ZITTING VAN MAANDAG 23 DECEMBER 2019

 

Aanwezig:

voorzitter

Peter Van Rompaey

burgemeester

Wim Caeyers

schepenen

Andreas Verbeke, Lieve Heurckmans, Hilde Valgaeren, Frederik Loy, Hans De Groof, Maria Belmans, Wendy Soeffers

raadsleden

Servais Verherstraeten, Hans Schoofs, Koen Van Gompel, Paul Vanhoof, Jos Lodewijckx, Tomas Sergooris, Lotte Vreys, Jan Vangheel, Zehra Ünlü, Solange Abbeloos, Ria Melis, Davy Geboers, Hanne Paepen, Anneleen Dom, Els Ceulemans, Maarten Van Camp, Chris Xhenseval, Mehmet Arikan, Lander Geyzen, Bas Van Olmen, An Joos, Sofie Molenberghs, Koen Boeckx

algemeen directeur

Stefan Hendrix

Verontschuldigd:

raadslid

Sonja Geysen

 

 

Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

NOTULEN GEMEENTERAAD - 18 NOVEMBER 2019 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde in zitting van 18 november 2019.

 

De notulen en het verslag van de toegevoegde agenda van deze gemeenteraad werden in Meeting.mobile gekoppeld als bijlage aan dit agendapunt.

 

Juridische gronden

Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de notulen van de vergadering van de gemeenteraad worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur overeenkomstig artikelen 277 en 278.

Behalve in spoedeisende gevallen, worden de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de gemeenteraadsleden. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 33 § 1 van het huishoudelijk reglement - goedgekeurd op de gemeenteraad van 11 maart 2019 - bepaalt dat de notulen van de gemeenteraad alle besproken onderwerpen vermelden in chronologische volgorde, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen.

 

Artikel 34 § 1 van het huishoudelijk reglement bepaalt dat de notulen van de vergadering van de gemeenteraad onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur. 

 

Bijlage

1)      Notulen met verslag toegevoegde agenda gemeenteraad 18 november 2019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het is verplicht dat de notulen van de vorige gemeenteraad worden goedgekeurd op de eerstvolgende gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De notulen van de gemeenteraad van 18 november 2019 worden goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

JAARREKENING 2018 VAN DE GEMEENTE MOL - BESLUIT VAN DE GOUVERNEUR - KENNISNAME

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad heeft op 24 juni 2019 de jaarrekening vastgesteld.

Op 25 juni 2019 bezorgde het gemeentebestuur van de gemeente Mol de digitale rapportering aan de toezichthoudende overheid. 

Op 22 november 2019 nam de gouverneur van de provincie Antwerpen een besluit tot goedkeuring van deze jaarrekening.

 

Juridische gronden

Artikel 332, §1, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur van 21-12-2017.

 

Bijlage

1) brief Agentschap Binnenlands Bestuur van 25-11-2019 en besluit van de gouverneur van de

    provincie Antwerpen van 22 november 2019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het besluit van de gouverneur dient conform het decreet over het lokaal bestuur ter kennisgeving gebracht te worden op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 22 november 2019, waarin de jaarrekening over het financiële boekjaar 2018 van de gemeente Mol wordt goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

AANPASSING RECHTSPOSITIEREGELING - BIJLAGE 3 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 27 juni 2016 werd de rechtspositieregeling en de bijhorende bijlagen goedgekeurd.

Artikel 10 van de rechtspositieregeling bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is om bijzondere aanwervingsvoorwaarden vast te leggen. Zo kan de gemeenteraad bijzondere eisen stellen inzake beroepsbekwaamheid, het bezit van specifieke diploma's of studiegetuigschriften opleggen of nuttige ervaring in de private of openbare sector eisen. Deze specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.

Het bestuur heeft de intentie om in de nabije toekomst volgende functies open te verklaren en volgende specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarde op te nemen in bijlage 3 van de rechtspositieregeling:

       Coördinator handhaving: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

       Expert patrimonium: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

       Installatieverantwoordelijke: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

       Technisch assistent loodgieter: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

       Technisch hoofdassistent signalisatie: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van zes maanden volgend op de datum van indiensttreding';

       Technisch hoofdassistent loodgieter: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

       Technisch hoofdassistent elektriciteit: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

       Technisch hoofdassistent schrijnwerkerij: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

       Technisch hoofdmedewerker schoonmaak: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

       Technisch medewerker groen en openbare netheid: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B'.

