ZITTING VAN MAANDAG 19 DECEMBER 2022

 

Aanwezig:

voorzitter

Peter Van Rompaey

burgemeester

Wim Caeyers

schepenen

Wendy Soeffers, Andreas Verbeke, Lieve Heurckmans, Hilde Valgaeren, Hans De Groof, Lotte Vreys, Frederik Loy

raadsleden

Luc Van Craenendonck, Hans Schoofs, Koen Van Gompel, Paul Vanhoof, Jos Lodewijckx, Maria Belmans, Tomas Sergooris, Jan Vangheel, Zehra Ünlü, Solange Abbeloos, Ria Melis, Davy Geboers, Hanne Paepen, Els Ceulemans, Maarten Van Camp, Chris Xhenseval, Lander Geyzen, Masha Celen, Sofie Molenberghs

algemeen directeur

Stefan Hendrix

Verontschuldigd:

raadsleden

Servais Verherstraeten, Anneleen Dom, Koen Boeckx, Nele Van Roey, Cindy Dexters

 

burgemeester Wim Caeyers verlaat de vergadering vanaf punt 41.

burgemeester Wim Caeyers vervoegt de vergadering vanaf punt 45.

 

Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

NOTULEN GEMEENTERAAD - 28 NOVEMBER 2022  - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde in zitting van 28 november 2022.

 

De notulen en het verslag van de toegevoegde agenda van deze gemeenteraad werden in Meeting.mobile gekoppeld als bijlage aan dit agendapunt.

 

Juridische gronden

Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de notulen van de vergadering van de gemeenteraad worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur overeenkomstig artikelen 277 en 278.

Behalve in spoedeisende gevallen, worden de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de gemeenteraadsleden. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 33 § 1 van het huishoudelijk reglement - goedgekeurd op de gemeenteraad van 11 maart 2019 - bepaalt dat de notulen van de gemeenteraad alle besproken onderwerpen vermelden in chronologische volgorde, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen.

 

Artikel 34 § 1 van het huishoudelijk reglement bepaalt dat de notulen van de vergadering van de gemeenteraad onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur. 

 

Bijlagen

  1. Notulen met verslag toegevoegde agenda gemeenteraad 28 november 2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het is verplicht dat de notulen van de vorige gemeenteraad worden goedgekeurd op de eerstvolgende gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De notulen van de gemeenteraad van 28 november 2022 worden goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

POLITIE - BEGROTINGSWIJZIGING EN DOTATIE 2022 - KENNISNAME EN GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De eerste en enige begrotingswijziging van de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2022 werd door de politieraad van 3 oktober 2022 goedgekeurd en omvat voor de gemeente Mol:

een werkingstoelage van 6.080.392 euro

een investeringstoelage van 310.045 euro

In de financiële nota van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente is op actie 6/3/1 deze werkings- en investeringstoelage voorzien.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus, stelt dat elke gemeenteraad van de zone de dotatie stemt die aan

het lokaal politiekorps moet worden toegekend.

 

Bijlage

  1. Politie begrotingswijziging 2022-01

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeenteraadsbeslissing met betrekking tot de dotatie is een verplicht stuk in het

begrotingsdossier van de politiezone.

 

Financiële weerslag

Exploitatietoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

64940000/0400

Bedrag

€ 6.080.392

 

Investeringstoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

66400000/0400

Bedrag

€ 310.045

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van de begrotingswijziging 2022-01 van de politiezone Balen-Dessel-Mol.

 

Artikel 2

De dotatie van de gemeente Mol aan de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2022, bestaande uit een werkingstoelage van € 6.080.392 euro en een investeringstoelage van € 310.045 wordt goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De gemeenteraad wordt geschorst van 22u44 tot 22u46.

De gemeenteraad wordt hervat om 22u47.

 

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

POLITIE - BEGROTING EN DOTATIE 2023 - KENNISNAME EN GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De begroting van de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2023 werd door de politieraad van 5 december 2022 goedgekeurd en omvat voor de gemeente Mol:

        een werkingstoelage van 6.302.878 euro

        een investeringstoelage van 337.335 euro + bijkomende investeringstoelage van 35.000 euro voor de vervanging van de bewakingscamera's op het grondgebied van Mol

 

In de financiële nota van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente is op actie 6/3/1 deze werkings- en investeringstoelage voorzien.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus, stelt dat elke gemeenteraad van de zone de dotatie stemt die aan

het lokaal politiekorps moet worden toegekend.

 

Bijlage

  1. Politie begroting 2023

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeenteraadsbeslissing met betrekking tot de dotatie is een verplicht stuk in het

begrotingsdossier van de politiezone.

 

Financiële weerslag

Exploitatietoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

64940000/0400

Bedrag

€ 6.302.878

 

Investeringstoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

66400000/0400

Bedrag

€ 337.335 + € 35.000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van de begroting 2023 van de politiezone Balen-Dessel-Mol.

 

Artikel 2

De dotatie van de gemeente Mol aan de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2023, bestaande uit een werkingstoelage van € 6.302.878 euro en een investeringstoelage van € 372.335 wordt goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

KERKFABRIEKEN - BUDGETTEN 2023 - GOEDKEURING EN AKTENAME

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Vanaf 1 januari 2007 zijn de bepalingen betreffende het financieel beheer van erkende instellingen van de eredienst (kerkfabrieken) in werking getreden.  Daarnaast zijn diverse wetten van kracht die de manier van boekhouden voor deze instellingen grondig herzien.

 

Op 19 december 2019 keurde de gemeenteraad de meerjarenplannen 2020-2025 goed. 

 

Alle kerkfabrieken dienden hun budget 2023 in met uitzondering van de kerkfabriek van Postel. De regels terzake bepalen dat indien het budget 2023 past binnen het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025, er in principe geen afkeuring kan zijn.  In dit geval neemt de gemeenteraad akte van de budgetten.  Dit is het geval voor 6 van de 9 ingediende budgetten.  Voor de kerkfabriek van Centrum, Sluis en Rauw is dit niet het geval en is een expliciete goedkeuring door de gemeenteraad vereist.

 

Juridische gronden

Volgens artikel 48 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, neemt de gemeenteraad akte van het budget, als de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan.

 

Volgens artikel 49 §1 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten, dient de gemeenteraad zijn goedkeuring te geven aan het budget, als de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan overschrijdt.

 

Omzendbrief BB 2013/01 van 01-03-2013 betreffende boekhouding van besturen van de eredienst.

 

De budgetten 2023 werden door het Centraal Kerkbestuur ingediend bij de gemeente op 15 november 2022. 

De regels ter zake bepalen dat indien het budget 2023 past binnen het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabrieken, er in principe geen afkeuring kan zijn.  In dit geval neemt de gemeenteraad akte van de budgetten. Dit is het geval voor 6 van de 9 ingediende budgetten.  Voor de kerkfabriek van Centrum, Sluis en Rauw is dit niet het geval en is een expliciete goedkeuring door de gemeenteraad vereist.

 

Bijlagen

1) Budget 2023 Centrum

2) Budget 2023 Ezaart

3) Budget 2023 Ginderbuiten

4) Budget 2023 Gompel

5) Budget 2023 Millegem

6) Budget 2023 Rauw

7) Budget 2023 Wezel

8)  Budget 2023 Sluis

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Voor de kerkfabriek Carolus-Borromeus (Rauw) valt het ingediende budget buiten de grenzen van het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025.  De exploitatietoelage stijgt van 8.735 euro naar 39.715,28 euro. Er is budget toegevoegd voor de noodverwarming en de stijgende energiekosten.

Voor de kerkfabriek Sint-Pieter en Paulus (Centrum) valt het ingediende budget buiten de grenzen van het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025.  De exploitatietoelage stijgt van 73.488,32 euro naar 82.401,68 euro. Er is budget toegevoegd voor de stijgende energiekosten.

Voor de kerkfabriek Sint-Bernardus (Sluis) valt het ingediende budget buiten de grenzen van het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025. De exploitatietoelage stijgt van 11.185 euro naar 13.590 euro. Er is budget toegevoegd voor de stijgende energiekosten.

 

 

Het gevraagde budget wordt opgenomen in de derde aanpassing van het meerjarenplan van de gemeente.

 

Financiële weerslag

De gemeenteraad neemt akte van het budget van 2023 van volgende kerkfabrieken:

 

Parochie

Naam

Exploitatietoelage

Ezaart

St.-Willibrordus

3.450,11 euro

Ginderbuiten

St.-Jozef Ambachtsman

369,58 euro

Gompel

OLV Onbevlekt Ontvangen

6.553,84 euro

Millegem

St.-Odrada

-

Postel

St.-Niklaas

-

Wezel

St.-Jozef

7.568,46 euro

 

 

 

 

De gemeenteraad keurt het budget 2023 en het aangepaste meerjarenplan van volgende kerkfabriek goed:

 

Parochie

Naam

Exploitatietoelage

Rauw

Carolus-Borromeus

39.715,28 euro

Centrum

St.-Pieter en Paulus

82.401,68 euro

Sluis

St.Bernardus

13.590 euro

 

De gemeenteraad keurt eveneens volgende investeringstoelagen goed:

 

Parochie

Naam

Investeringstoelage

Rauw

Carolus-Borromeus

25.000 euro

Centrum

St.-Pieter en Paulus

10.000 euro

Wezel

St.-Jozef

16.000 euro

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad neemt akte van het budget van 2023 van volgende kerkfabrieken:

 

Parochie

Naam

Exploitatietoelage

Ezaart

St.-Willibrordus

3.450,11 euro

Ginderbuiten

St.-Jozef Ambachtsman

369,58 euro

Gompel

OLV Onbevlekt Ontvangen

6.553,84 euro

Millegem

St.-Odrada

-

Postel

St.-Niklaas

-

Wezel

St.-Jozef

7.568,46 euro

 

 

 

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het budget 2023 en het aangepaste meerjarenplan van volgende kerkfabriek goed:

 

Parochie

Naam

Exploitatietoelage

Rauw

Carolus-Borromeus

39.715,28 euro

Centrum

St.-Pieter en Paulus

82.401,68 euro

Sluis

St.Bernardus

13.590 euro

 

Artikel 3

De gemeenteraad keurt eveneens volgende investeringstoelagen goed:

 

Parochie

Naam

Investeringstoelage

Rauw

Carolus-Borromeus

25.000 euro

Centrum

St.-Pieter en Paulus

10.000 euro

Wezel

St.-Jozef

16.000 euro

 

Artikel 4

Dit besluit wordt toegezonden aan het provinciebestuur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek en het bisdom.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

PIDPA WATERSANERING - FINANCIEEL EN INVESTERINGSPLAN 2023 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 onthoudingen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 18 juni 2007 keurde de Algemene Vergadering van Pidpa de statutenwijziging goed van het project HidroSan inzake het pakket op maat van de gemeente wat betreft de watersanering.

 

Bij beslissing van 21 september 2009 van de gemeenteraad trad de gemeente toe tot Pidpa HidroSan.

 

Conform de beslissing van 21 september 2009 van de gemeenteraad inzake de toetreding tot Pidpa HidroSan, dient door het college van burgemeester en schepenen de inhoud van de bijlagen bij de voormelde overeenkomst nog te worden vastgelegd (opdracht aan Pidpa HidroSan; bedrag van de gemeentelijke saneringsbijdrage en van de vergoeding verschuldigd door eigen waterwinners, met aanduiding van vrijstelling, correcties, eventuele gemeentelijke tussenkomst, ...).

 

Aan Pidpa kunnen volgende opdrachten en opties worden toegewezen:

1) Reinigen van de straatkolken

2) Exploitatie en onderhoud van de pompstations

3) Beheer van het grachtenstelsel

4) Databeheer en -ontwikkeling

5) Aanleg van nieuwe huisaansluitingen

6) Exploitatie en onderhoud van de gemeentelijke zuiveringsinstallaties

7) IBA's: aankoop, plaatsing, exploitatie, onderhoud en controle

 

Pidpa aanvaardt dat de effectieve operationele opstart van de gekozen opties van het project HidroSan voor de gemeente Mol wordt vastgelegd met ingang van 1 januari 2023 voor:

1) Reinigen van straatkolken

2) Exploitatie en onderhoud van de pompstations

3) Beheer van het grachtenstelsel

4) Databeheer en -ontwikkeling

5) Aanleg van nieuwe huisaansluitingen

6) Exploitatie en onderhoud van de gemeentelijke zuiveringsinstallaties

7) IBA's: aankoop, plaatsing, exploitatie, onderhoud en controle

 

Jaarlijks wordt het ontwerp financieel plan en investeringsplan goedgekeurd.

 

Juridische gronden

Het decreet van 24 december 2004 legt een overeenstemming op tussen enerzijds de saneringsuitgaven en anderzijds de aan te rekenen saneringsbijdrage en -vergoeding.

 

Inspraak en advies

De dienst ruimtelijk beleid geeft gunstig advies.

 

Bijlagen

  1. Overeenkomst met Pidpa van 21 september 2009
  2. Gemeenteraadsbeslissing van 21 september 2009
  3. Plan van Aanpak september 2009
  4. Financieel plan 2023
  5. Financieel plan 2022-25

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het stappenplan, Plan van Aanpak van september 2009 - 3e deel, wordt afgesproken een financieel plan op te maken door Pidpa voor het dienstjaar 2023 inzake de omvang van de voorziene uitgaven (investeringen en onderhoud) en uitgaven voor de watersanering.

 

Een ontwerp van financieel plan en investeringsplan 2023 werd opgemaakt.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Voor de rioleringsaansluitingen wordt 0,00 euro aangerekend in 2023.

 

Artikel 2

Het financieel plan en het investeringsplan 2023 worden goedgekeurd.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.

 

Artikel 4

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Pidpa, Desguinlei 246 in 2018 Antwerpen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

SUBSIDIEREGLEMENT - GESCHENKEN BIJ HUWELIJKS-, SAMENWOON-, KLOOSTER- OF PRIESTERJUBILEA EN VOOR 100-JARIGEN - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een toelage bij huwelijks-, samenwoon-, klooster- of priesterjubilea en voor 100-jarigen.  Deze financiële toelage wordt verleend op basis van een reglement dat goedgekeurd werd door de gemeenteraad.

Er werd een besparing doorgevoerd in het budgetvoorstel waardoor het subsidiereglement aangepast dient te worden.

 

Juridische gronden

Artikel 41, §3, 23° van het decreet lokaal bestuur.

 

Bijlagen

1) Subsidiereglement 2020-2025 - jubilerende verenigingen goedgekeurd op 23-12-2019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur beschouwt het als haar opdracht om erkentelijk te zijn en, in specifieke omstandigheden, deze erkentelijkheid te onderstrepen met een toelage of een geschenk.  Daarom verleent het gemeentebestuur reeds jaren een toelage bij huwelijks-, samenwoon-, klooster- of priesterjubilea en voor 100 jarigen.

 

Financiële weerslag

Actie

8/7/5

Registratiesleutel

61500180/011900

Bedrag

vanaf 2023, jaarlijks 30.000 euro

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2023-2024: geschenken  bij huwelijks-, samenwoon-, klooster- of priesterjubilea en voor 100-jarigen

 

Artikel 1

Voor de werkingsjaren 2023-2024 worden volgende subsidies en geschenken toegekend:

 

* 50-jarig huwelijk of 50-jarig klooster- of priesterjubileum of 50-jarig samenlevingscontract:

cadeaucheques ter waarde van 50 euro en een ruiker bloemen.

 

* 60-jarig huwelijk of 60-jarig klooster- of priesterjubileum of 60-jarig samenlevingscontract:

 cadeaucheques ter waarde van 60 euro, een ruiker bloemen en een kunstwerk met verwijzing naar de gemeente.

 

* 65-jarig huwelijk of 65-jarig klooster- of priesterjubileum of 65-jarig samenlevingscontract:

 cadeaucheques ter waarde van 65 euro, een ruiker bloemen en een fotoreportage.

 

* 70-jarig huwelijk en elke volgende huwelijksschijf van 5 jaar of 70-jarig klooster- of priesterjubileum en elke volgende schijf van 5 jaar of 70-jarig samenlevingscontract en elke volgende samenwoonschijf van 5 jaar:

cadeaucheques ter waarde van 70 euro en een ruiker bloemen.

 

* 100-jarigen:

cadeaucheques ter waarde van 50 euro, een ruiker bloemen en een fotoreportage.

 

* 101-, 102-, 103-, 104-, 105-jarigen en ouder:

Cadeaucheques ter waarde van 50 euro en een ruiker bloemen.

 

Artikel 2

Het krediet hiervoor in het jaarbudget van de gemeente bedraagt 30.000 euro.

 

Artikel 3

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget definitief zijn zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 4

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op subsidies en geschenken bij jubilea.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 14 december 2020 het reglement goed met betrekking tot belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2021-2025.

 

De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken deelt jaarlijks de vergoedingen mee die ten laste zijn van de gemeenten voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten die van toepassing zijn vanaf het volgende aanslagjaar.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De wet van 4 december 2012 betreffende de Belgische nationaliteit, en de opeenvolgende wijzigingen.

De wet van 30 juni 1999 houdende het tarief van de consulaire rechten en kanselarijrechten, en de opeenvolgende wijzigingen.

De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.

De wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen.

Het koninklijk besluit van 22 oktober 2013 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar.

Het koninklijk besluit van 1 september 2004 houdende de beslissing om de elektronische identiteitskaarten veralgemeend in te voeren, en de daarop volgende omzendbrieven.

Het ministerieel besluit van 28 oktober 2019 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de kids-ID’s, de vreemdelingenkaarten en andere verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemde onderdanen.

De omzendbrief van 19 oktober 2022 met betrekking tot het ministerieel besluit van 5 juli 2022 dat bepaalt dat de bedragen van de vergoedingen ten laste van de gemeente voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten automatisch worden herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex.

De omzendbrief van de FOD Justitie van 11 juli 2018 betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan wordt geregeld.

De omzendbrief van 9 september 2016 met referte III/32/3303/16 met betrekking tot artikel 3 van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 dat bepaalt dat de bedragen van de vergoedingen ten laste van de gemeente voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten automatisch worden herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex.

De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit van 14 juli 2004 met referte BA-2004/03, bepaalt de wettelijke of decretaal vastgelegde maximatarieven voor de afgifte van administratieve stukken.

Artikel 143 tot en met 202 van het burgerlijk wetboek betreffende het huwelijk, en artikel 1475 tot en met 1479 van ditzelfde wetboek betreffende de wettelijke samenwoonst.

De nota van 26 november 2013 van de FOD Mobiliteit en Vervoer aangaande de retributie voor het afleveren van een internationaal rijbewijs.

De gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020, zoals gewijzigd, hierna Vlaamse Codex Wonen van 2021;

In overeenstemming met het van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zoals gewijzigd, hierna Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Gezien aan de afgifte van een conformiteitsattest steeds een conformiteitsonderzoek voorafgaat, dat uitgevoerd wordt door een woningcontroleur die door de burgemeester wordt aangewezen, met een bijhorende administratieve verwerking, is  het aangewezen is om voor de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest een vergoeding vast te stellen. Evenwel indien er geen aanvraag is, en de behandeling van het dossier op initiatief van de gemeente zelf gebeurt, er ook geen vergoeding lijkt te kunnen worden gevraagd; dat er evenmin een vergoeding gevraagd lijkt te kunnen worden i.h.k.v. de nieuwe zgn. ‘waarschuwingsprocedure’ (art. 3.10 Vlaamse Codex Wonen 2021);

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

De vergoedingen ten laste van de gemeente voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten worden minstens jaarlijks herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex, waardoor de belasting voor deze documenten jaarlijks wordt herbekeken.

In het verleden was de voornaamsverandering een bevoegdheid van FOD Justitie. Sedert 1 augustus 2018 werd deze bevoegdheid overgeheveld naar de ambtenaren van de burgerlijke stand. Iedereen heeft het recht om zijn/haar voornaam te wijzigen. Evenwel om te vermijden dat mensen te lichtzinnig zouden omgaan met voornaamswijzigingen is het noodzakelijk dat een extra tarief wordt vastgesteld voor elke tweede en volgende voornaamswijziging. Dit extra tarief moet voldoende hoog zijn. Het tarief voor de voornaamswijziging van transgenders mag maximaal tien procent bedragen van het bedrag van een gewone voornaamswijziging. Om de integratie optimaal te laten verlopen zal  de (eerste) voornaamswijziging naar aanleiding van de geslachtsverandering gratis zijn. Elke volgende voornaamswijziging zal evenwel als een tweede of volgende gewone voornaamswijziging worden beschouwd. Het tarief voor een  voornaamstoevoeging  op verzoek voor vreemdelingen zonder voornaam die in het kader van een aanvraag tot het bekomen van de Belgische nationaliteit een voornaam wensen  is wettelijk bepaald en is gratis.

Woonmaatschappijen zijn wettelijk verplicht zijn om sociale huurwoningen aan te bieden en het woningbestand te herwaarderen, via het eigen patrimonium of via inhuring op de private huurmarkt om kwaliteitsvolle woningen en kamers te verhuren tegen een redelijke huurprijs (art. 4.40 Vlaamse Codex Wonen). Deze huurwoningen moeten aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten voldoen (art. 3.1 Vlaamse Codex Wonen).

In tegenstelling tot private personen heeft de woonmaatschappij niet de keuze om deze woningen niet aan te bieden en te verhuren, die kwaliteitsvol dienen te zijn. De overheidsprestatie in kwestie (nl. behandeling van de aanvraag voor een conformiteitsattest) waarvoor de retributie verschuldigd wordt, is bijgevolg impliciet het gevolg is van een overheidsverplichting zelf. Om die reden is het gepast de woonmaatschappijen vrij te stellen van de retributie.

Naar analogie wordt de vrijstelling van woonmaatschappijen doorgetrokken naar de nog actieve en erkende sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingmaatschappijen, die gelijkaardige verplichtingen hebben, zolang de omschakeling naar de woonmaatschappijen niet rond is.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2021-2025' goedgekeurd op 14 december 2020

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

2/2/5

Registratiesleutel

73150000/013000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 14 december 2020 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van allerhande administratieve stukken.

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie deze stukken door de gemeente, op verzoek of ambtshalve, worden uitgereikt.

 

Artikel 2

De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:

 

  1. Afgifte van identiteitskaarten en -attesten:
    1. Voor de afgifte van een identiteitsbewijs met foto voor niet-Belgische kinderen onder de twaalf jaar of een duplicaat hiervan: 5 euro.
    2. Voor de afgifte van een attest van immatriculatie A voor niet EU burgers of een duplicaat hiervan: 10 euro.
    3. Voor de afgifte van een attest van immatriculatie B voor EU burgers of een duplicaat hiervan: 10 euro.
    4. Voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart of een elektronische vreemdelingenkaart:

        gewone procedure: 28 euro

        spoedprocedure: 160 euro.

        spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 160 euro

  1. Voor de afgifte van een biometrische elektronische vreemdelingenkaart:

        gewone procedure: 28 euro.

        spoedprocedure: 160 euro.

  1. Voor de afgifte van het elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (kids-ID):

voor een aanvraag voor één kind:

        gewone procedure: 10 euro.

        spoedprocedure: 160 euro.

        spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 160 euro

 

  1. Afgifte van paspoorten:

aan personen ouder dan achttien jaar:

        gewone procedure: 85 euro.

        dringende procedure: 280 euro.

        zeer dringende procedure: 330 euro.

aan personen jonger dan achttien jaar:

        gewone procedure: 45 euro.

        dringende procedure: 230 euro.

        zeer dringende procedure: 300 euro.

 

  1. Afgifte van reisdocumenten aan vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen:

aan personen ouder dan achttien jaar:

        gewone procedure: 85 euro.

        dringende procedure: 280 euro.

        zeer dringende procedure: 330 euro.

aan personen jonger dan achttien jaar:

        gewone procedure: 45 euro.

        dringende procedure: 230 euro.

        zeer dringende procedure: 300 euro.

 

  1. Voor het opstellen van een trouwdossier: 50 euro.

 

  1. Afgifte van rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen (bankkaartmodel): 28 euro.

 

  1. Voor de afgifte van internationale rijbewijzen (geen bankkaartmodel): 28 euro.

 

  1. Voor de afgifte van een verbintenis tot tenlasteneming (borgstelling t.o.v. een vreemdeling): 10,00 euro.

 

  1. Onderzoek van vreemde documenten door Buitenlandse Zaken : 50,00 euro.

 

  1. Voor het afleveren van een arbeidskaart: 10 euro.

 

  1. Voor het afleveren van bijlagen 15bis, 19, 19ter en 41bis van het KB van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen:

        eerste afgifte: 40 euro per bijlage

        tweede afgifte: 80 euro per bijlage

        derde afgifte: 120 euro per bijlage

        vierde afgifte: 160 euro per bijlage

        vijfde afgifte: 200 euro per bijlage

 

  1. Voor de controle van de voorwaarden, de registratie en het afdrukken van een verklaring van wettelijke samenwoonst: 50 euro.

 

  1. Voor de verandering van de voorna(a)m(en):

        Een gewone voornaamsverandering:

        50 euro voor een eerste voornaamswijziging

        500 euro voor een tweede en volgende voornaamswijziging

        Een voornaamsverandering voor transgenders: gratis voor wat de voornaamswijziging naar aanleiding van de geslachtsverandering betreft

        Een voornaamsverandering voor vreemdelingen die de Belgische nationaliteit aanvragen en niet over een voornaam beschikken: gratis

 

  1. Voor de aanvraag van de Belgische nationaliteit: 100 euro

 

  1. Voor het behandelen van de aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en                                kamerwoningen zoals gedefinieerd in het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 : 

      - voor een zelfstandige woning: 90 euro

          - voor een kamerwoning: 90 euro verhoogd met 18 euro per kamer, met een maximum van 

            1.775,00 euro

 

Artikel 3

De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.

 

Artikel 4

Zijn van de belasting vrijgesteld:

  1. De stukken welke krachtens een Wet, een KB of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen afgegeven te worden;
  2. De stukken welke aan behoeftige personen worden afgegeven; de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;
  3. De machtiging met betrekking tot de activiteiten welke als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente;
  4. De mededelingen door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen van inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd inzake de verkeersongevallen op de openbare weg (Ministeriële circulaire van 14 oktober 1963, nr. 574 DC/D2);
  5. De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;
  6. De aanvraag van het conformiteitsattest voor een huurwoning van een woonmaatschappij. Zolang het erkende sociaal verhuurkantoor woningen inhuurt op de private markt, of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij woningen verhuurt, wordt zij voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld met de woonmaatschappij.

 

Artikel 5

De personen of instellingen aan wie niet onmiddellijk het gevraagde stuk kan worden afgeleverd, moeten het bedrag van de belasting in bewaring geven in handen van de financieel directeur. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt op het ogenblik van de afgifte van het belastbaar stuk. De financieel directeur levert hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.

 

Artikel 6

De bedragen van deze belasting worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 50 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i                

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 waarbij:

 

        bedragen eindigend op 0 eurocent niet afgerond worden

        bedragen eindigend op 1 eurocent tot en met 24 eurocent worden afgerond naar de lagere euro

        bedragen eindigend op 25 eurocent tot en met 74 eurocent, worden afgerond op 50 eurocent

        bedragen eindigend op 75 eurocent tot en met 99 eurocent, worden afgerond naar de hogere euro

 

Artikel 7

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement treed in werking op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het reglement 'belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 14 december 2020, van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE BANK-EN FINANCIERINGSINSTELLINGEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting van de bank- en financieringsinstellingen: aanslagjaren 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De dienstverlenende sector is in de gemeente Mol aan weinig belastingen onderworpen. De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de bank-en financieringsinstellingen: aanslagjaren 2020-2025'  goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73411000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement "Belasting op de bank- en financieringsinstellingen: aanslagjaren 2020-2025 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de bank- en financieringsinstellingen.

 

Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig gezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, factoringbedrijf, spaarbank of wisselkantoor en alle andere inrichtingen die zich met dergelijke bank- of financieringsactiviteiten inlaten, hun agentschappen, bijkantoren, de éénmanszaken en de automaten bestemd voor bankverrichtingen, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijk zijn.

 

Met éénmanszaak wordt bedoeld de inrichting die spaar-, leen-, wissel- en/of hypotheekverrichtingen aanbiedt en door één persoon in hoofd- of nevenberoep wordt geëxploiteerd onder eigen naam en/of als waarnemer van een agentschap of bijkantoor van een bank- en financieringsinstelling.

 

Onder nevenberoep wordt in het raam van deze verordening verstaan het aanbieden van voornoemde diensten door een loon- of weddentrekkende onderworpen aan het stelsel van de Rijksmaatschappelijke Zekerheid; in het andere geval wordt dergelijke dienstverlening als de uitoefening van een hoofdberoep beschouwd.

 

Onder automaten bestemd voor bankverrichtingen wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en de cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen en/of spaar- of betaalverrichtingen te doen.

 

Een inrichting wordt door deze belasting als publiek toegankelijk beschouwd wanneer het cliënteel er terecht kan voor bank- en/of financieringsverrichtingen, ongeacht of het grootste deel van bedoelde verrichtingen al dan niet ter plaatse wordt afgehandeld.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de hiervoor bedoelde instellingen, agentschappen of bijkantoren, éénmanszaken en automaten bestemd voor bankverrichtingen worden uitgebaat.

 

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

a) Per instelling zoals bedoeld in artikel 1: 350 EUR. De belasting wordt vermeerderd met 60 EUR voor ieder beschikbaar loket te rekenen vanaf het derde.

b) Voor de éénmanszaken in hoofdberoep bedraagt de belasting 110 EUR.

c) Voor de éénmanszaken in nevenberoep bedraagt de belasting 60 EUR.

 

Voor instellingen zonder specifiek afgescheiden loketten wordt onder ‘loket’ verstaan:

-  een bedieningsruimte aan een balie van 1,5 strekkende meter;

- een bedieningslokaal geschikt om een klant te ontvangen indien dat niet aan een loket of balie gebeurt;

- een automaat bestemd voor bankverrichtingen.

 

Artikel 4

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.

 

     

 

 

 

Artikel 5

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i

 

waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

      waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Artikel 6

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat hij behoorlijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen voor de erin vermelde vervaldatum. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen dient, ten laatste op 31 maart van het aanslagjaar, de gegevens die voor de aanslag noodzakelijk zijn over te maken aan het gemeentebestuur.

Van de verandering van houder of van de definitieve stopzetting van de bedrijvigheid dient binnen de maand aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur.

 

Artikel 7

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10 % bij een eerste overtreding;

- 20 % bij een tweede overtreding;

- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeldt in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE INZAMELING EN VERWERKING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN EN VERGELIJKBARE BEDRIJFSAFVALSTOFFEN VIA HET DIFTAR-SYSTEEM - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2003 houdende beheersoverdracht aan de intergemeentelijke vereniging IOK Afvalbeheer voor de activiteiten inzake afvalbeheer, zoals verwoord in artikel 4 van de statuten van IOK Afvalbeheer.

