dagen en oproeping op vrijdag, 9 kalenderdagen vóór de vergadering op maandag.

Art. 5

Enkel beleidsvragen zijn voldoende voor het indienen van agendapunten. Volledige ontwerpen van beslissing met nota zijn niet noodzakelijk.

Art. 6

Een meer uitgebreide beschrijving van regels rond beeld- en geluidsopnames en de daarbij horende toestemming.

Art. 12 §3

Toevoeging: algemeen directeur heeft het recht zelf technische toelichting te geven of te laten geven door door hem aangewezen personeelsleden.

 

Uitgebreidere definitie van het begrip ‘technische toelichting’

Art. 13 §2

Het verslag wordt ter beschikking gesteld via meetingmobile.

Art. 13 §4

'Raadsleden kunnen deze andere documenten raadplegen tijdens de kantooruren.' i.p.v. 'De algemeen directeur of zijn aangestelde zal de dagen en uren bepalen waarop de raadsleden deze andere documenten kunnen raadplegen'

Art. 13 §6

De praktische organisatie van het bezoekrecht van raadsleden aan gemeentelijke instellingen gaat van het vast bureau naar de algemeen directeur.

Art. 14, lid 4

Toevoeging van de bewoordingen ‘zeer tijdsintensieve of’: ‘noch mogen ze verplichten tot het uitvoeren van zeer tijdsintensieve of kostelijke studies’

Art. 21 §1

Wijziging: ontwerp van beslissing i.p.v. hoofdvraag

 

Punten 5° en 6° werden verwijderd.

Art. 34, lid 1

Verwijderd: ‘elke contractuele aanstelling’

Art. 34, lid 2

Verwijderd: ‘aangesteld’

Art. 40

Presentiegeld verhoogd (van 213,32 naar 265,25 euro)

Art. 44, lid 2

Toevoeging: ‘en moeten passen binnen het vormingsbudget dat in het meerjarenplan werd voorzien.’

Art. 45

Verwijderd: de voorbeelden werden uit het reglement gehaald en in een apart document opgeslagen.

 

Financiële weerslag

De presentiegelden voor de raadsleden zijn voorzien op actie.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het huishoudelijk reglement, goedgekeurd in zitting van XXX  wordt opgeheven.

 

Artikel 2

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt een aangepast huishoudelijk reglement aan met volgende inhoud:

 

TOEPASSINGSGEBIED

 

Art. 1. – §1. Dit huishoudelijk reglement is van toepassing op de werking van de raad voor maatschappelijk welzijn (hierna: de raad), zoals bedoeld in artikel 74 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en regelt de organisatie, de vergaderingen, de beraadslagingen, de besluitvorming en de rechten en plichten van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn (hierna: raadsleden), overeenkomstig de geldende decretale en wettelijke bepalingen.

 

§2. Het reglement is bindend voor alle raadsleden, de voorzitter, het vast bureau wanneer zij deelnemen aan de werkzaamheden van de raad, de algemeen directeur, de gemeentelijke ambtenaren die betrokken zijn bij de ondersteuning van de raad, en voor elke persoon of instantie die door of op uitnodiging van de raad aan de werkzaamheden deelneemt.

 

§3. De bepalingen van dit reglement doen geen afbreuk aan hogere regelgeving, onder andere het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (hierna: DLB) en de Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. In geval van tegenstrijdigheid heeft deze hogere regelgeving voorrang.

 

§4. Dit reglement is eveneens van toepassing op de voorbereidende en bijkomende vergaderingen van de raad, voor zover deze rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn bevoegdheden, met uitzondering van informele contacten of partijpolitieke bijeenkomsten.

 

DEFINITIES

 

Art. 2. - Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

 

1° Raad voor maatschappelijk welzijn

Het vertegenwoordigend orgaan van het OCMW, samengesteld uit rechtstreeks verkozen leden, bevoegd voor het vaststellen van het beleid van het OCMW en het nemen van beslissingen in autonome en gedelegeerde aangelegenheden.

(Art. 74 e.v. DLB)

 

2° Voorzitter van de raad (hierna: voorzitter)

Het raadslid dat overeenkomstig artikel 69 DLB werd aangeduid om de gemeenteraad voor te zitten. De voorzitter leidt de vergaderingen, ziet toe op de orde en waarborgt het reglementair verloop van de vergadering.

(Art. 69 DLB)

 

3° raadslid

Een persoon die, overeenkomstig de bepalingen van het DLB, via rechtstreekse verkiezingen door de inwoners van de gemeente werd verkozen om zitting te nemen in de raad.

(Art. 5, 2°, art. 9, 1° DLB en art. 74 DLB)

 

4° Fractie

Een groepering van twee of meer raadsleden die tot dezelfde politieke partij of lijst behoren, en die binnen de raad gezamenlijk optreden voor beraadslagingen, stemmingen en communicatie. Fracties worden erkend op basis van schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter na de installatievergadering, met vermelding van de samenstelling en eventuele fractieleider.

 

Een raadslid kan slechts deel uitmaken van één fractie tegelijk. Fractievorming is van belang voor de toewijzing van spreekrechten, commissiezetels en andere organisatorische aangelegenheden binnen de raad.

 

5° Algemeen directeur

De functionaris die, als hoogste ambtenaar van de gemeente, instaat voor de organisatie van de diensten en de voorbereiding, uitvoering en opvolging van de besluiten van de raad en het vast bureau. Hij woont de vergaderingen van de raad bij en is belast met het opmaken van de notulen.

(Art. 151 e.v. DLB)

 

6° Rangorde

De volgorde van voorrang die wordt toegepast bij de aanwijzing of vervanging van raadsleden of andere mandatarissen wanneer zij verhinderd zijn of hun ambt tijdelijk niet kunnen uitoefenen.

De rangorde wordt bepaald op basis van het aantal naamstemmen dat elk verkozen raadslid behaalde bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, waarbij een hoger aantal stemmen voorrang geeft.

(Art. 6, §7 DLB)

 

7° Vergadering of zitting

Een formeel samengeroepen bijeenkomst van de raad, waarvoor een oproeping met agenda werd verstuurd conform de bepalingen van artikel 26 DLB, en die plaatsvindt op de daartoe vastgestelde locatie, datum en tijdstip, onder leiding van de voorzitter. Tijdens de vergadering wordt beraadslaagd en beslist over de geagendeerde punten.

 

8° Oproeping

Het document waarmee de raadsleden worden uitgenodigd voor een vergadering van de raad, met vermelding van de datum, het tijdstip, de plaats van de vergadering en de volledige agenda.

(Art. 26 DLB)

 

9° Agenda

De opsomming van de onderwerpen die tijdens een vergadering zullen worden behandeld. De agenda wordt opgenomen in de oproeping.

(Art. 26 DLB)

 

10° Verklarende nota

Een toelichtend document dat wordt toegevoegd aan een agendapunt en dat nadere uitleg geeft over het onderwerp, het doel, de juridische en/of financiële implicaties van het voorgestelde besluit.

(Art. 26, §2 DLB)

 

11° Ontwerpbesluit

De voorgestelde tekst van een beslissing die ter bespreking en stemming wordt voorgelegd aan de raad. Bij goedkeuring wordt het een formeel besluit van de raad.

(Art. 26, §2 en art. 186 DLB)

 

12° Beleidsvragen

Mondelinge of schriftelijke vragen die door een raadslid worden gesteld met betrekking tot het gevoerde of geplande gemeentebeleid, met het oog op democratische controle.

(Art. 34 DLB)

 

13° Beleidsrapport

Een document dat door het lokaal bestuur wordt opgesteld in het kader van de beleids- en beheerscyclus en dat de strategische en operationele doelstellingen, de financiële vertaling ervan en de realisatiegraad van het gevoerde beleid bevat. Het beleidsrapport omvat, al naargelang het geval:

– het meerjarenplan;

– de aanpassing van het meerjarenplan;

– de jaarrekening.

 

Het beleidsrapport wordt opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het DLB.

(Art. 249 t.e.m. 270 DLB)

 

14° Orde van de vergadering

Het gestructureerd verloop van de vergadering, overeenkomstig de agenda, en onder leiding van de voorzitter, met naleving van onderhavig huishoudelijk reglement.

(Art. 19 DLB)

 

15° Besloten vergadering

Een vergadering of een gedeelte van een vergadering die niet toegankelijk is voor het publiek, wanneer dit vereist is op grond van wettelijke uitzonderingen op de openbaarheid, zoals vastgelegd in het DLB of als 2/3de van de aanwezige raadsleden hierom vragen conform artikel 5.

(Art. 32 DLB)

 

16° Dringende noodzakelijkheid

Een uitzonderlijke en objectief vaststelbare situatie waarin het belang van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (hierna: OCMW) zodanig in het gedrang komt, dat het volgen van de reguliere oproepings- of agenderingsprocedure een wezenlijke belemmering zou vormen voor de noodzakelijke besluitvorming.

(Art. 26, §1 en §2 DLB)

 

17° Motie

Een formeel voorstel dat door één of meerdere raadsleden wordt ingediend om een standpunt in te nemen, een actie te vragen of het vertrouwen in een orgaan of lid ervan uit te spreken of te ontzeggen. Moties worden behandeld conform de bepalingen van onderhavig huishoudelijk reglement.

 

18° Aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken

Onderwerpen die gegevens of omstandigheden betreffen met betrekking tot het privéleven van individuen, zoals personeelsdossiers, sociale dossiers of tuchtprocedures, die in besloten vergadering worden behandeld met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

(Art. 32, 1° DLB en art. 8 Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur)

 

BIJEENROEPING RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

 

Art. 3. - § 1. - De raad vergadert ten minste tienmaal per jaar en zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen.