 

Juridische gronden

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en de daaropvolgende wijzigingen.

Artikel 10 van de rechtspositieregeling, goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 2016.

 

Inspraak en advies

Voorstel personeelsdienst: volgende specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarde opnemen in bijlage 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel:

-          Coördinator handhaving: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

-          Expert patrimonium: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

-          Installatieverantwoordelijke: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

-          Technisch assistent loodgieter: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

-          Technisch hoofdassistent signalisatie: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van zes maanden volgend op de datum van indiensttreding';

-          Technisch hoofdassistent loodgieter: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

-          Technisch hoofdassistent elektriciteit: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

-          Technisch hoofdassistent schrijnwerkerij: 'in het bezit zijn van een rijbewijs BE of te behalen binnen een periode van 1 jaar volgend op de datum van indiensttreding';

-          Technisch hoofdmedewerker schoonmaak: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B';

-          Technisch medewerker groen en openbare netheid: 'in het bezit zijn van een rijbewijs B'.

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol van akkoord af op 4 december 2019.

 

Bijlagen

1)      Bijlage 3 van de rechtspositieregeling

2)      Protocolakkoord van de representatieve vakorganisaties van 4 december 2019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het bestuur heeft de intentie om in de nabije toekomst volgende functies open te verklaren: coördinator handhaving, expert patrimonium, installatieverantwoordelijke, technisch assistent loodgieter, technisch hoofdassistent signalisatie, technisch hoofdassistent loodgieter, technisch hoofdassistent elektriciteit, technisch hoofdassistent schrijnwerkerij, technisch hoofdmedewerker schoonmaak en technisch medewerker groen en openbare netheid. Voor deze functies gelden specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden. Deze specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden zijn nog niet opgenomen in bijlage 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de aanpassing van bijlage 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RECHTSPOSITIEREGELING - AANPASSING VERLOFSTELSEL EN FIETSVERGOEDING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Tot op heden wordt het verlof voor contractuele personeelsleden berekend via het privé-stelsel, de ’20 wettelijke dagen’. Voor deze berekening wordt rekening gehouden met de prestaties van het voorgaande jaar (= het vakantiedienstjaar). Daarnaast krijgt het personeelslid ook bijkomende verlofdagen. Voor deze bijkomende verlofdagen wordt rekening gehouden met het vakantiejaar  (d.w.z. het jaar waarin vakantie wordt opgenomen).

In het publieke stelsel wordt er, voor alle verlofdagen, enkel rekening gehouden met het vakantiejaar.

Alle contractuele personeelsleden krijgen bij omschakeling naar het publieke stelsel eenmalig een uitbetaling van hun opgebouwde vakantiedagen in het privé-stelsel. Bij uitdiensttreding is er op dat moment geen uitbetaling meer van vakantiedagen.

In de meerjarenplanning 2020-2025 werd een verhoging van de fietsvergoeding met 4 eurocent per kilometer voorzien met ingang vanaf 1 januari 2020.

 

Juridische gronden

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

Het decreet van 8 mei 2002 houdende wijziging van verschillende bepalingen betreffende de haard- en standplaatstoelage en het vakantiegeld van het gemeente- en provinciepersoneel.

De kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer is vrijgesteld van belasting tot 0,24 euro per afgelegde km voor aanslagjaar 2020, inkomsten 2019.

De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 2016. De laatste wijziging aan de rechtspositieregeling werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2019.

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde protocollen van akkoord af op 4 december 2019.

