Zitting van 18 januari 2021
RECHTSPOSITIEREGELING SPECIFIEK PERSONEEL OCMW - AANPASSING - GOEDKEURING
Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.
GRONDEN
Voorgeschiedenis / Feiten en context
Artikel 188§1 van de rechtspositieregeling voorziet in een herrekening van deeltijdse prestaties gepresteerd voor 1 januari 2008. Dit is in strijd met anti-discriminatiewetgeving.
Juridische gronden
Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
De anti-discriminatiewetgeving.
De Europese richtlijnen, in bijzonder richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende deeltijdwerkers, gericht op de uitvoering om de opheffing van discriminatie van deeltijdwerkers te verzekeren en de kwaliteit van deeltijdarbeid te verbeteren.
De rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 29 juni 2016. De laatste wijziging aan deze rechtspositieregeling werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 9 november 2020.
Inspraak en advies
Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties van 2 december 2020 leverde protocollen van akkoord af.
Bijlage
1) Protocol van het overleg- en onderhandelingscomité van 2 december 2020.
MOTIVERING
Argumentatie
Gelet op de anti-discriminatiewetgeving;
Gelet op de Europese richtlijnen, in bijzonder richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende deeltijdwerkers, gericht op de uitvoering om de opheffing van discriminatie van deeltijdwerkers te verzekeren en de kwaliteit van deeltijdarbeid te verbeteren;
Gelet op de organieke en verplichte regel dat deeltijdse diensten gepresteerd na 1 januari 2008 voor honderd procent worden meegerekend met ingang vanaf 1 januari 2009;
Overwegende dat het herberekenen van prestaties gepresteerd voor 1 januari 2008 leidt tot ingewikkelde berekeningswijzen en onrechtvaardige situaties;
Gelet op het feit dat de meeste collega-besturen de prestaties gepresteerd voor 2008 reeds lange tijd niet meer herberekenen;
Overwegende dat de huidige berekeningswijze discriminatie van deeltijdse arbeid vormt en het wenselijk is om een einde te maken aan de ‘dubbele aanrekening’ van deeltijds werk;
Overwegende het billijkheidsprincipe.
Financiële weerslag
De financiële impact is voorzien in het budget en de meerjarenplanning.
BESLUIT
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt volgende aanpassing van artikel 188§1 van de rechtspositieregeling specifiek personeel OCMW goed:
§1 De diensten die in overeenstemming met artikel 185 t/m 187 gepresteerd werden, worden voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit meegerekend voor honderd procent, ongeacht of ze voltijds dan wel deeltijds gepresteerd werden.
Artikel 2
Deze wijziging gaat in voor weddenvaststellingen opgemaakt vanaf 1 januari 2021.
Beroepsmogelijkheden Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel. Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel. Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be). Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend. Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid. Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. |