 

De data van de vergadering voor de raad voor maatschappelijk welzijn (hierna: vergadering) voor het lopende jaar worden door de voorzitter bij de aanvang van het nieuwe kalenderjaar vastgelegd en worden onverwijld meegedeeld aan de raadsleden.  Eventuele wijzigingen worden zo snel mogelijk meegedeeld.

 

§ 2. - De voorzitter roept de raad bijeen en stelt de agenda op.  De oproeping gebeurt via e-mail, gericht aan het gemeentemol.be e-mailadres van het raadslid, verstuurd met een verwijzing naar de webtoepassing waar de agendapunten raadpleegbaar zijn. 

 

Voor raadsleden die de algemeen directeur hier om verzoeken, wordt de oproeping per post toegezonden. 

 

Indien het raadslid de oproeping niet zou ontvangen hebben op de dag dat hij deze normaal ontvangen zou moeten hebben, neemt het raadslid contact op met de algemeen directeur om alsnog een exemplaar van de oproeping te bekomen.

 

De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden tevens ter beschikking gesteld aan de leden via de webtoepassing.

 

Wanneer de voorzitter hiertoe beslist kunnen begeleidende documenten bij een agendapunt om praktische redenen enkel aan de fractievoorzitters overhandigd worden.

 

§ 3. - De voorzitter moet de raad bijeenroepen op verzoek van:

1° het vast bureau;

2° een derde van de zittinghebbende leden;

3° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige raad nog geen bijeenroeping is gebeurd.  De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

De aanvragers richten hun schriftelijke aanvraag tot bijeenroeping  aan de voorzitter en stellen de algemeen directeur hiervan in kennis. De aanvragers vermelden de agenda, vergezeld van een verklarende nota, een ontwerpbesluit, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. Deze aanvraag moet ingediend worden, zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in artikel 4 kan nakomen.

 

De voorzitter roept op verzoek de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en uur en met de voorgestelde agenda.

 

Art. 4. - § 1. - De oproeping wordt tenminste acht kalenderdagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd.

Vergaderingen vinden gewoonlijk plaats op maandagen. De dag van verzending van de oproeping is niet in de termijn inbegrepen. Om praktische redenen worden de punten verzonden op vrijdag, 9 kalenderdagen vóór de dag van de vergadering.

In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken.

 

§ 2. - De oproeping vermeldt de plaats, datum en tijdstip van de zitting en de agenda van de openbare en van de besloten vergadering.  De agendapunten dienen voldoende duidelijk omschreven te zijn.  Bij elk punt van de agenda wordt een beknopte toelichting gegeven en/of wordt een ontwerp van besluit toegevoegd.  

 

Art. 5. - § 1. - Raadsleden kunnen uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun beleidsvragen bij voorkeur per e-mail aan de algemeen directeur (secretariaat@gemeentemol.be), die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter.

 

Een lid van het vast bureau kan van deze mogelijkheid geen gebruik maken.

 

De dag van overhandiging van de punten is niet in de termijn inbegrepen. Om praktische redenen dienen de punten ten laatste de woensdag om 10 uur voorafgaand aan de geplande vergadering aan de algemeen directeur worden bezorgd.

 

§ 2. - De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de raad.

 

OPENBAARHEID VAN DE VERGADERING

 

Art. 6. - § 1. - De vergaderingen zijn in principe openbaar.

 

§ 2. De openbaarheid van de vergadering verleent geen automatisch recht tot het maken van beeld- en/of geluidsopnames door aanwezigen, ongeacht of het gaat om mandatarissen, leden van de pers, gemeentepersoneel of andere aanwezigen. De algemeen directeur maakt echter wel geluidsopnames van de vergadering in het kader van het opmaken van het verslag van de vergadering en stelt deze ter beschikking via de gemeentelijke website. 

 

§ 3. Het maken van beeld- of geluidsopnames – waaronder fotografie, filmopnames of audio-opnames – tijdens de vergadering is slechts toegestaan na voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de voorzitter, én mits individuele, expliciete toestemming van elke persoon die herkenbaar in beeld of geluid wordt gebracht.

 

§ 4. De toestemming tot het maken van opnames impliceert niet de toestemming tot publicatie of verdere verspreiding van het beeld- of geluidsmateriaal. Voor dergelijke publicatie is afzonderlijke toestemming vereist van de betrokken personen. De algemeen directeur maakt echter wel geluidsopnames van de vergadering in het kader van het opmaken van het verslag van de vergadering en stelt deze ter beschikking via de gemeentelijke website. 

 

§ 5. De voorzitter kan op eigen initiatief of op verzoek van één of meerdere aanwezigen de toelating tot het maken van opnames weigeren of intrekken, wanneer dit nodig wordt geacht ter bescherming van de orde van de vergadering of van de persoonlijke levenssfeer van de aanwezigen.

 

§ 6. Het gemeenteraadslid dat zonder de vereiste toestemmingen opnames maakt of laat maken, kan worden gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen inzake de ordeverstoring in het huishoudelijk reglement. Voor derden kan de voorzitter passende maatregelen nemen, waaronder verwijdering uit de vergaderzaal.

 

§ 7. - De vergaderingen over de beleidsrapporten zijn in elk geval openbaar.  Ingeval de raad bevoegd is om een tuchtstraf op te leggen, wordt de hoorzitting - indien de betrokkene hierom verzoekt - in het openbaar gehouden.

 

Art. 7. - De vergadering is niet openbaar:

1° Als het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering.

2° Wanneer twee derde van de aanwezige raadsleden in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid beslissen dat de vergadering niet openbaar is. De raad moet deze beslissing motiveren.

 

Art. 8. - De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.  Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

 

Als tijdens de besloten vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn blijkt dat de behandeling van een punt toch in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt het punt opgenomen op de eerstvolgende vergadering van de raad. In geval van dringende noodzakelijkheid van een punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken.

 

GEHEIMHOUDING

 

Art. 9. - De raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN EN PUBLIEK

 

Art. 10. - § 1. - Plaats, dag en uur van de vergadering van de raad en de agenda worden openbaar bekend gemaakt op de website van de gemeente.   Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering.

 

§ 2. - Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze bekendgemaakt.

 

In spoedeisende gevallen wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk voor de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

 

Art. 11. - § 1. - Het OCMW maakt, aan alle natuurlijke personen, rechtspersoon of groeperingen, inclusief perscorrespondenten die erom verzoeken, de agenda en de stukken die erop betrekking hebben openbaar door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig de regels in verband met openbaarheid van bestuur.

 

§ 2. - Eenieder die de raadszitting bijwoont, krijgt de agenda van de openbare vergadering overhandigd.

 

§ 3. - De beslissingen van de raad worden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de website van de gemeente zoals bepaald in de artikelen 285 tot 287 van het DLB.

Via de website van de gemeente Mol is de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn in uitgesteld relais integraal na een week te beluisteren.

 

Art. 12. - § 1. - Voor elk agendapunt worden de dossiers, in het bijzonder de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de ontwerpen van beslissing betreffende de op de agenda ingeschreven zaken, vanaf de verzending van de oproeping, op het gemeentesecretariaat tijdens de kantooruren ter beschikking gehouden van de raadsleden.  Deze kunnen er vóór de vergadering kennis van nemen.

 

De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden tevens ter beschikking gesteld via de webtoepassing.

Bij omvangrijke dossiers of praktisch moeilijk digitaliseerbare dossiers die niet elektronisch beschikbaar zijn, kan de algemeen directeur het raadslid verzoeken om ter plaatse inzage te nemen van het dossier.

 

§ 2. - Het ontwerp van het meerjarenplan, aanpassingen van het meerjarenplan en jaarrekening,  wordt op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder raadslid bezorgd.  Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijhorende documentatie ter beschikking gesteld.   Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals de oproeping in artikel 4.

 

§ 3. - Aan de raadsleden wordt, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting verstrekt over de stukken in de dossiers voor de  raad.  De algemeen directeur heeft indien hij het nodig acht altijd het recht om zelf een technische toelichting te geven of te laten geven door de door hem aangewezen personeelsleden met betrekking tot een dossier dat op de agenda voorkomt.

 

Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure, steunend op documenten en feiten. 

Het gaat niet over het interpreteren van stukken of beleidsopties van de politieke verantwoordelijken, niet over de persoonlijke visie van de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden of appreciatie over dossiers of het verwoorden van persoonlijke standpunten van leden van het college. Bovenstaande behoort tot de zwijgplicht.

 

Op een schriftelijke vraag van een raadslid aan de algemeen directeur wordt schriftelijk geantwoord tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst.  De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren tenzij anders wordt overeengekomen.

 

INZAGE VAN DE DOSSIERS

 

Art. 13. - § 1. - De raadsleden hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager, die het bestuur van het OCMW betreffen.

 

§ 2. - Het verslag van het vast bureau wordt uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop het verslag werd goedgekeurd, verstuurd aan de raadsleden.  Dit wordt ter beschikking gesteld via meetingmobile.

 

§ 3. - Zonder voorafgaande aanvraag kunnen worden ingezien tijdens de dagen en uren dat de diensten geopend zijn:

1° de meerjarenplannen en budgetten van het OCMW van de huidige legislatuur;

2° de rekeningen van de huidige legislatuur van de gemeente;

3° de goedgekeurde notulen van vergadering;

4° de goedgekeurde notulen van de bijzondere comités;

5° de deontologische code voor raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn;

6° het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn;

7° het register van de inkomende en uitgaande stukken.