 

Bijlagen

1)      20191223_gemeenteraad_RPRgemeente_vakantiestelsel_fietsvergoeding

2)      20191204_OOC_protocol_RPRgemeente_vakantiestelsel

3)      20191204_OOC_protocol_RPRgemeente_fietsvergoeding

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Een vakantieregeling die gebaseerd is en opgebouwd wordt volgens de arbeidsprestaties in het lopende jaar (vakantiejaar) sluit nauwer aan bij de Europese wetgeving namelijk dat alle voltijdse werkende werknemers recht hebben op 20 vakantiedagen binnen het jaar waarin de prestaties geleverd worden. Daarnaast is het ook in functie van uniformisering van processen en efficientiewinsten wenselijk te voorzien in één verlofstelsel voor alle personeelsleden, namelijk het publieke stelsel (zoals de statutaire personeelsleden).

 

In de meerjarenplanning 2020-2025 werd een verhoging van de fietsvergoeding met 4 eurocent per kilometer voorzien met ingang vanaf 1 januari 2020. Het bedrag in de rechtspositieregeling moet worden aangepast.

 

Financiële weerslag

Alle contractuele personeelsleden krijgen bij omschakeling naar het publieke stelsel eenmalig een uitbetaling van hun opgebouwde vakantiedagen in het privé-stelsel. De nodige krediet voor deze uitbetaling zijn voorzien in 2020. Bij uitdiensttreding is er op dat moment geen uitbetaling meer van vakantiedagen.

Besturen die het vakantiestelsel publieke sector volgen betalen 0,40% loonmatigingsbijdrage minder en betalen geen 1,69% bijzondere bijdrage werkloosheid (die anders verschuldigd is als men meer dan 10 werknemers in dienst heeft).

Het nodige budget voor de verhoging van de fietsvergoeding is voorzien in de meerjarenplanning.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de aanpassing van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit, met ingang van 1 januari 2020, goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

POLITIE - BEGROTING EN DOTATIE 2020 - KENNISNAME EN GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De begroting van de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2020 werd door de politieraad van 2 december 2019 goedgekeurd en omvat voor de gemeente Mol:

• een werkingstoelage van 5.292.304 euro

• een investeringstoelage van 367.241 euro.

In de financiële nota van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente is op actie 6/3/1 deze werkings- en investeringstoelage voorzien.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus, stelt dat elke gemeenteraad van de zone de dotatie stemt die aan

het lokaal politiekorps moet worden toegekend.

 

Bijlage

1)      Politie begroting 2020

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeenteraadsbeslissing met betrekking tot de dotatie is een verplicht stuk in het

begrotingsdossier van de politiezone.

 

Financiële weerslag

Exploitatietoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

64940000/0400

Bedrag

€ 5.292.304

 

Investeringstoelage:

Actie

6/3/1

Registratiesleutel

66400000/0400

Bedrag

€ 367.241

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad neemt kennis van de begroting 2020 van de politiezone Balen-Dessel-Mol.

 

Artikel 2

De dotatie van de gemeente Mol aan de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2020,

bestaande uit een werkingstoelage van 5.292.304 euro en een investeringstoelage van 367.241 wordt

goedgekeurd.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een verzoek tot schorsing worden ingediend bij de gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen, overeenkomstig de bepalingen van art. 252 en volgende van het gemeentedecreet.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

De verzoekschriften daartoe moeten aan deze instantie worden toegezonden bij een ter post aangetekend schrijven binnen de 60 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag van kennisgeving van deze beslissing.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid. 

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

KIND EN GEZIN - SUBSIDIES 2019 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt reeds jaren de werking van de plaatselijke afdelingen van Kind en

Gezin. De gesteunde plaatselijke besturen en Kind en Gezin bewijzen reeds meerdere jaren hun

degelijkheid op het vlak van het gezondheids- en preventiebeleid.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De raadplegingen van Kind en Gezin zijn belangrijk voor de baby's en hun ouders. De comités Kind en

Gezondheid en Kind en Preventie zijn de enige comités die dergelijke raadplegingen op ons

grondgebied organiseren.

 

Financiële weerslag

 

Actie

10.1.2 We zorgen voor een zinvolle en aangename opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar

Registratiesleutel

64930000-0945

Bedrag

€ 2.500

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgende toelagen goed voor raadplegingen voor het werkjaar 2019:

Het organiserend comité Kind en Gezondheid: 1.250 euro.