 

De beslissing van de gemeenteraad van 1 januari 2010 houdende participatie in het DIFTAR-project van de opdrachthoudende vereniging IOK Afvalbeheer.

 

De financiële toestand van de gemeente Mol.

 

Dit reglement vervangt het reglement van 20 december 2021.

 

Juridische gronden

Het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en latere wijzigingen.

 

Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

 

Het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en latere wijzigingen (Materialendecreet), in het bijzonder artikel 26.

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en latere wijzigingen (VLAREMA), in het bijzonder art. 5.1.1 e.v.

 

Het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse regering, en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert afdeling financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het DIFTAR-systeem impliceert dat huisvuil aangeboden moet worden in daartoe voorziene grijze container met elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd. Bij grote(re) appartementsgebouwen en gebouwencomplexen geniet echter de collectieve inzameling aan de hand van ondergrondse huisvuilcontainer(s) de voorkeur. Zo kan er vermeden worden dat grote aantallen containers op één plaats langs de openbare weg worden aangeboden. In dat geval zal er geen individuele grijze huisvuilcontainer maar een toegangspas uitgereikt worden waarmee er toegang verleend wordt tot de ondergrondse container. Het aangeboden huisvuil wordt niet gewogen maar geregistreerd per volume aan de hand van de toegangspas voor 30 of 60 liter. Dit volume refereert naar de schuifgroottes die in de ondergrondse huisvuilcontainer is voorzien. Op basis van de programmatie van de toegangspas gaat de bijhorende schuif open.

 

Het thuiscomposteren van het gft heeft de voorkeur op de selectieve inzameling. Bijgevolg heeft elke inwoner van de gemeente de keuze tussen gratis thuiscomposteren en betalende huis-aan-huisinzameling van gft. In dit laatste geval dient het gft, analoog als bij huisvuil, aangeboden te worden in daartoe voorziene groene container met elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd.

 

Daarnaast wordt grof vuil en steenpuin tevens huis-aan-huis ingezameld, gewogen en geregistreerd binnen het DIFTAR-systeem.

 

Tot slot worden verschillende afvalstoffen huis-aan-huis, via wijkinzameling of selectief via het recyclagepark ingezameld.

 

De kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden verhaald op de aanbieders. Dit gebeurt aan de hand van een vaste en een variabele contantbelasting. De variabele contantbelasting wordt gedifferentieerd in functie van de afvalstof en in functie van het aangeboden gewicht of volume. Hierdoor kan de gemeente deels het principe “de vervuiler betaalt” toepassen, waarbij prioriteit verleend wordt aan afvalvoorkoming, in tweede instantie hergebruik en tenslotte recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Een vaste contantbelasting is verschuldigd voor:

de gescheiden huis-aan-huisinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;

de wijkinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;

de toegang tot het recyclagepark en de verwerking van niet-betalende afvalstoffen op het recyclagepark;

de algemene reinheid van de gemeente Mol.

 

Voor de ophaling en verwerking van het aangeboden huisvuil, gft, grof vuil en steenpuin is een contantbelasting voor de ingezamelde hoeveelheden afval verschuldigd. De verrekening gebeurt per kilogram of per volume, met de mogelijkheid voor de aanrekening van een bijkomende aanrijkost. Bij de vaststelling van de kilogramtarieven wordt er rekening gehouden met de minimum- en maximumtarieven die vastgelegd zijn in het VLAREMA. Deze kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. Aangezien wegen niet mogelijk is bij de ondergrondse huisvuilcontainer, is het kilogramtarief niet van toepassing maar wel een volumetarief op basis van een 30- of 60-liter zak. Deze volumetarieven zijn gebaseerd op het kilogramtarief en worden omgerekend volgens de tabel in bijlage 5.1.4. van het VLAREMA. Deze manier van kostenaanrekening wordt gelijk geacht aan het weegsysteem. De omrekeningtabel stelt dat een huisvuilzak van 60 liter gelijk aan 7,5 kilogram huisvuil. Een huisvuilzak van 30 liter wordt bijgevolg gelijkgesteld aan 3,75 kilogram huisvuil.

 

Tot slot zijn er specifieke contantbelastingen voorzien voor:

de terbeschikkingstelling van gft-containers, grote rolcontainers van 1100 liter, ondergrondse containers, evenementencontainers;

het gebruik van een slot;

de vervanging of herstelling van de (onderdelen van een) container of de vervanging van de toegangspas;

de omruiling van een container.

 

Bij de vaststelling van de contantbelastingen in dit reglement is de financiële toestand van de gemeente in acht genomen. De kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. De gemeentelijke inkomsten en uitgaven dienen in evenwicht te zijn.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem: aanslagjaren 2022-2025' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73322000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement “Contantbelasting op het inzamelen, verwijderen en verwerken van afval (DIFTAR):  aanslagjaren 2022-2025”, goedgekeurd in zitting van 20 december 2021, aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

“Artikel 1 Belastbaar voorwerp en definities

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem.

 

Op de afvalstoffen vermeld in dit reglement zijn de definities van het Materialendecreet, het VLAREMA en het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval van toepassing.

 

Daarnaast wordt in dit reglement verstaan onder:

aansluitpunt: een adres dat geregistreerd staat in het DIFTAR-systeem

container: een mobiel inzamelrecipiënt dat gebruikt wordt voor de inzameling van afvalstoffen vermeld in dit reglement

ondergrondse container: een inzamelrecipiënt dat vast onder de grond is geplaatst en dat gebruikt wordt voor de inzameling van afvalstoffen vermeld in dit reglement

toegangspas: een digitale kaart waarmee toegang wordt verleend tot een ondergrondse container

 

Artikel 2 Belastingplichtigen

De contantbelastingen in artikelen 4 t.e.m. 9 zijn per aansluitpunt hoofdelijk verschuldigd door:

de referentiepersoon of andere leden van een (één- of meerhoofdig) gezin, die op het aansluitpunt ingeschreven is/zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, verder omschreven als “gezin”;

iedere natuurlijke persoon die ingestapt is in het DIFTAR-systeem, zonder op het aansluitpunt ingeschreven te zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, verder omschreven als “2de verblijf”;

ieder natuurlijke of rechtspersoon die een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent, en die ingestapt is in het DIFTAR-systeem, verder omschreven als “bedrijf”;

iedere natuurlijke of rechtspersoon die een gebouw beheert (eigenaar, vereniging van mede-eigenaars, syndicus …), en die ingestapt is in het DIFTAR-systeem;

verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, openbare en semi-openbare instellingen … die ingestapt zijn in het DIFTAR-systeem.

 

De contantbelastingen in artikel 10 zijn per evenement en per kampterrein hoofdelijk verschuldigd door:

ieder natuurlijke of rechtspersoon die een evenement organiseert of een kampterrein verhuurt, waarvoor op diens vraag tijdelijk een container ter beschikking wordt gesteld, verder omschreven als “evenementenorganisator” of “verhuurder van kampterreinen”.

 

Artikel 3 Toekenningsregels

Het huisvuil wordt aangeboden in een grijze container, tenzij de belastingplichtige door middel van een toegangspas toegang heeft tot een ondergrondse huisvuilcontainer. In dit laatste geval wordt er per aansluitpunt één toegangspas voor 30 of 60 liter ter beschikking gesteld.

Het gft wordt aangeboden in een groene container.

Grof vuil wordt los aangeboden.

Steenpuin wordt aangeboden in een bigbag, die door de gemeente ter beschikking wordt gesteld.

 

De containers en/of toegangspassen worden in opdracht van de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking gesteld en blijven eigendom van IOK Afvalbeheer. Ze bevatten een ingebouwde elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. Ze behoren toe aan de fysieke locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het aansluitpunt.

 

Per aansluitpunt zijn de volgende toekenningsregels voor de containers van toepassing:

standaardvolume:

Voor huisvuil is het standaardvolume een container van 120 of 240 liter.

Voor gft is het standaardvolume een container van 120 liter. Er is voor gft geen container van 240 liter beschikbaar.

maximaal toekenbaar volume:

Voor huisvuil en gft is het maximaal toekenbare volume voor een gezin, 2de verblijf en een bedrijf 240 liter.

container van 40 liter:

Voor de volgende aansluitpunten kan er afgeweken worden van het standaardvolume met de nodige containers van 40 liter:

appartement, studentenkamer of studio

aanéénsluitende bebouwing

assistentie- of bejaardenwoning

verder dan 150 meter afgelegen van de reguliere ophaalronde

container van 1100 liter:

Voor de volgende aansluitpunten kan er afgeweken worden van het standaardvolume van het standaardvolume met een container van 1100 liter:

jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen

gemeenschapshuizen en rusthuizen

scholen

openbare en semi-openbare instellingen

verhuring voor evenementen en kampterreinen

 

Gemotiveerde afwijkingen op deze toekenningsregels worden beoordeeld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4 Vaste kost

Per aansluitpunt is een vaste contantbelasting verschuldigd voor:

de gescheiden huis-aan-huisinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;

de wijkinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;

de toegang tot het recyclagepark en de verwerking van niet-betalende afvalstoffen op het recyclagepark;

de algemene reinheid van de gemeente Mol.

 

De vaste contantbelasting wordt per maand, als 1/12e van de jaarvergoeding, verrekend. De bedragen van de maandelijkse bijdragen worden afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

Jaartal 

Tarief per jaar

2023

37,80 euro

2024

38,40 euro

2025

39,00 euro

 

Het voormeld vast belastingbedrag geeft voor elk aansluitpunt recht op 1 persoonlijke badge die toegang verleent tot het recyclagepark. Voor de vervanging van een verloren of beschadigde badge wordt een bedrag van 5 euro aangerekend.

 

Artikel 5 Containerkosten

Voor onderstaande containers is een contantbelasting verschuldigd, die per maand wordt verrekend, als 1/12e van de jaarvergoeding. De bedragen van de maandelijkse bijdragen worden afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

 

Jaartal

Type container

Tarief per jaar

 

 

 

 

2023

40 liter container: gft

18,90 euro voor de eerste container en

0 euro per bijkomende container

120 liter container: gft

18,90 euro voor de eerste container en

18,90 euro per bijkomende container

1100 liter container: gft

81,60 euro voor de eerste container en

81,60 euro per bijkomende container

1100 liter container: huisvuil

81,60 euro voor de eerste container en 81,60 euro per bijkomende container

ondergrondse container: huisvuil

420,00 euro per container

ondergrondse container: papier

0 euro per container

ondergrondse container: glas

0 euro per container

ondergrondse container: PMD

420,00 euro per container

 

Jaartal

Type container

Tarief per jaar

 

 

 

 

2024

40 liter container: gft

19,20 euro voor de eerste container en

0 euro per bijkomende container

120 liter container: gft

19,20 euro voor de eerste container en

19,20 euro per bijkomende container

1100 liter container: gft

82,80 euro voor de eerste container en

82,80 euro per bijkomende container

1100 liter container: huisvuil

82,80 euro voor de eerste container en 82,80 euro per bijkomende container

ondergrondse container: huisvuil

420,00 euro per container

ondergrondse container: papier

0 euro per container

ondergrondse container: glas

0 euro per container

ondergrondse container: PMD

420,00 euro per container

 

Jaartal

Type container

Tarief per jaar

 

 

 

 

2025

40 liter container: gft

19,50 euro voor de eerste container en

0 euro per bijkomende container

120 liter container: gft

19,50 euro voor de eerste container en

19,50 euro per bijkomende container

1100 liter container: gft

84,00 euro voor de eerste container en

84,00 euro per bijkomende container

1100 liter container: huisvuil

84,00 euro voor de eerste container en 84,00 euro per bijkomende container

ondergrondse container: huisvuil

420,00 euro per container

ondergrondse container: papier

0 euro per container

ondergrondse container: glas

0 euro per container

ondergrondse container: PMD

420,00 euro per container

 

Artikel 6 Slotkosten

Voor het gebruik van een slot is een eenmalige contantbelasting van 35,00 euro per container verschuldigd.

 

Artikel 7 Variabele kosten

Voor de ingezamelde hoeveelheden afval is een contantbelasting verschuldigd, die na elke aanbieding wordt verrekend. Deze verrekening gebeurt per kilogram of per volume, met de mogelijkheid voor de aanrekening van een bijkomende aanrijkost:

 

 

Tarief

container: huisvuil

0,24 euro per kilogram

container: gft

0,10 euro per kilogram

ophaling (op afroep): grof vuil

0,24 euro per kilogram, en

5,00 euro aanrijkost per ophaalbeurt

ophaling (op afroep): steenpuin

0,02 euro per kilogram, en

5,00 euro aanrijkost per ophaalbeurt

ondergrondse container: huisvuil

0,90 euro per aanbieding van de toegangspas van 30 liter

1,80 euro per aanbieding van de toegangspas van 60 liter

 

Alle bedragen worden na elke aanbieding afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

De kilogram- en volumetarieven worden jaarlijks geïndexeerd zoals bepaald in artikel 11.

 

Artikel 8 Vervangings- of herstellingskosten

Voor de vervanging of herstelling van de (onderdelen van een) container of de vervanging van de toegangspas is een contantbelasting verschuldigd:

 

 

Tarief

40 liter

container

120 liter

container

240 liter

container

1100 liter

container

ondergrondse

container

wiel met wielas

/

5 euro

5 euro

/

/

deksel met dekselas

7 euro

4 euro

5 euro

/

/

beugel

5 euro

/

/

/

/

romp

23 euro

21 euro

27 euro

/

/

slot

35 euro

35 euro

35 euro

35 euro

/

elektronische

gegevensdrager

8 euro

8 euro

8 euro

8 euro

/

container

34 euro

29 euro

36 euro

243 euro

/

toegangspas

/

/

/

/

5 euro

 

De vervangings- of herstellingskosten zijn niet verschuldigd wanneer de containergebruiker of de houder van een toegangspas het bewijs levert dat het verlies of de beschadiging niet werd veroorzaakt door zijn nalatigheid.

 

Artikel 9 Omruilingskosten

De omruiling naar een ander containerformaat is éénmalig gratis bij wijziging van de gezinssituatie of bij aanmelding van nieuwe containergebruikers.

 

Voor een omruiling om andere redenen is een contantbelasting van 10,00 euro per container verschuldigd.

 

Artikel 10 Kosten bij evenementen en kampen

Containers voor huisvuil kunnen aan evenementenorganisators ter beschikking worden gesteld voor het afval dat op het evenement ontstaat. De containers worden ter beschikking gesteld voor een vastgelegde periode.

 

De evenementencontainers moeten minstens 1 maand voor het evenement aangevraagd worden via de evenementenkluis.

 

Na het evenement moeten de containers op de aangegeven datum aangeboden worden aan de openbare weg.

 

Indien de containers niet correct worden aangeboden zal per container een ledigingsbedrag van
250 euro worden aangerekend.

 

Er kunnen maximaal 9 containers per evenement aangevraagd worden.

 

Huisvuil- en gft-containers kunnen tussen 1 juli en 31 augustus aan verhuurders van kampterreinen ter beschikking worden gesteld voor het afval dat op het kamp ontstaat. De containers worden ter beschikking gesteld voor een vastgelegde periode.

 

Voor de terbeschikkingstelling van containers op een evenement of kamp is geen contantbelasting verschuldigd.

 

Bijkomend is voor de ingezamelde hoeveelheden afval een variabele kost verschuldigd volgens de tarieven vastgelegd in artikel 7.

 

Indien er vervangings- of herstellingskosten van toepassing zijn worden deze aangerekend volgens de tarieven vastgelegd in artikel 8.

 

Artikel 11 Indexering

 

De kilogramtarieven, vermeld in artikel 7, worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptieprijsindex.

 

De tarieven worden vermenigvuldigd met een factor:

 met in de teller de consumptieprijsindex die van toepassing was in september van het jaar dat

voorafgaat aan het jaar waarin het tarief wordt gewijzigd, en

 met in de noemer de consumptieprijsindex die van toepassing was in september 2020.

Het zo verkregen getal wordt naar beneden afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

De kilogramtarieven worden enkel geïndexeerd indien een even tarief na afronding op 2 cijfers na de komma bereikt wordt. Tevens wordt er rekening gehouden met de minimum- en maximumtarieven die vastgelegd zijn in het VLAREMA.

 

De volumetarieven, vermeld in artikel 7, worden niet zelfstandig geïndexeerd maar worden, in geval van tariefwijziging van de kilogramtarieven, eveneens aangepast volgens de omrekensleutel in VLAREMA bijlage 5.1.4.

 

De aanrijkost voor een ophaling op afroep, vermeld in artikel 7, wordt niet geïndexeerd.

 

Artikel 12 Wijze van inning

De contantbelastingen in artikelen 4 t.e.m. 9 worden geïnd via een provisie die vooraf te betalen is.

De betalingsuitnodigingen voor de provisie worden door IOK Afvalbeheer verzonden, in opdracht van de financieel directeur van de gemeente.

 

Het bedrag van de eerste betalingsuitnodiging is afhankelijk van de toegekende containers en/of toegangspassen per aansluitpunt:

 

 

Bedrag van de

eerste betalingsuitnodiging

aansluitpunt met één of meerdere containers van 40, 120 en/of 240 liter en/of een toegangspas voor de ondergrondse container

70,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere containers van 1100 liter

250,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere ondergrondse containers

840 euro

 

Zodra de provisie lager is dan een bepaald bedrag, het drempelbedrag, wordt een nieuwe betalingsuitnodiging verzonden. Het drempelbedrag is afhankelijk van de toegekende containers en/of toegangspassen per aansluitpunt:

 

 

Drempelbedrag

 

aansluitpunt met één of meerdere containers van 40, 120 en/of 240 liter en/of een toegangspas voor de ondergrondse container 

10,00 euro

 

aansluitpunt met één of meerdere containers van 1100 liter

50,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere ondergrondse containers 

150,00 euro

 

Het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging is afhankelijk van de afvalhistoriek van de belastingplichtige:

 

 

Bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging

 

afvalhistoriek

< 3 maanden

bedrag van de eerste betalingsuitnodiging + negatieve saldo van de provisie

 

afvalhistoriek

> 3 maanden

bedrag is gebaseerd op het geraamde gebruik van het DIFTAR-systeem voor 1 jaar

+ negatieve saldo van de provisie

   

In geval van afmelding naar aanleiding van een verhuis, overlijden, stopzetting,… wordt het resterende bedrag van de provisie teruggestort op het rekeningnummer van de belastingplichtige.

De afmelding moet uitdrukkelijk door de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger gebeuren.

Na afmelding worden de containers en/of de toegangspas voor verder gebruik geblokkeerd.

 

Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd op de provisie, wordt de openstaande schuld ingekohierd.

 

De contantbelastingen voor een evenement of kampterrein, vermeld in artikel 10, worden geïnd via een aparte betalingsuitnodiging en worden aldus niet verrekend via een provisie. Deze betalingsuitnodiging wordt verzonden door IOK Afvalbeheer, in opdracht van de financieel directeur. Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de openstaande schuld ingekohierd.

 

Artikel 13 Bezwaren

De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

 

Artikel 14 Kennisgeving

Een afschrift van dit reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan IOK Afvalbeheer en OVAM.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE FOOR-, HANDELS- EN BEROEPSINRICHTINGEN OP PRIVAAT TERREIN LANGSHEEN DE OPENBARE WEG - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 23 december 2019 een reglement goed voor de belasting op de foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg: aanslagjaren 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg: aanslagjaren 2020-2025'  goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73603000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de foor-,handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg, 2020-2025 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het opstellen van foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de exploitant.

In geval van vestiging op andermans terrein, is de eigenaar van het terrein hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3

Elke exploitatie moet door de belastingplichtige spontaan worden aangegeven en is onderhevig aan het verkrijgen van voorafgaandelijke goedkeuring (vergunning) door het gemeentebestuur.

 

De aangifte dient alle gegevens te bevatten noodzakelijk voor het berekenen van de belasting en het bekomen van een goedkeuring van de exploitatie.

 

De aangifte dient te gebeuren voorafgaandelijk aan de aanvang van de exploitatie.

 

Het niet ontvangen van enig aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.

 

Artikel 4

De belasting bedraagt 0,60 euro per uitbatingsdag, per strekkende meter of begonnen strekkende meter, met een minimum van 3,90 euro per uitbatingsdag.

 

Artikel 5

De belasting is ondeelbaar en verschuldigd voor gans de vergunde periode, ongeacht het feit dat een belastingplichtige later dan de vergunde periode begint met zijn exploitatie, of deze vroeger beëindigt.

Elke vergunde dag zal gelijkgesteld worden met een effectieve uitbatingsdag.

 

Artikel 6

Voor niet vergunde exploitaties zullen de tarieven vermeld in artikel 4 worden verdubbeld.

 

Artikel 7

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

        10 % bij een eerste overtreding

        20 % bij een tweede overtreding

        50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeld in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 4

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

       aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 11

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN TEN BEHOEVE VAN BOUW- EN VERBOUWINGSWERKEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 20 december 2021 een reglement goed met betrekking tot de belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2022-2025.

 

Werfketen, stellingen, werfafsluitingen, losplaatsen voor bouwmaterialen, parkeerplaatsen voor werfwagens en de transportmiddelen van het werfpersoneel, materiaalcontainers, kranen en restanten van bouwmaterialen blijven vaak onnodig lang aanwezig op het openbaar domein.

 

Het openbaar domein wordt gebruikt als een goedkope, extra stapelplaats en parkeerplaats voor het werfpersoneel. Deze inname van het openbaar domein veroorzaakt verkeershinder en vermindert de verkeersveiligheid.

 

Het is daarenboven van oudsher gebruikelijk dat innamen van openbaar domein worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen deze innamen van openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert afdeling financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren - 2022-2025' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73610000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2022-2025' aan te passen. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de inname van het openbaar domein, langer dan 8 uur, door het plaatsen van volgende voorwerpen:

        werfafsluitingen

        werfketen

        materiaalcontainers

        stellingen

        losplaatsen voor bouwmaterialen

        kranen, bouwmaterialen, machines

        alle andere zaken en goederen ten behoeve van het bouwen of verbouwen.

 

Voor de berekening van de belasting wordt de effectief ingenomen oppervlakte van het openbaar domein beschouwd. Elk gedeelte van een vierkante meter wordt als een volle vierkante meter beschouwd.

 

Artikel 2

De aanvrager is gehouden bij het gemeentebestuur aangifte te doen, ten laatste één maand voor de inname, van de oppervlakte van het openbaar domein. Hij voegt bij zijn melding een schets van de geplande inname. De belastingplichtige is gehouden het gemeentebestuur onmiddellijk in te lichten van iedere wijziging van de ingediende aangifte.

 

Artikel 3

  1. De belasting bedraagt 0,33 euro per kalenderdag en per vierkante meter, zolang de inname van de oppervlakte van het openbaar domein blijft bestaan.
  2. Indien de inname gebeurt op één of meerdere parkeerplaatsen, gelegen in een zone waar de regeling betalend parkeren geldt, dan wordt het voormelde belastingtarief, voor wat betreft dat gedeelte, vermeerderd met:

 

- 16,70 euro per parkeerplaats per kalenderdag voor parkeerplaatsen gelegen in de blauwe zone;

- 27,80 euro per parkeerplaats per kalenderdag voor parkeerplaatsen gelegen in zone 1 (Graaf De Broquevillestraat, Laar, Lakenmakersstraat, Santo Tomasplein, gedeelte Corbiestraat tussen Rondplein en Baron van Eetveldeplein, Boerenkrijgstraat, Statiestraat, Markt nr. 2 tot en met Markt nr. 20, Boomgaardstraat en verbindingsweg tussen Statiestraat en Corbiestraat, Molenstraat);

- 16,70 euro per parkeerplaats per kalenderdag voor parkeerplaatsen gelegen in zone 2 (Rondplein, de gemeentelijke parking van het Administratief Centrum 't Getouw, gelegen aan de Molenhoekstraat, parking Sint-Pieter, parking De Markt);

 

Elk gedeelte van een parkeerplaats dat wordt ingenomen wordt als een volledige parkeerplaats beschouwd.

  1. De minimumbelasting bedraagt evenwel 12 euro per aanslag.

 

Artikel 4

De belasting is verschuldigd door diegene die het openbaar domein inneemt. De eigenaar van het onroerend goed waarvoor de inname gebeurt, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingsschuld.

 

Artikel 5

Er wordt vrijstelling van belasting verleend voor de ingenomen oppervlakten in volgende gevallen:

  1. Bij het bouwen of bij werken door of voor rekening van een gewest, provincie, gemeente, openbare instellingen of erkende instellingen van openbaar nut;
  2. Bij het bouwen van gemeenschapsvoorzieningen waarvoor een gemeentelijke toelage verleend wordt;
  3. Bij mobiele bouwplaatsen voor de aanleg van openbare nutsleidingen

 

Artikel 6

Vooraleer de inname plaats heeft dient de belastingplichtige een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven aan de financieel directeur die een kosteloos ontvangstbewijs aflevert. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt, uiterlijk de dag vóór deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebrek aan contantbetaling wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

 

Artikel 7

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

     

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Artikel 8

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het College van Burgemeester en Schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het College van Burgemeester en Schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 9

De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

        10 % bij een eerste overtreding;

        20 % bij een tweede overtreding;

        50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Artikel 10

De overtredingen vermeld in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 11

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

De aanpassingen gaan in op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het reglement 'belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2022-2025', goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 20 december 2021 integraal van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTINGREGLEMENT LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 14 december 2020 het 'belastingreglement leegstand van gebouwen en woningen: aanslagjaren 2021-2025' goed.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

In onze gemeente blijven veel woningen en gebouwen voor langere tijd leegstaan niettegenstaande het feit dat er een duidelijke vraag is naar betaalbare kwaliteitsvolle woningen en handelspanden.

 

Langdurige leegstand heeft een negatieve impact op de leefomgeving en de uitstraling ervan.

 

Het is echter wenselijk dat woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden.

De gemeente wenst daarom de langdurige leegstand van woningen en gebouwen te bestrijden.

 

De gemeente kan echter een leegstandsheffing innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen, hierna Vlaamse Wooncode.

 

In overeenstemming met de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In overeenstemming met het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In overeenstemming met het gemeentelijk leegstandsreglement goedgekeurd door de gemeenteraad van 14 december 2020.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt het heffen van een belasting op de leegstand van gebouwen en woningen.

 

De gemeente streeft ernaar leegstand, verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen te ontraden. Het voeren van een eigen beleid is dan ook aangewezen. Door diverse gemeentelijke belastingen enerzijds en premies en subsidies anderzijds kan de gemeente mee helpen sturen om deze woningen en gebouwen terug beschikbaar te maken.

 

De belasting op de leegstand van gebouwen en woningen is in eerste instantie beleidsondersteunend.  Indien de houders van het zakelijk recht inspanningen leveren om de ongewenste toestand te beëindigen wordt voor nieuwe eigenaars, en eigenaars die renoveren onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling voorzien. Daarnaast worden om billijkheidsredenen of om sociale redenen een aantal andere vrijstellingen voorzien.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de leegstand van gebouwen en woningen: aanslagjaren 2021-2025' goedgekeurd op 14 december 2020

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73740000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het 'Belastingreglement leegstand van gebouwen en woningen aanslagjaren 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 14 december 2020 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt: 'belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen aanslagjaren 2023-2025':

 

 "Artikel 1 - definities

 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;

 

 Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

 Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

 Kamer:  een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

 Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is.  Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

 

 Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

 

In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

 

 Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.9 Vlaamse Codex wonen;

 

 Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

 Houder van het zakelijk recht: de persoon of personen met een recht van volle eigendom, het recht van opstal of van erfpacht, of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

 

Artikel 2 - Belastbare grondslag

§ 1. Met ingang van 1 januari 2021, en voor een termijn van vijf jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§ 2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de leegstandsheffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de 1ste verjaardag van de opnamedatum.

 

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.

 

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht , vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

 

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

 

§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister.

 

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

 naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

 datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

 nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4 - Berekening van de belasting

De belasting bedraagt:

1) 1.669,10 € voor een leegstaand gebouw

2) Voor leegstaande woningen:

a) 1.390,90 € voor een ééngezinswoning

b) 111,30 € voor een individuele kamer

c ) 445,10 € voor overige woongelegenheden

 

Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 1,5.

 

Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 2.

 

Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 3,5.

 

Indien het gebouw of de woning een vijfde of volgende opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 5.

 

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. De datum van de authentieke overdrachtsakte geldt als aanvangspunt.

 

Artikel 5

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning;

 

2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling;

 

3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;

 

4° de belastingplichtige die sinds minder dan 2 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor de heffingsjaren volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

 

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.

 

4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.

 

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure.

 

7° gerenoveerd wordt met of zonder stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

 

7° 1) met stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

 

Blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgende op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen

 

7° 2) zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

 

Met dien verstande dat de belastingplichtige zelf een renovatiedossier samenstelt met foto’s, aankoopfacturen en documenten waaruit voldoende blijkt dat het gebouw of de woning in staat van renovatie is. Deze vrijstelling kan maximaal 3 opeenvolgende jaren toegekend worden.

 

Voorafgaand aan de toekenning van deze vrijstelling kan de gemeente een plaatsbezoek uitvoeren. Indien een plaatbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw en/of de woning, dan wordt de toekenning van de vrijstelling automatisch geweigerd.

 

Bovenstaande vrijstellingen voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kunnen gecombineerd worden, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal 3 opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.

 

Bij overdracht van het zakelijk recht heeft de nieuwe belastingplichtige ook recht op een vrijstelling voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal 3 opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.

 

8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30., §2 Vlaamse Codex Wonen.

 

9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen.

 

§ 3. Overige vrijstellingen:

 

De houder van het zakelijk recht bedoeld in art. 2, wordt vrijgesteld van belasting indien die houder:

 

1° een erkende sociale huisvestingsmaatschappij is.

 

2° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap is.

 

3° de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging is.

 

Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 3 jaar vanaf de datum van de administratieve akte.

 

Artikel 6

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 4

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 7

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement treedt in werking op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het 'belastingreglement leegstand van gebouwen en woningen aanslagjaren 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 14 december 2020, van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP NACHTWINKELS - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.

Het reglement op nachtwinkels goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 april 2013.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

Nachtwinkels in het bijzonder verstoren de openbare orde, tasten de netheid aan en belasten de

ordehandhavers en de gemeentelijke openbare diensten extra. Het is gewettigd om deze zaken

financieel te laten bijdragen ten gunste van het gemeentebestuur.

Nachtwinkels schaden de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het winkelapparaat en deze

neerwaartse spiraal moet geremd worden door gerichte acties om een ommekeer teweeg te brengen

op het vlak van verscheidenheid en kwaliteit van handelszaken.

Enerzijds zullen de ontvangsten die hieruit voortvloeien bijdragen in de kosten voor het bestrijden van

de overlast en toelaten een doordacht lokaal economisch beleid te voeren in de handelskernen en

anderzijds zal de invoering van een belasting op nachtwinkels dit soort van uitbating ontmoedigen.