 

§ 4. - Buiten de documenten en dossiers bedoeld in artikel 11 en artikel 12 § 2, hebben de raadsleden het recht alle andere documenten ter plaatse te raadplegen, die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW.

Er bestaat geen inzagerecht van het bevolkingsregister, strafregister, register van burgerlijke stand, documenten waarop de wet op de privacy van toepassing is en andere documenten waarvan het inzagerecht wettelijk uitgesloten is.

 

De raadsleden kunnen deze andere documenten raadplegen tijdens de kantooruren.

 

Om de algemeen directeur of zijn aangestelde in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, delen de raadsleden aan de algemeen directeur schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen.

 

Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen acht werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien.

 

Het raadslid, dat de in deze paragraaf bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage.

 

§ 5. - De raadsleden kunnen, met uitzondering van de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen een afschrift krijgen van de akten en stukken betreffende het bestuur van het OCMW.

 

De raadsleden richten hiertoe een mondeling of schriftelijk verzoek aan de algemeen directeur.  De gemotiveerde beslissing van de algemeen directeur of zijn aangestelde tot weigering van de aflevering van een afschrift moet uiterlijk twintig dagen na ontvangst van de aanvraag aan het betrokken raadslid worden meegedeeld.

 

§ 6. - De raadsleden hebben het recht de instellingen en diensten die het OCMW opricht en beheert, te bezoeken.

 

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling of dienst zij willen bezoeken en op welke dag en op welk uur.

 

Tijdens het bezoek van een inrichting van het OCMW moeten de raadsleden passief optreden.

 

§ 7. - De briefwisseling gericht aan de voorzitter en die bestemd is voor de raad, wordt meegedeeld aan de raadsleden.

 

Art. 14. - De raadsleden hebben het recht aan de het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

 

Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

 

Na afhandeling van de agenda van de openbare vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over aangelegenheden die het OCMW aangaan, en die niet op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn staan. Deze vraagstelling moet beknopt worden geformuleerd en een onmiddellijk antwoord mogelijk maken Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende vergadering geantwoord.  Om praktische redenen dienen de vragen, zoals de toegevoegde punten bedoeld in artikel 5, §1, ten laatste de woensdag om 10 uur voorafgaand aan de vergadering waarop de vraag zal worden gesteld aan de algemeen directeur te worden bezorgd.

 

De mondelinge en schriftelijke vragen worden pas behandeld na volledige behandeling van de openbare en besloten agenda’s van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De vragen mogen niet bedoeld zijn om de persoonlijke intenties van de leden van het vast bureau te kennen, noch mogen ze verplichten tot het uitvoeren van zeer tijdsintensieve of kostelijke studies of opzoekingen tot het opmaken van dure statistische gegevensbestanden of het houden van enquêtes.  Aan de leden van het vast bureau wordt aldus een informatie- en verantwoordingsverplichting opgelegd, waardoor de controletaak van de raad in het algemeen en de functie van het individuele raadslid aan belang winnen, zonder echter aan de prerogatieven van de leden van het vast bureau te raken.  Dit betekent dat aan het vragenrecht geen directe politieke sanctie kan worden verbonden.  De vraag en het antwoord maken niet het voorwerp uit van een stemming in de raad voor maatschappelijk welzijn.  

 

QUORUM

 

Art. 15. - § 1. - De raad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende raadsleden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. Er wordt voor deze vergadering geen presentiegeld betaald.

 

§ 2. - De raad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

 

In de oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat.   In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 DLB overgenomen.

 

Art. 16. - Bij aanvang van de vergadering tekenen de leden de aanwezigheidslijst. De namen van de leden, die deze lijst tekenden, worden in de notulen vermeld.

 

WIJZE VAN VERGADEREN

 

Art. 17. - De voorzitter zit de vergaderingen van de raad voor, en opent en sluit de vergaderingen.

 

Als de voorzitter tijdelijk afwezig is, of wanneer het hem verboden is om deel te nemen aan de bespreking en de stemming overeenkomstig artikel 27 DLB, wordt hij als volgt vervangen:

 

1° indien de voorzitter zijn bevoegdheid schriftelijk heeft opgedragen aan een raadslid, neemt deze laatste het voorzitterschap waar;

2° indien de voorzitter zijn bevoegdheid niet heeft opgedragen aan een raadslid overeenkomstig de bepaling vermeld in het eerste punt, neemt het lid met de meeste anciënniteit het voorzitterschap waar. Bij gelijke anciënniteit geniet het dat bij de laatste volledige vernieuwing van de raad het hoogste aantal naamstemmen heeft behaald, de voorkeur. Als het lid met de meeste anciënniteit de voorzitter in die gevallen niet kan vervangen, wordt het voorzitterschap waargenomen door een ander lid in volgorde van anciënniteit. Bij gelijke anciënniteit wordt het mandaat waargenomen door het lid dat bij de verkiezingen de meeste naamstemmen heeft behaald. 

 

In casu geldt de rangorde van de huidige raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De voorzitter die als verhinderd wordt beschouwd of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd of tijdelijk afwezig is. De raad neemt akte van de verhindering, en van de beëindiging van de periode van verhindering. Als het niet gaat om een door het decreet opgelegde verhindering, dan richt de voorzitter zijn verzoek tot vervanging wegens verhindering aan de raad.

 

Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend.

 

Art. 18. - § 1. - De voorzitter, of de algemeen directeur op verzoek van de voorzitter, geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen of toelichtingen die de raad aanbelangen.

 

De vergadering vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde tenzij de raad er anders over beslist.

 

§ 2. - Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve bij spoedeisendheid.

 

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

Art. 19. - § 1. - De agendapunten kunnen worden toegelicht. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel.

 

De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden.

 

§ 2. - Indien de raad deskundigen wenst te horen, bepaalt de voorzitter van de raad wanneer ze aan het woord komen.

 

De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichtingen te geven.

 

Art. 20. - Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

 

Art. 21. - § 1.  - In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de ontwerp van beslissing, waarvan de bespreking wordt geschorst:

 

1° om te vragen dat men niet zal besluiten;

2° om de verdaging te vragen;

3° om een punt te verwijzen naar een raadscommissie;

4° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;

 

§ 2. - De amendementen worden voor het ontwerp van beslissing en de subamendementen voor de amendementen ter stemming gelegd.

 

Art. 22. - Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

 

Als een raadslid, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

 

Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.

 

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

 

Art. 23. - De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.

 

Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

 

Art. 24. - De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

 

De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene.

 

Art. 25. - Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

 

Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

 

Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

 

Art. 26. - Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.

 

Art. 27. - De vergaderingen van gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn gaan in principe op dezelfde dag door.  De agendapunten worden in principe in deze volgorde behandeld:

1° de agendapunten van de openbare vergadering van de gemeenteraad, met uitzondering van de mondelinge en schriftelijke vragen;

2° de agendapunten van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de mondelinge en schriftelijke vragen;

3° mondelinge en schriftelijke vragen gemeenteraad;

4° mondelinge en schriftelijke vragen raad voor maatschappelijk welzijn;

5° de agendapunten van de besloten vergadering van de gemeenteraad;

6° de agendapunten van de besloten vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Indien de punten van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn aan de orde zijn, wordt de vergadering van de gemeenteraad desgevallend geschorst.

 

WIJZE VAN STEMMEN

 

Art. 28. - § 1. - Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.

 

§ 2. - De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen.  De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend.  Ingeval de stemmen staken, is het voorstel verworpen.

 

Art. 29. - § 1. - De raad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport

 

§ 2 - De raad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport. 

 

In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meerdere onderdelen die hij aanwijst in het OCMW-deel van het beleidsrapport.  In dat geval mag de raad voor maatschappelijk welzijn pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

 

Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van het beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.  Als de gemeenteraad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

 

Art. 30. - § 1. - De raadsleden stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in §4.

 

§ 2. - Er zijn twee mogelijke werkwijzen van stemmen:

1° de mondelinge stemming;

2° de geheime stemming.

 

§ 3. - In principe wordt mondeling gestemd.

 

§ 4. - Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

1° de vervallenverklaring van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en van lid van het vast bureau;

2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.

3° individuele personeelszaken.

 

Art. 31. - De mondelinge stemming geschiedt door, in de volgorde zoals hierna bepaald, elk raadslid ja, neen of onthouding te laten uitspreken.

 

Iedere stemming wordt begonnen met de burgemeester, de schepen of het raadslid dat rechts naast de voorzitter zit en wordt voortgezet in tegenovergestelde richting van de wijzers van het uurwerk.  De voorzitter stemt het laatst, behalve bij geheime stemming.

 

Wanneer er na de stem van de voorzitter evenveel stemmen voor als tegen het voorstel zijn, dan is er staking van stemmen en is het voorstel verworpen, behalve in de gevallen van artikel 35 van dit reglement.  De stem van de voorzitter is niet doorslaggevend bij staking van stemmen.

 

Art. 32. - Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

 

De raadsleden stemmen ja, neen of onthouden zich. De onthouding gebeurt door het afgeven van een blancostembriefje.   Zowel onthoudingen als ongeldige stemmen tellen niet mee.

 

Voor de stemming en de stemopneming wordt een bureau samengesteld bestaande uit de voorzitter en de twee jongste raadsleden die geen persoonlijk belang hebben bij de stemming. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Art. 33. - Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

 

Art. 34. - Voor elke benoeming tot ambten, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt overgegaan tot een afzonderlijke stemming. Als de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

 

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten.  Personen worden benoemd, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

 

NOTULEN EN ZITTINGSVERSLAG

 

Art. 35. - § 1  - De notulen van vergadering van de raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad geen beslissing heeft genomen.