De eigenaars van de panden moeten zich bewust zijn van het feit dat zij een grote

medeverantwoordelijkheid dragen bij verhuur van hun onroerend goed voor activiteiten die de

openbare orde verstoren, de netheid en het imago van het winkelapparaat schaden. Daarom worden

zij solidair en ondeelbaar gehouden tot betaling van de belasting.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73408000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december

2025 wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels

gelegen op het grondgebied van Mol.

 

Artikel 2

Voor de toepassing van het reglement moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel

die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur

open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel,

ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit

die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

 

Artikel 3

De aanslagvoet van de openingsbelasting wordt vastgesteld op € 6.676,50 en is verschuldigd bij elke

opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel. De openingsbelasting is een

éénmalige belasting en verschuldigd bij elke opening van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in

artikel 2 van het huidig reglement. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe

handelsactiviteit.

De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op € 1.669,10 per nachtwinkel.

De openingsbelasting en jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse jaar

ongeacht de stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar van

de inkohiering.

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het aanslagjaar van de inkohiering van de

openingsbelasting.

Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan voor welke reden dan ook.

 

Artikel 4

De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de

uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden.

 

Artikel 5

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i

waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

      waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 6

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en

schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen

ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te

geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van

zijn aangifteplicht.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de

belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur

beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan

de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze

procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze

elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd

gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn

wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te

bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een

correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 7 

In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie

opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro

- 20% bij een tweede overtreding

- 50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte

gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige

volledig herstelt.

 

Artikel 9

Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van

de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het

gemeentebestuur.

 

Artikel 10

De overtredingen vermeld in artikel 6 worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren,

aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 11

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake

gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement treed in werking op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het reglement  'belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van 23 december 2019, van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP HET BEHANDELEN EN DIGITALISEREN VAN OMGEVINGSVERGUNNINGSAANVRAGEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2020-2025.

 

Sinds 1 januari 2018 is in de gemeente Mol het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (hierna het omgevingsvergunningsdecreet genoemd) en haar uitvoeringsbesluit(en) in werking getreden. De omgevingsvergunning vervangt vanaf die datum de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.

 

Vanaf 1 augustus 2018 werd de vroegere 'natuurvergunning' geïntegreerd in het omgevingsloket onder de naam 'omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen' alsook de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten, voorheen de socio-economische vergunning (wet van 13 augustus 2004, gewijzigd door de wet van 22 december2009).

 

Inhoudelijk kunnen omgevingsaanvragen meerdere soorten aspecten bevatten: omgevingsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen, verkavelingen van gronden, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, kleinhandelsactiviteiten, vegetatiewijzigingen en tot slot ook omgevingsvergunningsaanvragen voor gemengde projecten (combinatie van bovenstaande aspecten).

 

De gemeentelijke dienst Omgeving levert, samen met de deskundigen Milieu en Lokale Economie, administratieve prestaties in kader van de behandeling van aanvragen tot het bekomen van omgevingsvergunningen, meldingen en stedenbouwkundige attesten.

 

Sinds de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning zijn een aantal type dossiers verplicht digitaal in te dienen door de aanvrager. Aanvragen die niet door artikel 14/1 van het omgevingsvergunningsdecreet worden omvat, kunnen nog analoog ingediend worden. Het betreft o.a. projecten die zijn vrijgesteld van de medewerking van een architect, de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse, het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, als deze bijstelling een wijziging van de stedenbouwkundige voorschriften inhoudt.

 

De gemeente Mol verwerkt jaarlijks een groot aantal analoog ingediende dossiers. De gemeente is zelf evenwel verplicht om de procedure voor aanvragen omgevingsvergunning digitaal te voeren. Dit betekent dat de gemeente Mol de analoog ingediende aanvragen zelf moet digitaliseren en ingeven op het omgevingsloket. Gelet op de werklast dat dit met zich meebrengt voor de gemeentelijke diensten wordt er voor het digitaliseren van analoog ingediende aanvragen een tarief

aangerekend.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ingezonderd de eraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten.

 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar uitvoeringsbesluiten.

 

Het K.B. van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen.

 

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (het zogenaamde Natuurdecreet)

 

Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (het zogenaamde Vegetatiebesluit)

 

Het Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid van 15 juli 2016. De procedure die moet gevolgd worden is bepaald in het Decreet betreffende de omgevingsvergunningen.

 

Het Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van vergunningsplichtige functiewijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De administratieve last en complexiteit van het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van de omgevingsvergunning en de daarmee vergelijkbare procedure inzake springstoffen vergt een aanzienlijke inzet van de gemeentelijke middelen. Het is billijk om deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.

 

Er wordt een basisbelasting geheven op het soort dossier dat wordt ingediend of moet worden behandeld. Daarnaast zal er ook nog belast worden op de inhoud van het dossier en voor de eventuele kosten van het openbaar onderzoek.

 

Omdat de verschillende stedenbouwkundige realisaties een impact hebben op het openbaar domein en de omgeving door vb. bijkomende parkeerdruk, bijkomende slijtage, onderhoud en herstellingen van wegen en verharde bermen, enz., en bijgevolg voor de gemeente bijkomende kosten met zich meebrengen, is het wenselijk om hiervoor een bijdrage te vragen. Het is dan ook billijk dat elke stedenbouwkundige realisatie, ongeacht wie de vergunningverlenende overheid is, belast wordt.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73160000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting geheven op de aanvragen tot omgevingsvergunning voor of de melding van stedenbouwkundige handelingen en het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA), kleinhandelsactiviteiten en het wijzigen van vegetatie in toepassing van het omgevingsvergunningsdecreet, de aanvragen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, het afleveren van stedenbouwkundige attesten en adviseren  en administratief afhandelen van bij hogere instanties ingestelde beroepsprocedures.

 

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die de aanvraag heeft ingediend, of zijn rechtsopvolgers. Werd de aanvraag door twee of meer belanghebbenden ingediend, dan zijn deze hoofdelijk gehouden tot de betaling van de verschuldigde belasting.

 

Artikel 3

De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (§1) verhoogd met een bedrag per procedurestap (§2). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanvragen waar de gemeente de vergunningverlenende overheid is en aanvragen waar de Vlaamse overheid of de provincie de vergunningverlenende overheid is. Voor de afhandeling van omgevingsvergunningsaanvragen in beroepsprocedure zijn afzonderlijke tarieven en modaliteiten van toepassing (§3).

 

§1 Belasting per dossiertype (Indien de aanvraag zowel betrekking heeft op stedenbouwkundige handelingen, het verkavelen van gronden, de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, kleinhandelsactiviteiten als op het wijzigen van vegetatie, worden de bedragen die van toepassing zijn, samengeteld) voor het behandelen van:

 

1) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen:

 

Belasting bestaat uit een basisbedrag per type procedure zoals opgelijst in 1A) vermeerderd met indien van toepassing een supplement zoals opgesomd in 1B)

 

A) Basisbedrag per type procedure:

 

  1. Vereenvoudigde procedure: 60€
  2. Gewone procedure: 100€

 

B) Supplement bouwvolume van:

  1. 0,1 €/m3 bovengronds bouwvolume (zoals hieronder bepaald in §1 1) D)) voor:
    1. Verblijfsrecreatie
    2. Industrie en bedrijvigheid
    3. Land- en tuinbouw in de ruime zin
    4. Eengezinswoningen en aanhorigheden niet gesitueerd in woongebied in de ruime zin
  2. 3€/m3 bovengronds bouwvolume (zoals hieronder bepaald in §1 1) D)) voor:
    1. Appartementen, studio’s, kamerwoningen, groepswoningbouw (d.i. 2 of meer wooneenheden)
    2. Handelspanden dit zijn gebouwen waarvan de som van alle ruimtes – zowel publieke als niet-publieke – bestemd is voor handel/horeca/kantoor/dienstverlening en vrije beroepen waarbij de eerste 500m³ vrijgesteld wordt
  3. 0,05 €/m³ ondergronds bouwvolume (zoals hieronder bepaald in §1 1) E)) voor:
    1. Verblijfsrecreatie
    2. Industrie en bedrijvigheid
  4. 1,5 €/m³ ondergronds bouwvolume (zoals hieronder bepaald in §1 1) E)) voor:
    1. Appartementen, studio’s, kamerwoningen, groepswoningbouw (d.i. 2 of meer wooneenheden)
    2. Handelspanden dit zijn gebouwen waarvan de som van alle ruimtes – zowel publieke als niet-publieke – bestemd is voor handel/horeca/kantoor/dienstverlening en vrije beroepen waarbij de eerste 500m³ vrijgesteld wordt

C) Geen bijkomend supplement voor:

 

  1. Eengezinswoningen en aanhorigheden (tuinhuis, carport, garage, poolhouse, zwembad, enz.) gesitueerd in woongebied in de ruime zin
  2. Dagrecreatie met inbegrip van sport (sportverenigingen, paardenmanege, enz.).
  3. Gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (kinderopvang, bejaardentehuizen, service flats, assistentiewoningen, jeugdverenigingen, toneelverenigingen, technische cabines, parochiezalen, scholen, enz.)

 

D) Bepaling van het bovengronds bouwvolume:

 

  1. Nieuwbouw: het volledig bovengronds bouwvolume wordt in rekening gebracht, inclusief hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes
  2. Uitbreiding of functiewijziging zonder vermeerdering aantal woonentiteiten: enkel het bovengronds bouwvolume van de uitbreiding of van het getroffen bovengronds bouwvolume m.b.t. de functiewijziging wordt in rekening gebracht, inclusief hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes
  3. In geval de omgevingsvergunningsaanvraag gepaard gaat met het vermeerderen van minstens 1 woonentiteit (uitgezonderd zorgwonen) wordt het getroffen bovengronds bouwvolume (bestaand + eventuele uitbreiding) in rekening gebracht, inclusief hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes.
  4. Ingeval een aanvraag meerdere functies betreft, wordt het eventuele supplement berekend voor elke functie apart.

 

E) Bepaling van het ondergronds bouwvolume:

 

 Als ondergronds bouwvolume wordt beschouwd het volledig ondergronds bouwvolume met uitzondering van de ruimtes die een van de volgende functies hebben: parkeerplaats, fietsenstalling, technische ruimtes en  niet-commerciële bergruimtes. Als technische ruimtes worden beschouwd: meterlokalen i.f.v. nutsvoorzieningen en lokalen i.f.v. technische installaties zoals vb. HVAC, lift en hemelwateropslag.

 

2) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (met of zonder wegenis):

 

A) Basisbedrag per type procedure:

  1. Vereenvoudigde procedure: 60€
  2. Gewone procedure: 100€

 

B) Supplement van:

 

€0,50 per m² van de oorspronkelijke totale te verkavelen terreinoppervlakte (zoals hieronder omschreven) verminderd met de oppervlakte welke door de aanvrager gratis wordt afgestaan ter realisatie van een rooilijn of gewenst openbaar domein, te verhogen met €500 per nieuw bebouwbaar lot.

 

Oorspronkelijke totale te verkavelen terreinoppervlakte: alle percelen welke deel uitmaken van de aanvraag, inclusief loten gesitueerd in woongebied in de ruime zin welke uit de verkavelingsvergunning worden uitgesloten. Evenwel loten die niet gelegen zijn in woongebied in de ruime zin en uitgesloten worden uit de verkaveling worden niet mee in rekening gebracht in de totale te verkavelen terreinoppervlakte.

 

3) De aanvraag van een omgevingsvergunning tot bijstelling van een verkavelingsvergunning: €100 te verhogen met €50 per te wijzigen bestaande lot en met €500 per nieuw bebouwbaar lot

 

4) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit:

     1.  Vereenvoudigde procedure: €50

     2.  Gewone procedure: €250

 

5) Vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning (art. 390 omgevingsvergunningsdecreet): zelfde tarief als een nieuwe aanvraag

 

6) Verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden: €250

 

7) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten: €125

 

8) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van vegetatie: €125

 

9) De aanvraag voor het houden van een projectvergadering: €125 per vergadering

 

10) Advies bij een klasse 1 en beheersplannen alsook advies i.f.v. projecten waarvoor de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar of de deputatie volgens artikel 15 van Omgevingsvergunningsdecreet vergunningverlenende overheid is in eerste aanleg

1. Vereenvoudigde procedure: €125

2. Gewone procedure: €250

 

11) Advies i.f.v. splitsing conform artikel 5.2.2. VCRO: 50€

 

12) De aanvraag van een stedenbouwkundig attest: €50

 

13) De aanvraag tot opname gebouw als "vergund geacht" in het vergunningenregister (vermoeden van vergunning, cfr artikel 4.2.14. VCRO):  €100 per samenhorend gebouwencomplex.

 

14) Aanvragen in kader van het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: €200

 

15) Melding voor het uitvoeren van een stedenbouwkundige handeling: €50

 

16) Melding van een ingedeelde inrichting of activiteit (klasse 3): €50

 

17) Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit: €125

 

§2 Belasting per procedurestap:

 

1) Het digitaliseren van een analoog ingediend dossier (zie o.a. artikel 156 van het uitvoeringsbesluit bij omgevingsvergunningsdecreet):

 a) aanvraag ingediend door architect: €250

 b)andere gevallen: €125

 

2) Het wijzigen van het voorwerp van de aanvraag: de helft van de belasting per dossiertype (zie artikel 3 §1)

 

3) Het houden van een informatievergadering (zie artikel 25 van het uitvoeringsbesluit bij het omgevingsvergunningsdecreet) indien georganiseerd door de gemeente: Effectieve kosten (huren zaal, …)

 

§3 Voor omgevingsvergunningsaanvragen in beroepsprocedure:

1) voor de vereiste adviesverlening van het college van burgemeester en schepenen alsook voor de administratieve afhandeling van een door de aanvrager of zijn rechtsopvolger ingestelde beroepsprocedure (ongeacht wie de vergunningverlenende overheid in eerste aanleg is): €125 per ingestelde procedure

2) voor de administratieve afhandeling van vergunningen verleend door een beroepsinstantie, wordt voor de vergunde ondergrondse en bovengrondse bouwvolumes een belasting aangerekend die overeenstemt met de supplementen vermeld onder artikel 3 §1 1)B) 1 t.e.m. 4

 

Artikel 4: verhogingen

Voor regularisatievergunningen wordt de verschuldigde belasting met 50% verhoogd

 

Artikel 5: vrijstellingen

 

Zijn van de belasting vrijgesteld:

        de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen

        de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen

        de Molse kerkfabrieken, de politiezone Balen-Dessel-Mol en de hulpverleningszone Kempen

        procedurestappen die worden overgedaan als gevolg van een administratieve lus ten gevolge van een onregelmatigheid veroorzaakt door de gemeente.

 

Artikel 6

 

De belasting is verschuldigd:

 

- voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform de bepalingen van het omgevingsvergunningsdecreet:

        Basisbedrag zoals vermeld in artikel 3 §1 1) A), artikel 3 §1 2) A), artikel 3 §1 3) t.e.m.8) vanaf de aflevering van het volledig- en ontvankelijkheidsbewijs,

        De supplementen zoals vermeld in artikel 3, §1 1) B) en artikel 3 §1 2) B) en artikel 3 §1 3) zijn pas verschuldigd zodra de omgevingsvergunning is afgeleverd.

        Indien de omgevingsvergunningsaanvraag geweigerd wordt, worden de  eventuele supplementen herleid tot een forfait van €125 verschuldigd op het moment van de weigering.

        Voor omgevingsvergunningsaanvragen, waar bij goedkeuring een supplement verschuldigd zou zijn, is een forfaitaire belasting van €125 verschuldigd indien de omgevingsvergunningsaanvraag door de aanvrager wordt ingetrokken na 14 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring. De belasting is verschuldigd vanaf de datum van de intrekking.

- voor meldingsplichtige handelingen: vanaf de aktename van de meldingsplichtige handeling.

 

- voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: vanaf de indiening van de aanvraag bij de gemeente Mol.

 

- voor een projectvergadering: vanaf de datum waarop de vergadering heeft plaatsgevonden.

 

- voor adviesverleningen: vanaf de datum waarop het advies verleend is.

 

- voor stedenbouwkundige attesten: vanaf de aflevering van het attest.

 

- voor aanvragen tot opname gebouw als "vergund geacht" in het vergunningenregister (vermoeden van vergunning, cf. artikel 4.2.14. VCRO): vanaf de aflevering van de beslissing ongeacht of deze gunstig dan wel ongunstig is.

 

- voor omgevingsvergunningsaanvragen in beroepsprocedure:

 

        Vanaf de datum van de verlening van het advies door het gemeentebestuur aan de beroepsinstantie, voor de belasting vermeld onder artikel 3 §3 1)

        Vanaf de datum van de beslissing door de beroepsinstantie aanleg, voor de belasting vermeld onder artikel 3 §3 2)

 

Artikel 7

De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.

 

Artikel 8

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3 en 6

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

     aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 9

De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van geschillen gebeurt zoals bepaald in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP HET ONTBREKEN, NIET AANLEGGEN, OF NIET BEHOUDEN VAN PARKEERPLAATSEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 een reglement goed voor de belasting op het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen: aanslagjaren 2020-2025.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd. Voormelde verordening bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat men bij bouwwerken verplicht dient aan te leggen. Tevens stelt de verordening dat bij het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen een belasting zal geheven worden per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd door de gemeenteraad van 27 juni 2011.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De gemeente doet de nodige inspanningen om parkeerplaatsen te voorzien op het gemeentelijk openbaar domein.

Mede door de toenemende realisaties van meergezinswoningen, handelspanden, kantoren, sociale voorzieningen enz. en de verhoging van de parkeerdruk op het openbaar domein die hierdoor ontstaat is het eveneens noodzakelijk om bouwheren voldoende parkeerplaatsen te laten voorzien op eigen privaat terrein.

Het aantal parkeerplaatsen dient in verhouding te staan tot het aantal woongelegenheden. Voor andere functies dan wonen wordt het minimum aantal parkeerplaatsen bepaald in functie van de vloeroppervlakte.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd. Voormelde verordening bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat men bij bouwwerken verplicht dient aan te leggen. Tevens stelt dezelfde verordening dat bij het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen een belasting zal geheven worden per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73730000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

 

De gemeenteraad besluit het reglement "belasting op het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen: aanslagjaren 2020-2025", aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken, evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.

 

Artikel 2

§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning:

a) die ingevolge deze omgevingsvergunning houdende de verplichting, op basis van gemeentelijke verordeningen, BPA’s of RUP’s, de nodige parkeerplaatsen aan te leggen, door een daartoe bevoegde overheid een afwijking bekomen heeft van de bepalingen van de genoemde voorschriften;

b) die één of meer in deze omgevingsvergunning begrepen parkeerplaatsen niet aanlegt binnen een termijn van 2 jaar te rekenen vanaf de datum van aflevering van vermelde vergunning.

De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene en ten bijzondere titel van de houder van de omgevingsvergunning.

 

§ 2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de omgevingsvergunning.


Artikel 3

De belasting bedraagt:

 

- € 8.000 per ontbrekende (cfr art. 2 § 1 a) parkeerplaats;

- € 13.000 per niet aangelegde (cfr art. 2 § 1 b) parkeerplaats;

- € 13.000 per niet behouden (cfr art. 2 § 2) parkeerplaats.

 

Artikel 4

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i

 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

           waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

 

 

Artikel 5

In de gevallen onder artikel 2 § 1 a, is de belasting verschuldigd bij de aanvang van de werken.

 

In de gevallen onder artikel 2 § 1 b, en artikel 2 § 2, is de belasting verschuldigd vanaf de betekening van het proces verbaal tot vaststelling van de niet aanlegging, respectievelijk wijziging, van de bij de omgevingsvergunning opgelegde parkeerplaats.

 

Artikel 6

De belastingplichtigen onder artikel 2 § 1 a zijn verplicht zelf aangifte te doen van de aanvang van de werken binnen de maand vanaf de datum van de aanvang van de werken. Het niet ontvangen van een aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.

 

Artikel 7

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een

correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 20 %.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeld in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde

ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake

gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP ONTGRAVINGEN EN BEGRAVINGEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

Het begraven en het onderhoud van de begraafplaatsen brengt kosten met zich mee.

 

Art. 15 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging werd gewijzigd in die zin dat elkeen tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking kan overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente die handelt over de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

 

De gemeente heeft steeds een democratisch beleid gevoerd naar begraving van haar inwoners en personen die een bijzondere band met de gemeente Mol kunnen aantonen volgens de bepalingen van het politiereglement op de begraafplaatsen. Dit beleid bestaat erin dat er sinds meer dan 40 jaar geen nieuwe betalende concessies meer worden verleend, maar dat elke begraving van inwoners of personen die een band met de gemeente kunnen aantonen gratis is. De gemeente wenst dit beleid te continueren. Wie geen bijzondere band met de gemeente kan aantonen en toch gebruik wenst te maken van de diensten en infrastructuur van de gemeente m.b.t. begraafplaatsen, dient de kostprijs hiervoor te betalen.

 

Voor een asverstrooiing worden geen kosten aangerekend, omdat de kosten hiervoor miniem zijn en er geen bijkomende ruimte op de begraafplaats wordt ingenomen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73314000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van 23 december 2019, aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op:

        het ontgraven van een gewoon graf, het ontgraven van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;

        het begraven van een overleden persoon of van de as of het bijzetten van de as in het columbarium van de overledenen die op het ogenblik van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente, ongeacht ze al dan niet een grafconcessie verkrijgen of verkregen hebben;

        het hernieuwen van een concessie

 

Deze belasting is ook verschuldigd bij begraving of asbezorging van een levenloos geboren kind van wie de ouder(s) niet ingeschreven is (zijn) in het bevolkingsregister van de gemeente.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op:

        778,90 euro per ontgraving van een gewoon graf;

        222,60 euro per ontgraving van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;

        834,60 euro per gewone begraving;

        556,40 euro per begraving van de as;

        556,40 euro per bijzetting in het columbarium.

        556,40 euro voor het hernieuwen van een concessie

 

Artikel 3

De belasting is niet verschuldigd voor:

 

  1. de ontgravingen die op bevel van de rechterlijke overheid uitgevoerd worden;
  2. de ontgravingen naar aanleiding van een bestemmingsverandering van de gemeentelijke begraafplaats;
  3. de ontgraving van de voor het vaderland gevallen militairen en burgers;
  4. de begraving of bijzetting van personen die om reden van hun verzorging werden uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente maar die gedurende tenminste 10 jaar in Mol waren ingeschreven.
  5. de begraving of bijzetting van personen die in de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen.
  6. de begraving of bijzetting van personen die buiten het grondgebied van onze gemeente overleden zijn maar die in het bevolkings- of vreemdelingenregister van onze gemeente ingeschreven zijn.
  7. de begraving of bijzetting van personen van wie de namen in een concessieakte vermeld staan.
  8. de begraving of bijzetting van personen die 20 jaar in Mol hebben gewoond al dan niet ononderbroken.
  9. de begraving of bijzetting van personen die minstens de helft van hun levensjaren in Mol hebben gewoond.
  10. de begraving of bijzetting van personen die wonen binnen de grenzen van een Molse parochie, maar op het grondgebied van een aangrenzende gemeente.

 

Artikel 4

Vooraleer de ontgraving, de begraving of de hernieuwing van de concessie plaats heeft moeten de belastingplichtigen bij het gemeentebestuur een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek van de met het toezicht belaste ambtenaren moet worden vertoond.

Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een contantbelasting worden geboekt en ten overstaan van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt uiterlijk de dag voor deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebreke van contante betaling wordt de betaling van ambstwege ingekohierd.

 

Artikel 5

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i        

      waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

     aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

     waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Artikel 6

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement gaat in op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijven de bepalingen van het reglement 'belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 23 december 2019, integraal van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE HUIS-AAN-HUIS VERSPREIDING VAN RECLAMEBLADEN EN DAARMEE GELIJKGESTELDE PRODUCTEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen: aanslagjaren 2020-2025.

 

De steeds stijgende hoeveelheid te verwerken papierafval die de gemeente aangeboden krijgt, via de gescheiden huisvuilophaling enerzijds en de recyclageparken anderzijds, geeft aanleiding tot hoge verwerkingskosten. De ongeadresseerde reclamedrukwerken en daarmee gelijkgestelde producten maken een belangrijk deel uit van het te verwerken papierafval en dragen bij tot deze verwerkingskosten.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De steeds stijgende hoeveelheid te verwerken papierafval en de financiële toestand nopen de gemeente Mol ertoe de verspreiding van ongeadresseerde reclamedrukwerken te belasten. De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73424000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten: aanslagjaren 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn, eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten.

 

Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen, en die er op gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.

Onder gelijkgestelde producten worden verstaan de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik of verbruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst.

Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan het systematisch achterlaten van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de uitgever of de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, bedoeld onder artikel 1, wordt gevoerd. Zowel de uitgever als de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, wordt gevoerd, zijn evenwel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld.

 

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld in functie van de oppervlakte per verspreid exemplaar van de

reclamebladen of gelijkgestelde producten, volgens onderstaande normen:

        0,017 EUR per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte van maximum een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm);

        0,026 EUR per meerbladig exemplaar, of per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte groter dan een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm).

 

Het al dan niet volledig bedrukt zijn van een blad geeft geen aanleiding tot vermindering van de belastingtarieven.

 

Bij fractionnaire verspreiding wordt de belasting aangerekend in verhouding tot het aantal verspreide exemplaren op voorwaarde dat de belastingplichtige dit aantal duidelijk in zijn aangifte vermeldt. Bij ontstentenis daarvan zal, bij gemis van tegenbewijs, de aanslag van ambtswege worden berekend op basis van het aantal door het bestuur van BPost geregistreerde brievenbussen op het grondgebied van de gemeente Mol op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Ongeacht het aantal verspreide exemplaren en ongeacht het gebruikte formaat, model of bedrukte oppervlakte, zal er steeds een minimumbelasting verschuldigd zijn van 30 EUR per verspreiding.

 

Artikel 4

Degenen die gelijktijdig aan volgende voorwaarden voldoen, worden van de belasting vrijgesteld:

        de verspreiding is een reclameblad met een overkoepelende titel die niet rechtstreeks verwijst naar een commerciële handelszaak;

        minimum tweewekelijks verschijnen, met uitzondering van de vakantiemaanden juli en augustus waarin een lagere frequentie is toegelaten;

        minstens 20 verschillende adverteerders opnemen in de uitgave;

        minstens 1 informatieve niet-commerciële pagina bevatten over Mol, met bijvoorbeeld de telefoonnummers van de wachtdiensten, een agenda met activiteiten in onze gemeente en andere nuttige, lokale informatie. Deze pagina wordt door de uitgever samengesteld én voor elke uitgave geactualiseerd;

        de uitgever moet er zich toe verbinden in elke uitgave van het reclameblad, gratis minimaal 1 volledige pagina ‘Gemeentenieuws’ (nieuws, activiteiten, én foto’s) op te nemen. In onderling overleg zijn 2 of meerdere pagina’s mogelijk. De gemeentelijke communicatiedienst levert volgens de afgesproken deadlines het ruwe tekst- en beeldmateriaal aan , de uitgever staat in voor de verdere vormgeving;

        de uitgever moet deze vrijstelling jaarlijks op eigen initiatief aanvragen bij de gemeentelijke belastingdienst, en de nodige bewijsstukken aanleveren.

 

Drukwerken die enkel tot doel hebben de bevolking in te lichten over educatieve programma’s van schoolinstellingen worden eveneens vrijgesteld van belasting.

 

Artikel 5

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i

              

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september  van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 6

De belastingplichtigen moeten voorafgaandelijk aangifte doen bij de dienst gemeentebelastingen,

Molenhoekstraat 2, 2400 Mol:

        ten minste twee werkdagen voor elke verspreiding van de onder artikel 1 bedoelde reclame;

        of, op verzoek van de belastingplichtige zelf, vóór de aanvang van elk kwartaal waarin de onder artikel 1 bedoelde reclame zal verspreid worden.

 

De aangifte dient alle inlichtingen te bevatten nodig voor het vestigen van de aanslag. Van ieder te verspreiden reclameblad of gelijkgesteld product dient bij de aangifte een specimen gevoegd te worden.

 

Artikel 7

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

        10 % bij een eerste overtreding

        20 % bij een tweede overtreding

        50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

De aanpassingen gaan in op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het  het reglement 'belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van 23 december 2019 integraal van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP HET WEGHALEN EN VERWIJDEREN VAN AFVALSTOFFEN GESTORT OF ACHTERGELATEN OP NIET-REGLEMENTAIRE WIJZEN EN/OF PLAATSEN EN/OF TIJDSTIPPEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement ‘belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025’ goed.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. Het principe "de vervuiler betaalt" vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders ervan.

 

Op basis van gewicht en volume kunnen de volgens het reglement ‘gebruik afficheborden’ niet reglementair geplakte affiches beschouwd worden als ‘zeer klein afval’. Vanwege bijkomende kosten die verbonden zijn aan het verwijderen van niet reglementair geplakte affiches is voor deze categorie van afval evenwel een apart tarief van toepassing.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/5/2

Registratiesleutel

73328000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement '‘belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025’' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt er een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen. Niet reglementair aangeplakte affiches worden in de geest van dit reglement als een vorm van sluikstorten beschouwd.

 

Artikel 2

De belasting is hoofdelijk verschuldigd door en de persoon die de afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen en de persoon die opdracht of toelating gaf tot voormeld storten en achterlaten.

 

Artikel 3

De belasting wordt in de navolgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:

 

1. Zeer klein afval: € 22,30

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder zeer klein afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van minder dan 1 dm³ en/of 1 kg.

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt hondenpoep gelijkgesteld met zeer klein afval.

 

2. Klein afval: € 77,90

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder klein afval verstaan: afval met een volume

en/of gewicht van meer dan 1 dm³ tot en met 10 dm³ en/of meer dan 1 kg tot en met 10 kg.

 

3. Middelgroot afval: € 194,70

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder middelgroot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 10 dm³ tot en met 200 dm³ en/of meer dan 10 kg tot en met 20 kg.

 

4. Groot afval: € 389,50

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder groot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 200 dm³ tot en met 1 m³ en/of meer dan 20 kg tot en met 500 kg.

 

5. Grote hoeveelheden afval en gevaarlijk afval: € 884,60

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder grote hoeveelheden afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 1 m³ en/of meer dan 500 kg. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt voor de definiëring van gevaarlijk afval verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen. De belasting voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijk afval is onafhankelijk van het gewicht en/of volume.

 

6. Niet reglementair aangeplakte affiches: € 33,40 per niet reglementair aangebrachte affiche:

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder niet reglementair aangeplakte affiches verstaan: Affiches die niet conform het ‘reglement gebruik afficheborden’ werden aangeplakt aan de gemeentelijke afficheborden.

 

Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën, dan is de duurste categorie van toepassing.

 

Artikel 4

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

       aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 5

De daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangestelde en beëdigde gemeentebeambten zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding geven tot het vestigen van de belasting.