 

Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.  

 

§ 2 - De zittingsverslagen van de vergaderingen van de raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden.  De raad voor maatschappelijk welzijn  kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Een raadslid kan vragen om in het zittingsverslag de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen.

 

§ 3 - Als de raad een aangelegenheid overeenkomstig artikelen 7 en 8 in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.

 

Art. 36. - § 1. - De notulen en het zittingsverslag van de vergadering worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen de artikelen 277 en 278 DLB.

 

§ 2. - Ten laatste op het einde van de raadszitting wordt aan de algemeen directeur gemeld welke tussenkomsten en stemmotiveringen de raadsleden openomen willen zien in de notulen.  Daartoe dienen de raadsleden een afschrift van de voorgelezen tekst(en) onverwijld over te maken aan het gemeentesecretariaat.

 

§ 3. –  De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, tenminste acht dagen voor de volgende vergadering bekendgemaakt via de webtoepassing, en zijn op het gemeentesecretariaat ter beschikking van de raadsleden, die er kennis willen van nemen.

 

§ 4. – Elk  raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de raad voor maatschappelijk welzijn bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

 

§ 5. - Zo dikwijls de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door algemeen directeur en de meerderheid van de aanwezige leden ondertekend.

 

VERZOEKSCHRIFTEN AAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

 

Art. 37. - § 1. - Iedere burger heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van het OCMW in te dienen.  De organen van het OCMW zijn de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter van het vast bureau, de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de algemeen directeur en elk ander orgaan van het OCMW dat als overheid optreedt.

 

§ 2. - De verzoekschriften worden aangetekend of tegen ontvangstbewijs gericht tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort.  Komt een verzoekschrift niet bij het juiste orgaan van het OCMW aan, dan bezorgt dit orgaan het verzoek aan de juiste bestemmeling. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten.  Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.

 

§ 3. - Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, zijn onontvankelijk. Verzoekschriften die duidelijk tot de bevoegdheid van de gemeente behoren, worden overgemaakt aan het bevoegde orgaan van de gemeente.  De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht. 

 

Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:

1° de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd;

2° het loutere mening is en geen concreet verzoek;

3° als de vraag anoniem, zonder vermelding van naam en voornaam en adres, werd ingediend;

4° het taalgebruik beledigend is.

 

Het orgaan of de voorzitter van dit orgaan doet deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen zodat het wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.

 

Art. 38. - § 1. - De voorzitter plaatst het verzoekschrift voor de raad op de agenda van de eerstvolgende vergadering indien het verzoekschrift minstens twintig dagen voor de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend dan komt het op de agenda van de vergadering die volgt na de volgende vergadering.

 

§ 2. - De raad kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het vast bureau of het bijzonder comité verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.

 

§ 3. - De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door de raad of door het betrokken orgaan van het OCMW. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§ 4. – De raad verstrekt binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker, of indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift.

 

PRESENTIEGELD

 

Art. 39. - Aan de raadsleden, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt een presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:

- de vergadering van de raad die niet aansluit op de vergadering van de gemeenteraad, tenzij anders beslist wordt.

 

Art. 40. - Het presentiegeld voor de vergaderingen van de raad bedraagt evenveel als dat van de gemeenteraadsleden voor hun aanwezigheid op de gemeenteraad, nl. € 265,25.

 

KOPIERECHT

 

Art. 41. - Teneinde de inzage van de dossiers van de raad te vergemakkelijken, kunnen de gemeenteraadsleden op hun verzoek een kopie bekomen van de door hen aan te duiden stukken uit de dossiers die ze komen inzien.  Op telefonische verzoeken om kopies wordt niet ingegaan.  Documenten waarvan het kopierecht niet mogelijk is conform openbaarheid van bestuur, zijn uitgesloten.

 

Art. 42. - De door het raadslid gevraagde kopies zijn bedoeld voor zijn persoonlijk gebruik en zijn niet bestemd om verder verspreid of bekendgemaakt te worden.  

 

VERZEKERINGEN

 

Art. 43. - De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de raadsleden.  De gemeente sluit daarnaast ook een verzekering af voor de ongevallen die de raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.

 

De leden van het vast bureau vallen niet onder de polis.  Zij vallen onder de polis arbeidsongevallen van personeelsleden.

 

KOSTEN VORMING  EN VERTEGENWOORDIGING VAN HET OCMW TIJDENS DE UITOEFENING VAN HET MANDAAT

 

Art. 44. - Binnen de perken van het voorziene budget, kunnen de raadsleden studiedagen of vormingscursussen volgen of het OCMW vertegenwoordigen tijdens overlegmomenten op kosten van het gemeentebestuur voor zover dit betrekking heeft op de uitoefening van hun mandaat en voor zover de raadsleden voor deze vertegenwoordiging geen middelen ontvangen van derden. Onkosten met betrekking tot vervoer, worden enkel terugbetaald indien het raadslid gebruik maakt van het openbaar vervoer of van de gemeentelijke dienstvoertuigen.

 

Raadsleden richten hiertoe voorafgaandelijk een schriftelijk verzoek aan de algemeen directeur via het emailadres secretariaat@gemeentemol.be. De kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten verantwoord worden met bewijsstukken.

 

Ze betreffen in principe enkel vormingscycli, studiedagen of overlegmomenten in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s. De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met de vormingsambtenaar en moeten passen binnen het vormingsbudget dat in het meerjarenplan werd voorzien.

 

ONDERTEKENINGSBEVOEGDHEID AMBTENAREN

 

Art. 45. - § 1. - De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 DLB.

 

§ 2. - De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 - §5 DLB worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de algemeen directeur.  De algemeen directeur kan  deze bevoegdheid overdragen conform artikel 283 van het DLB.

Indien dit werd opgenomen in de beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW, kan de algemeen directeur zijn handtekeningsbevoegdheid delegeren aan gemeentelijk en OCMW-personeel.

 

De raad bepaalt in het huishoudelijk reglement door wie en op welke wijze de andere stukken van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, die niet vermeld worden in de voorgaande paragrafen, worden ondertekend en, als dat nodig wordt geacht, medeondertekend. Als de raad voor maatschappelijk welzijn die werkwijze niet vaststelt, worden de stukken getekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur..

 

Alle briefwisseling rond de erkenning van diensten of instellingen dient ondertekend te worden door de voorzitter en algemeen directeur.

 

§ 3. - Alle stukken anders dan de effectieve beslissingen van de raad, het vast bureau en van de bijzondere comités, alsook alle akten en bekendmakingen van het OCMW kunnen ondertekend worden door de respectievelijke  afdelingshoofden van de afdelingen van waaruit deze stukken vertrekken of de dossierbeheerder. Dit geldt tevens voor elektronische stukken en elektronische ondertekeningen en aangiften.

Bij hun afwezigheid kunnen de stukken ondertekend worden door het departementshoofd, door de diensthoofden van de diensten die ressorteren onder hun verantwoordelijkheid of door de door het afdelingshoofd aangeduide personeelsleden van hun dienst.

Diegenen die bevoegd zijn stukken te ondertekenen dienen boven hun handtekening hun naam en functie te vermelden en, in voorkomend geval, melding te maken van de opdracht.

 

Art. 46. - De raad voor maatschappelijk welzijn duidt plaatsvervangers aan om de effectieve leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst te vervangen als die verhinderd zijn. De plaatsvervangers zijn werkende raadsleden die op dezelfde voordrachtakte voorkomen als de betrokken effectieve leden. De aanduiding van bedoelde plaatsvervangers maakt het voorwerp uit van een specifiek en afzonderlijk raadsbesluit.

 

BINDENDE KRACHT

 

Art. 47. - Dit reglement is van kracht vanaf de goedkeuring door de raad. Het blijft geldig na volledige vernieuwing van de raad, totdat de nieuwe raad een nieuw reglement heeft goedgekeurd.

 

Art. 48. - Een exemplaar van dit huishoudelijk reglement wordt ter beschikking gehouden tijdens alle vergaderingen van de raad.  Tevens ontvangt elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn een exemplaar.

 

Art. 49. -  Indien de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn omwille van de openbare gezondheid / veiligheid niet fysiek kunnen plaatshebben, kunnen deze onder bepaalde voorwaarden digitaal worden georganiseerd:

        De wijze van vergaderen (digitaal) en de motivering (gezondheidssituatie) wordt vastgelegd in een burgemeestersbesluit (politieverordening) op grond van artikels 134, §1 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet. 

        De digitale gemeenteraad moet openbaar te volgen zijn via een audiovisuele livestream. Een audiostream volstaat niet om aan de openbaarheid te voldoen. De webtoepassing van de gemeente communiceert hoe pers en publiek de vergadering kunnen volgen via de livestream. 

        De procedure voor geheime stemming moet aan de noodzakelijke democratische voorwaarden voldoen. 

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

ORGANISATIEBEHEERSING - VASTSTELLING ALGEMEEN KADER - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het lokaal bestuur zet reeds sinds geruime tijd stappen in organisatiebeheersing. Tijdens de periode mei-december 2014 voerden de gemeente en het OCMW een zelfevaluatie uit op basis van de leidraad organisatiebeheersing die Audit Vlaanderen hanteert bij organisatie-audits. Audit Vlaanderen voerde een audit na zelfevaluatie uit in de periode januari-maart 2015. In deze  audit werd de kwaliteit van de zelfevaluatie en een aantal specifieke aangelegenheden zoals het verankeren van het organisatiebeheersingssysteem, de organisatiestructuur, de monitoring, de evaluatie van de decretale graden, en de financieel onderbouwde kostenanalyses onderzocht. De aanbevelingen werden in mei 2015 gecommuniceerd via het Auditrapport van Audit Vlaanderen.