 

Artikel 6

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

Artikel 2

De aanpassingen gaan in op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijven de bepalingen van het reglement 'belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van 23 december 2019, integraal van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP VERGUNNINGSPLICHTIGE INRICHTINGEN, KLASSE 1 - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73401000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting gevestigd op land- en tuinbouwbedrijven, handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen die een als hinderlijk beschouwde inrichting van de eerste (1e) klasse exploiteren overeenkomstig de modaliteiten van het Vlaamse Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). De belasting is verschuldigd door de exploitant van de vergunningsplichtige onderneming of instelling. Ze wordt gevestigd per afzonderlijke inplanting die op het grondgebied van de gemeente gelegen is.

Indien een land- en tuinbouwbedrijf, handels-, nijverheids- en recreatieonderneming, evenals een andere onderneming, instelling en vereniging wordt geopend derwijze dat daarop gelijktijdig meer dan één indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is, dan is enkel de belasting voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd.

 

Artikel 2

Het bedrag van de jaarlijkse belasting wordt als volgt samengesteld:

 

  1. Land- en tuinbouwbedrijven:

2,80 EUR per are bedrijfsvloeroppervlakte met een minimum van 83,50 EUR. Elk gedeelte van een are wordt als één eenheid beschouwd. Worden echter van deze regeling uitgesloten: de industriële vetmesterijen en fokkerijen onafhankelijk van een landbouwbedrijf.

 

  1. Handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen:

        0,13 EUR per vierkante meter bedrijfsvloeroppervlakte van de onderneming met een minimumbelasting van:

        69,00 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van max. 1.000 m²;

        276,00 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 1.000 m² tot 3.000 m²;

        620,90 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 3.000 m² tot 6.000 m²;

        1.240,70 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 6.000 m² tot 12.000 m²;

        2.206,60 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 12.000 m² tot 20.000 m².

        Voor de inrichtingen waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 20.000 m² zal de belasting berekend worden op basis van 0,13 EUR per m² voor de eerste 20.000 m² en à rato van 0,06 EUR per m² voor de schijf van de bedrijfsvloeroppervlakte boven de 20.000 m².

 

Als bedrijfsvloeroppervlakte komt de oppervlakte in aanmerking van de verschillende niveaus van het gebouw of de gebouwen, dienstig voor de uitbating van het aan vergunning onderworpen bedrijf, alsmede van het aanliggend terrein met inbegrip van alle aanhorigheden die met de exploitatie ervan een functionele band hebben, met uitsluiting van de weilanden en openluchtteelten, de woeste gronden of braakliggende industriegronden, de beboste terreinen en de niet-opgelegde groene zones (voor de opgelegde groene zones: zie vergunningsbesluit), de sportterreinen, de plantsoenen en de woning van de bedrijfsbeheerder of toezichter.

 

Artikel 3

De belasting wordt gevestigd op grond van de toestand tijdens het onmiddellijk voorafgaand jaar.

De bedrijven of ondernemingen die buiten werking geweest zijn gedurende het jaar dat het belastingjaar voorafgaat, kunnen aanspraak maken op een proportionele vermindering van de belasting. Voor iedere volle maand inactiviteit zal een vermindering van 1/12 van het jaartarief toegestaan worden, op voorwaarde dat de data van de buitengebruikstelling en de wederingangstelling van het bedrijf bij aangetekend schrijven bericht werden aan het betrokken gemeentebestuur.

In afwijking van het eerste lid van onderhavig artikel zal, bij begin van een bedrijfsuitbating in de loop van het jaar, de belasting worden berekend volgens de duur van de exploitatie, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand worden aangerekend.

Deze bedrijven zullen aangeslagen worden op basis van de toestand die bestaat bij de inwerkingstelling. Indien echter op het einde van het jaar blijkt dat in het verlopen jaar de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, zal voor deze oppervlaktevermeerdering een aanvullende belastingaanslag gevestigd worden, berekend overeenkomstig de schaal voorzien in artikel 2, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand aangerekend worden.

 

Artikel 4

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

          

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 5

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen op verzoek ter beschikking worden gesteld, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de exploitant niet van zijn aangifteplicht. Indien de inwerkingstelling van de inrichting aanvangt na 31 januari van het belastingjaar, of indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, moet aangifte of aanvullende aangifte gedaan worden binnen de maand na de ingebruikneming of uitbreiding.

In geval van definitieve stopzetting van de bedrijfsactiviteiten moet hiervan binnen de maand aangifte worden gedaan bij vermelde dienst.

 

Artikel 6

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

        10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro

        20% bij een tweede overtreding

        50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

De overtredingen vermeld in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

De aanpassingen gaan in op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft  het reglement 'belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025', goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 19 december 2019 integraal van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

CONTANTBELASTING OP DE INNAME VAN GEMEENTELIJKE PARKEERPLAATSEN VOOR TERRASSEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 20 december 2021 het reglement 'Contantbelasting op de inname van gemeentelijke parkeerplaatsen voor terrassen: aanslagjaren 2022-2025' goed.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

De politieverordening op het plaatsen van terrassen, koopwaren en voorwerpen op het openbaar domein van 23 maart 2020.

 

Artikel 2.4, § 2 van GAS-reglement van 20 december 2021, dat stelt: ‘Terrassen en andere ingebruiknemingen van het openbaar domein mogen enkel opgesteld worden in overeenstemming met de politieverordening van 23 maart 2020 op het plaatsen van terrassen, koopwaren en voorwerpen op het openbaar domein en latere wijzigingen. De terrassen die in strijd met dit artikel of met de voorwaarden van de vergunning zijn geplaatst of uitgestald, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder’

 

In overeenstemming met het gebruiksreglement op de inname van het openbaar domein door terrassen buiten de reguliere terraslijn, goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2021.

 

Inspraak en advies

De aanpassing van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert afdeling financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Exploitanten van horecazaken kunnen mits naleving van zeer strikte voorwaarden, uitzonderlijk toestemming verkrijgen voor de inname van een gemeentelijke parkeerplaats voor het plaatsen van een terras buiten de reguliere terraslijn. Sommige van deze innames gebeuren op de gemeentelijke parkeerplaatsen. Door deze innames verliest de gemeente de parkeerinkomsten voor de ingenomen parkeerplaatsen. Bovendien is het van oudsher gebruikelijk dat voor de inname van het openbaar domein voor privé doeleinden een vergoeding dient te worden betaald. Ook voor de innames van het openbaar domein voor uitstallen en terrassen buiten parkeerplaatsen wordt een vergoeding gevraagd en is er een afzonderlijk belastingreglement van toepassing. Het aanrekenen van een belasting op de inname van gemeentelijke parkeerplaatsen voor het plaatsen van een terras is dan ook billijk. Aangezien de tarieven van het parkeren afhankelijk zijn van de parkeerzone en het inkomstenverlies van de gemeente door de inname van een parkeerplaats als terras verschilt van zone tot zone, is het billijk in het huidig reglement ook een tariefonderscheid te maken op basis van de parkeerzones. In de tarieven wordt eveneens rekening gehouden met het feit dat er weekdagen zijn waarvoor geen parkeervergoeding wordt aangerekend.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'contantbelasting op de inname van gemeentelijke parkeerplaatsen voor terrassen: aanslagjaren 2022-2025' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73610000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel:

De gemeenteraad besluit het reglement ‘Contantbelasting op de inname van gemeentelijke parkeerplaatsen voor terrassen: aanslagjaren 2022-2025‘, goedgekeurd in zitting van 20 december 2021 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een contantbelasting geheven op de inname van gemeentelijke parkeerplaatsen voor het plaatsen van terrassen.

 

Artikel 2

Afhankelijk van de parkeerzone waar de parkeerplaats zich bevindt, zijn volgende tarieven van toepassing:

 

- 166,90 euro per parkeerplaats per maand voor parkeerplaatsen gelegen in de blauwe zone;

 

- 222,50 euro per parkeerplaats per maand voor parkeerplaatsen gelegen in zone 1 (Graaf De Broquevillestraat, Laar, Lakenmakersstraat, Santo Tomasplein, gedeelte Corbiestraat tussen Rondplein en Baron van Eetveldeplein, Boerenkrijgstraat, Statiestraat, Markt nr. 2 tot en met Markt nr. 20, Boomgaardstraat en verbindingsweg tussen Statiestraat en Corbiestraat, Molenstraat);

 

Een gedeeltelijk ingenomen parkeerplaats zal als een volledige parkeerplaats worden beschouwd.

 

De belasting is verschuldigd voor de volledige door het gemeentebestuur goedgekeurde periode van inname.

 

Noch het laattijdig opstellen van de inname, noch het vroegtijdig verwijderen ervan, zal aanleiding geven tot belastingvermindering of terugbetaling.

 

Innames die geplaatst worden zonder goedkeuring van het gemeentebestuur zullen gesanctioneerd worden conform de bepalingen van artikel 2.4, § 2 van het gemeentelijk GAS-reglement van 20 december 2021.

 

Artikel 3

De belasting is verschuldigd door diegene die de aanvraag voor het bekomen van goedkeuring voor het plaatsen van een terras op gemeentelijke parkeerplaats(en) doet.

 

Artikel 4

Op het ogenblik dat de aanvraag voor het bekomen van goedkeuring voor het plaatsen van een terras op gemeentelijke parkeerplaats(en) wordt gedaan, dient de belastingplichtige een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven aan de financieel directeur. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd op het ogenblik dat het gemeentebestuur de aanvraag goedkeurt. Bij afwijzing, of slechts gedeeltelijk goedkeuring, van de aanvraag, zal het (teveel) aangerekende bedrag worden terugbetaald.

 

Artikel 5

Bij gebrek aan contantbetaling wordt de belasting ingekohierd.

 

Artikel 6

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 2

I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand september 2022

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 7

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP HET UITSTALLEN VAN KOOPWAREN, VOORWERPEN EN TERRASSEN - AANSLAGJAREN 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in de zitting van 23 december 2019 een reglement goed voor de belasting op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen: aanslagjaren 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

In de gemeenteraad van 13 februari 2006 werd de politieverordening inzake het privatief gebruik van openbaar domein voor het plaatsen van terrassen en andere ingebruiknemingen goedgekeurd.

 

De stedenbouwkundige verordening voor het plaatsen van terrassen werd goedgekeurd in zitting van 22 december 2008.

 

In de gemeenteraad van 15 november 1993 werd de klasseringstabel opgesteld van de straten en wegen die zich bevinden op het gemeentelijk grondgebied en dit in functie van de inname van de openbare weg.

 

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd. Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van het openbaar domein worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen uitstallingen van koopwaren, voorwerpen en terrassen extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning. Ook beïnvloeden deze uitstallingen en terrassen het straatbeeld van de gemeente.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'belasting op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen: aanslagjaren 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73608000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement "Belasting op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen: aanslagjaren 2020-2025", goedgekeurd in zitting van 23 december 2019, aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen op het openbaar domein.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

1. Voor de uitstalling van koopwaren en andere voorwerpen:

a) Enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het

belastingjaar: 5,60 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 55,60 EUR;

b) Opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van het

belastingjaar: 8,30 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 83,50 EUR.

 

2. Voor de uitstalling van terrassen:

a) enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het

belastingjaar:

° 13,40 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 138 EUR voor de straten van

de eerste klasse;

° 9,70 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 96,80 EUR voor de straten van

de tweede klasse.

b) Voor de uitstalling, opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31

december van het belastingjaar:

° 20,60 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 207 EUR voor de straten

van de eerste klasse.

° 13,40 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 138 EUR voor de straten van

de tweede klasse.

 

De klasse waartoe een straat behoort, is vastgelegd in een door de gemeenteraad vastgestelde rangschikkende tabel van de gemeentestraten.

 

De belasting wordt vastgesteld per m² of begonnen m² ingenomen oppervlakte van het openbaar domein en per periode. Bij het bepalen van de oppervlakte worden de ruimten voor ramen en deuren, afsluitingen of windschermen mee aangerekend. De belasting geldt niet voor oppervlakten waarvoor marktgeld of plaatsrecht betaald wordt.

 

Artikel 3

De belasting is in eerste orde verschuldigd door de eigenaar van de uitstalling. Indien deze eigenaar niet gekend is, dan is de belasting in tweede orde verschuldigd door de eigenaar van het pand waarvoor de uitstalling is opgesteld.

 

Artikel 4

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i               

 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

     aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 5

De belasting is ondeelbaar en voor gans de periode verschuldigd, ongeacht de datum van aanvraag of beëindiging van de opstelling van de uitstalling.

 

Artikel 6

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en

schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.

 

Artikel 7

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10 % bij een eerste overtreding;

- 20 % bij een tweede overtreding;

- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte

gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige

volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeld in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde

ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement treed in werking op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het reglement  "Belasting op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen: aanslagjaren 2020-2025", goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 23 december 2019, van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN: AANSLAGJAREN 2023-2025 - AANPASSING - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de belasting op tweede verblijven: aanslagjaren 2020-2025.

 

Om billijkheidsredenen is het evenwel wenselijk een aantal specifieke vrijstellingen in het reglement op te nemen.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

Afdeling financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De bewoners van tweede verblijven maken enerzijds wel gebruik van de gemeentelijke infrastructuur, maar leveren voor dat tweede verblijf geen bijdragen langs andere gemeentelijke belastingen.

 

Het is dan ook wenselijk om een belasting op tweede verblijven te heffen. Voor tweede verblijven gelegen in gebied voor verblijfsrecreatie, waar geen permanent gebruik mogelijk is, is het evenwel billijk om een lager tarief aan te rekenen dan voor tweede verblijven in gebieden waar permanent gebruik wel mogelijk is. Tevens is het billijk om eigenaars de kans te geven om een pand in orde te brengen na het vertrek van een vorige bewoner/gebruiker, of na het recent verwerven van een eigendom. Een beperkte vrijstelling is dan ook wenselijk.

 

Bijlagen:

1) Belasting tweede verblijven 2020-2025

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73770000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op tweede verblijven: aanslagjaren 2020-2025' aan te passen. Het  aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

 

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven, ongeacht of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.

 

Artikel 2

 

Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waar op één januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans en alle andere vaste woongelegenheden.

 

Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

 

        het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;

        de tenten, de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens.

 

Artikel 3

 

Onder wooncaravans moet worden verstaan de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen. Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle soorten van caravans en woonaanhangwagens bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer kunnen gebracht worden.

 

Artikel 4

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die hetzij als eigenaar, huurder of gebruiker het tweede verblijf betrekt of kan betrekken.

 

Artikel 5

 

De belasting wordt vastgesteld op:

 

        575 EUR per tweede verblijf gelegen binnen gebied voor verblijfsrecreatie

        860 EUR per tweede verblijf voor alle andere zones

 

Artikel 6

 

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.

 

 

Artikel 7

Zijn evenwel van de belasting vrijgesteld:

  1. De eigenaar van de woning of het verblijf waarvoor in het kalenderjaar ogenblikkelijk voorafgaand aan het aanslagjaar een inschrijving was in de bevolkingsregisters van minstens 10 maanden;
  2. De eigenaar van de woning of het verblijf, die pas in het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar, eigenaar is geworden van de betrokken woning of het verblijf. Om van deze vrijstelling te kunnen genieten, mag het evenwel niet gaan om een woning of verblijf die/dat op het ogenblik van de verwerving belastbaar was als plaats op een terreingerelateerd toeristisch logies.

 

Artikel 8

 

Deze belasting zal worden ingevorderd door middel van een belastingkohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

 

Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies, is alleen de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies van toepassing.

 

Artikel 10

 

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Artikel 11

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4

I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand september 2022

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  "

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE HULPMIDDELEN THUISCOMPOSTEREN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 9 november  2020 een reglement goed voor de retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2021-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) heeft als doelstelling het vaststellen van maatregelen voor het tot stand brengen van materialenkringlopen met als hoogste prioriteit de preventie van afvalstoffen.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De wijzigingen aan het retributiereglement hebben voordelige gevolgen voor de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Ter voorkoming van afval stelt de gemeente hulpmiddelen ter beschikking. Om thuis te composteren, biedt de gemeente compost en potgrond aan van hoge kwaliteit, gerecycleerd door IOK Afvalbeheer.

De financiële toestand van de gemeente vereist dat een retributie wordt gevraagd aan de gebruiker van de dienstverlening.

De volgende tarieven zullen worden aangerekend:

 50,00 EUR voor een compostbak (per gezin kunnen per jaar maximum 3 bakken worden  aangekocht);

 20,00 EUR voor een compostvat;

 5,00 EUR voor een beluchtingsstok;

 2,00 EUR voor een zak van 40 liter gewone compost;

 4,00 EUR voor een zak van 40 liter fijne compost;

 4,00 EUR voor een zak van 50 liter potgrond.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2021-2025' goedgekeurd op 9 november 2020

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

 

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

70000999/030000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 9 november 2020 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren.

 

Artikel 2

Voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren zullen de volgende tarieven worden aangerekend:

 50,00 EUR voor een compostbak (per gezin kunnen per jaar maximum 3 bakken worden  

  aangekocht);

 20,00 EUR voor een compostvat;

 5,00 EUR voor een beluchtingsstok;

 2,00 EUR voor een zak van 40 liter gewone compost;

 4,00 EUR voor een zak van 40 liter fijne compost;

 4,00 EUR voor een zak van 50 liter potgrond.

 

Artikel 3

De hulpmiddelen zijn verkrijgbaar op plaatsen en uren, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de hulpmiddelen aan de persoon, die de hulpmiddelen vraagt.

 

Artikel 5

De retributie dient betaald te worden met één van de betaalmiddelen, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.”

 

Artikel 2

Het aangepaste reglement treedt in werking op 1 januari 2023. Tot en met 31 december 2022 blijft het reglement 'Retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2021-2025', goedgekeurd in zitting van 9 november 2020 van kracht.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE ADMINISTRATIEVE PRESTATIES - 2023-2025 - AANPASSING - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 20 december 2021 het reglement goed met betrekking tot retributie administratieve prestaties: 2022-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Artikel 20 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, stelt dat voor de afgifte van bestuursdocumenten een redelijke vergoeding gevraagd mag worden.

 

De gecoördineerde omzendbrief van 14 juli 2004, met referentie BA-2004/03, betreffende de coördinatie van onderrichtingen inzake gemeentefiscaliteit, stelt dat het gelijkheidsbeginsel vereist dat een retributie op administratieve prestaties algemeen wordt toegepast, ongeacht de inhoud van het opzoekingswerk.

 

Het koninklijk besluit van 5 januari 2014, tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister.

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert afdeling financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Het is billijk om een vergoeding te vragen aan personen waarvoor welbepaalde administratieve prestaties geleverd worden. Onder administratieve prestaties verstaat men onder meer opzoekingswerk en het maken van kopieën. Tevens is het zo dat voor het aanmaken van reispassen, identiteitskaarten, rijbewijzen, enz, pasfoto's nodig zijn die aan welbepaalde wettelijke criteria voldoen. Het komt voor dat de aanvragers van voormelde stukken niet over de juiste pasfoto's beschikken op het ogenblik dat de documenten worden aangevraagd. Indien de aanvragers dit wensen kunnen de vereiste foto's worden genomen op de betrokken dienst. Deze dienstverlening brengt evenwel kosten met zich mee. Het is dan ook billijk om voor de geleverde dienst een vergoeding te vragen aan diegenen die er gebruik van maken.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen bij het verstrekken van administratieve prestaties als vergoeding voor de geleverde dienst. Het betreft een loutere doorrekening van de kosten voor de administratieve prestaties exclusief personeelskosten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers van de dienst.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie administratieve prestaties: 2022-2025 - aanpassing - goedkeuring' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

2/2/5

Registratiesleutel

70200000/013000

 

Actie

3/3/2

Registratiesleutel

70200000/060005

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie administratieve prestaties: 2022-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december

2025 wordt een retributie geheven op:

 

  1. Het afleveren van personenlijsten en dit conform het K.B. van 16-07-1992 (B.S. 15-08- 1992) betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.
  2. Het afleveren van planafdrukken inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en wegens mededeling zonder verplaatsing aan derde belanghebbenden, van afgegeven afdrukken van rooilijnplannen (artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964).
  3. Het invullen van een aanvraag voor vastgoedinformatie (modelformulier uitgewerkt door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen), alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen.
  4. Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister.
  5. Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden.
  6. Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard.
  7. Het maken en afdrukken van foto’s voor paspoorten, identiteitskaarten, rijbewijzen, enz.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die om de administratieve prestaties verzoekt.

 

Artikel 3

Het bedrag van retributie wordt als volgt vastgesteld:

 

        Het afleveren van personenlijsten: 0,4 EUR per blad en per geboortejaar voor lijsten van inwoners, ingeschreven in de bevolkingregisters of in het vreemdelingenregister, met een minimum van 13,00 EUR per jaar en per werkaanvraag.

        De afgifte van afdrukken van plannen bedoeld bij artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964, afdrukken van rooilijnplannen: indien het werk geleverd wordt door de beambten van de gemeente: een bedrag berekend volgens de prijs van de geleverde materialen en de gepresteerde werkuren, met een minimum van 16,00 EUR per afdruk of van 16,00 EUR per m².

        Het invullen van het standaardformulier voor de aanvraag van vastgoedinformatie ten behoeve van notarissen, alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen: 80,00 EUR per formulier.

        Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister): 45 EUR per perceel. Het document wordt opgestuurd uiterlijk 50 dagen na de aanvraag mits voldaan aan het retributiereglement.

        Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden: officieel tarief per aangetekende zending.

        Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard: 16,00 EUR per aangevraagde procedure.

        Het maken en afdrukken van foto’s voor paspoorten, identiteitskaarten, rijbewijzen, enz.: 9,00 EUR per fotoreeks.

 

Artikel 4

De particulieren en de privé-instellingen die wensen dat de gevraagde inlichtingen hun per post worden toegezonden, (behoudens wat betreft de fotokopieën van bestuursdocumenten), dienen het bedrag van de verzendingskosten vooraf aan de betrokken dienst over te maken.

 

Artikel 5

De retributie is niet verschuldigd voor het afleveren van personenlijsten en bescheiden aan de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsmede de instellingen van openbaar nut.

 

Artikel 6

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 50 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen eindigend op 0 eurocent niet afgerond worden

        bedragen eindigend op 1 eurocent tot en met 24 eurocent worden afgerond naar de lagere euro

        bedragen eindigend op 25 eurocent tot en met 74 eurocent, worden afgerond op 50 eurocent

        bedragen eindigend op 75 eurocent tot en met 99 eurocent, worden afgerond naar de hogere euro"

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE OP PARKEREN IN ZONES WAAR DE REGELING BETALEND PARKEREN GELDT - 1 FEBRUARI 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 20 december 2021 een reglement goed voor de retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 1 februari 2022-2025.

 

In het centrum van de gemeente Mol is slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar.

De verkeersdrukte in het gemeentecentrum neemt gestadig toe waardoor allerlei diensten en het commerciële centrum minder toegankelijk worden voor het publiek.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Er wordt gevraagd om het reglement 'retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 1 februari 2022-2025' aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven.

 

Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (Wegcode), en latere wijzigingen.

 

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens.

 

Het Ministerieel Besluit van 29 juli 1991 waarbij personen worden aangewezen die de speciale parkeerkaart voor gehandicapten kunnen bekomen alsook de ministeries die bevoegd zijn om deze kaart uit te reiken en waarbij het model ervan alsmede de modaliteiten van afgifte, intrekking en voor gebruik ervan worden bepaald, en latere wijzigingen. Conform het ministerieel besluit van 7 mei 1999 wordt aan mensen met een handicap een parkeerkaart afgeleverd die voldoet aan de aanbevelingen van de Europese gemeenschap.

 

Het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd bij ministerieel besluit van 3 mei 2004, waarbij personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of het bewonersvignet uit te reiken worden aangewezen, en waarbij het model ervan alsmede nadere regels voor uitreiking en gebruik worden bepaald.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 maart 2020 betreffende de retributie op het langdurig parkeren met een bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt 2020-2025.

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Om meer parkeermogelijkheden te bieden werd bij politieverordening voor welbepaalde parkeerplaatsen een absolute beperking van de parkeerduur opgelegd. Om de controle op deze beperkte parkeerduur te optimaliseren is het aangewezen parkeerautomaten te gebruiken.

 

Om de parkeerrotatie te bevorderen is het wenselijk de parkeertarieven te koppelen aan de parkeerduur en daarbij parkeerders te sensibiliseren tot een correct en adequaat gebruik van de parkeerfaciliteiten, waarbij een zo kort mogelijke parkeerduur gestimuleerd wordt. In de gemeente Mol wordt voor het parkeren van voertuigen de keuze gelaten tussen meerdere tariefstelsels:

 

        Een stelsel waarbij geopteerd wordt voor een korte parkeerduur, met een minimum van 6 minuten en met een maximum van 2 of 4 uur afhankelijk van de parkeerzone, en waarbij voor het voertuig een ticket wordt genomen aan de parkeerautomaat of betaald wordt via een door de gemeente erkende betaal applicatie voor mobiel betalen (tarief 2).

        Een ander stelsel waarbij het voertuig gedurende 9 opeenvolgende betalende uren geparkeerd kan worden en waarbij de toezichthoudende parkeerwachter de nodige stappen neemt om het retributiebiljet af te leveren (tarief 1). Dit laatste tariefstelsel rechtvaardigt het aanrekenen van een hogere retributie aangezien de parkeerplaats gedurende een langere periode ingenomen kan worden, wat de parkeerrotatie het minst bevordert, en aangezien er gebruik gemaakt wordt van een betere dienstverlening met andere modaliteiten zoals uitgestelde betaling na schriftelijke uitnodiging tot betaling waarvan de kostprijs voor de gemeente relatief hoger is. Om de parkeerplaatsen in de commerciële centrumstraten (zone 1) zoveel mogelijk te ontlasten en maximaal beschikbaar te houden voor kort parkeren is het evenwel wenselijk om langparkeerders te stimuleren gebruik te maken van de parkings buiten de centrumstraten (zone 2). Het is dan ook billijk om voor het gebruik van de parkeerplaatsen buiten de commerciële centrumstraten een verminderd tarief te hanteren. 

        Het laatste stelsel waarbij het voertuig gedurende een zeer beperkte parkeerduur van maximum 15 minuten wordt gestald. Hiervoor dient een geldige kwartierparkeerschijf zichtbaar achter de voorruit te worden aangebracht. Aangezien dit stelsel de parkeerrotatie het meest bevordert en de kostprijs van dit stelsel voor de gemeente minimaal is, is het wenselijk enkel een retributie vast te stellen voor de éénmalige aankoop van de kwartierparkeerschijf.

 

Het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen en de controle op de parkeerduur wegen door op de gemeentefinanciën. Het is wenselijk dat daar een dergelijke retributie voor wordt gevestigd.

 

Gelet op het feit dat de wetgever de gemeenten de mogelijkheid biedt om voor gelijk welke doelgroep en overeenkomstig de modaliteiten die zij zelf bepalen in hun reglementen, parkeerkaarten uit te reiken. Gelet op de toenemende nood aan zorgverlening en de specifieke aard van de dienstverlening is het passend een parkeerkaart voor professionele zorgverstrekkers te voorzien.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 1 februari 2022-2025' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/2/1

Registratiesleutel

70600010/022000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 1 februari 2022-2025' goedgekeurd in zitting van 20 december 2021, aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 februari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het parkeren van motorvoertuigen tussen 9.00 u en 18.00 u op plaatsen op de openbare weg of op plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg, waar parkeren toegelaten is, maar waar een beperking van de parkeerduur geldt en waar het verplicht gebruik van parkeerautomaten van kracht is of een ander systeem van betalend parkeren waarvan de wijze en voorwaarden ter plaatse ter kennis worden gebracht aan de betrokkenen op de parkeertoestellen, overeenkomstig artikel 2.33 en 27.3 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

 

Artikel 2

Er worden twee parkeerzones gespecificeerd. De zones worden als volgt vastgesteld:

        zone 1: Graaf De Broquevillestraat, Laar, Lakenmakersstraat, Santo Tomasplein, gedeelte Corbiestraat tussen Rondplein en Baron van Eetveldeplein, Boerenkrijgstraat, Statiestraat, Markt nr. 2 tot en met Markt nr. 20, Boomgaardstraat en verbindingsweg tussen Statiestraat en Corbiestraat, Molenstraat;

        zone 2: Rondplein; de gemeentelijke parking van het Administratief Centrum 't Getouw, gelegen aan de Molenhoekstraat, parking Sint-Pieter, parking De Markt.

 

Artikel 3

De betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren ontstaat op het ogenblik van het innemen van een parkeerplaats gelegen in één van de parkeerzones zoals beschreven in artikel 2 tijdens de parkeerperiode van 9.00 u tot 18.00 u. De betalende uren zijn de uren tussen 9.00 u en 18.00 u waarin de betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren in de betalende zones bestaat, met uitzondering van zon- en feestdagen waarop de retributie niet verschuldigd is.

 

Voor het parkeren van een voertuig in de betalende zones kan gekozen worden voor hetzij langdurig parkeren (tarief 1), hetzij kort parkeren door het nemen van een ticket aan de parkeerautomaat (tarief 2), hetzij maximum 15 minuten parkeren door het aanbrengen van de kwartierparkeerschijf, met verschillend tarief en voorwaarden zoals hierna wordt bepaald en op de parkeertoestellen wordt vermeld.

 

Artikel 4

Indien een voertuig langer dan de in de betrokken zone geldende maximaal onafgebroken parkeerduur wordt geparkeerd dan is tarief 1 van toepassing. Onder tarief 1 mag het voertuig, vanaf de inname van de parkeerplaats, gedurende een periode van 9 opeenvolgende betalende uren geparkeerd worden op de onder artikel 1 bedoelde plaatsen in de  gespecificeerde betalende parkeerzones tegen een retributie van 25,00 euro voor zone 1, en 15,00 euro voor zone 2. Deze gebruiksmodaliteit wordt op de parkeermeters aangeduid als ‘tarief 1’.

 

Het langdurig parkeren tegen tarief 1 laat geeft het recht een voertuig te parkeren voor een maximum parkeerduur van 9 opeenvolgende betalende uren, waarbij na het verstrijken van die toegestane maximum parkeerduur het voertuig materieel dient te worden verplaatst en de parkeerplaats dient te worden verlaten.

Tarief 1 is eveneens verschuldigd in de in artikel 9 voorziene gevallen.

 

Deze retributie, tarief 1, dient betaald te worden binnen 5 dagen na ontvangst van de uitnodiging tot betalen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het retributiebiljet dat door de toezichthoudende parkeerwachter hetzij wordt overhandigd, hetzij op het geparkeerde motorvoertuig wordt aangebracht.

 

Bij gebrek aan vrijwillige betaling binnen de gestelde betaaltermijn van 5 dagen op het uitgeschreven retributiebiljet, wordt vervolgens ten vroegste na 10 dagen een eerste herinneringsbrief verstuurd. Daarna wordt bij het uitblijven van de betaling ten vroegste na 15 dagen nog een ultieme aanmaning verstuurd via gerechtsdeurwaarder.

 

Bij niet-betaling hierna, zal de invordering van de verschuldigde sommen gebeuren bij wijze van burgerlijke rechtsvordering.