De actieplannen, gekoppeld aan deze aanbevelingen werden opgenomen in de budgetten van 2016, 2017 en 2018 van beide organisaties. De rapporteringen maakten deel uit van de jaarlijkse rekening, voorgelegd aan de gemeente- en de OCMW-raad.

Het managementteam en het stuurcomité algemeen beleid voerden in het voorjaar van 2017 opnieuw een zelfevaluatie uit. Op basis van deze zelfevaluatie werden de actieplannen voor 2017, 2018 en 2019 geformuleerd. In 2022 werd een vernieuwd kader voor organisatiebeheersing voorgelegd aan de  gemeenteraad. In ditzelfde jaar vond opnieuw een organisatiebrede zelfevaluatie plaats om de meest risicovolle processen voor de organisatie te detecteren. Naar aanleiding van een nieuwe beleidsperiode en de aanbevelingen van Audit Vlaanderen in het kader van de thema-audit handhaving ruimtelijke ordeningsaspecten van de omgevingsvergunning en audit aanpak organisatiebeheersing en de opvolging van aanbevelingen gemeenteraad 20 januari 2025), leggen we een geactualiseerd kader voor organisatiebeheersing voor.

 

Juridische gronden

Artikels 217, 218, 219, 220, 221 en 222 van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Inspraak en advies

Het thema organisatiebeheersing, het kader en de stand van zaken werden besproken op de gemeenteraadscommissies van  03-02-2020, 01-03-2021, 16-05-2022 en 19-05-2025.

 

Bijlage

1) Kader voor organisatiebeheersing lokaal bestuur Mol. 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

 

Naar aanleiding van een nieuwe beleidsperiode 2025-2031 en de aanbevelingen van Audit Vlaanderen in het kader van de thema-audit handhaving ruimtelijke ordeningsaspecten van de omgevingsvergunning en audit aanpak organisatiebeheersing en de opvolging van aanbevelingen, leggen we een geactualiseerd kader voor organisatiebeheersing voor.

In dit geactualiseerd kader voegden we de leidende principes voor organisatiebeheersing en de maatregelen en procedures voor organisatiebeheersing toe. We herbekeken de periodiciteit voor de evaluatie van het organisatiebeheersingssyteem en namen de opvolging van de aanbevelingen van Audit Vlaanderen naar aanleiding van een thema-audit op in het kader.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het lokaal bestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het hernieuwde kader voor de organisatiebeheersing goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

AANPASSING ARBEIDSREGLEMENT: WIJZIGING BIJLAGE 1 + WIJZIGING BIJLAGE 2 + WIJZIGING BIJLAGE 3 + WIJZIGING BIJLAGE 5 + WIJZIGING BIJLAGE 6 + WIJZIGING BIJLAGE 7 + WIJZIGING BIJLAGE 8 + WIJZIGING 9 + TOEVOEGING BIJLAGE 13 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het arbeidsreglement regelt, naast de individuele arbeidsovereenkomst en/of de rechtspositieregeling, de algemene arbeidsvoorwaarden en geeft aan de personeelsleden informatie over de werking en de organisatie van het werk binnen de onderneming of binnen de instelling die hen tewerkstelt.

 

Het arbeidsreglement dient te worden geactualiseerd in functie van onder andere nieuwe wetgeving en de structuurtrajecten.

 

1. Aanpassing arbeidsreglement

De volgende punten werden aangepast:

        correcte benamingen (functies, teams, afdelingen,...) in functie van de structuurtrajecten

        aanpassingen in functie van nieuwe wetgeving

        punt 8.3: Maatregelen ter voorkoming van psychosociale risico's op het werk

        punt 9: Sancties en maatregelen

        punt 10: Beëindiging tewerkstelling

        punt 4: Rechten en plichten personeelsleden: integreren van de VIBES-waarden in de deontologische code

        punt 6: Verlof en gewettigde afwezigheden - toevoegen 'Niet opgenomen vakantiedagen ingevolge overmacht'.

 

2. VIBES-waarden en deontologische Code - Aanpassing punt 4.1 arbeidsreglement + bijlage 1 arbeidsreglement

De VIBES-waarden bepalen, naast de deontologische code, mee hoe we onze dienstverlening organiseren, de manier waarop we werken en hoe we ons als personeelsleden gedragen. Kortom, de cultuur in onze organisatie.

Elk personeelslid dient zich te houden aan de VIBES-waarden en de deontologische code. Daarom worden de VIBES-waarden nu mee geïntegreerd in de deontologische code.

 

Punt 4.1 arbeidsreglement en bijlage 1 'VIBES-waarden en deontologische code (gedragsindicatoren)' bij het arbeidsreglement dienen hiervoor te worden aangepast.

 

3. Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen - Aanpassing bijlage 2 arbeidsreglement

De regels omtrent de instellen van een 'out of office' bij het verlaten van de organisatie werden aangepast conform de geldende GDPR-wetgeving.

 

Bijlage 2 'Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

4. Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen - Aanpassing bijlage 3 arbeidsreglement

De regelgeving over het gebruik van trackgegevens van de voertuigen wordt opgenomen.

 

Bijlage 3 'Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

5. Specifieke bepalingen jaarlijks vakantieverlof - Aanpassing bijlage 5 arbeidsreglement

De modaliteiten voor de aanvraag van het jaarlijks verlof door de begeleiders buitenschoolse kinderopvang, personeel lokaal dienstencentrum, begeleiders leerlingenvervoer en levende modellen worden gewijzigd.

 

Bijlage 5 'Specifieke bepalingen jaarlijks vakantieverlof' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

6. Reglement afwezigheid wegens ziekte of ongeval - Aanpassing bijlage 6 arbeidsreglement

De regels bij verlenging of herval van ziekteverlof worden uitgewerkt alsmede de regels bij ziekte tijdens vakantie.

De controleonderzoeken bij het personeelslid thuis vinden op vraag van de controleartsen nu plaats tussen 13 en 17 uur.

 

Bijlage 6 'Reglement afwezigheid wegen ziekte of ongeval' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

7. Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer - Aanpassing punt 8.3 arbeidsreglement + bijlage 7 arbeidsreglement

Punt 8.3 arbeidsreglement en bijlage 7 werden aangepast in functie van de nieuwe wetgeving. De definities worden uitgebreid vermeld en de procedure wordt uitvoerig beschreven.

 

Punt 8.3 arbeidsreglement en bijlage 7 'Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer' bij het arbeidsreglement dienen hiervoor te worden aangepast.

 

8. Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen - Aanpassing bijlage 8 arbeidsreglement

Bijlage 8 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement bevat de lijsten met vertrouwenspersonen, de lijst met de leden van het Overleg- en onderhandelingscomité en de lijst met de leden van het Comité preventie en bescherming op het werk. Deze lijsten zijn niet meer up-to-date en dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 8 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement dient hiertoe te worden aangepast.

 

9. Elektronische loondocumenten - Aanpassing bijlage 9 arbeidsreglement

Personeelsleden kunnen thans hun loonbrieven digitaal raadplegen via Adminbox.

Vanaf 1 september 2025 moeten personeelsleden hun digitale loonbrieven raadplegen via het beveiligde Doccle-platform.

De richtlijnen over het opvragen van de digitale loonbrieven dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 9 'Elektronische loondocumenten' bij het arbeidsreglement dient hiertoe te worden aangepast.

 

10. Richtlijnen voor het personeel van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen - Toevoeging bijlage 13 arbeidsreglement

De richtlijnen om de arbeidsomstandigheden van de personeelsleden van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen te verbeteren dienen te worden vastgelegd.

 

Bijlage 13 'Richtlijnen voor het personeel van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen' dient te worden toegevoegd aan het arbeidsreglement.

 

Juridische gronden

        Hoofdstuk Vbis van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

        Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

        Koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van de artikelen 3, 35, 46, 60, 64, 66 en 68 en de invoering van een artikel 67bis in het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers

        Artikel 54 Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol van akkoord af op 4 juni 2025.

 

Bijlagen

        Arbeidsreglement met al de bijlagen - met aanduiding aanpassingen in rode tekst en geel gearceerd

        Protocolakkoord van de representatieve vakorganisaties van 4 juni 2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het arbeidsreglement dient te worden geactualiseerd in functie van onder andere nieuwe wetgeving en de structuurtrajecten.

 

1. Aanpassing arbeidsreglement

De volgende punten werden aangepast:

        correcte benamingen (functies, teams, afdelingen,...) in functie van de structuurtrajecten

        aanpassingen in functie van nieuwe wetgeving

        punt 8.3: Maatregelen ter voorkoming van psychosociale risico's op het werk

        punt 9: Sancties en maatregelen

        punt 10: Beëindiging tewerkstelling

        punt 4: Rechten en plichten personeelsleden: integreren van de VIBES-waarden in de deontologische code

        punt 6: Verlof en gewettigde afwezigheden - toevoegen 'Niet opgenomen vakantiedagen ingevolge overmacht'.

 

2. VIBES-waarden en deontologische Code - Aanpassing punt 4.1 arbeidsreglement + bijlage 1 arbeidsreglement

De VIBES-waarden bepalen, naast de deontologische code, mee hoe we onze dienstverlening organiseren, de manier waarop we werken en hoe we ons als personeelsleden gedragen. Kortom, de cultuur in onze organisatie.

Elk personeelslid dient zich te houden aan de VIBES-waarden en de deontologische code. Daarom worden de VIBES-waarden nu mee geïntegreerd in de deontologische code.