 

Artikel 5

Wordt er geopteerd voor een korte parkeerduur dan wordt de retributie voor kort parkeren betaald aan de parkeerautomaat tegen aflevering van een parkeerticket voor de betaalde parkeerduur, of via een door de gemeente erkende betaalapplicatie voor mobiel betalen. Deze gebruikersmodaliteit wordt op de parkeerautomaat aangeduid als ‘tarief 2’.

 

Deze retributie (tarief 2) wordt als volgt vastgesteld:

        zone 1: 1,10 euro voor het eerste uur en 1,50 euro voor het tweede uur

Maximaal onafgebroken parkeerduur: 2 uur.

        zone 2: 0,80 euro per uur.

Maximaal onafgebroken parkeerduur: 4 uur.

 

De retributie volgens tarief 2 dient betaalt te worden door het inbrengen van de nodige muntstukken in de parkeerautomaten overeenkomstig de instructies vermeld op de toestellen onder ‘tarief 2’ of door het gebruik van een door de gemeente erkende applicatie voor mobiel betalen.

 

Door de betaling van de retributie volgens tarief 2 mag een voertuig geparkeerd worden voor de op het parkeerticket toegekende parkeerduur, weliswaar met een maximaal onafgebroken parkeerduur van 2 uur in zone 1 en 4 uur in zone 2.

 

Voor de toepassing van tarief 2 ‘korte parkeerduur’ geldt de verplichting dat een voertuig materieel verplaatst moet worden. Uiterlijk bij het verstrijken van de binnen de gehele zone maximaal onafgebroken parkeerduur moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden. Dit sluit verder parkeren tegen tarief 2 en het bijvoeden van de parkeerautomaat of het bijbetalen via een door de gemeente erkende applicatie voor mobiel betalen na het verstrijken van de maximaal onafgebroken parkeerduur uit, zoals ter plaatse behoorlijk ter kennis gebracht volgens de instructies vermeld op de parkeerautomaten (omschreven als ‘verplaatsingsverplichting’).

 

Artikel 6

In afwijking van het voorgaande, is er voor het kwartier, dat aanvangt op het ogenblik dat de parkeerplaats ingenomen wordt, geen retributie volgens tarief 1 of tarief 2 verschuldigd op voorwaarde dat de kwartierparkeerschijf die voor de gemeente Mol geldt correct ingesteld wordt.

 

De kwartierparkeerschijf mag niet gebruikt worden in combinatie met tarief 1 en/of tarief 2. Uiterlijk bij het verstrijken van de toegekende parkeerduur vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf dient het voertuig materieel verplaatst te worden en moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden (verplaatsingsverplichting).

 

De kwartierparkeerschijf kost 1,10 euro per stuk en kan op voorhand aangekocht worden aan de informatiebalie van de gemeente.

 

Artikel 7

In afwijking van artikel 5 worden professionele zorgverstrekkers aan huis, tijdens de uitoefening van hun beroep, voor de eerste 60 minuten dat de parkeerplaats wordt ingenomen vrijgesteld van de retributie op voorwaarde dat zij gebruik maken van een speciaal voor dit doel aangevraagde parkeerkaart. Het aanvragen van een parkeerkaart moet conform het reglement met betrekking tot de gemeentelijke parkeerkaart voor professionele medische zorgverstrekkers aan huis gebeuren.

 

Voor het overige blijven alle bepalingen van artikel 5 van toepassing op de zorgverstrekkers.

 

Artikel 8

Het parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2),  de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren (tarief 1), parkeerkaart voor zorgverstrekkers, bewonerskaart en/of de kwartierparkeerschijf moet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig geplaatst worden of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 9

Wanneer:

        hetzij, in een voertuig geen geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), geen parkeerkaart voor bewonersparkeren, geen parkeerkaart  voor zorgverstrekkers en/of geen correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf achter de voorruit, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte aangebracht is;

        hetzij voor het voertuig geen betaling werd ontvangen via een door de gemeente erkende applicatie voor mobiel betalen (tarief 2);

        hetzij, een voertuig niet meer beschikt over een geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), de parkeertijd van de via de door de gemeente erkende applicatie voor mobiel betalen verstrekenen is (tarief 2);

        geen parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf omdat de gekozen, toegekende en betaalde parkeerduur inmiddels verstreken is;

        hetzij, door een uitbreiding van de aanvankelijk betaalde korte parkeerduur onder tarief 2 (bijvoeden van de automaat of bijschrijven via een door de gemeente erkende applicatie voor mobiel betalen), de maximaal onafgebroken parkeerduur voor ‘kort parkeren’ in de betrokken parkeerzone onder tarief 2 werd overschreden en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingsverplichting;

        hetzij, een voertuig na het verstrijken van de toegekende parkeerduur, vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf, niet materieel verplaatst werd en de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats niet effectief verlaten werd en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingsverplichting;

        hetzij, op het voertuig geen personeelsvignet van het gemeentebestuur werd aangebracht volgens de bepaling van de dienstnota;

        hetzij, in het voertuig geen parkeerkaart voor genodigden, afgeleverd door de algemeen directeur werd aangebracht;

wordt titularis van de kentekenplaat geacht gekozen te hebben voor tarief 1 en valt het voertuig op dat ogenblik en vanaf dan onder de voorwaarden van tarief 1. Het voertuig mag vanaf dan geparkeerd worden in de ganse parkeerzone voor een periode van 9 opeenvolgende betalende uren mits het zichtbaar aanbrengen van de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren achter de voorruit van het voertuig, of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 10

De personen met een handicap die een geldige parkeerkaart hebben, uitgereikt overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor personen met een handicap, worden vrijgesteld van de betaling van de retributie, indien deze kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht achter de voorruit van het voertuig, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 11

De retributie is verschuldigd door de titularis van de kentekenplaat van het voertuig.

 

Artikel 12

Geen bezwaar zal kunnen worden ingediend wanneer, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag geparkeerd worden om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

Artikel 13

Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking.

 

Artikel 14

De bedragen van deze retributie, vermeld in artikel 5,  worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 5

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      Aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE OP HET LANGDURIG PARKEREN MET OFFICIËLE BEWONERSKAART IN ZONES WAAR EEN BEPERKING VAN PARKEERTIJD GELDT -  2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In het centrum van de gemeente Mol is slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar.

 

De verkeersdrukte in het gemeentecentrum neemt gestadig toe waardoor allerlei diensten en het commerciële centrum minder toegankelijk worden voor het publiek. Daarom geldt in het centrum van de gemeente Mol een beperking van de parkeerduur voor motorvoertuigen, enerzijds via een systeem van betalend parkeren en anderzijds via een blauwe zone - reglementering.

Aan de andere kant bestaat voor bewoners van het centrum de behoefte om langdurig parkeren tegen gunstigere voorwaarden mogelijk te maken aangezien zij niet altijd beschikken over de nodige private parkeerfaciliteiten.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 20 december 2021 een reglement goed voor de retributie op het langdurig parkeren met officiële bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt: 1 februari 2022-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens.

 

Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (Wegcode), en latere wijzigingen.

 

Het MB van 18 december 1991, gewijzigd bij MB van 3 mei 2004, waarbij personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of het bewonersvignet uit te reiken worden aangewezen, en waarbij het model ervan alsmede nadere regels voor uitreiking en gebruik worden bepaald.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het centrum van de gemeente Mol geldt een beperking van de parkeerduur voor motorvoertuigen, enerzijds via een systeem van betalend parkeren en anderzijds via een blauwe zone - reglementering. Aan de andere kant bestaat voor bewoners van het centrum de behoefte om langdurig parkeren tegen gunstigere voorwaarden mogelijk te maken aangezien zij niet altijd beschikken over de nodige private parkeerfaciliteiten.

 

Daarom wordt het gemeentelijk centrumgebied onderverdeeld in verschillende zones waarbij een inwoner van een bepaalde zone op basis van de officiële bewonerskaart gebruik mag maken van de parkeerplaatsen binnen de zone die in bijgevoegd besluit gespecificeerd worden. De aflevering van bewonerskaarten die langdurig parkeren mogelijk maken, gebeurt tegen betaling van een retributie.

 

Omdat er voortdurend veranderingen plaatsvinden in een gemeentecentrum waarop moet geanticipeerd en gereageerd worden, wordt aan de gemeenteraad gevraagd om het parkeerbeleid, bijgestaan door de gebruikersgroep Parkeren, bij te sturen.

Er wordt hierbij vertrokken van een duidelijke visie: gratis en langdurig parkeren op de randparkings, kort en goedkoop betalend parkeren in het gemeentecentrum. In de overgangszones tussen het gratis en betalend parkeren wordt de blauwe schijf gebruikt, zodat er gratis twee tot vier uur kan geparkeerd worden. Bewoners in betalende en blauwe zones krijgen de mogelijkheid om 1 of 2 bewonerskaarten aan te kopen.

 

Het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen en de controle op de naleving van de parkeervoorwaarden wegen door op de gemeentefinanciën. De financiële toestand van de gemeente vereist dan ook dat dergelijke retributie wordt gevestigd.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie op het langdurig parkeren met officiële bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt: 1 februari 2022-2025' goedgekeurd op 20 december 2021

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/2/1

Registratiesleutel

70600010/022000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het langdurig parkeren met officiële bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt: 1 februari 2022-2025' goedgekeurd in zitting van 20 december 2021 aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het afleveren van een bewonerskaart.

 

Voor het bewonersparkeren wordt het gemeentelijk centrumgebied onderverdeeld in verschillende zones waarbij een inwoner van een bepaalde zone op basis van de officiële bewonerskaart gebruik mag maken van de parkeerplaatsen binnen de zone die als volgt gespecificeerd is door het gemeentebestuur:

 

- Zone 1

 

• Bergstraat

• Boomgaardstraat

• Guido Gezellestraat

• Kloosterstraat

• Lakenmakersstraat

• Lichtstoetstraat

• Rozenberg (zuidwest)

• Santo Tomasplein

• Smallestraat

• Statieplein

• Statiestraat

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Bergstraat

• Guido Gezellestraat

• Corbiestraat (noord)

• Rozenberg

• Smallestraat

• Parking ’t Getouw

• Parking Rondplein

 

- Zone 2

 

• Kersenlaan

• Vijverstraat

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Kersenlaan

• Vijverstraat

• Parking ’t Getouw

 

- Zone 3

 

• Achterpad

• Baron van Eetveldplein

• Boerenkrijgstraat

• Corbiestraat (zuid)

• Heldenstraat

• Edmond Van Hoofstraat

• Gasthuisstraat

• Laar

• Markt (oost)

• Molenstraat

• Rondplein

• Graaf de Broquevillestraat

• Schansstraat

• St. Pietersstraat (zuid)

• Voogdijstraat

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Doornboomstraat

• Edmond van Hoofstraat

• Gasthuisstraat

• Schansstraat

• St. Pietersstraat (zuid)

• Molenstraat

• Parking ’t getouw

• Parking Rondplein

• Parking St. Pieter

 

- Zone 4

 

• Markt

• Rivierstraat

• Rode kruislaan

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Rivierstraat

• Parking Markt

 

- Zone 5

 

• Asstraat

• Collegestraat

• Gasstraat

• Vennestraat

• Jakob Smitslaan

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Asstraat

• Collegestraat

• Gasstraat

• Vennestraat

• Jakob Smitslaan

• Parking Markt

 

- Zone 6

 

• Adolf Reydamslaan

• Alfons Megensplein

• Doornboomstraat (noord)

• Gildestraat

• St. Paulusstraat

• St. Pietersstraat (noord)

• Corbiestraat (noord)

• Hangarstraat

• Statieplein (west)

• Welzijnssite Ten Hove

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

• Adolf Reydamslaan

• Doornboomstraat

• Gildestraat

• St. Paulusstraat

• St. Pietersstraat (noord)

• Corbiestraat (noord)

• Hangarstraat

• Parking Rondplein

• Alfons Megensplein

• Welzijnssite Ten Hove

• Statieplein

 

Artikel 2

Er kunnen per wooneenheid maximaal twee bewonerskaarten afgeleverd worden. In overeenstemming met het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, moet de aanvrager van een bewonerskaart het bewijs voorleggen dat hij zijn hoofdverblijfplaats heeft in één van de zes zones beschreven in artikel 1 en dat het voertuig op zijn naam is ingeschreven of dat hij er bestendig over beschikt.

 

Artikel 3

De retributie wordt vastgesteld als volgt:

Voor de eerste bewonerskaart: 55,60 EURO per jaar.

Voor de tweede bewonerskaart: 83,50 EURO per jaar.

Indien een duplicaat van de bewonerskaart dient afgeleverd te worden ingeval van verlies van de originele kaart, of indien de kaart vervangen moet worden ingeval van verandering van kentekenplaat, dient een bijkomend recht van 6,70 EURO betaald te worden.

 

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig.

 

Artikel 5

De retributie moet betaald worden bij de afgifte van de kaart.

 

Artikel 6

Het statuut van de bewoner wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen van de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, achter de voorruit van het voertuig of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 7

De gebruiker van een motorvoertuig die de bewonerskaart niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig plaatst of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig, wordt steeds geacht te kiezen voor de betaling van het tarief dat van toepassing is op de zone.

 

Artikel 8

Er worden enkel bewonerskaarten met een looptijd van één jaar afgeleverd. De looptijd vangt aan vanaf de datum van aflevering. De retributie is ondeelbaar en verschuldigd voor gans de periode, ongeacht of de titularis, om welke reden ook, gehouden is de uitgereikte bewonerskaart aan het gemeentebestuur terug te bezorgen.

 

Artikel 9

Noch de gebruiker, noch de titularis van de kentekenplaat zal bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag parkeren om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

Artikel 10

Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE VOOR HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN AFDEKPLATEN VAN COLUMBARIUMNISSEN EN BLOEMENHOUDERS - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders:  2020-2025.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd het politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging goedgekeurd.

 

Voormeld reglement bepaalt dat na het plaatsen van een asurne in een nis, de nis wordt afgesloten door de aangestelde van de gemeente met een voorlopig ter beschikking gestelde afdekplaat. De nabestaanden dienen een definitieve afdekplaat af te halen bij het gemeentebestuur en hierop de nodige vermeldingen aan te brengen. Deze definitieve afdekplaat dient binnen een termijn van 3 maanden na het overlijden ter beschikking te worden gesteld van het gemeentebestuur, waarna het gemeentebestuur zorgt voor de vervanging van de voorlopige door de definitieve afdekplaat.

 

Bloemenhouders op de afdekplaten van columbariumnissen op de gemeentelijke begraafplaatsen worden op vraag van belanghebbenden geleverd en geplaatst door de bevoegde gemeentelijke dienst.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In overeenstemming met het politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, goedgekeurd in zitting van 27 juni 2011.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De levering en plaatsing van afdekplaatjes van columbariumnissen, alsmede van bloemenvaasjes voor columbariumnissen gebeurt door tussenkomst van de bevoegde gemeentelijke diensten.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders op de afdekplaten van columbariumnissen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/4/4

Registratiesleutel

70209999/099000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2023-2025.

 

Artikel 2

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld op:

        111,30 EUR per afdekplaat

        55,60 EUR per bloemenhouder

 

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 3

De retributie is verschuldigd op het ogenblik waarop de gevraagde prestatie wordt verstrekt."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE OP HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE ELEKTRICITEITSKASTEN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: aanslagjaren 2020-2025.

De gemeente heeft, verspreid over haar grondgebied, een aantal elektriciteitskasten geplaatst en is bereid deze ter beschikking te stellen aan bepaalde gebruikers. Deze terbeschikkingstelling van elektriciteitskasten ten behoeve van derden brengt voor de gemeente extra kosten met zich mee. Met dit reglement beoogt de gemeente dan ook de doorrekening van deze kosten, alsook de kosten van het elektriciteitsverbruik, naar de effectieve gebruikers zonder daarbij een meerwaarde of winst te willen realiseren.

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen ten laste van de personen die gebruik maken van een door de gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.

Het betreft een loutere doorrekening van de kosten voor het gebruik van de elektriciteitskasten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers. Het feit dat er voor sommige groepen van gebruikers bijkomende kosten van installatie en controle zijn, rechtvaardigt een aangepast tarief.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/5/2

Registratiesleutel

70000999/050000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december

2025, wordt een retributie geheven ten laste van diegene die gebruik maakt van een door de

gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.

 

Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

 

Voor marktkramers (in € per aansluiting/stekker):

 

Gevraagde capaciteit

Tarief

Eenheid

Stroomsterkte tot 1,5 KVA

5,00

Per halve dag

Stroomsterkte tussen 1,5 en 3,0 KVA

10,00

Per halve dag

Stroomsterkte tussen 3,0 en 6,0 KVA

20,00

Per halve dag

 

Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier en de afschrijvingskost van de elektriciteitskast. Voor de installatie is geen tussenkomst van de gemeentediensten nodig.

 

Voor kermisexploitanten en organisatoren van andere evenementen (in EUR per aansluiting):

 

Gevraagde

capaciteit

1 dag

2 dagen

3 dagen

4 dagen

5 dagen

6 dagen

7 dagen

extra dag na week

<= 05

28,47

37,87

47,27

56,67

66,07

75,47

84,87

9,40

05 > en < = 08

43,67

61,12

76,16

91,20

106,24

121,28

136,32

15,04

08 > en < = 12

68,33

90,89

113,45

136,01

158,57

181,13

203,69

22,56

12 > en < = 16

91,12

121,83

151,30

181,39

211,48

241,57

271,66

30,09

16 > en < = 20

113,88

151,48

189,08

226,68

264,28

301,84

339,48

37,64

20 > en < = 25

136,66

170,46

204,27

238,06

271,56

305,68

347,22

41,54

25 > en < = 30

157,16

196,02

234,91

273,78

312,29

351,54

390,40

38,76

30 > en < = 35

172,88

215,63

258,40

301,16

343,53

386,70

429,45

42,75

35 > en < = 40

188,44

235,04

281,66

328,26

374,45

421,50

468,10

46,60

40 > en < = 45

203,52

253,85

304,20

354,53

404,41

455,23

505,56

50,33

45 > en < = 50

217,77

271,62

325,50

379,36

432,73

487,11

540,96

53,85

50 > en < = 55

230,84

287,93

345,04

402,12

458,70

516,34

573,43

57,09

55 > en < = 60

242,38

302,32

362,28

422,23

481,63

542,16

602,10

59,94

 

Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier, afschrijvingskost van de elektriciteitskast en de installatiekost.

 

Artikel 3

Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het

vermogen in KVA kan voorleggen, mag gebruik maken van een gemeentelijke elektriciteitskast.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de gebruiker en dient voorafgaandelijk betaald te worden bij de

financieel directeur of zijn afgevaardigde tegen afgifte van een ontvangstbewijs."

 

Artikel 5

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij: de bedragen worden afgerond tot op 1 eurocent

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE VOOR HET IN BRUIKLEEN GEVEN VAN MUZIEKINSTRUMENTEN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: 2020-2025.

 

In de gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord kunnen leerlingen onder bepaalde voorwaarden muziekinstrumenten ontlenen.

 

Het gemeentebestuur doet permanent investeringen voor aankoop, vervanging en onderhoud van diverse muziekinstrumenten voor de Academie voor Muziek en Woord.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Het gemeentebestuur doet permanent investeringen voor aankoop, vervanging en onderhoud van diverse muziekinstrumenten voor de Academie voor Muziek en Woord. Een deel van deze instrumenten kan onder bepaalde voorwaarden door de leerlingen van deze academie ontleend worden. Gelet op de kosten die het gemeentebestuur maakt voor het ter beschikking stellen van deze instrumenten is het wenselijk een retributie te vragen voor het ontlenen ervan. Vermits de kosten voor de verschillende instrumenten sterk kunnen verschillen is het aangewezen voor elk instrument een aangepast tarief te vragen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/4/2

Registratiesleutel

70509999/082002

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt er een retributie geheven voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten aan de leerlingen van de Academie Muziek en Woord.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de ontlener van een muziekinstrument.

 

Artikel 3

Volgende tarieven zijn van toepassing:

 

Accordeon

61,20 € per schooljaar

Altdwarsfluit

73,40€ per schooljaar

Altklarinet

73,40 € per schooljaar

Altsaxofoon

73,40 € per schooljaar

Altviool

36,70€ per schooljaar

Baritonsaxofoon

73,40 € per schooljaar

Basaccordeon

61,20 € per schooljaar

Basdwarsfluit

73,40 € per schooljaar

Basklarinet

73,40 € per schooljaar

Blokfluit

30,60 € per schooljaar

Bugel

42,80 € per schooljaar

Cello

73,40€ per schooljaar

Contrabas

73,40 € per schooljaar

Dwarsfluit

61,20 € per schooljaar

Engelse hoorn

73,40 € per schooljaar

Fagot

73,40 € per schooljaar

Gitaar

73,40 € per schooljaar

Hobo

73,40 € per schooljaar

Hoorn

73,40 € per schooljaar

Klarinet

73,40 € per schooljaar

Piccolo

73,40 € per schooljaar

Sopraanaxofoon

73,40 € per schooljaar

Tenorsaxofoon

73,40 € per schooljaar

Trombone

73,40 € per schooljaar

Trompet

42,80 € per schooljaar

Tuba

73,40 € per schooljaar

Viool

36,70 € per schooljaar

Xylofoon

36,70 € per schooljaar

 

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

 De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

 Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

 aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de ontlening wordt aangegaan.

 

Zij is ondeelbaar en voor het ganse schooljaar verschuldigd, welke ook de datum van de aanvraag of de inlevering van het

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP HET GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein: aanslagjaren 2020-2022.

 

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeente. Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus impact op het openbaar domein.

 

De gemeente keurde de Code voor Infrastructuur en Nutswerken langs gemeentewegen, die tot doel heeft een snelle vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden. Deze code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van gemeenten.

 

Er worden er ook geregeld dringende werken uitgevoerd op het vlak van het onderhoud en herstellingen die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

 

Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van openbaar domein vergoed worden. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen deze innamen van openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten met betrekking tot veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen, die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, om de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

Het reglement werd opgemaakt op basis van een voorstel van onze netbeheerder Fluvius.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein: aanslagjaren 2020-2022' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/5/1

Registratiesleutel

70200000/020000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk

openbaar domein: 2020-2022' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

 

Permanente nutsvoorzieningen zijn:

        alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;

        telecommunicatie;

        radiodistributie en kabeltelevisie;

        de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op de installaties kan aangesloten worden.

        alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

 

Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden werken uitvoeren in eigen naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.

 

Artikel 2

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 10,24 EUR, voor werken in voetpaden 7,88 EUR en voor sleufwerken in aardewegen 4,73 EUR.

Op deze basisbedragen wordt, een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus. Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

 

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m² wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 EUR per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van de vrijstelling van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 EUR per aanwezig aansluitpunt op het grondgebied van de gemeente.

      Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast. Op           deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast., naar analogie met de door de VREG goedgekeurde  

      niet-periodieke tarieven, zoals  jaarlijks gepubliceerd in augustus.

 

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE OP STANDPLAATSEN MARKTEN EN PLAATSRECHTEN OP HET OPENBAAR DOMEIN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van het openbaar domein en standplaatsen op de openbare markten worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergt de organisatie van de markten, kermissen en andere evenementen op het openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: 2020-2025.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het kermisreglement goedgekeurd op 21 februari 2011.

 

Het reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein goedgekeurd op 21 februari 2011.

 

Het reglement toeristische evenementen goedgekeurd op 27 mei 2013.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de plaatsrechten op het openbaar domein en de standplaatsen op de markten.

 

“Mol Feest!” is een door de gemeente Mol georganiseerd evenement met een bovengemeentelijke uitstraling en waarvoor het bestuur bijkomende financiële en logistieke inspanningen doet (promotie, organisatie van animatie en muziek optredens, enz.) die tevens de commerciële aantrekkelijkheid van de locaties waar het evenement plaats vindt verhogen. Derhalve is het aangewezen om voor innamen naar aanleiding van “Mol Feest!” een hoger tarief te vragen dan dit gebruikelijk is bij markten en kermissen.

 

De kosten voor het organiseren van de “Grote Jaarmarkt” liggen eveneens hoger dan deze van de andere kermissen. Het is derhalve aangewezen een aangepaste retributie te vragen.

 

De organisatie, de administratieve prestaties en de kosten van personeel wegen minder zwaar door voor de gemeente voor abonnementhouders dan voor losse marktkramers en particuliere verkopers. Tevens geven de abonnementhouders de gemeente de zekerheid van diversiteit en de aantrekkelijkheid van de markt, waar de losse marktkramers en de particuliere verkopers hun profijt uit halen. Het is daarom billijk om een kleinere retributie te vragen voor de abonnementhouders dan voor losse marktkramers en particuliere verkopers.

 

‘Mon Mol Martre’ is een door de gemeente Mol georganiseerd meerdaags evenement met een bovengemeentelijke uitstraling en waarvoor het bestuur bijkomende financiële en logistieke inspanningen doet (promotie, organisatie van animatie en muziek optredens, enz.) die tevens de commerciële aantrekkelijkheid van de locaties waar het evenement plaats vindt verhogen. Derhalve is het aangewezen om voor innamen, door foodtrucks, foodcaravans of creatieve foodstands, naar aanleiding van ‘Mon Mol Martre’ een hoger tarief te vragen dan dit gebruikelijk is bij markten en kermissen.

Voor deelnemers als ‘kunstenaar’ is het verboden om voedingswaren en dranken te koop aan te bieden. Zij betalen enkel een waarborg zoals beschreven in het reglement toeristische evenementen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/5/2

Registratiesleutel

70200000/050000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn  eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op het innemen van een standplaats op de openbare plaatsen en wegen voor de uitoefening van een handel of beroep, ongeacht de aard der koopwaar of de inrichting, alsook voor het innemen van een standplaats op:

        de zondagmarkt;

        de algemene wekelijkse dinsdagmarkt;

        de kermissen;

        “Mol Feest!”;

        de grote jaarmarkt;

        Mon Mol Martre.

 

Artikel 2

De retributie wordt vastgesteld op 1,40 EUR per strekkende meter en per dag.

Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.

 

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 wordt voor volgende innames de retributie als volgt samengesteld:

  1. voor de opstelling van tenten voor evenementen op het openbaar domein:

        tot 150 m²: 27,80 EUR per dag;

        tot 300 m²: 55,60 EUR per dag;

        tot 450 m²: 83,50 EUR per dag;

        boven de schijf van 450 m²: 0,20 EUR/m² per dag.

 

  1. voor circustenten:

        27,80 EUR per dag.

 

  1. voor innamen naar aanleiding van “Mol Feest!”:

        16,70 EUR per m² per dag. Iedere begonnen m² telt voor een volledige m², en per dag zal er steeds een minimumretributie van 111,30 EUR worden aangerekend.

 

  1. voor de kermissen (uitgezonderd de grote jaarmarkt):

        een retributie van 2,80 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.

 

  1. voor de grote jaarmarkt:

        een vaste retributie van 13,90 EUR verhoogd met 20,00 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.

 

voor Mon Mol Martre:

        foodtrucks, foodcaravans en creatieve foodstands betalen een vaste retributie van 278,20 euro per standplaats

        kunstenaars betalen een waarborg zoals vermeld in het reglement toeristische evenementen.

 

  1. voor de algemene wekelijkse dinsdagmarkt en zondagmarkt:

        een retributie van 1,40 euro per strekkende meter en per dag voor losse marktkramers en particuliere verkopers.

        een retributie van 1,20 euro per strekkende meter voor abonnementhouders die een vaste standplaats hebben. Zij kunnen enkel betalen via een kwartaalabonnement

 

Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.

 

Artikel 4

Dit reglement is niet van toepassing voor uitstallingen van waren en voorwerpen, tafels, stoelen e.d. die aan een gemeentelijk belastingreglement onderworpen zijn.

 

Artikel 5

De opmeting van de ingenomen standplaats geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur.

 

Artikel 6

De uitbater is slechts gerechtigd de standplaats op het openbaar domein in te nemen na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7

Vóór het in gebruik nemen van zijn standplaats dient de uitbater aan het gemeentebestuur een schriftelijke verklaring te geven waarin hij de ingebruikname van zijn standplaats laat kennen, met vermelding van de juiste aanvangsdatum, het aantal benutte strekkende meter, respectievelijk m², en de periode van uitbating.

 

Artikel 8

Het innemen van een standplaats op de zondagmarkt en de algemene wekelijkse dinsdagmarkt wordt geregeld overeenkomstig het kermisreglement en het reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein. Het innemen van een standplaats op de kermis wordt geregeld in het kermisreglement. Het innemen van een standplaats voor een circus wordt geregeld in het circusreglement. Het innemen van een standplaats op Mol Feest! en Mon Mol Martre wordt geregeld in het reglement toeristische evenementen.

 

Artikel 9

Vóór de opstelling van evenementen- en circustenten zal een bedrag gelijk aan de vermoedelijke retributie, voor het in gebruik nemen van de standplaats in bewaring gegeven worden bij de financieel directeur of de gemeentelijke aangestelde. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.

 

Artikel 10

De betaling van de retributie geeft aan de gebruiker voor de ganse duur van de markt en/of de kermis, of de ganse duur van de periode waarvoor het college van burgemeester en schepenen haar goedkeuring heeft verleend, de persoonlijke beschikking over de plaats waarover het recht gevorderd is. Het innemen van de standplaats gebeurt op eigen risico. Het college van burgemeester en schepenen heeft te allen tijde het recht in uitzonderlijke gevallen bij kermissen en dergelijke aan de vergunninghouders een andere standplaats toe te wijzen.

Artikel 11

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i         

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 2 en/of 3

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  "

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE VOOR HET ONTLENEN EN GEBRUIK VAN MATERIALEN VAN DE GEMEENTELIJKE UITLEENDIENST - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst:2020-2025.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan de organisatoren van evenementen op het Mols grondgebied.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In overeenstemming met de bepalingen van het gemeentereglement voor het uitlenen van materialen van de gemeentelijke uitleendienst, dat werd goedgekeurd in zitting van 19 december 2011.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Dit retributiereglement is niet van toepassing voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen uit de bibliotheek en de vakbibliotheek van het gemeentearchief waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het uitlenen van de materialen van de uitleendienst jeugd waarvoor een afzonderlijk reglement van toepassing is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten, waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan de organisatoren van evenementen op het Mols grondgebied.

 

De grote meerderheid van deze materialen wordt gratis ter beschikking gesteld. Het ter beschikking stellen van uitzonderlijk grote aantallen brengt evenwel bijkomende logistieke kosten met zich mee voor het bestuur. Deze kosten zullen deels verhaald worden op de gebruiker van de dienst.

 

Bepaalde materialen die ter beschikking worden gesteld bevatten verbruiksgoederen. Bij verbruiksgoederen brengt het aanvullen, hervullen of vervangen ervan kosten met zich mee voor het gemeentebestuur. Deze kosten zullen verhaald worden op de gebruiker van de dienst.

 

Om de vlotte werking van de dienst, en de dienstverlening aan andere gebruikers, niet in het gedrang te brengen dienen de ontleners de materialen tijdig, en op de reglementair bepaalde wijze, in te leveren bij de uitleendienst. Het laattijdig, of niet op reglementaire wijze inleveren van de ontleende materialen brengt bijkomende administratieve en logistieke kosten met zich mee voor het bestuur. Deze kosten zullen verhaald worden op de gebruiker die zich niet aan de ontleningsvoorwaarden houdt.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/7/2

Registratiesleutel

70200000/011907

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023, en voor een termijn  eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor de dienstverlening van de gemeentelijke uitleendienst.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.

 

Artikel 3

 

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

  1. Voor het uitlenen van feestmaterialen:

        Nadarhekken:

  - Tot en met 400 lopende meter: gratis.

  - Vanaf 401 lopende meter: € 5,60 per 100 lopende meter.

        Andere materialen dan nadarhekken: gratis.

  1. Voor het laattijdig inleveren van de ontleende materialen: € 55,60 per evenement.
  2. Voor het niet reglementair in containers laden, of klaarleggen van de ontleende materialen: € 55,60 per evenement.
  3. Bij beschadiging, onherstelbare beschadiging of verlies van de ontleende materialen:

        Beschadiging: de effectieve kosten van de herstelling.

        Onherstelbare beschadiging of verlies: de actuele aanschafwaarde.

  1. Voor verbruiksgoederen: de effectieve kosten voor het aanvullen, hervullen, of vervangen van de verbruikte goederen."

 

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

                 

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 3

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE VERKOOP EN HET VERDELEN VAN  TOERISTISCHE PRODUCTEN, ALSMEDE OP DE VERKOOP VIA DE GEMEENTELIJKE WEBSHOP EN/OF ANDERE ONLINE EN/OF DIGITALE PLATFORMEN, EN OP HET VERLENEN VAN AANVERWANTE DIENSTEN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Sinds het ontstaan van de dienst toerisme verkoopt deze dienst toeristische producten in de vorm van wandelkaarten, fietskaarten, autoroutes, souvenirs, gemeentelijke cadeaubonnen, cadeaubonnen voor culinaire producten, brochures, stratenplans, ... .  Indien de klant dit wenst, worden producten in de vorm van drukwerk opgestuurd.

 

Steeds toenemende online verkoopsmogelijkheden maken het ook mogelijk om andere noodzakelijke producten aan te bieden via een gemeentelijke webshop of andere online en/of digitale platformen.

 

In zitting van 27 juli 2020 keurde de gemeenteraad het “Retributiereglement op de verkoop en het verdelen van toeristische producten, alsmede op de verkoop via de gemeentelijke webshop en/of andere online en/of digitale platformen, en op het verlenen van aanverwante diensten, 2020-2025 ” goed.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor producten of diensten die onder het toepassingsveld vallen van andere meer specifieke retributiereglementen.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor  het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Inspraak en advies

Advies financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het verkopen en het verzenden van toeristische informatie, en andere producten brengt kosten met zich mee zoals administratieve verwerking, verzendkosten, aanmaak- en aankoopkosten. Het is billijk om de kosten aan te rekenen aan de gebruiker van de dienstverlening.  Het gemeentebestuur streeft evenwel geen commerciële doeleinden na.

 

Steeds toenemende online verkoopmogelijkheden maken het ook mogelijk om andere noodzakelijke producten aan te bieden via een gemeentelijke webshop of andere online en/of digitale platformen.

 

Dit reglement is evenwel niet van toepassing voor producten of diensten die onder het toepassingsveld vallen van andere meer specifieke retributiereglementen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributiereglement op de verkoop en het verdelen van  toeristische producten, alsmede op de verkoop via de gemeentelijke webshop en/of andere online en/of digitale platformen, en op het verlenen van aanverwante diensten, 2020-2025' goedgekeurd op 27 juli 2020

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden voor de toeristische producten ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/1/5

Registratiesleutel

70000999

 

Voor de overige producten wordt de registratiesleutel geval per geval gekozen.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het “Retributiereglement op de verkoop en het verdelen van toeristische producten, alsmede op de verkoop via de gemeentelijke webshop en/of andere online en/of digitale platformen, en op het verlenen van aanverwante diensten, 2020-2025”, goedgekeurd in zitting van 27 juli 2020, aan te passen. Het nieuwe aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributiereglement ingevoerd voor de verkoop en het verdelen van  toeristische producten, alsmede op de verkoop via de gemeentelijke webshop en/of andere online en/of digitale platformen, en op het verlenen van aanverwante diensten.

 

Toerisme Mol en de gemeentelijke webshop, verlenen diensten aan klanten en verkopen en verdelen diverse toeristische – en andere producten.

 

Hiertoe behoren o.a.: wandelkaarten, fietskaarten, autoroutes, boeken, souvenirs, gemeentelijke cadeaubonnen, cadeaubonnen voor culinaire producten, brochures, stratenplans, …(deze lijst is niet limitatief).

 

Artikel 2

Door de verkoop van toeristische en andere producten andere wenst de gemeente Mol een service te leveren aan bezoekers, toeristen en bewoners.  De gemeente streeft geen commerciële doeleinden na.

 

De verkoopprijs van de producten, bedraagt de volledige directe kost (aankoopprijs of drukkosten), waar toepasselijk verhoogd met een toeslag van 30% voor indirecte kosten (administratieve verwerking, stockering, …).

 

Artikel 3

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.

 

Artikel 4

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

 

Categorie product of dienst

Omschrijving

Bedrag retributie

Toeristische producten

Wandel- en fietskaarten, autoroutes, gidsen,…

Aankoop- of aanmaakprijs verhoogd met 30%

Culinaire producten

Happen en Stappen, Smikkelroute, Vesparoute, …

Werkelijke kostprijs horeca zonder toeslag

Gemeentelijke cadeaubon

 

Waarde cadeaubon zonder toeslag

Toeristisch kennismakingspakket

Visit Mol, stratenplan, Uit in Mol en tijdelijke promotionele flyers

Gratis

Souvenirs

        Stenen molletjes

 

 

        Postkaarten, magneten, vingerhoedjes,…

Werkelijke kostprijs zonder toeslag

 

De effectieve aankoopprijs

aankoopprijs verhoogd met 30%

 

Andere dan voormelde producten

Mondmaskers, woonmeters, rookmelders, …

Werkelijke kostprijs zonder toeslag

 

 

Artikel 5

Voor het verzenden van betalende producten wordt aan de klant een kost van 2,00 euro aangerekend.

Voor het verzenden van een gratis toeristisch kennismakingspakket worden evenwel geen verzendkosten aangerekend.

 

Artikel 6

Alle aan de balie gekochte producten worden contant of elektronisch ter plaatse betaald.

 

Bij een verkoop via de webshop of een ander online of digitaal platform dient de kostprijs onmiddellijk betaald te worden.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

RETRIBUTIE OP HET VISSEN IN WATER VAN HET GEMEENTELIJK DOMEIN - 2023-2025 - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 stemmen tegen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

en 1 onthouding: Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 december 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein:  2020-2025.

 

Het publiek krijgt de mogelijkheid te vissen in de waters van het gemeentelijk domein ”De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol-Rauw”.

 

De sterke en onvoorziene stijgingen van de werkingskosten van de gemeente maken het noodzakelijk de tarieven in een aantal belasting- en retributiereglementen aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In de gemeenteraad van 30 mei 1994 werd het gemeentelijk politiereglement voor bezoekers en vissers van waters van het gemeentelijk domein aangenomen.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Om het visbestand op peil te houden is het nodig het visrecht in de waters van het gemeentelijk domein “De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol Rauw” te reglementeren en daarvoor een retributie te vragen.

 

Bijlage:

  1. Reglement 'retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein: 2020-2025' goedgekeurd op 23 december 2019

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/1/4

Registratiesleutel

70200080/013002

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein: 2020-2025' aan te passen. Het aangepaste reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributiereglement op het vissen in de waters van het Gemeentelijk domein “De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol-Rauw” vastgesteld.

 

Artikel 2

Volgende personen kunnen een gemeentelijke visvergunning verkrijgen:

        Iedere inwoner van Mol;

        Niet-inwoners van Mol aangesloten bij een in de gemeente Mol gevestigde en door het gemeentebestuur erkende vissersvereniging;

        Iedere persoon die een tweede verblijf heeft in Mol, waarvoor een jaarlijkse gemeentebelasting wordt betaald (de vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het betalingsbewijs);

        Iedere persoon die tijdelijk verblijft op een recreatiedomein gelegen in de gemeente Mol. De vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het bewijs van het verblijf op het recreatiedomein.

 

Artikel 3

Een dagpas voor groepen van maximum 20 personen kan verkregen worden door volgende verenigingen:

        Groepen en jeugdverengingen die op het grondgebied van Mol verblijven;

        Groeperingen aangesloten bij de gemeentelijke cultuurraad.

 

Artikel 4

De in artikel 2 vermelde gemeentelijke visvergunningen kunnen verkregen worden voor de duur van 1 jaar, voor maximum twee hengels. De retributie voor deze jaarlijkse visvergunning bedraagt:

        5,00 euro per jaar voor één hengel

        15,00 euro per jaar voor twee hengels

 

Artikel 5

De retributie voor de in artikel 3 vermelde dagpas voor groepen bedraagt 10,00 euro en geldt voor maximum 20 hengels.

 

Artikel 6

De bedragen van deze retributie worden voor de kalenderjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk kalenderjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd bedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast retributiebedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig kalenderjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

Geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

              

 waarbij:

 

 R = tarief vastgesteld in artikel 4 en 5

 I = index van september van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

 i = index van de maand september 2022

 

      aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

 waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 7

De retributie is onmiddellijk eisbaar vanaf het ogenblik dat werkelijk van de openbare dienst gebruik wordt gemaakt."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

MEERJARENPLAN 2020-2025 - AANPASSING NR. 3 - VASTSTELLING EN GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 10 onthoudingen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit), Sofie Molenberghs (Vlaams Belang)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 23 december 2019 het meerjarenplan 2020-2025 goed.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 14 december 2020 de eerste aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 goed.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 20 december 2021 de tweede aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 goed.

 

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

 

Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

 

Inspraak en advies

Het college van burgemeester en schepenen stelde samen met het managementteam een ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 op. Dit wordt nu aan de gemeenteraad voorgelegd ter goedkeuring.

 

Bijlagen

  1. Meerjarenplan 2020-2025 - Derde aanpassing - December 2022
  2. Documentatie meerjarenplan 2020-2025 - Derde aanpassing
  3. Budgetlijnen per actie

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het komt de gemeenteraad toe om het meerjarenplan 2020-2025 voor het deel van de gemeente vast te stellen en het deel van het OCMW zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed te keuren.

 

Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 bestaat uit volgende documenten:

 

        De strategische nota bevat de beleidsdoelstellingen en beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid met vooropgesteld resultaat/effect.

        De financiële nota is de financiële vertaling van de beleidsdoelstellingen en beleidsopties uit de strategische nota met:

        Schema M1: Het financiële doelstellingenplan

        Schema M2: De staat van het financiële evenwicht

        Schema M3: Het overzicht van de kredieten

        De toelichting met:

        Schema T1: Ontvangsten en uitgaven per beleidsdomein (naar functionele aard)

        Schema T2: Ontvangsten en uitgaven naar economische aard

        Schema T3: Investeringsprojecten

        Schema T4: Evolutie van de financiële schulden

        Overzicht van de financiële risico's

        Beschrijving van de gekozen grondslagen en assumpties

        Motivering van de belangrijkste wijzigingen

        De documentatie bij het meerjarenplan

 

Financiële weerslag

Het meerjarenplan heeft financiële gevolgen voor ons lokaal bestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad stelt zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 als volgt vast:

 

Kredieten 2022 gemeente

Uitgaven

Ontvangsten

Exploitatie

52.425.012

59.405.400

Investeringen

14.885.363

373.574

Financiering

2.656.517

19.180.443

 

Kredieten 2023 gemeente

Uitgaven

Ontvangsten

Exploitatie

53.027.144

64.032.135

Investeringen

16.937.036

1.302.527

Financiering

2.809.676

15.870.812

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het deel zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.

 

Artikel 3

Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

DELEGATIE - BESLUITEN OVER LENINGEN EN BELEGGINGEN 2023 - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In de lijst van de toegewezen bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen uit het decreet lokaal bestuur wordt het nemen van besluiten over leningen en beleggingen niet langer afzonderlijk vermeld. De algemene bevoegdheidsverdelende regels zijn ook van toepassing op deze besluiten: de bevoegdheid komt toe aan de gemeenteraad, maar ze kan gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Juridische gronden

Artikel 41, eerste lid, van het decreet lokaal bestuur: behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Inspraak en advies

Financieel directeur: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het opnemen van leningen moet worden bekeken in het kader van de discussies over het meerjarenplan en het financieel evenwicht ervan. Het nemen van besluiten voor het aangaan van leningen (inclusief het vaststellen van de leningsvoorwaarden) waarvoor de kredieten zijn ingeschreven in het meerjarenplan en het herschikken van de financiële lasten van de opgenomen leningen door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode kan gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en schepen als uitvoering van het goedgekeurde meerjarenplan.

 

Vanuit de bevoegdheid inzake het thesauriebeheer is de financieel directeur bevoegd voor de opname van de door het college van burgemeester en schepenen gegunde leningen. Wanneer deze leningen daadwerkelijk worden opgenomen, wordt bepaald in functie van de liquiditeitsbehoefte.

 

Het vast beleggen van kapitalen gebeurt tevens in functie van de liquiditeitsbehoefte. Beleggingen voor een periode korter dan een jaar vallen onder het thesauriebeheer en behoren bijgevolg tot de bevoegdheid van de financieel directeur. Het nemen van besluiten voor het beleggen van kapitalen voor een periode langer dan een jaar kan gedelegeerd worden door de raad aan het college van burgemeester en schepen om zo makkelijker te kunnen inspelen op de beleggingsmogelijkheden.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad delegeert het aangaan van leningen, inclusief het vaststellen van de leningsvoorwaarden waarvoor de kredieten zijn ingeschreven in het meerjarenplan, aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 2

De gemeenteraad delegeert het herschikken van de financiële lasten van de opgenomen leningen door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 3

De gemeenteraad delegeert het nemen van besluiten voor het beleggen van kapitalen voor een periode langer dan een jaar aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

Dit besluit gaat in op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2023.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

2022IG05 SCHOONMAAK SCHOUWBURG REX (4 JAAR) - LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2021 het budget van 2022 vastgesteld.

 

Juridische gronden

Dit besluit is gebaseerd op volgende wettelijke en reglementaire bepalingen:

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

 

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 41, §1, 1° (het geraamde bedrag excl. btw bereikt de drempel van € 215.000,00 niet) en artikel 57.

 

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

 

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

Advies dienst aankoop en overheidsopdrachten: gunstig

 

Bijlagen

1) Bestek

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het kader van de opdracht “Schoonmaak schouwburg Rex – 4 jaar” werd een bestek met nr. 2022IG05 opgesteld door de dienst Ruimtelijk Beleid - Sectie poetsen.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 157.024,79 excl. btw of € 190.000,00 incl. 21 % btw.

De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 48 maanden.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

 

Financiële weerslag

De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget van 2023, op budgetcode 61030100/070200 (actieplan 7/2) (actie 7/2/2) van de exploitatie en in het budget van de volgende jaren.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het bestek met nr. 2022IG05 en de raming voor de opdracht “Schoonmaak schouwburg Rex – 4 jaar”, opgesteld door de dienst Ruimtelijk Beleid - Sectie poetsen worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 157.024,79 excl. btw of € 190.000,00 incl. 21 % btw voor 4 jaar.

 

Artikel 2

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3

De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Artikel 4

De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget van 2023, op budgetcode 61030100/070200 (actieplan 7/2) (actie 7/2/2) van de exploitatie en in het budget van de volgende jaren.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

LOKAAL WOONBELEID - BEPERKTE GELDIGHEIDSDUUR CONFORMITEITSATTEST AANPASSING - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Reeds jaren wordt er ingezet door het lokale bestuur op het bevorderen van de woningkwaliteit met het oog op het realiseren van het recht op menswaardig wonen. Elke woning moet voldoen aan een aantal minimale kwaliteitseisen op het vlak van veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit.

Een verhuurder die beschikt over een conformiteitsattest, kan aantonen dat de woning of kamer op het moment van het conformiteitsonderzoek conform is en voldoet aan de geldende veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten.

 

Juridische gronden

        Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;

        De gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020, zoals gewijzigd, hierna Vlaamse Codex Wonen van 2021;

        Het Besluit van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zoals gewijzigd, hierna Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021;

        De herzieningsaanvraag van het Kempens Woonplatform Zuidoost zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 30-05-2022 waarbij het beperken van de 'geldigheidsduur van conformiteitsattesten' als aanvullende activiteit werd opgenomen;

        De gemeentelijke verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest van 18-01-2021.

        Principiële goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 13-10-2022 betreffende de aangepaste verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest.

 

Inspraak en advies

De conformiteit van de woning of kamer kan vastgesteld worden door de bevoegde personen, zoals opgenomen in art. 3.4 Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In het kader van het conformiteitsonderzoek zijn de mogelijke gebreken aan een woning onderverdeeld in 3 categorieën:

1° gebreken van categorie I: kleine gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden of die potentieel kunnen uitgroeien tot ernstige gebreken;

2° gebreken van categorie II: ernstige gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden maar die geen direct gevaar vormen voor hun veiligheid of gezondheid, waardoor de woning niet in aanmerking zou komen voor bewoning;

3° gebreken van categorie III: ernstige gebreken die mensonwaardige levensomstandigheden veroorzaken of die een direct gevaar vormen voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners, waardoor de woning niet in aanmerking komt voor bewoning.

De burgemeester of de gewestelijk ambtenaar van het Agentschap Wonen-Vlaanderen kan een conformiteitsattest weigeren en een woning of kamer ongeschikt verklaren, indien o.m. uit het technisch verslag van een conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of een kamer minstens één gebrek vertoont uit categorie II of categorie III .

Indien het technisch verslag aantoont dat er 7 of meer gebreken uit categorie I zijn, worden deze gelijkgesteld worden met 1 gebrek uit categorie II.

Het conformiteitsattest vervalt van rechtswege, o.m. vanaf het ogenblik dat er een termijn van 10 jaar of een termijn die vastgesteld wordt door de gemeenteraad, met een maximum van 10 jaar, is verstreken na de afgifte van het conformiteitsattest. De gemeenteraad kan de termijn derhalve beperken bij verordening.

 

Bijlagen

  1. Verordening betreffende conformiteitsattest met beperkte geldigheidsduur, goedgekeurd op de gemeenteraad van 18-01-2021
  2. Principiële goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 13-10-2022 betreffende de aangepaste verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In de voorgaande verordening ‘beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest’, goedgekeurd op de gemeenteraad van 18-01-2021, is voorzien dat de geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd, wordt beperkt tot 31 december 2022, indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat bij een woning of kamer in minstens 1 woonlokaal of badkamer algemeen nog enkel glas aanwezig is. De conformiteitsattesten voor dergelijke woningen en kamers zullen bijgevolg automatisch komen te vervallen op 31 december 2022.

 

De algemene aanwezigheid van enkel glas in minstens 1 woonlokaal of badkamer bij een woning of kamer vanaf 1 januari 2023 bij een conformiteitsonderzoek geldt als een gebrek van categorie II.

Het conformiteitsattest kan dan geweigerd worden en de woning of de kamer kan ongeschikt verklaard worden, zonder dat er andere gebreken hiervoor nodig zijn. De woningen of kamers met een dergelijk gebrek vanaf 1 januari 2023 komen bijgevolg principieel niet meer in aanmerking voor de afgifte van een conformiteitsattest.

De beperking van de geldigheidsduur van het conformiteitsattest voor dergelijke woningen en kamers die voorzien is in de voorgaande verordening 'beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest', wordt bijgevolg zonder voorwerp voor conformiteitsattesten die vanaf 1 januari 2023 worden afgeleverd.

Deze beperking wordt niet meer voorzien in de nieuwe verordening.

 

De kwaliteit van woningen en kamers kan ten allen tijde verslechteren. Eén enkel gebrek van categorie I is onvoldoende ernstig voor een weigering van het conformiteitsattest en ongeschiktverklaring. Een woning of kamer met 5 of meer gebreken uit categorie I kan snel evolueren tot meerdere kleinere gebreken of tot een ernstig gebrek en bijgevolg ook naar niet conforme woningen en kamers.

Een beperking van de geldigheidsduur voor een dergelijke situatie is wel nog steeds wenselijk.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd vanaf de inwerkingtreding van dit reglement, wordt beperkt tot 5 jaar indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 5 of meer gebreken vertoont uit categorie I.

 

Artikel 2

De gemeentelijke verordening ‘beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest', goedgekeurd op de gemeenteraad van 18-01-2021 wordt opgeheven met ingang van 1-01-2023.

 

Artikel 3

Dit reglement treedt in werking op 1-01-2023.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

LOKAAL WOONBELEID - KAMERREGLEMENT - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 24-06-2019 keurde de gemeenteraad het subsidiedossier Kempens Woonplatform Zuidoost goed. Onder beleidsprioriteit 2 'De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en woonomgeving' engageert de gemeente Mol zich voor de opmaak en toepassing van een verordening met strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers.

 

Juridische gronden

        Nieuwe Gemeentewet, zoals gewijzigd, inzonderheid art. 135 §2;

        Vlaamse Codex Wonen en haar uitvoeringsbesluit, zoals gewijzigd, inzonderheid art. 3.2 van de Vlaamse Codex Wonen dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers kan opleggen, en het verhuren of ter beschikking of te huur stellen van kamers aan een voorafgaande vergunning kan onderwerpen met het oog op de naleving van die normen;

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, zoals gewijzigd;

        Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichting van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, zoals gewijzigd;

        Koninklijk besluit van 20 mei 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuw gebouwen moeten voldoen;

        Decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies, zoals gewijzigd;

        Koninklijk besluit van 19 december 2014 tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones, zoals gewijzigd;

        Reglement Gemeentelijke Administratieve Sancties zoals aangenomen in de gemeenteraad van 23 november 2009 en gewijzigd in de gemeenteraad van 20 december 2021.

 

Inspraak en advies

Het voorontwerp van het reglement werd uitvoerig uiteengezet op het beleidscomité ruimte van 30-05-2022. Intussen zijn er verschillende overlegmomenten geweest met de dienst Wonen van het Kempens Woonplatform. Het ontwerp kamerreglement werd eveneens inhoudelijk besproken op het lokaal woonoverleg van 29-03-2022.

De brandveiligheidsvoorschriften werden opgemaakt door de brandweer zone Kempen en uitvoerig uiteengezet in het overleg van 5-10-2022 door majoor Gert Kempen.

Het college van burgemeester keurde het kamerreglement principieel goed op 9-11-2022.

 

Bijlagen

  1. Kamerreglement Mol
  2. Brandveiligheidsvoorschriften
  3. Stroomdiagram 'Hoe bekom ik een uitbatingsvergunning?'
  4. Verslag lokaal woonoverleg 29-03-2022
  5. Principiële goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen op 9-11-2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Op het grondgebied worden onder verschillende vormen kamers verhuurd aan personen. Het betreft slechts zelden het huisvesten van studenten. Hierbij worden soms elementaire richtlijnen inzake hygiëne, woningcomfort, vergunningstoestand en (brand)veiligheid geschonden.

Iedereen heeft recht op menswaardig en veilig wonen.

Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning of kamer, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.

Om te verzekeren dat ook kamerwoningen voldoen aan de minimale veiligheids-, kwaliteits- en comforteisen die menswaardig en veilig wonen mogelijk maken, is een kamerreglement met bijhorende uitbatingsvergunning noodzakelijk.

Een kamerwoning kan slechts een uitbatingsvergunning verkrijgen als deze voldoet aan alle verplichtingen inzake woningkwaliteit, brandveiligheid én over een geldige stedenbouwkundige of omgevingsvergunning beschikken. Deze 3 peilers vormen samen de basis voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning.

Het stroomdiagram 'Hoe bekom ik een uitbatingsvergunning?' toont duidelijk de verplichtingen aan de welke moeten worden voldaan om een uitbatingsvergunning te verkrijgen.

 

Dit reglement zal geen uitspraken doen over de wenselijkheid van de vergunbaarheid van nieuwe kamerprojecten.

 

De uitvoering van het kamerreglement voor bestaande kamerwoningen zal geleidelijk aan gebeuren en samenlopen met de fasering van het verplicht conformiteitsattest tenzij er eerder problemen opduiken inzake woningkwaliteit. De verordening van het verplicht conformiteitsattest werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 12-09-2022 en zal ingaan na goedkeuring door de bevoegde minister.

 

Het kamerreglement is onmiddellijk van toepassing op nieuw vergunde kamerwoningen vanaf de goedkeuring van het kamerreglement door de bevoegde minister.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van en keurt het bijgevoegde kamerreglement met bijkomende uitbatingsvergunning goed.

 

Artikel 2

Het kamerreglement met bijkomende uitbatingsvergunning treedt in werking na goedkeuring door de bevoegde minister.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

OMG 2022/451 - ZAAK VAN DE WEGEN, ROOILIJNPLAN - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Omgevingsvergunningsaanvraag ingediend door Provincie Antwerpen gevestigd te Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen.

De aanvraag is gekend in het omgevingsloket met volgend projectnummer: OMV_2022066304.

De deputatie van de provincie Antwerpen is de vergunningverlenende overheid.

De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen te Mol, Zilvermeerlaan 2, kadastraal bekend als afdeling 2 sectie B nrs. 2008C, 2006C en 2175F17.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van bestaande hoogstammige bomen, het aanleggen van een veilige oversteek over de Zilvermeerlaan en het slopen van een luifelconstructie met bijhorende gebouw en kelder.

 

De aanvraag bevindt zich in het gehucht Sluis, buiten de kern van het gehucht. De aanvraag bevindt zich deels op het perceel van het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer en deels op openbaar domein.

 

De aanvraag kadert in de visie van de Provincie Antwerpen om een veilige oversteek voor voetgangers en fietsers te creëren aan de Zilvermeerlaan. Volgende uitgangspunten werden bijkomend opgelegd:

        Het creëren van een veilig verkeersplein dat ook fungeert als welkomplek voor het domein Zilvermeer

        Een aantrekkelijke wandel- en fietsas naar de toegang van het Zilvermeer

        Optimale scheiding van gemotoriseerd verkeer t.a.v. de zwakke weggebruiker

        Rekening houden met het zwaar verkeer dat momenteel op deze weg rijdt 

 

Met het nieuw ontwerp wordt getracht om enkele knelpunten van de huidige situatie aan te pakken opdat men een veilige oversteek voor zachte weggebruikers kan realiseren van en naar het provinciaal domein. 

Het huidig overgedimensioneerd wegprofiel wordt vernauwd naar zes meter als snelheid remmende maatregel. Bijkomend wordt er een verhoogde inrichting met verkeersplateau in zandkleurige uitgewassen beton gecreëerd die voorzien is van een middenberm ter hoogte van de oversteekplaats voor voetgangers en fietsers. 

Het fietspad dat momenteel niet duidelijk afgebakend is van de rijweg wordt aangelegd in rode betonverharding met de nodige schuwafstanden t.o.v. vaste inrichtingen en de rijweg. Per fietsrichting wordt een breedte van twee meter gehanteerd. 

Tussen het vrijliggend fietspad aan het noordenwesten van het projectgebied en de inkom van het provinciaal domein wordt er een boulevard aangelegd voor fietsers en voetgangers. Iedere groep aan zwakke weggebruiker krijgt een breedte van drie meter. De boulevard verbindt de knooppunten en is hierdoor een belangrijke ader, die door middel van het gebruik van aangepaste materialen en beplantingen extra geaccentueerd wordt. Er dient hierbij aandacht te gaan naar de beeldkwaliteit van het totale plaatje, dat als een geheel dient ervaren te worden.

 

Het voetpad wordt voorzien aan de zijde van de bushalte opdat de oversteekbewegingen door fietsers over het voetpad zo beperkt mogelijk kan blijven. Aan de zijde van de voetgangers wordt het nodige meubilair geplaatst om van deze as ook een semi-verblijfsruimte te maken.

Deze elementen bevinden zich dicht bij het onthaalgebouw van het Zilvermeer en op plaatsen waar er mooie groenstructuren aanwezig zijn.  Daarnaast worden de nodige lichtvoorzieningen toegevoegd om ook ’s avonds en op donkere dagen een goede geleiding te voorzien.

De halte-infrastructuur van De Lijn krijgt eveneens een upgrade. De haltes in beide richtingen worden integraal toegankelijk gemaakt d.m.v. het toevoegen van blindgeleidetegels en perronbanden. Het schuilhuisje wordt geplaatst aan de noordwestelijke zijde van Zilvermeerlaan vermits deze voornamelijk zal gebruikt worden als “opstaphalte”. De halte wordt ook voorzien van meubilair (vuilnisbak en zitelementen). 

Op vraag van de gemeente Mol wordt er een ruimte voor een hoppin-punt voorzien nabij de bushalte en de boulevard. Naast de infozuilen en de deelfietsenautomaat is hier ruimte voor het stallen van 10 deelfietsen. De concrete invulling van dit hoppin-punt dient nog nader bekeken door de gemeente.

Om deze infrastructuur in te passen in de openbare wegenis dient de huidige breedte tussen de rooilijnen, t.h.v. dit project, verbreed te worden. Daarom werd er een rooilijnplan toegevoegd.

 

 

Juridische gronden

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)

Het decreet betreffende omgevingsvergunning van 25 april 2014

Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake autoparkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij bouwwerken van 16 maart 2017.

Het gemeentelijk belastingreglement van 16 december 2013 op het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het versterken van de woonkwaliteit van 16 maart 2017.

Het gemeentewegendecreet van 3 mei 2019.

 

Inspraak en advies

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 27 oktober 2022 tot en met 25 november 2021.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Bijlagen

  1. 5_ROOILIJNPLAN_116002_Z189_F

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 28 juli 1978 vastgestelde Gewestplan Herentals-Mol met bestemming recreatiegebied en uitbreiding van ontginningsgebieden.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan Kanaalplas, goedgekeurd op 7 december 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde verkaveling.

De aanvraag is eveneens gesitueerd in PRUP Kempense Meren II waarvan de procedure tot definitieve vaststelling nog lopende is, alsook in het projectgebied van PRUP Wegverbinding N18-N118 waarvan de procedure tot definitieve vaststelling ook nog lopende is.

 

De provincie Antwerpen wenst een veilige oversteek te realiseren voor zwakke weggebruikers aan de Zilvermeerlaan t.h.v. de hoofdtoegang.

 

Het rooilijnplan situeert zich op 3 percelen. Twee percelen zijn in eigendom van de provincie Antwerpen, een derde perceel is in erfpacht door de aanvrager (eigenaar NZM).

Er werd een rooilijnplan opgesteld door studiebureau D+A NV dd. september 2022 wijziging F dd. 25-11-2022.