 

Punt 4.1 arbeidsreglement en bijlage 1 'VIBES-waarden en deontologische code (gedragsindicatoren)' bij het arbeidsreglement dienen hiervoor te worden aangepast.

 

3. Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen - Aanpassing bijlage 2 arbeidsreglement

De regels omtrent de instellen van een 'out of office' bij het verlaten van de organisatie werden aangepast conform de geldende GDPR-wetgeving.

 

Bijlage 2 'Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

4. Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen - Aanpassing bijlage 3 arbeidsreglement

De regelgeving over het gebruik van trackgegevens van de voertuigen wordt opgenomen.

 

Bijlage 3 'Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

5. Specifieke bepalingen jaarlijks vakantieverlof - Aanpassing bijlage 5 arbeidsreglement

De modaliteiten voor de aanvraag van het jaarlijks verlof door de begeleiders buitenschoolse kinderopvang, personeel lokaal dienstencentrum, begeleiders leerlingenvervoer en levende modellen worden gewijzigd.

 

Bijlage 5 'Specifieke bepalingen jaarlijks vakantieverlof' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

6. Reglement afwezigheid wegens ziekte of ongeval - Aanpassing bijlage 6 arbeidsreglement

De regels bij verlenging of herval van ziekteverlof worden uitgewerkt alsmede de regels bij ziekte tijdens vakantie.

De controleonderzoeken bij het personeelslid thuis vinden op vraag van de controleartsen nu plaats tussen 13 en 17 uur.

 

Bijlage 6 'Reglement afwezigheid wegen ziekte of ongeval' bij het arbeidsreglement dient hiervoor te worden aangepast.

 

7. Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer - Aanpassing punt 8.3 arbeidsreglement + bijlage 7 arbeidsreglement

Punt 8.3 arbeidsreglement en bijlage 7 werden aangepast in functie van de nieuwe wetgeving. De definities worden uitgebreid vermeld en de procedure wordt uitvoerig beschreven.

 

Punt 8.3 arbeidsreglement en bijlage 7 'Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer' bij het arbeidsreglement dienen hiervoor te worden aangepast.

 

8. Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen - Aanpassing bijlage 8 arbeidsreglement

Bijlage 8 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement bevat de lijsten met vertrouwenspersonen, de lijst met de leden van het Overleg- en onderhandelingscomité en de lijst met de leden van het Comité preventie en bescherming op het werk. Deze lijsten zijn niet meer up-to-date en dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 8 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement dient hiertoe te worden aangepast.

 

9. Elektronische loondocumenten - Aanpassing bijlage 9 arbeidsreglement

Personeelsleden kunnen thans hun loonbrieven digitaal raadplegen via Adminbox.

Vanaf 1 september 2025 moeten personeelsleden hun digitale loonbrieven raadplegen via het beveiligde Doccle-platform.

De richtlijnen over het opvragen van de digitale loonbrieven dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 9 'Elektronische loondocumenten' bij het arbeidsreglement dient hiertoe te worden aangepast.

 

10. Richtlijnen voor het personeel van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen - Toevoeging bijlage 13 arbeidsreglement

De richtlijnen om de arbeidsomstandigheden van de personeelsleden van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen te verbeteren dienen te worden vastgelegd.

 

Bijlage 13 'Richtlijnen voor het personeel van afdeling openbaar domein en afdeling gebouwen' dient te worden toegevoegd aan het arbeidsreglement.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De raad keurt de wijzigingen in het arbeidsreglement en haar bijlagen volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit goed.

 

Artikel 2

De raad keurt de toevoeging van bijlage 13 'Richtlijnen voor het personeel van afdeling gebouwen' bij het arbeidsreglement goed volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

AANPASSING ARBEIDSREGLEMENT WOONZORGCENTRUM: WIJZIGING BIJLAGE 1 + WIJZIGING BIJLAGE 2 + WIJZIGING BIJLAGE 3 + WIJZIGING BIJLAGE 5 + WIJZIGING BIJLAGE 6 + WIJZIGING BIJLAGE 7 - WIJZIGING BIJLAGE 8 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het arbeidsreglement woonzorgcentrum regelt, naast de individuele arbeidsovereenkomst en/of de rechtspositieregeling, de algemene arbeidsvoorwaarden en geeft aan de personeelsleden informatie over de werking en de organisatie van het werk binnen de onderneming of binnen de instelling die hen tewerkstelt.

 

Het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient te worden geactualiseerd in functie van onder andere nieuwe wetgeving en de structuurtrajecten.

 

1. Aanpassing arbeidsreglement woonzorgcentrum

De volgende punten werden aangepast:

        correcte benamingen (functies, teams, afdelingen,...) in functie van de structuurtrajecten

        aanpassingen in functie van nieuwe wetgeving

        punt 8.3: Maatregelen ter voorkoming van psychosociale risico's op het werk

        punt 9: Sancties en maatregelen

        punt 10: Beëindiging tewerkstelling

        punt 4: Rechten en plichten personeelsleden: integreren van de VIBES-waarden in de deontologische code

        punt 6: Verlof en gewettigde afwezigheden - toevoegen 'Niet opgenomen vakantiedagen ingevolge overmacht'.

 

2. VIBES-waarden en deontologische Code - Aanpassing punt 4.1 arbeidsreglement woonzorgcentrum + bijlage 1 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De VIBES-waarden bepalen, naast de deontologische code, mee hoe we onze dienstverlening organiseren, de manier waarop we werken en hoe we ons als personeelsleden gedragen. Kortom, de cultuur in onze organisatie.

Elk personeelslid dient zich te houden aan de VIBES-waarden en de deontologische code. Daarom worden de VIBES-waarden nu mee geïntegreerd in de deontologische code.

 

Punt 4.1 arbeidsreglement en bijlage 1 'VIBES-waarden en deontologische code (gedragsindicatoren)' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dienen hiervoor te worden aangepast.

 

3. Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen - Aanpassing bijlage 2 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regels omtrent het instellen van een 'out of office' bij het verlaten van de organisatie werden aangepast conform de geldende GDPR-wetgeving.

 

Bijlage 2 'Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

4. Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen - Aanpassing bijlage 3 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regelgeving over het gebruik van trackgegevens van de voertuigen wordt opgenomen.

 

Bijlage 3 'Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

5. Reglement afwezigheid wegens ziekte of ongeval - Aanpassing bijlage 5 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regels bij verlenging of herval van ziekteverlof worden uitgewerkt alsmede de regels bij ziekte tijdens vakantie.

De controleonderzoeken bij het personeelslid thuis vinden, op vraag van de controleartsen, nu plaats tussen 13 en 17 uur.

 

Bijlage 5 'Reglement afwezigheid wegen ziekte of ongeval' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

6. Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer - Aanpassing punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum + bijlage 6 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum en bijlage 6 werden aangepast in functie van de nieuwe wetgeving. De definities worden uitgebreid vermeld en de procedure wordt uitvoerig beschreven.

 

Punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum en bijlage 6 'Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dienen hiervoor te worden aangepast.

 

7. Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen - Aanpassing bijlage 7 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Bijlage 7 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum bevat de lijsten met vertrouwenspersonen, de lijst met de leden van het Overleg- en onderhandelingscomité en de lijst met de leden van het Comité preventie en bescherming op het werk. Deze lijsten zijn niet meer up-to-date en dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 7 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiertoe te worden aangepast.

 

8. Elektronische loondocumenten - Aanpassing bijlage 8 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Personeelsleden kunnen thans hun loonbrieven digitaal raadplegen via Adminbox.

Vanaf 1 september 2025 moeten personeelsleden hun digitale loonbrieven raadplegen via het beveiligde Doccle-platform.

De richtlijnen over het opvragen van de digitale loonbrieven dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 8 'Elektronische loondocumenten' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiertoe te worden aangepast.

 

Juridische gronden

        Hoofdstuk Vbis van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

        Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

        Koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van de artikelen 3, 35, 46, 60, 64, 66 en 68 en de invoering van een artikel 67bis in het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers

        Artikel 54 Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol van akkoord af op 4 juni 2025.

 

Bijlagen

  1. Arbeidsreglement woonzorgcentrum met al de bijlagen - met aanduiding aanpassingen in rode tekst en geel gearceerd
  2. Protocolakkoord van de representatieve vakorganisaties van 4 juni 2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient te worden geactualiseerd in functie van onder andere nieuwe wetgeving en de structuurtrajecten.

 

1. Aanpassing arbeidsreglement woonzorgcentrum

De volgende punten werden aangepast:

        correcte benamingen (functies, teams, afdelingen,...) in functie van de structuurtrajecten

        aanpassingen in functie van nieuwe wetgeving 

        punt 8.3: Maatregelen ter voorkoming van psychosociale risico's op het werk

        punt 9: Sancties en maatregelen

        punt 10: Beëindiging tewerkstelling

        punt 4: Rechten en plichten personeelsleden: integreren van de VIBES-waarden in de deontologische code

        punt 6: Verlof en gewettigde afwezigheden - toevoegen 'Niet opgenomen vakantiedagen ingevolge overmacht'.

 

2. VIBES-waarden en deontologische Code - Aanpassing punt 4.1 arbeidsreglement woonzorgcentrum + bijlage 1 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De VIBES-waarden bepalen, naast de deontologische code, mee hoe we onze dienstverlening organiseren, de manier waarop we werken en hoe we ons als personeelsleden gedragen. Kortom, de cultuur in onze organisatie.

Elk personeelslid dient zich te houden aan de VIBES-waarden en de deontologische code. Daarom worden de VIBES-waarden nu mee geïntegreerd in de deontologische code.