Het gedeelte gesitueerd aan de oostelijke zijde van Zilvermeerlaan, aangeduid op het rooilijnplan als de zone tussen nr A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L-M-N-O heeft een oppervlakte van 406,67m2 en zal opgenomen worden in het gemeentelijk openbaar domein.

Het gedeelte gesitueerd aan de westelijke zijde van Zilvermeerlaan, aangeduid op het rooilijnplan als de zone tussen nr P-Q-R-S-T-U-V-W-X-Y heeft een totale oppervlakte van 878,95m2 (770,90m2 + 108,05m2) en zal opgenomen worden in het gemeentelijk openbaar domein.

 

De vaststelling van rooilijnen kan opgenomen worden in een omgevingsaanvraagprocedure, voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat. Het bij een vergunningsaanvraag te voegen ontwerp van rooilijnplan moet voldoen aan de bij en krachtens het Gemeentewegendecreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen:

1° de op te heffen rooilijn, het op te heffen rooilijnplan of het desbetreffende deel daarvan;

2° de kadastrale vermelding van de sectie, de nummers en de oppervlakte van de aanpalende kadastrale percelen en onroerende goederen;

3° de naam van de eigenaars van de aanpalende kadastrale percelen en onroerende goederen volgens kadastrale gegevens of andere gegevens die voor het gemeentebestuur beschikbaar zijn;

4° een berekening van de eventuele waardevermeerdering of waardevermindering van de gronden ten gevolge van de aanleg wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg overeenkomstig artikel 28;

 

Het ontwerp van rooilijnplan behorende bij deze aanvraag voldoet aan bovenvermelde vormelijke bepalingen opgelegd in het Gemeentewegendecreet. Er werd een beknopte berekening van waardevermeerdering of waardevermindering toegevoegd waaruit blijkt dat deze nihil is. Het advies van dienst ruimtelijk beleid - sectie patrimonium is gunstig hieromtrent.

 

Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:

1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;

2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;

3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;

4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;

5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.

 

De realisatie van een veilige oversteekplaats voor fietsers en voetgangers komt de verkeersveiligheid ten goede en de herinrichting van het openbaar domein zorgt eveneens voor een verhoogde beeldkwaliteit en belevingswaarde.

 

De gemeenteraad sluit zich aan bij de bovenstaande argumentatie en adviezen.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad stelt het rooilijnplan, opgesteld door studiebureau D+A NV dd. september 2022 wijziging F dd. 25/11/2022, voorlopig en definitief vast. Dit rooilijnplan geeft de huidige en nieuwe rooilijnen weer tussen de punten A-O en tussen de punten P-Y op de percelen 2 B 2006C, 2008C, 2175F17 i.f.v. de verbreding van het openbaar domein ter realisatie van een veilige oversteekplaats aan Zilvermeerlaan.

 

Artikel 2

De gemeenteraad is akkoord om geen waardevermeerderingen of waardeverminderingen toe te passen ten gevolge van de realisatie van de nieuwe rooilijnen.

 

Artikel 3

De gemeenteraad keurt de voorgestelde zaak van de wegen goed waarbij de zone tussen nr A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L-M-N-O met een totale oppervlakte van 406,67m2 en de zone tussen nr P-Q-R-S-T-U-V-W-X-Y met een totale oppervlakte van 878,95m2 wordt opgenomen in het gemeentelijk openbaar domein. Het betreft de geel gemarkeerde zones, zoals aangeduid op het rooilijnplan opgesteld door studiebureau D+A NV dd. september 2022 wijziging F dd. 25/11/2022.

De provincie Antwerpen zal deze perceeldelen kosteloos en bij authentieke akte overdragen aan de gemeente Mol. Zij zal hier de grondeigenaar van perceel 2 B 2175F17, NZM, betrekken in deze authentieke akte. Alle kosten verbonden aan deze akte zijn ten laste van de provincie Antwerpen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

OMG 2022/306 (PROJECT MELKERIJ ACHTERBOS) - ZAAK VAN DE WEGEN - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 9 onthoudingen: Hans Schoofs (Open VLD+), Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Ria Melis (Open VLD+), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Omgevingsvergunningsaanvraag ingediend door DURBAN GROUND-UP BV met als contactadres Kuilenweg 44, 3740 Bilzen.

De aanvraag tot omgevingsvergunning werd op 8 juli 2022 ontvangen.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2022.

De aanvraag is gekend in het omgevingsloket met volgend projectnummer: OMV_2022091644.

De aanvraag heeft betrekking op een perceel gelegen te Mol, Achterbos 79, 81, 83, 85, kadastraal gekend als afdeling 5 sectie C nrs. 453R, 454T3, 454V3, 454W3 en 451L2.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van de bestaande gebouwen, het bouwen van 4 appartementsblokken met 37 appartementen, 9 woningen en ondergrondse parkeergarage.

De aanvraag omvat:

-stedenbouwkundige handelingen

 

Op het  afbakeningsplan wordt een 'publiek toegankelijk' gebied aangeduid met een oppervlakte van 1.285,58 m²

 

Juridische gronden

Artikel 4.2.25. van de VCRO bepaalt: Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

 

Inspraak en advies

Gedurende het openbaar onderzoek, dat werd georganiseerd van 12 augustus 2022 tot en met 10 september 2022 werden er 26 bezwaren ingediend.

 

Advies gemeentelijk omgevingsambtenaar

 

De afbakening van het publieke gedeelte is veel logischer dan bij het vorig ingediende ontwerp.

 

Het publiek toegankelijke gedeelte vormt een meerwaarde voor de omgeving. 

De zone kan fungeren als speelzone, rustpunt, ... waar iedereen uit de buurt gebruik van kan maken.  Op die manier wordt er naar een verbinding tussen de omgeving en het project gezocht. 

 

Bijlagen

  1. Afbakeningsplan publieke zone
  2. Inplantingsplan
  3. Groenplan
  4. Plan verhardingen
  5. Beschrijvende nota
  6. Bezwaren (26)

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Er wordt geen grondafstand aan de gemeente gedaan.  Het afbakeningsplan geeft weer welke zones publiek toegankelijk zijn.  De publieke zones worden eigendom van de vereniging van mede-eigenaars (VME), die instaat voor het onderhoud ervan.

De publiek toegankelijke zones kunnen dienst doen als speelzone, rustpunt, ... en vormen op die manier een meerwaarde voor de omgeving.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de voorgestelde zaak van de wegen, waarbij een oppervlakte van 1.285,58 m² publiek toegankelijk gemaakt wordt, goed.

 

Artikel 2

Er wordt geen grondafstand gedaan.  Het gedeelte grond, dat publiek toegankelijk is en een oppervlakte van 1.285,58 m² heeft, wordt eigendom van de vereniging van mede-eigenaars (VME).

 

Artikel 3

Het onderhoud van het publiek toegankelijke gedeelte met een oppervlakte van 1.285,58 m² ligt bij de vereniging van mede-eigenaars (VME).

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

OMG 2022/413 - ZAAK VAN DE WEGEN - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 29 september 2022 ontving het gemeentebestuur van Dhr. Robin Buysse, Hoogakkers 48, 2370 Arendonk en Mevr. Nieke Hendrickx, Geelsebaan 40, 2400 Mol, de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het slopen van bestaande constructies en het bouwen van een ééngezinswoning voor een perceel gelegen te Mol,  Broekstraat 4, kadastraal bekend als afdeling 3 sectie E nr. 1280K.

 

Voor de realisatie van het project is het noodzakelijk een strook van 67m² (perceel gekend als afdeling 3 sectie E nr. 1280/deel) in te lijven in het openbaar domein.

 

De grondafstand gebeurt gratis. De betrokken notariële akte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad. Op deze wijze wordt het voorziene wegtracé gerealiseerd t.h.v. Broekstraat 4.

 

Juridische gronden

In uitvoering van art. 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning neemt de gemeenteraad, wanneer de aanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, een beslissing over de zaak der wegen voor de bevoegde overheid een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

 

Inspraak en advies

Gedurende het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 20 oktober 2022 tot en met 20 november 2022 werden er geen bezwaarschriften ingediend.

 

Bijlagen

  1. Opmeting perceel  ivm grondafstand
  2. BA_woning_I_N_1_1_inplanting

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De grondafstand gebeurt gratis. de betrokken notariële akte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad. Op deze wijze wordt de voorziene rooilijn ter hoogte van Broekstraat 4 gerealiseerd.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de voorgestelde zaak van de wegen met gratis grondafstand van lot 2 met een oppervlakte van 67m² van het perceel kadastraal gekend als afdeling 3 sectie E nr. 1280K goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

OMG 2022/25 - ZAAK VAN DE WEGEN - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 15 juli 2022 ontving het gemeentebestuur Mol van LSG, Dr.-Van de Perrestraat 315, 2440 Geel, een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een perceel in 3 loten waarbij 2 loten bestemd zijn voor eengezinswoningen in open bebouwing en een lot uit de verkaveling gesloten wordt omdat dit in agrarisch gebied gelegen is, voor een perceel gelegen te Mol, Korenstraat-St.-Willebrordusstraat ZN, kadastraal bekend als 3de afdeling, sectie E, nummer 1635 C.

 

Voor de realisatie van het project is het noodzakelijk een strook van7 a en 59 ca (lotB) in te lijven in het openbaar domein.

 

De grondafstand gebeurt gratis. De betrokken notariële akte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad. Op deze wijze wordt het voorziene wegtracé gerealiseerd t.h.v. Korenstraat en de St.-Willebrordusstraat.

 

Juridische gronden

Artikel 4.2.25. van de VCRO bepaalt: Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

 

Inspraak en advies

Gedurende het openbaar onderzoek, dat werd georganiseerd van 12 augustus 2022 tot en met 10 september 2022 werd er één bezwaarschrift of petitielijst ingediend.

 

Bijlagen

  1. Advies_verkeersdienst
  2. Netuitbreiding_nodig
  3. Fluvius_Voorwaarden_a_gem
  4. AD_2022_005169_v1
  5. Advies_groendienst_20221125_091236_0
  6. VA_VP_N_(2022-08-17)
  7. Telenet_Algemene_voorwaarden_Netaanleg
  8. Kostenraming_Proximus
  9. D1_Bezwaarschrift_Vervloesem
  10. Advies_ruimtelijk_beleid_-_sectie_wegen_20221125_092839_0
  11. Advies_Pidpa
  12. Fluvius_Offerte_a_verk
  13. advies_ANB_voorwaardelijk_gunstig
  14. Advies_ruimtelijk_beleid_-_sectie_patrimonium_20221125_093757_0
  15. Kostenraming_Pidpa
  16. Telenet_Kostenraming
  17. 22-212784-LSG-Mol-Advies_ANB-comp

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De grondafstand gebeurt gratis in het voordeel van het gemeentebestuur. Op deze wijze wordt een beperkt deel van de rooilijn gerealiseerd.

De betrokken notariële akte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de zaak van de wegen met gratis grondafstand van lot B met een oppervlakte van 7 a en 57 ca goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Deze beslissing kan het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BRAAMSTRAAT - GRATIS GRONDAFSTAND IN UITVOERING VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING 2022/293 - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 1 september 2022 leverde het gemeentebestuur een omgevingsvergunning af voor het slopen van een bestaande woning met behoud van de serre en nieuwbouw van een vrijstaande woning. In de omgevingsvergunning werd opgenomen dat de grond gelegen binnen de rooilijnen van de weg(en) gratis moet worden afgestaan aan de gemeente Mol.

 

Juridische gronden

Artikel 40, §1 van het decreet over het lokaal bestuur: "Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden vermeld in artikel 2".

 

Artikel 41, 11° van het decreet over het lokaal bestuur :"De daden van beschikking over onroerende goederen, behalve die vermeld in artikel 56, §3, 8°, b) kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd".

 

Inspraak en advies

Advies sectie patrimonium & projecten: gunstig.

Ontwerpakte opgesteld door notaris Van Roosbroeck uit Mol.

Blanco bodemattest Ovam van 29 november 2022.

 

Bijlagen

  1. CBS01092022 - omgevingsvergunning 2022-293
  2. Ontwerpakte
  3. Bodemattest
  4. Opmetingsplan

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gratis grondafstand kadert in uitvoering van de omgevingsvergunning 2022/293.  In deze vergunning werd o.a. de voorwaarde opgenomen dat lot A, met kadastrale gegevens 1ste afdeling, sectie G, nr. 624n deel, met een oppervlakte van 85ca, gratis dient te worden afgestaan aan de gemeente Mol, om ingelijfd te worden in het gemeentelijk openbaar domein.

 

Financiële weerslag

Het betreft hier een gratis grondafstand om te voegen bij de openbare wegenis.  De overlaters dragen de kosten van het afbakeningsplan, de prekadastratie en de eventuele hypotheeklichting.  De gemeente draagt de notariskosten, die geraamd worden op € 1.400,00.

 

Actie:

8/7/3 - privaat patrimonium

Registratiesleutel:

005000-61319000 - andere erelonen en vergoedingen

Bedrag:

€ 1.400,00

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad is akkoord om lot A, deel van perceel gelegen in Mol, 1ste afdeling, sectie G, nr. 624n, met een oppervlakte van 85ca, kosteloos in te lijven in het openbaar domein van de gemeente Mol.  Lot A staat aangeduid op het opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert Stef Geukens (LAN141600) op 19 september 2022.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt de voorwaarden opgenomen in de ontwerpakte, opgesteld door notaris Van Roosbroeck uit Mol, goed.

 

Artikel 3

De gratis grondafstand gebeurt om reden van openbaar nut.

 

Artikel 4

Aangezien deze overdracht gebeurt voor algemeen nut, zijnde de inlijving in het openbaar domein, wordt vrijstelling van registratierechten gevraagd.

 

Artikel 5

Aan de algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie wordt ontslag verleend om bij de overschrijving van deze akte ambtshalve een hypothecaire inschrijving te nemen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

AFBAKENING KERNWINKELGEBIED - STRATEGISCH COMMERCIEEL PLAN - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Antwerpen, vertegenwoordigd door detailhandelscoach Ben Op de Beeck, begeleidde het gemeentebestuur in de opmaak en actualisering van een detailhandelsvisie.  Met input van een stuurgroep detailhandel werd in oktober 2018 een eerste   Strategisch Commercieel Plan opgemaakt, dat in 2020 en 2022 geactualiseerd werd.  Vanuit deze analyse en als één van de maatregelen om leegstand aan te pakken, wordt een voorstel gedaan van afbakening kernwinkelgebied, winkelarme zone en kleinhandelszone voor grootschalige detailhandel.

Volgende stappen werden reeds gezet:

 

- 21 september 2021, 7 december 2021, 1 maart 2022 en 21 september 2022 werd het Strategisch Commercieel Plan uitvoerig besproken en toegelicht op de adviesraad lokale economie

- 8 november 2021 en 10 oktober 2022 werd het  Strategisch Commercieel Plan toegelicht op de raadscommissie ruimte

- 7 april 2022 werd het  Strategisch Commercieel Plan toegelicht op het college van burgemeester en schepenen

- 26 oktober 2022 werd het Strategisch Commercieel plan toegelicht op de GECORO

 

Daarnaast is er een basis vanuit het Meerjarenplan 2020-2025, in het bijzonder de prioritaire actie 7/5/2: beleving staat centraal in ons handelscentrum, waarbij vooropgesteld wordt om de leegstand in het kernwinkelgebied terug te dringen met 20%

 

Juridische gronden

Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.

Decreet van het integraal handelsvestigingsbeleid (IHB)van 15 juli 2016.

 

Inspraak en advies

Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het voorstel van afbakening Kernwinkelgebied:

        Volgende straatdelen worden als kernwinkelgebied voorgesteld:

        Statiestraat vanaf Guido Gezellestraat tot Laar

        Laar

        Baron van Eetveldeplein

        Graaf de Broquevillestraat vanaf Baron van Eetveldeplein tot Edmond van Hoofstraat

        Voogdijstraat

        Kloosterstraat

        Lakenmakersstraat

        Rondplein

        Corbiestraat vanaf Rondplein tot Baron van Eetveldeplein.

        De Molderdijk en de Turnhoutsebaan worden door POM Antwerpen als mogelijke winkelarme gebieden gezien. Vanuit het gemeentebestuur wordt voorgesteld om voor de Molderdijk te kiezen voor de piste om handel te bevriezen. Voor de Turnhoutsebaan is de piste van een winkelarme zone, gezien de uitgestrektheid, met een gedeelte voor en achter het kruispunt Achterbos/Sluis, voor het gemeentebestuur momenteel niet aan de orde. Ter bescherming van het handelscentrum wordt het wel als opportuun gezien om geen categorie B (persoonsuitrusting) goederen toe te laten. Daarnaast wordt een begrenzing op vlak van aantal m² voor categorie A (voeding) als optie gezien. Dit dient verder afgestemd te worden met POM Antwerpen.

        Volgens POM Antwerpen komt het Rozenbergpark in aanmerking voor grootschalige detailhandel (> 400m²) die niet in de kern past. Ze stelt voor om hier geen extra categorie A en B toe te laten. De huidige vergunningen blijven vanuit het oogpunt van rechtzekerheid te behouden. De focus dient hier te liggen op grootstukgoederen. Het gemeentebestuur kan zich vinden in deze piste en stelt voor om in eerste instantie in overleg te gaan met de eigenaars van de site.

 

Advies adviesraad lokale economie: positief, voor wat de leegstand betreft, vraagt de adviesraad om zeker via heffing van leegstandsbelasting te werken en deze belasting zo hoog mogelijk te maken.

De adviesraad beslist ook om verder te werken met het Strategisch Commercieel Plan zoals voorgesteld op het CBS van 7 april 2022.

Advies GECORO: positief advies.

 

Bijlagen

1) Strategisch Commercieel Plan

2) Verslag raadscommissie ruimte dd. 10-10-2022

3) Verslag GECORO dd. 26-10-2022

4) Verslag adviesraad lokale economie dd. 22-09-2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Sinds mei 2017 zijn steden en gemeenten in de mogelijkheid om kernwinkelgebieden af te bakenen. Deze maatregel was reeds opgenomen in het decreet Integraal handelsvestigingsbeleid (IHB) van 15 juli 2016. De doelstellingen van het decreet IHB zijn:

        creëren van duurzame vestigingsmogelijkheden en vermijden van ongewenste kleinhandelslinten;

        waarborgen van toegankelijk aanbod voor consumenten;

        bewerkstelligen van een duurzame mobiliteit;

        waarborgen en versterken van de leefbaarheid in het stedelijk milieu en versterken van de kernwinkelgebieden.

De afbakening van een kernwinkelgebied past in een toekomstbeleid dat gericht is op kernversterking. Het huidige centrum zoals dat in het RUP Centrum is benoemd, kan als geheel behouden blijven, maar voldoet niet aan de criteria om voldoende ontwikkelingskansen te garanderen. Om dit te bewerkstelligen, is het belangrijk dat de aanwezige handel elkaar versterkt (en dus dicht bij elkaar ligt). Daarbij moet rekening gehouden worden met het huidige winkelapparaat en met evoluties in vergelijkbare gemeenten. Door een voldoende compact kernwinkelgebied af te bakenen, is het mogelijk om binnen die grenzen stimulerende maatregelen te treffen en ontwikkelingen daarbuiten zoveel mogelijk te sturen. De stimulansen moeten de aantrekkingskracht van het centrum verhogen, zowel naar klanten als naar ondernemers.

Handelszaken (net) buiten de afbakening zullen indirect kunnen meegenieten van die extra attractie. De sturende maatregelen moeten voorkomen dat de commerciële activiteit (en in het bijzonder het winkelapparaat) versnippert en zijn eenheid en cohesie verliest.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het voorgesteld Strategisch Commercieel Plan, zoals in bijlage gevoegd, goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

BELASTING OP DE VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE RUIMTEN VAN COMMERCIËLE VESTIGINGEN IN HET KERNWINKELGEBIED - AANSLAGJAREN 2023-2025 - INVOEREN VAN EEN NIEUW REGLEMENT - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 2 onthoudingen: Hans Schoofs (Open VLD+), Ria Melis (Open VLD+)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

 

Het gaat om een nieuw reglement.

 

De gemeenteraad keurde in zitting van 19 december 2022 eveneens het besluit inzake de afbakening kernwinkelgebied goed.

 

Juridische gronden

Overeenkomstig artikel 42 van het gemeentedecreet regelt de gemeenteraad alles wat van gemeentelijk belang is.  Volgens artikel 43, §2, 15° is de gemeenteraad bevoegd voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

In overeenstemming met het gemeenteraadsbesluit 'afbakening kernwinkelgebied" van 19 december 2022.

 

 

Inspraak en advies

 

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De gemeente onderneemt diverse initiatieven in verband met handelsondersteunende projecten in het kernwinkelgebied om de centrumfunctie en handelsfunctie te versterken. Het is billijk om (rechts)personen die voordeel halen uit deze initiatieven te laten bijdragen in de kosten ervan.

 

Vermits de vrije beroepen geen onmiddellijk voordeel halen uit specifieke acties ter versterking van het centrum en hun klantenbestand niet direct zullen zien toenemen omwille van de materiële en immateriële investeringen in het gebied, is het aangewezen de vrije beroepen vrij te stellen van deze belasting.

 

Vermits de bank- en financieringsinstellingen reeds vallen onder de toepassing van een afzonderlijk  belastingreglement op de bank- en financieringsinstellingen vallen deze niet onder de toepassing van het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het kernwinkelgebied.

 

Aangezien  de omvang van de publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen grotendeels het commercieel profiel en de uitstraling van de zaak bepaalt is het billijk de oppervlakte als maatstaf te gebruiken. Het bestuur streeft evenwel een redelijke verhouding na tussen het oppervlaktecriterium en de tariefstelling van de belasting.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/5/2

Registratiesleutel

73400000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement ‘Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het kernwinkelgebied: aanslagjaren 2023-2025'  in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het kernwinkelgebied.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de commerciële vestiging, die binnen het kernwinkelgebied (zoals gedefinieerd in het gemeenteraadsbesluit afbakening kernwinkelgebied van 19 december 2022) gelegen is, uitbaat.

 

Artikel 3

De belasting is niet verschuldigd :

 

        door de bank en financieringsinstellingen vermits deze vallen onder de toepassing van een afzonderlijk  belastingreglement op de bank- en financieringsinstellingen;             

        door de uitbaters van vrije beroepen;

        door overheidsdiensten;

        door sociale dienstverleners.

 

Artikel 4

Deze belasting wordt berekend per vierkante meter netto handelsoppervlakte van de vestiging. Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een vierkante meter aanzien. Onder netto handelsoppervlakte wordt bedoeld de oppervlakte bestemd voor verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van de niet overdekte oppervlakte, de innames op het openbaar domein alsook de inkomruimten die gebruikt worden om waren uit te stallen of te verkopen.

 

Het tarief van de belasting bedraagt:

 

  1. voor een netto handelsoppervlakte van: 0 m 2 tot en met 75 m²: €300
  2. voor een netto handelsoppervlakte van: 76 m 2 tot en met 400 m²: €350

      3.   voor een netto handelsoppervlakte van: meer dan 400 m 2: €450

 

 

Artikel 5

De belasting is ondeelbaar en voor gans het jaar verschuldigd.

 

Artikel 6

De belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend, dient teruggestuurd te worden vóór de erin vermelde datum. Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben of belastingplichtig worden na de inzameling van de formulieren zijn niettemin verplicht vóór 31 december van het aanslagjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen. Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs. Bij afgifte aan de balie van het gemeentehuis geldt de datumstempel inkomende post als bewijs.

 

Artikel 7

Bij gebrek aan aangifte binnen deze termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 8 ambsthalve ingekohierde belasting wordt vehoogd met:

 

- 10 % bij een eerste overtreding

- 20 % bij een tweede overtreding

- 50 % bij een derde en volgende overtreding

 

 

Met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige herstelt.

 

Het bedrag van de verhoging wordt ingekohierd

 

Artikel 9

De overtredingen vermeldt in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren  aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Evenwel, indien bij een stijging van de index van de consumptieprijzen, door het hanteren van de afrondingsregels, het aangepast belastingbedrag lager zou komen te liggen dan het oorspronkelijk tarief, dan blijft het tarief van het vorig aanslagjaar van toepassing.

 

De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

                 

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4

I = index van september van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand september 2022

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

        bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

        bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Artikel 11

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

HANDELAARSVERENIGING MOL - DEELNAME STATUTEN EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeente Mol hecht veel belang aan de uitwerking en uitvoering van concrete initiatieven om de lokale handel te bevorderen. Om dit te bewerkstelligen, werd samen met de lokale handelaars van het centrum een traject doorlopen waarin nagedacht werd over een goede manier van besteding van middelen aan deze concrete initiatieven.

 

Omdat de gemeente voor iedere budgetperiode financiële en materiële middelen voorziet om concrete initiatieven en acties op een pragmatische, transparante en afdoende wijze te ondersteunen en om een goed zicht te behouden op de bestemming én de benutting van de verleende middelen, spijts de controlemogelijkheden waarover de gemeente steeds beschikt in het kader van de Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, is het aangewezen dat de lokale handelaars van Mol-Centrum, zich maximaal verenigen en voorzien in een structuur, met rechtspersoonlijkheid. Deze vzw kan verantwoording afleggen ten overstaan van de gemeente over de aanwending van de verstrekte middelen. Daarnaast kan ze met de gemeente goede afspraken maken. Er werd tijdens het traject besloten een nieuwe handelaarsvereniging, 'de handelaarsvereniging Mol' op te richten, een nieuwe overkoepelende VZW voor o.a. de organisatie van lokale initiatieven ter bevordering van de lokale economie in Mol. De gemeente treedt toe tot deze vzw. Bijkomend sluit de vzw een samenwerkingsovereenkomst met handelaarsvereniging Mol vzw om concrete afspraken te maken.

 

Juridische gronden

Artikel 42 en 386 van het Decreet Lokaal Bestuur;

Wetboek Vennootschappen en Verenigingen

Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen

 

Bijlagen

  1. ontwerp statuten handelaarsvzw
  2. ontwerp samenwerkingsovereenkomst

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeente Mol hecht veel belang aan de uitwerking en uitvoering van concrete initiatieven om de lokale handel te bevorderen.

 

Het kan evenwel niet de bedoeling zijn dat de gemeente een werkelijke regierol speelt in het uitrollen van zeer concrete evenementen, initiatieven en acties zoals bedoeld in de maatschappelijke doelstellingen van de VZW waarvan verder sprake. Het past niet dat een openbaar bestuur zich in het algemeen, enkele uitzonderingen niet te na gesproken die door de gemeente zouden worden georganiseerd, op een dergelijk operationeel niveau inlaat met economische en operationele risico’s verbonden aan concrete acties en evenementen.

 

De gemeente ziet haar rol als lokaal openbaar bestuur, in de lokale economie vooral en eerder in het formuleren van een beleidsvisie, gekoppeld aan beleidsmatige doelstellingen zoals het creëren van de ruimere leef –en werkomstandigheden in de gemeente die het winkelen en wonen in Mol aangenaam maken, zoals het aanmoedigen en faciliteren van concrete initiatieven en evenementen door financiële en logistieke ondersteuning mogelijk te maken en te geven, zoals het goed beheren van het openbaar domein, zoals het verschaffen van informatie over lokale middenstand, kleinhandel en lokale economie en wettelijke bepalingen, subsidiemogelijkheden, organisatieadvies, etc.

 

De gemeente voorziet voor iedere budgetperiode voldoende financiële en materiële middelen om dergelijke concrete initiatieven en acties op een pragmatische, transparante en afdoende wijze te ondersteunen. Deze middelen worden voorzien binnen verschillende beleidsdomeinen en zijn afkomstig van diverse bronnen van reguliere belastingsinkomsten voor de gemeente. De gemeente moet bij het verstrekken van financiële middelen of toelagen, steeds het algemeen belang  nastreven en moet dus  zoeken naar ondersteuningsmethodes die eerder globale initiatieven van “verenigde” lokale economie of samenwerkingsverbanden van verenigde handelaars ondersteunen en niet louter individuele acties van enkelingen benaarstigen of zelfs bevoordeligen.

 

Het verlenen van financiële middelen of werkingstoelagen aan dergelijke globalere initiatieven kan bovendien problematisch  zijn wanneer de begunstigden van de toelagen niet dermate (professioneel) zijn georganiseerd dat de gemeente bovendien een (te) beperkte zekerheid of garantie kan hebben over de bestemming én de benutting van de verleende middelen, spijts de controlemogelijkheden waarover de gemeente steeds beschikt in het kader van de Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Het is dan ook aangewezen dat de doelgroep van het financieel ondersteuningsbeleid van de gemeente binnen dit beleidsdomein, zijnde in dit geval de verenigde lokale handelaars van Mol, zich maximaal verenigen en voorzien in een structuur, met rechtspersoonlijkheid, die verantwoording kan afleggen ten overstaan van de gemeente over de aanwending van de verstrekte middelen en die met de gemeente goede afspraken kan maken.

Daartoe werden de lokale handelaars door de gemeente als het ware aangemoedigd een nieuwe overkoepelende VZW op te richten voor o.a. de organisatie van lokale initiatieven ter bevordering van de lokale economie in Mol.

 

De lokale handelaars van Mol hebben te kennen gegeven een VZW te willen oprichten en daartoe ontwerp statuten hebben voorgelegd.

 

Dat het maatschappelijk doel van de VZW als volgt is omschreven (weergave, artikel 3 van de statuten):

 

“§1. De vereniging heeft tot doel op de ruimst mogelijke wijze bij te dragen tot het vergroten van de uitstraling en de commerciële dynamiek van het afgebakende kernwinkelgebied, zijnde :

(…) 

Dit behelst onder meer initiatieven ter versterking van marketing en promotie. Bovendien zullen acties worden ondernomen om het beheer van de retail in de GEMEENTE verder te professionaliseren.

 

De vereniging zal onder meer initiatieven en projecten uitwerken ter versterking van een gericht promotiebeleid voor het kernwinkelgebied   van de GEMEENTE (via evenementen en promotionele acties), zonder hierbij de beleidstaken van de GEMEENTE over te nemen.

 

De vereniging kan daarenboven:

 

  1.   initiatieven ontwikkelen die kunnen bijdragen tot de verhoging van de aantrekkelijkheid van de winkelstraten van kernwinkelgebied   als winkel- en handelskern, inbegrepen het organiseren van commerciële acties;

 

  1. het bewaken en ondersteunen van het goede imago en de branding van het Mols winkelapparaat in haar werkingsgebied alsook het bewerkstelligen van een herkenbare identiteit die aansluit bij het profiel van de doelgroepen;

 

  1.   voorlichtings-, werf- en promotiecampagnes organiseren door onder meer het ontwerpen, uitgeven en verspreiden van doelgerichtefolders. Instaan voor informatie-uitwisseling, dialoog en afstemming tussen de verschillende belanghebbende voor de ontwikkeling van Mol als winkelstad;

 

  1.   samenwerkingsverbanden opstarten met de lokale ondernemers en handelaars en andere met hetzelfde doel opgerichte of nog op te richten nationale of regionale verenigingen of instanties. Het vergroten van de organisatiegraad tussen de handelaars en in het intensifiëren van de onderlinge samenwerking tussen handelaars in Mol;

 

  1.   sponsoring ontvangen voor het verwezenlijken van haar doelstellingen;

 

  1. de communicatie verzorgen van haar activiteiten;

 

  1. het formuleren van voorstellen die bijdragen tot een verbetering van de kwaliteit en de wervingskracht van het commerciële centrum in haar werkingsgebied, het signaleren van knelpunten die een negatieve invloed hebben, het formuleren van adviezen aan de GEMEENTE over zaken die haar aanbelangen;

 

§2. Om haar doel te verwezenlijken of te bevorderen, kan de vereniging alle roerende en onroerende goederen, die nodig of nuttig kunnen zijn voor het verwezenlijken van haar doel, in eigendom houden, huren, aankopen er het gebruik of een genotsrecht van hebben. De vereniging kan alle handelingen stellen die rechtstreeks  of onrechtstreeks verband houden met haar doel.