 

Punt 4.1 arbeidsreglement en bijlage 1 'VIBES-waarden en deontologische code (gedragsindicatoren)' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dienen hiervoor te worden aangepast.

 

3. Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen - Aanpassing bijlage 2 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regels omtrent het instellen van een 'out of office' bij het verlaten van de organisatie werden aangepast conform de geldende GDPR-wetgeving.

 

Bijlage 2 'Intern reglement voor het gebruik van elektronische communicatie- en ICT-middelen' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

4. Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen - Aanpassing bijlage 3 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regelgeving over het gebruik van trackgegevens van de voertuigen wordt opgenomen.

 

Bijlage 3 'Intern reglement voor gebruik van dienstvoertuigen' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

5. Reglement afwezigheid wegens ziekte of ongeval - Aanpassing bijlage 5 arbeidsreglement woonzorgcentrum

De regels bij verlenging of herval van ziekteverlof worden uitgewerkt alsmede de regels bij ziekte tijdens vakantie.

De controleonderzoeken bij het personeelslid thuis vinden, op vraag van de controleartsen, nu plaats tussen 13 en 17 uur.

 

Bijlage 5 'Reglement afwezigheid wegen ziekte of ongeval' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiervoor te worden aangepast.

 

6. Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer - Aanpassing punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum + bijlage 6 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum en bijlage 6 werden aangepast in functie van de nieuwe wetgeving. De definities worden uitgebreid vermeld en de procedure wordt uitvoerig beschreven.

 

Punt 8.3 arbeidsreglement woonzorgcentrum en bijlage 6 'Procedure verzoek tot psychosociale interventie door de werknemer' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dienen hiervoor te worden aangepast.

 

7. Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen - Aanpassing bijlage 7 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Bijlage 7 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum bevat de lijsten met vertrouwenspersonen, de lijst met de leden van het Overleg- en onderhandelingscomité en de lijst met de leden van het Comité preventie en bescherming op het werk. Deze lijsten zijn niet meer up-to-date en dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 7 ‘Nuttige adressen, gegevens en contactpersonen’ bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiertoe te worden aangepast.

 

8. Elektronische loondocumenten - Aanpassing bijlage 8 arbeidsreglement woonzorgcentrum

Personeelsleden kunnen thans hun loonbrieven digitaal raadplegen via Adminbox.

Vanaf 1 september 2025 moeten personeelsleden hun digitale loonbrieven raadplegen via het beveiligde Doccle-platform.

De richtlijnen over het opvragen van de digitale loonbrieven dienen te worden aangepast.

 

Bijlage 8 'Elektronische loondocumenten' bij het arbeidsreglement woonzorgcentrum dient hiertoe te worden aangepast.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De raad keurt de wijzigingen in het arbeidsreglement woonzorgcentrum en haar bijlagen volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

RECHTSPOSITIEREGELING SPECIFIEK PERSONEEL OCMW - AANPASSINGEN + TOEVOEGEN BIJLAGE FIETSPOLICY - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW worden de regels over onder andere de loopbaan bij het bestuur, het loon, toelagen en vergoedingen, verloven en afwezigheden, de evaluatieprocedure, werving en selectie, … voor de personeelsleden vastgelegd.

 

Op 20 januari 2023 heeft de Vlaamse Regering het nieuwe Rechtspositiebesluit goedgekeurd. Het Rechtspositiebesluit werd op 8 maart 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad in werking op 18 maart 2023.

 

De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW goed in zitting van 16 september 2024. De nieuwe rechtspositieregeling trad in werking op 1 januari 2025 en werd laatst gewijzigd ingevolge zitting van 20 januari 2025.

 

In de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW dienen er wijzigingen te worden aangebracht en een bijlage te worden toegevoegd:

1. De juridische dienst van Cipal-Schaubroeck deelde mede dat onder 'TITEL VII - De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen; Hoofdstuk II De verplichte toelagen; Afdeling II Het vakantiegeld' nog verkeerdelijk de bepalingen uit het oude besluit zijn opgenomen.

2. Het bestuur wenst de fietslease in voeren voor het personeel van gemeente Mol/OCMW en dit vanaf 1 januari 2026.

        In de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW dient 'TITEL VIIbis - Het theoretisch budget' te worden toegevoegd.

        De fietspolicy wordt toegevoegd als bijlage 5 aan de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW.

3. Artikel 271 onder 'TITEL VIII Verloven en afwezigheden; Hoofdstuk V Ziekteverlof; Afdeling II Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen statutair aangesteld personeelslid' dient te worden aangepast.

 

Juridische gronden

        Artikel 186 § 1 decreet lokaal bestuur

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 20 januari 2023

        De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling goed in zitting van 16 september 2024; gewijzigd ingevolge zitting van 20 januari 2025.

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol af op datum van 4 juni 2025.

 

Bijlagen

  1. Rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW - bijlage 5: De fietspolicy
  2. Protocol van de representatieve vakorganisatie van 4 juni 2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Op 20 januari 2023 heeft de Vlaamse Regering het nieuwe Rechtspositiebesluit goedgekeurd. Het Rechtspositiebesluit werd op 8 maart 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad in werking op 18 maart 2023.

 

De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW goed in zitting van 16 september 2024. De nieuwe rechtspositieregeling trad in werking op 1 januari 2025 en werd laatst gewijzigd ingevolge zitting van 20 januari 2025.

 

In de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW dienen er wijzigingen te worden aangebracht en een bijlage 5 te worden toegevoegd.

 

1. De juridische dienst van Cipal-Schaubroeck deelde mede dat onder 'TITEL VII - De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen; Hoofdstuk II De verplichte toelagen; Afdeling II Het vakantiegeld' nog verkeerdelijk de bepalingen uit het oude besluit zijn opgenomen.

 

Artikel 194 §1 vermeldt nu het volgende:

"Het vakantiegeld van het personeelslid bedraagt voor volle prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht 92% van een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens het indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar. Onder jaarsalaris wordt verstaan het salaris op jaarbasis of in voorkomend geval het wachtgeld of de uitkering uitbetaald in de plaats van een salaris, aangevuld met de eventuele haardtoelage of standplaatstoelage."

 

Artikel 194 §1 dient te worden aangepast als volgt:

"Het personeelslid ontvangt jaarlijks een vakantiegeld. Het vakantiegeld bedraagt voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar zijn verricht, 92% van het maandsalaris van de maand maart van het vakantiejaar."

 

De artikelen 199, 200 en 201 dienen te worden geschrapt. Er zijn geen cumulatiebeperkingen meer  bij verschillende vakantiegelden.

 

"Artikel 199

Twee of meer vakantiegelden, met inbegrip van het vakantiegeld verkregen met toepassing van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, kunnen niet gecumuleerd worden boven een bedrag dat overeenkomt met het hoogste vakantiegeld dat verkregen wordt als de vakantiegelden van alle uitgeoefende ambten of activiteiten berekend worden op basis van volledige prestaties.

Hiervoor wordt het vakantiegeld van een of meer ambten verminderd of ingehouden, met uitzondering van het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

Als de inhoudingen of verminderingen moeten of kunnen worden toegepast op verschillende vakantiegelden, dan wordt eerst het kleinste vakantiegeld ingehouden of verminderd.

Voor de toepassing van de voorgaande leden moet onder het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers worden verstaan, het gedeelte van het vakantiegeld dat niet overeenstemt met het loon voor de vakantiedagen.

 

Artikel 200

Voor de toepassing van het voorgaande artikel is het personeelslid dat vakantiegelden cumuleert, verplicht het bedrag ervan, alsook eventueel het bedrag berekend voor volledige prestaties, mee te delen aan elke personeelsdienst waarvan het afhangt.

Iedere inbreuk op het voorgaande lid kan aanleiding geven tot een ordemaatregel.

 

Artikel 201

Het bedrag van het vakantiegeld dat toegekend wordt krachtens artikel 195 §2, wordt verminderd met de bedragen die het personeelslid eventueel als vakantiegeld heeft ontvangen voor andere prestaties die tijdens het referentiejaar werden verricht."

 

2. Het bestuur wenst de fietslease in voeren voor het personeel van gemeente Mol/OCMW en dit vanaf 1 januari 2026.

 

Om dit mogelijk te maken dient in de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW 'TITEL VIIbis - Het theoretisch budget' te worden toegevoegd:

"TITEL VIIbis - HET THEORETISCH BUDGET

Artikel 240 Het theoretisch budget

§1 De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in deze rechtspositieregeling. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

 

§2 Het theoretisch budget waarvan sprake is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en het bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

 

§3 Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

§4 Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

 

§5 De administratiekosten van de fietslease worden doorgerekend aan het personeelslid. Deze kost zal worden verrekend met het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

§6 De concrete modaliteiten over het fietsbeleid worden uitgewerkt in bijlage 5."

 

Tevens dient de fietspolicy te worden toegevoegd als bijlage 5 aan de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW.

 

3. Artikel 271 onder 'TITEL VIII Verloven en afwezigheden; Hoofdstuk V Ziekteverlof; Afdeling II Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen statutair aangesteld personeelslid' dient te worden aangepast.

Volgens de huidige tekst hangt de deeltijdse werkhervatting enkel af van het advies van de arbeidsarts. Het is echter niet omdat een deeltijdse werkhervatting medisch kan, dat het bestuur ook vanuit bestuurskundig oogpunt over de mogelijkheid beschikt om de deeltijdse werkhervatting aan te bieden. 