 

Zij kan haar medewerking verlenen en deelnemen aan iedere activiteit die met haar doel overeenstemt. Zij mag deelnemen in en samenwerken met verenigingen die voor haar doelstelling nuttig kunnen zijn.

 

De vereniging kan alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde doelstellingen, met inbegrip van bijkomstige commerciële en winstgevende activiteiten binnen de grenzen van wat wettelijk is toegelaten en waarvan de opbrengsten te allen tijde volledig zullen worden bestemd voor de verwezenlijking van de voormelde doelstellingen.”

 

De gemeente, gelet op haar beleidsvisie op lokale economische ondersteuning en de voorziene financiële ondersteuning, wenst toe te treden tot de VZW, op basis van artikel 386 Decreet Lokaal Bestuur, waardoor ze op een efficiënte en rechtstreekse wijze de besteding en aanwending van de toe te kennen toelagen kan opvolgen en controleren. Met de oprichting van de VZW, de aanwezigheid van de gemeente binnen de VZW en onderliggende overeenkomst, is dan ook aan de verzuchtingen en bezorgdheden van de gemeente tegemoetgekomen.

 

Na toetreding door de gemeente tot de VZW met de VZW moet een subsidieovereenkomst worden gesloten over de toekenning van een nominatieve subsidie, de besteding ervan en de controle.

 

Financiële weerslag

De gemeente verleent op basis van de overeenkomst aan de VZW jaarlijks en voor het eerste jaar een toelage ten bedrage van 65.000 €.  De toelage wordt automatisch ter beschikking gesteld aan de VZW in 2 schijven, telkens op de 5e bankwerkdag van respectievelijk de 1e maand (voor een bedrag van 35.000 €) en de 6e maand (voor een bedrag van 30.000 €).

 

Het bedrag van de toelage wordt, op verzoek van de VZW, door de  gemeente verhoogd in functie van de beschikbare middelen die de gemeente kan halen uit het reglement van de gemeente houdende belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen.

De toelage wordt jaarlijks, op 1 januari, geïndexeerd volgens de index van de consumptieprijzen, waarbij de basisindex deze is van september 2022.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de bijgevoegde ontwerpstatuten goed, inbegrepen de toetreding van de gemeente tot de VZW.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt de bijgevoegde subsidieovereenkomst goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

ZWERFKATTENPROJECT - AANPASSING OVEREENKOMST - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De Poezencentrale Mol vzw heeft een overeenkomst met de gemeente Mol om de meldingen en klachten te behandelen van burgers over zwerfkatten die worden aangetroffen in Mol.  Poezencentrale Mol vzw oordeelt welk gevolg er aan de melding dient gegeven te worden. 

Het eerder genomen gemeenteraadsbesluit omtrent de overeenkomst met de Poezencentrale dateert van 11 maart 2019.  Om de werking te verfijnen, wordt een aangepaste overeenkomst opgemaakt.

 

Juridische gronden

Art. 40 §1 decreet lokaal bestuur.

Art. 135 van de nieuwe gemeentewet.

 

Bijlage

1) gemeenteraadsbesluit van 11 maart 2019 betreffende 'Poezencentrale - afsluiten overeenkomst - goedkeuring

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Volgens de dierenwelzijnswet dragen gemeenten de verantwoordelijkheid voor zwervende dieren op hun grondgebied. Voor het zwerfkatten beleid werkt de gemeente Mol samen met de Poezencentrale Mol. Het beheer van de zwerfkattenpopulatie is nodig voor:

        het welzijn van de zwerfkatten te verhogen

        overlast te bestrijden (lawaaihinder (paarseizoen), geurhinder en uitwerpselen op ongewenste plaatsen)

        voor de publieke gezondheid (parasieten, vlooien, mijten overdragen op huiskatten, doorgeven van wormen en protozoa in bv speeltuinen)

        de bescherming van de inheemse wilde dieren (katten bedreigen door predatie de inheemse wilde dieren of kunnen de lokale fauna beschadigen)

 

Financiële weerslag

 

Actie

3/4/5 We ontwikkelen een visie op dierenwelzijn in onze gemeente

 

Registratiesleutel

 

Bedrag

€ 10 000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad gaat akkoord dat de overeenkomst afgesloten tussen de gemeente en vzw Poezencentrale Mol, gedateerd op 11 maart 2019, in onderling akkoord een einde neemt op 31 december 2022.

 

Artikel 2

De gemeenteraad gaat akkoord dat er een nieuwe overeenkomst afgesloten wordt onder de volgende voorwaarden:

 

Artikel 1 - duur van de overeenkomst

Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn van drie (3) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een werkingsbudget voorzien voor het zwerfkattenproject aan vzw poezencentrale.

 

Artikel 2 - opdracht poezencentrale

De gemeente geeft aan Poezencentrale Mol vzw de opdracht om meldingen en klachten te behandelen van burgers over zwerfkatten die worden aangetroffen in Mol.  Poezencentrale Mol vzw oordeelt welk gevolg er aan de melding dient gegeven te worden.  Hierbij houdt Poezencentrale Mol rekening met volgende uitgangspunten:

        Verwaarloosde katten of dergelijke.

        Enkel bij zwerfkatten aangetroffen in Mol wordt opgetreden.

        De gebruikte methodes worden ingezet met respect voor de katten. Zwerfkatten worden in  principe gevangen door de Poezencentrale Mol vzw, die de katten door de dierenarts laat castreren of steriliseren en ze vervolgens terug uitzet op dezelfde plaats waar ze gevangen werden.  De katten kunnen enkel worden gedood om medische redenen en op advies van de dierenarts.

 

Artikel 3 - vergoeding en kosten

De Poezencentrale Mol vzw ontvangt voor de uitvoering van haar opdracht een werkingsbudget van 10 000 euro per jaar. Hiermee worden de kosten gedekt voor het vangen van de zwerfkatten en de dierenartskosten voor sterilisatie of castratie.

 

Artikel 4 - werkwijze afhandeling meldingen

Burgers worden gestimuleerd om zwerfkatten te melden bij de milieudienst.

De Poezencentrale Mol vzw gaat ter plaatse en oordeelt welke actie er ondernomen moet worden. 

 

Artikel 5 - euthanasie

Wanneer een dierenarts een kat moet euthanaseren wordt de gemeente hiervan op de hoogte gebracht en wordt de dode kat opgehaald door de gemeente Mol.

 

Artikel 6 - interventies

De Poezencentrale Mol vzw bezorgt jaarlijks voor 1 maart een overzicht van de interventies. Het overzicht bevat volgende gegevens:

        Plaats van de interventie

        Maand van de interventie

        Aantal poezen

        Kosten van de dierenarts

        Ingreep door de dierenarts (castratie – sterilisatie – sterilisatie zwangere kat – euthanasie – aids leucose)

 

Artikel 7 - evaluatie

Jaarlijks wordt door de gemeente een evaluatiemoment georganiseerd.

 

Artikel 8 - legitimatiekaart

Poezencentrale Mol vzw geeft aan de gemeente door welke vrijwilligers worden ingezet voor de uitvoering van de opdracht genoemd in artikel 1.  De gemeente bezorgt aan elke vrijwilliger een legitimatiekaart.  De gemeente kan de afgifte van een legitimatiekaart gemotiveerd weigeren of de intrekking ervan bevelen.

Poezencentrale Mol vzw vraagt de legitimatiekaarten terug van vrijwilligers die niet meer actief zijn en bezorgt deze terug aan de gemeente.

 

Artikel 9 - informeren en sensibiliseren

De gemeente zal via haar website de nodige info verstrekken over de aanpak van zwerfkatten en zal burgers stimuleren om problemen met zwerfkatten te melden bij de poezencentrale. 

 

Artikel 10 - uitvoering

Het college van burgemeester en schepenen is belast met de uitvoering van deze overeenkomst en beslist over alle gevallen die niet geregeld zijn in deze overeenkomst of onduidelijk zijn.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

ALGEMEEN NOOD- EN INTERVENTIEPLAN (ANIP) - ACTUALISATIE GEMEENTELIJK ALGEMEEN NOOD-EN INTERVENTIEPLAN (GANIP) - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis/ Feiten en context

Het algemeen nood- en interventieplan, goedgekeurd op de gemeenteraad van 16 september 2013, bestaat uit verouderde terminologie en dient aangepast te worden conform de bepaling van het Koninklijk Besluit van 22 mei 2019.  

De algemeen nood-en interventieplannen worden opgemaakt op federaal, provinciaal en gemeentelijk niveau.  De plannen dienen op elkaar te zijn afgestemd.  Het provinciaal algemeen nood- en interventieplan werd goedgekeurd in mei 2022.  Het gemeentelijk algemeen nood- en interventieplan dient hierdoor geactualiseerd te worden.

 

Juridische gronden

Conform de bepaling van het Koninklijk Besluit van 22 mei 2019 worden de algemeen nood-en interventieplannen geactualiseerd.

 

Bijlagen

  1. GANIP 2.0
  2. I fiches en bijlagen
  3. P fiches en bijlagen
  4. Advies veiligheidscel 29.11.2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentelijk algemeen nood- en interventieplan beschrijft de multidisciplinaire samenwerking en coördinatie in noodsituaties of dreigende noodsituaties die een beheer op gemeentelijk niveau vereisen. Door een doeltreffend crisismanagement te voeren, kunnen we de schade bij een noodsituatie aanzienlijk beperken.

Het algemeen nood- en interventieplan geeft een overzicht van de organisatie en de werkwijze van zowel het bestuurlijk als het operationeel optreden op gemeentelijk niveau. Bij een calamiteit moeten de hulpdiensten eveneens weten wat er zich in de omgeving van de noodsituatie bevindt (mogelijke opvangcentra, plaatsen waar veel mensen tegelijkertijd aanwezig zijn, bedrijven met groot brandgevaar, firma's die bij een grotere ramp extra materiaal kunnen leveren, …). In het plan wordt getracht deze gegevens actueel te houden.

 

Adviezen

De gemeentelijke veiligheidscel heeft op 29 november 2022 het algemeen nood- en interventieplan unaniem goedgekeurd.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het voorgelegde algemeen nood-en interventieplan goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

EVA VZW CULTUURCENTRUM - AANPASSING SAMENWERKINGSOVEREENKOMST GEMEENTE - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Aan het begin van de legislatuur werd de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en EVA vzw Cultuurcentrum opnieuw geëvalueerd, aangepast en ondertekend.

In de samenwerkingsovereenkomst wordt ook vermeld van welke infrastructuur de EVA vzw cultuurcentrum mag gebruik maken voor het uitvoeren van zijn opdracht. Tot op heden viel het cultuurcafé hier niet onder.

 

In de winter 2021-22 werd een campagne opgestart om een nieuwe uitbater te vinden. Er waren geen kandidaten. In juni 2022 startten er verkennende gesprekken tussen Den Brand en het cultuurcentrum naar een mogelijke samenwerking in de uitbating van het cultuurcafé.

 

Om het cultuurcafé toch verder optimaal te gebruiken stellen we voor om deze infrastructuur toe te voegen aan de samenwerkingsovereenkomst. De EVA vzw cultuurcentrum kan het cultuurcafé verder gebruiken om zijn opdracht uit te voeren. Concreet zal Den Brand het cultuurcafé twee dagen (en op termijn eventueel drie dagen) uitbaten binnen het kader van zijn atelierwerking. Voor de overige momenten wordt het cultuurcafé later in 2023 mee in de verhuur opgenomen.

 

Juridische gronden

Artikel 40 §3 en artikel 41 2° van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

Advies bestuursorgaan 29-11-2022.

 

Bijlagen

- 20221130_samenwerkingsovereenkomst_vzw_gemeente_aanpassing_nov2022

- advies bestuursorgaan van 29-11-2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om terug wat leven in de brouwerij te brengen en de ruimte niet onderbenut te laten, wordt het cultuurcafé toegevoegd aan de infrastructuur die de EVA vzw cultuurcentrum voor zijn werking mag gebruiken. In eerste instantie zal Den Brand voor minimum twee dagen de uitbating verzorgen van 9u30 tot 15u30. Je kan er terecht voor koffie, fris en eventueel iets lekkers.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de aangepaste samenwerkingsovereenkomst goed

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

UITPAS - OVEREENKOMST VERENIGINGEN - GOEDKEURING

Goedgekeurd

met 7 onthoudingen: Koen Van Gompel (MeMo), Paul Vanhoof (Vooruit), Tomas Sergooris (Vooruit), Zehra Ünlü (Vooruit), Solange Abbeloos (MeMo), Lander Geyzen (MeMo), Masha Celen (Vooruit)

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Vanaf 2023 stapt de gemeente Mol mee in UiTPAS Kempen. UiTPAS is een spaar- en kortingskaart voor deelname aan vrije tijd. Als gemeente bieden wij zelf heel wat vrijetijdsactiviteiten aan, maar onze verenigingen zijn ook een belangrijke organisator van vrije tijd.

Daarom is het doel om zo veel mogelijk verenigingen ook UiTPAS partner te maken. Op die manier is hun aanbod ook toegankelijk voor mensen met verhoogde tegemoetkoming of recht op vrijetijdskorting. Om dit te formaliseren moet elke vereniging een overeenkomst ondertekenen (zie bijlage)

 

Juridische gronden

Artikel 40 §3 en artikel 41 2° van het decreet lokaal bestuur

 

Bijlagen

1) Samenwerkingsovereenkomst_verenigingen_UiTPASKempen_KSB_def

2) AdviesUiTPAS_sportraad

3) AdviesUiTPAS_jeugdraad

4) AdviesUiTPAS_adviesraad_personenmeteenhandicap

5) AdviesUiTPAS_koepel_cultuurraad

6) AdviesUiTPAS_seniorenraad

7) Uittreksel GR 25-04-2022 - UITPAS - overeenkomst en algemene voorwaarden

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om ook het aanbod van de verenigingen toegankelijk te maken, moeten zij UiTPAS partner worden. Hiervoor ondertekenen zij de overeenkomst. De overeenkomst bevat twee addenda. Enerzijds het engagement van het bestuur om voor de duur van deze beleidsperiode alvast de 40% bijdrage van de verenigingen op te nemen. Anderzijds wordt gevraagd dat de verenigingen vanaf 1 januari 2024 de UiTPAS aanvaarden (zoals ook vroeger bij de vrijetijdscheques) om recht te hebben op subsidies. De subsidiereglementen worden eind 2023 ook aangepast in die zin.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst goed die tussen gemeente en verenigingen wordt afgesloten.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

ERFGOED - AANPASSING LEESZAALREGLEMENT ARCHIEF - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Goede dienstverlening is gebaseerd op duidelijke regels en afspraken.Het leeszaalreglement regelt de relatie tussen het gemeentearchief Mol en de externe gebruiker. Het reglement bevat de afspraken in verband met de dienstverlening in de leeszaal en de regels inzake openbaarheid van bestuur. Dit reglement legt ook vast welke verantwoordelijkheden die beide partijen dragen inzake archief, archiefzorg en archiefbeheer.

 

Daarnaast is het ook de bedoeling om ook een retributie voor opzoekingen in te voeren. Na onderzoek bij de archiefdiensten van andere Kempische gemeenten blijkt dat Mol één van de enige archiefdiensten is, die een gratis dienstverlening heeft met betrekking tot genealogische opzoekingen. De archiefdienst krijgt vaak te maken met genealogische aanvragen die veel tijd en beslag nemen. Bovendien komen deze aanvragen vooral van burgers buiten Mol.

 

Het leeszaalreglement treedt in werking op 1 januari 2023.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, Art. 41 §2.

Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel III, Hoofdstuk 3, Afdeling 5, Onderafdeling 2, Art III 80-81.

 

Bijlagen

  1. Archief_leeszaalreglement_20230101

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het archief- en leeszaalreglement goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

KEMPENS WOONKREDIET - AANSTELLING VERVANGER VOOR VERTEGENWOORDIGER IN ALGEMENE VERGADERING EN RAAD VAN BESTUUR - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In gemeenteraadszitting van 11-03-2019 werd Jan Van Dael aangesteld als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Kempens Woonkrediet en als 2de vertegenwoordiger (bestuurder) in de raad van bestuur van Kempens Woonkrediet.

In gemeenteraadszitting van 20-05-2019 werd Els Ceulemans aangeduid om de mandaten van Jan Van Dael over te nemen.

In een e-mail van 7 november 2022 laat Jan Van Dael weten dat hij de mandaten terug kan overnemen.

 

Juridische gronden

Artikel 2, artikel 40 en artikel 386 van het decreet lokaal bestuur.

 

Bijlagen

1) 2 mails

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Er dient een vervanger te worden aangesteld in Kempens Woonkrediet.

N-VA, die mevrouw Els Ceulemans had voorgedragen, stelt voor om de heer Van Dael aan te stellen als vertegenwoordiger van de gemeente in de raad van bestuur-bestuur en als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Kempens Woonkrediet.

De gemeenteraad gaat over tot de stemming over de vraag of  de heer Van Dael aangesteld wordt als vertegenwoordiger van de gemeente in de raad van bestuur (bestuurder) en als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Kempens Woonkrediet in vervanging van mevrouw els Ceulemans.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De mandaten van mevrouw Els Ceulemans in Kempens Woonkrediet worden beëindigd.

 

Artikel 2

De heer Jan Van Dael wordt aangesteld als vertegenwoordiger van de gemeente in de raad van bestuur (bestuurder) en als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Kempens Woonkrediet.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

GEMEENTELIJKE ACADEMIE VOOR BEELDENDE KUNSTEN (GABK) - VERDELING LESUREN 2022-2023 - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Feiten en context

De Ministeriële dienstbrief van 9 juni 2022 deelt voor het schooljaar 2022-2023 het aanwendbare urenpakket aan de Gemeentelijke Academie voor Beeldende Kunsten (GABK), Markt 24 mee.

 

Hieruit blijkt dat 20 uren directeur, 32 uren administratieve omkadering, 272 lestijden onderwijzend personeel, 2 lestijden aanvangsbegeleiding, 1 lestijd samen school maken, 2 lestijden ondersteuning kerntaak leraar en 17 punten ICT-coördinatie worden toegekend.

 

Er wordt voorgesteld om 20 uren te voorzien ten laste van het schoolbestuur.

 

Juridische gronden

Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 68 tot en met 72 van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs, en latere wijzigingen.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

De ministeriële omzendbrief GD/2003/04 van 18 juli 2003 betreffende de mededeling betreffende ICT-coördinatie, en latere wijzigingen.

 

De ministeriële omzendbrief DKO/2018/04 van 31 mei 2018, betreffende de omkaderingsberekening en personeelsformatie in het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

Op 24 november 2022 verleende het Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité (ABOC) een protocol van akkoord over de aanwending van het lestijdenpakket 2022-2023.

 

Bijlagen

  1. Verdeling lesurenpakket GABK - 2022-2023
  2. Protocol overleg- en onderhandelingscomité, lesurenpakket 2022-2023 GABK - 24.11.2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De Ministeriële dienstbrief van 9 juni 2022 deelt voor het schooljaar 2022-2023 het aanwendbare urenpakket aan de Gemeentelijke Academie voor Beeldende Kunsten (GABK), Markt 24 mee.

 

Hieruit blijkt dat 20 uren directeur, 32 uren administratieve omkadering, 272 lestijden onderwijzend personeel, 2 lestijden aanvangsbegeleiding, 1 lestijd samen school maken, 2 lestijden ondersteuning kerntaak leraar en 17 punten ICT-coördinatie worden toegekend.

 

Tijdens de besparingssessie college van burgemeester en schepenen en managementteam van 8 en 9 september 2022 is beslist om voor het schooljaar 2022-2023 20 uren te voorzien ten laste van het schoolbestuur. Na overleg met het deeltijds kunstonderwijs (DKO) worden deze 20 uren volledig toegekend aan de GABK.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor het gemeentebestuur wat betreft de gesubsidieerde uren.

 

Voor de uren ten laste van het PWB:

Het personeel wordt uitbetaald door het ministerie van onderwijs. Het ministerie vordert vervolgens deze kosten terug van de gemeente Mol.

Er is krediet voorzien op het beleidsveld 082002 van actie 11.3.3.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad geeft goedkeuring voor de vaststelling van het lestijdenpakket van de GABK voor het schooljaar 2022-2023, zoals opgenomen in bijlage van dit besluit.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

GEMEENTELIJKE ACADEMIE VOOR MUZIEK EN WOORD (GAMW) - VERDELING LESUREN 2022-2023 - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Feiten en context

De Ministeriële dienstbrief van 9 juni 2022 deelt voor het schooljaar 2022-2023 het aanwendbare urenpakket aan de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord (GAMW), Guido Gezellestraat 31a mee.

 

Hieruit blijkt dat 20 uren directeur, 41 uren administratieve omkadering, 626 lestijden onderwijzend personeel muziek en woordkunst-drama, 4 lestijden aanvangsbegeleiding, 1 lestijd samen school maken, 5 lestijden ondersteuning kerntaak leraar en 22 punten ICT-coördinatie worden toegekend.

 

In het kader van het relanceplan deeltijds kunstonderwijs (DKO) naar aanleiding van corona, werden er 20 lestijden ten laste van het schoolbestuur via de regelgeving van het personeelswerkingsbudget (PWB) voor het deeltijds kunstonderwijs (DKO) goedgekeurd en dit voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023.  De GAMW hevelde vorig schooljaar 3 lestijden over naar het schooljaar 2022-2023.

 

Juridische gronden

Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 68 tot en met 72 van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs, en latere wijzigingen.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

De ministeriële omzendbrief GD/2003/04 van 18 juli 2003 betreffende de mededeling betreffende ICT-coördinatie, en latere wijzigingen.

 

De ministeriële omzendbrief DKO/2018/04 van 31 mei 2018, betreffende de omkaderingsberekening en personeelsformatie in het deeltijds kunstonderwijs, en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

Op 24 november 2022 verleende het Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité (ABOC) een protocol van akkoord over de aanwending van het lestijdenpakket 2022-2023.

 

Bijlagen

  1. Verdeling lesurenpakket GAMW - 2022-2023
  2. Protocol overleg- en onderhandelingscomité, lesurenpakket 2022-2023 GAMW - 24.11.2022

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De Ministeriële dienstbrief van 9 juni 2022 deelt voor het schooljaar 2022-2023 het aanwendbare urenpakket aan de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord (GAMW), Guido Gezellestraat 31a mee.

 

Hieruit blijkt dat 20 uren directeur, 41 uren administratieve omkadering, 626 lestijden onderwijzend personeel muziek en woordkunst-drama, 4 lestijden aanvangsbegeleiding, 1 lestijd samen school, 5 lestijden ondersteuning kerntaak leraar en 22 punten ICT-coördinatie worden toegekend. 

 

In het kader van het relanceplan deeltijds kunstonderwijs (DKO) naar aanleiding van corona, werden er 20 lestijden ten laste van het schoolbestuur via de regelgeving van het personeelswerkingsbudget (PWB) voor het deeltijds kunstonderwijs (DKO) goedgekeurd en dit voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023. De GAMW hevelde vorig schooljaar 3 lestijden over naar het schooljaar 2022-2023.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor het gemeentebestuur wat betreft de gesubsidieerde uren.

 

Voor de uren ten laste van het PWB:

Het personeel wordt uitbetaald door het ministerie van onderwijs. Het ministerie vordert vervolgens deze kosten terug van de gemeente Mol.

Er is krediet voorzien op het beleidsveld 082001 van actie 11.3.3.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad geeft goedkeuring voor de vaststelling van het lestijdenpakket van de GAMW voor het schooljaar 2022-2023, zoals opgenomen in bijlage van dit besluit.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

AANMELDEN ONDERWIJS - OPSTART AANMELDPROCEDURE - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 30 mei 2016 ging de gemeenteraad principieel akkoord met de opstart van een aanmelddossier, op voorwaarde dat alle basisscholen van de verschillende schoolbesturen op het grondgebied van Mol participeerden.

 

Het aanmelddossier werd, in samenwerking met de scholen binnen het vrij onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het gemeentelijk onderwijs in Mol, samengesteld en goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2016.

 

Om het systeem van digitaal aanmelden en inschrijven opnieuw toe te passen in 2024 werd uiterlijk op 15 november 2022 de intentieverklaring om het nieuwe aanmelddossier tot uitvoering te brengen doorgegeven aan de Commissie inzake Leerlingenrechten. Om het voorgelegde dossier effectief tot uitvoering te brengen wordt een goedkeuring door de gemeenteraad gevraagd.

 

Vanuit de Commissie inzake Leerlingenrechten wordt de keuze gegeven om het bestaande dossier te verlengen, een standaarddossier B of een standaarddossier C in te dienen. Na overleg met de 'netoverschrijdende werkgroep aanmelden en inschrijven' wordt geopteerd om een standaarddossier B in te dienen, met afwijking van een capaciteitsbepaling voor anderstalige nieuwkomers.

 

Het standaarddossier B bevat volgende specifieke items:

 

  1. De volgende ordeningscriteria, zoals goedgekeurd in de vorige aanmelddossier, worden toegepast:

        rangorde van keuze

        afstand van het domicilie adres van de leerling tot de vestigingsplaats

        toeval

 

  1. De mogelijkheid wordt gegeven om opnieuw te werken met een voorrangsperiode voor de voorrangsgroepen, conform het vorige goedgekeurde aanmelddossier. Dit zorgt voor transparantie naar ouders over het aantal beschikbare plaatsen. Daarnaast wordt op deze manier rekening gehouden met de draagkracht van de schoolsecretariaten door de inschrijvingen te spreiden over twee periodes.

 

De aanmeldingsperiode voor de voorrangsgroepen loopt van 9 januari 2023 (start: 9 uur ‘s morgens) tot en met 24 januari 2023 (einde: 12 uur ‘s middags).

Deze geldt voor:

        ouders met kinderen die al broertjes of zusjes op dezelfde school hebben

        kinderen van schoolpersoneel

 

  1. Op vraag van de verschillende schoolbesturen in Mol besliste de gemeenteraad op 20 november 2017 om capaciteit te bepalen voor anderstalige nieuwkomers. Een schoolbestuur mag een capaciteit bepalen voor anderstalige nieuwkomers. Dit laat een school toe om – eens de vooraf bepaalde capaciteit voor anderstalige nieuwkomers bereikt is - een anderstalige nieuwkomer te weigeren, ook wanneer de capaciteit voor het betreffende niveau, geboortejaar, … nog niet bereikt is. Op die manier vermijdt men dat de draagkracht van de school overschreden wordt. Een school met verschillende vestigingsplaatsen bepaalt de capaciteit voor anderstalige nieuwkomers op niveau van elke vestigingsplaats.

 

Deze capaciteit mag nooit minder zijn dan:

−vier leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van maximum 100 leerlingen,

−acht leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van 101 of meer leerlingen.

 

Om deze capaciteitsbepaling opnieuw te kunnen toepassen, is een afwijking op het standaarddossier nodig.

 

Juridische gronden

Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Artikel 37bis tot en met artikel 37vicies septies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.

De omzendbrief BaO/2019/01.

 

Inspraak en advies

        In zitting van 9 november 2022 gaf het College van Burgemeester en Schepenen een goedkeuring om een standaarddossier B, met afwijking van een capaciteitsbepaling voor anderstalige nieuwkomers, in te dienen voor het gemeentelijk onderwijs.

        De schoolbesturen van de vrije scholen gaven een mandaat aan het gemeentebestuur van Mol voor het indienen van een standaarddossier B, met capaciteitsbepaling voor anderstalige nieuwkomers.

        De schoolbesturen van het gemeenschapsonderwijs gaven een mandaat aan het gemeentebestuur van Mol voor het indienen van een standaarddossier B, met capaciteitsbepaling voor anderstalige nieuwkomers.

 

Bijlagen

1. Mandaat schoolbestuur KOM

2. Mandaat schoolbestuur GO

3. Mandaat schoolbestuur gemeentelijk onderwijs - beslissing CBS 9 november 2022

4. Tijdlijn aanmeldingen 2022-2023

5. Brochure aanmelden en inschrijven

6. Uittreksel beslissing gemeenteraad 19 december 2016

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om het systeem van digitaal aanmelden en inschrijven opnieuw toe te passen in 2024 werd uiterlijk op 15 november 2022 de intentieverklaring om het nieuwe aanmelddossier tot uitvoering te brengen doorgegeven worden aan de Commissie inzake Leerlingenrechten. Om het voorgelegde dossier effectief tot uitvoering te brengen wordt een goedkeuring van het dossier door de gemeenteraad gevraagd.

 

Financiële weerslag

 

Actie

5.3.1

registratiesleutel

740990000/086900 - werkingssubsidies project aanmelden scholen

bedrag

5.000 euro ontvangst

 

Actie

5.3.1

Registratiesleutel

61410060/086900 - Administratief drukwerk en kopieerkosten

Bedrag

1.500 euro uitgave

 

Actie

8.5.1

Registratiesleutel

61423000/011901 - ICT

Bedrag

€ 4.730,29 uitgave

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad geeft goedkeuring om in het kader van het aanmelddossier het standaarddossier B, met afwijking van capaciteitsbepaling voor anderstalige nieuwkomers, in te dienen bij de commissie inzake leerlingenrechten.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Overzicht punten

Zitting van 19 december 2022

 

KIND EN GEZIN - SUBSIDIES 2022 - GOEDKEURING

Met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt reeds jaren de werking van de plaatselijke afdelingen van Kind en

Gezin. De gesteunde plaatselijke besturen en Kind en Gezin bewijzen reeds meerdere jaren hun

degelijkheid op het vlak van het gezondheids- en preventiebeleid.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De raadplegingen van Kind en Gezin zijn belangrijk voor de baby's en hun ouders. De comités Kind en

Gezondheid en Kind en Preventie zijn de enige comités die dergelijke raadplegingen op ons

grondgebied organiseren.

 

Financiële weerslag

 

Actie

5/1/1 Het huis van het kind biedt ondersteuning en advies aan gezinnen en professionals 09440-61599000

Registratiesleutel

64930000-0945

Bedrag

€ 2500

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgende toelagen goed voor raadplegingen voor het werkjaar 2022:

Het organiserend comité Kind en Gezondheid: 1.250 euro.

Het organiserend comité Kind en Preventie: 1.250 euro.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de bekendmaking een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 18/01/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.