 

Artikel 271 §1 luidt momenteel als volgt:

§1 Het statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van privéleven geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties, kan in het kader van de re-integratie toestemming krijgen zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster. De toestemming wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie maanden en volgens een prestatiebreuk overeenkomstig het advies van de preventieadviseur-arbeidsarts.

 

Artikel 271 §1 dient te worden aangepast als volgt:

§1 Het statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van privéleven geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties, kan in het kader van de re-integratie toestemming krijgen zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster.

 

De toestemming kan worden verleend voor een periode van drie maanden afhankelijk van de mogelijkheden waarover het bestuur redelijkerwijze beschikt en onder meer rekening houdend met het eventuele advies van de preventieadviseur-arbeidsarts of van de behandelende arts. De toestemming kan, als dat nodig is, verlengd worden, onder meer rekening houdend met het eventuele advies van de preventieadviseur-arbeidsarts, uitzonderlijk voor onbepaalde duur.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het bestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De raad keurt de aanpassingen van de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW goed volgens de tekst opgenomen in dit besluit.

 

Artikel 2

De raad keurt de toevoeging van bijlage 5 'De fietspolicy' aan de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW goed, zoals gevoegd als bijlage aan dit besluit.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Overzicht punten

Zitting van 23 juni 2025

 

RECHTSPOSITIEREGELING WOONZORGCENTRUM - AANPASSINGEN + TOEVOEGEN BIJLAGE FIETSPOLICY - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In de rechtspositieregeling woonzorgcentrum worden de regels over onder andere de loopbaan bij het bestuur, het loon, toelagen en vergoedingen, verloven en afwezigheden, de evaluatieprocedure, werving en selectie, … voor de personeelsleden vastgelegd.

 

Op 20 januari 2023 heeft de Vlaamse Regering het nieuwe Rechtspositiebesluit goedgekeurd. Het Rechtspositiebesluit werd op 8 maart 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad in werking op 18 maart 2023.

 

De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling woonzorgcentrum goed in zitting van 16 september 2024. De nieuwe rechtspositieregeling trad in werking op 1 januari 2025 en werd het laatst gewijzigd ingevolge zitting van 24 februari 2025.

 

In de rechtspositieregeling woonzorgcentrum dienen er wijzigingen te worden aangebracht en een bijlage te worden toegevoegd:

1. De juridische dienst van Cipal-Schaubroeck deelde mede dat onder 'TITEL VII - De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen; Hoofdstuk II De verplichte toelagen; Afdeling II Het vakantiegeld' nog verkeerdelijk de bepalingen uit het oude besluit zijn opgenomen.

2. Het bestuur wenst de fietslease in voeren voor het personeel van gemeente Mol/OCMW en dit vanaf 1 januari 2026.

        In de rechtspositieregeling woonzorgcentrum dient 'TITEL VIIbis - Het theoretisch budget' te worden toegevoegd.

        De fietspolicy wordt toegevoegd als bijlage 7 aan de rechtspositieregeling woonzorgcentrum.

3. Artikel 271 onder 'TITEL VIII Verloven en afwezigheden; Hoofdstuk V Ziekteverlof; Afdeling II Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen statutair aangesteld personeelslid' dient te worden aangepast.

 

Juridische gronden

        Artikel 186 § 1 decreet lokaal bestuur

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 20 januari 2023

        De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling woonzorgcentrum goed in zitting van 16 september 2024; laatst gewijzigd ingevolge zitting van 24 februari 2025.

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol af op datum van 4 juni 2025.

 

Bijlagen

  1. Rechtspositieregeling woonzorgcentrum en bijlage 7: De fietspolicy
  2. Protocol van de representatieve vakorganisatie van 4 juni 2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Op 20 januari 2023 heeft de Vlaamse Regering het nieuwe Rechtspositiebesluit goedgekeurd. Het Rechtspositiebesluit werd op 8 maart 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad in werking op 18 maart 2023.

 

De raad keurde de nieuwe rechtspositieregeling woonzorgcentrum goed in zitting van 16 september 2024. en werd laatst gewijzigd ingevolge zitting van 24 februari 2025.

 

In de rechtspositieregeling woonzorgcentrum dienen er wijzigingen te worden aangebracht en een bijlage 7 te worden toegevoegd.

 

1. De juridische dienst van Cipal-Schaubroeck deelde mede dat onder 'TITEL VII - De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen; Hoofdstuk II De verplichte toelagen; Afdeling II Het vakantiegeld' nog verkeerdelijk de bepalingen uit het oude besluit zijn opgenomen.

 

Artikel 194 §1 vermeldt nu het volgende:

"Het vakantiegeld van het personeelslid bedraagt voor volle prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht 92% van een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens het indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar. Onder jaarsalaris wordt verstaan het salaris op jaarbasis of in voorkomend geval het wachtgeld of de uitkering uitbetaald in de plaats van een salaris, aangevuld met de eventuele haardtoelage of standplaatstoelage."

 

Artikel 194 §1 dient te worden aangepast als volgt:

"Het personeelslid ontvangt jaarlijks een vakantiegeld. Het vakantiegeld bedraagt voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar zijn verricht, 92% van het maandsalaris van de maand maart van het vakantiejaar."

 

De artikelen 199, 200 en 201 dienen te worden geschrapt. Er zijn geen cumulatiebeperkingen meer bij verschillende vakantiegelden.

 

"Artikel 199

Twee of meer vakantiegelden, met inbegrip van het vakantiegeld verkregen met toepassing van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, kunnen niet gecumuleerd worden boven een bedrag dat overeenkomt met het hoogste vakantiegeld dat verkregen wordt als de vakantiegelden van alle uitgeoefende ambten of activiteiten berekend worden op basis van volledige prestaties.

Hiervoor wordt het vakantiegeld van een of meer ambten verminderd of ingehouden, met uitzondering van het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

Als de inhoudingen of verminderingen moeten of kunnen worden toegepast op verschillende vakantiegelden, dan wordt eerst het kleinste vakantiegeld ingehouden of verminderd.

Voor de toepassing van de voorgaande leden moet onder het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers worden verstaan, het gedeelte van het vakantiegeld dat niet overeenstemt met het loon voor de vakantiedagen.

 

Artikel 200

Voor de toepassing van het voorgaande artikel is het personeelslid dat vakantiegelden cumuleert, verplicht het bedrag ervan, alsook eventueel het bedrag berekend voor volledige prestaties, mee te delen aan elke personeelsdienst waarvan het afhangt.

Iedere inbreuk op het voorgaande lid kan aanleiding geven tot een ordemaatregel.

 

Artikel 201

Het bedrag van het vakantiegeld dat toegekend wordt krachtens artikel 195 §2, wordt verminderd met de bedragen die het personeelslid eventueel als vakantiegeld heeft ontvangen voor andere prestaties die tijdens het referentiejaar werden verricht."

 

2. Het bestuur wenst de fietslease in voeren voor het personeel van gemeente Mol/OCMW en dit vanaf 1 januari 2026.

 

Om dit mogelijk te maken dient in de rechtspositieregeling woonzorgcentrum 'TITEL VIIbis - Het theoretisch budget' te worden toegevoegd.

 

"TITEL VIIbis - HET THEORETISCH BUDGET

Artikel 240 Het theoretisch budget

§1 De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in deze rechtspositieregeling. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

 

§2 Het theoretisch budget waarvan sprake is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en het bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

 

§3 Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

§4 Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

 

§5 De administratiekosten van de fietslease worden doorgerekend aan het personeelslid. Deze kost zal worden verrekend met het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

§6 De concrete modaliteiten over het fietsbeleid worden uitgewerkt in bijlage 7."

 

Tevens dient de fietspolicy te worden toegevoegd als bijlage 7 aan de rechtspositieregeling woonzorgcentrum.

 

3. Artikel 271 onder 'TITEL VIII Verloven en afwezigheden; Hoofdstuk V Ziekteverlof; Afdeling II Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen statutair aangesteld personeelslid' dient te worden aangepast.

Volgens de huidige tekst hangt de deeltijdse werkhervatting enkel af van het advies van de arbeidsarts. Het is echter niet omdat een deeltijdse werkhervatting medisch kan, dat het bestuur ook vanuit bestuurskundig oogpunt over de mogelijkheid beschikt om de deeltijdse werkhervatting aan te bieden. 

 

Artikel 271 §1 luidt momenteel als volgt:

§1 Het statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van privéleven geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties, kan in het kader van de re-integratie toestemming krijgen zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster. De toestemming wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie maanden en volgens een prestatiebreuk overeenkomstig het advies van de preventieadviseur-arbeidsarts.

 

Artikel 271 §1 dient te worden aangepast als volgt:

§1 Het statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van privéleven geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties, kan in het kader van de re-integratie toestemming krijgen zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster.

 

De toestemming kan worden verleend voor een periode van drie maanden afhankelijk van de mogelijkheden waarover het bestuur redelijkerwijze beschikt en onder meer rekening houdend met het eventuele advies van de preventieadviseur-arbeidsarts of van de behandelende arts. De toestemming kan, als dat nodig is, verlengd worden, onder meer rekening houdend met het eventuele advies van de preventieadviseur-arbeidsarts, uitzonderlijk voor onbepaalde duur.

 

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het bestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De raad keurt de aanpassingen van de rechtspositieregeling woonzorgcentrum goed volgens de tekst opgenomen in dit besluit.

 

Artikel 2

De raad keurt de toevoeging van bijlage 7 'De fietspolicy' aan de rechtspositieregeling woonzorgcentrum goed, zoals gevoegd als bijlage aan dit besluit.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 25/06/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.