Het organiserend comité Kind en Preventie: 1.250 euro.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - TOELAGE IN DE VERWERKINGSKOST VAN HET HUISHOUDELIJK AFVAL VOOR PERSONEN MET EEN VERMINDERDE FINANCIËLE DRAAGKRACHT (DIFTARPREMIE) - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur voorziet sinds 2014 in een tussenkomst in de vaste kost van het afvalbeleid via het Diftar-systeem voor personen met een verminderde financiële draagkracht. Deze toelage wordt verleend op basis van een reglement dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde dit reglement op 3 december 2019 positief.

De seniorenraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

 

Bijlagen

1)      Advies adviesraad personen met een beperking

2)      Advies seniorenraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur is zich er van bewust dat elke extra kost voor personen met een verminderde financiële draagkracht een zware belasting is. Daarom verleent het gemeentebestuur hen reeds sinds 2014 een tussenkomst in de vaste kost van het afvalbeleid via het Diftar-systeem.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3.5.1.

Registratiesleutel

64910000 095902

Bedrag

€ 28.500 (in 2020; geïndexeerd voor de jaren 2021-2025)

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Toelage in de verwerkingskost van het huishoudelijk afval voor personen met een verminderde financiële draagkracht.

 

Artikel 1

De gemeente Mol verleent jaarlijks een toelage in de vaste kost van het afvalbeleid via het Diftar-systeem, aan personen met een verminderde financiële draagkracht.

 

Artikel 2

De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien de aanvrager een gedomicilieerd gezinslid is in Mol op het aansluitpunt van Diftar en wanneer voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden:

       een tussenkomst genieten van de federale overheidsdienst sociale zekerheid met betrekking tot een inkomensvervangende- of integratietegemoetkoming

       een tussenkomst genieten in het kader van zorgbudget voor ouderen met een zorgnood toegekend door de zorgkas

       het leefloon ontvangen

       de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) ontvangen

 

Artikel 3

De toelage bedraagt maximum de vaste kost (vast recht, exclusief groene bak) en wordt toegevoegd aan de provisie van de referentiepersoon.

 

Artikel 4

De aanvraag moet jaarlijks ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst seniorenplus) vóór 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.

 

Artikel 5

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 7

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op: toelage in de verwerkingskost van het huishoudelijk afval voor personen met een verminderde financiële draagkracht.

 

Artikel 8

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - ONDERSTEUNING VOOR PERSONEN DIE LIJDEN AAN CHRONISCHE INCONTINENTIE, VOOR DIALYSEPATIËNTEN DIE THUIS BEHANDELD WORDEN, VOOR STOMA-PATIËNTEN EN VOOR MENSEN DIE AFHANKELIJK ZIJN VAN SONDEVOEDING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om zorgbehoevende inwoners te ondersteunen. Daarom verleent het gemeentebestuur reeds jaren een financiële ondersteuning aan personen die kampen met extra hoge onkosten omwille van de verwerking van incontinentiematerialen of aan mensen met extra verwerkingskosten omwille van dialyse, stoma of sondevoeding.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde op 3 december 2019 het voorstel positief voor 1 jaar. De Witte Mol vzw en Den Brand vzw, leden van de adviesraad voor personen met een beperking, bekijken intern wat voor hun zorggebruikers het meest passend is. Afhankelijk hiervan kunnen zij hun werking hier op afstemmen.

De seniorenraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

 

Bijlagen

1)      Advies adviesraad personen met een beperking

2)      Advies seniorenraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning aan personen die kampen met extra hoge onkosten omwille van de verwerking van incontinentiematerialen of aan mensen met extra verwerkingskosten omwille van stoma, dialyse en sondevoeding.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.4.1.

Registratiesleutel

64910000 091900

Bedrag

€ 36.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Ondersteuning voor personen die lijden aan chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stoma-patiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.

 

Artikel 1

Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een financiële tussenkomst in de verhoogde afvalfactuur voor personen die lijden aan chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stoma-patiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.

 

Artikel 2

De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

A. medische voorwaarde:

       Een attest van het ziekenfonds waarop vermeld staat dat betrokkene lijdt aan chronische incontinentie. Betrokkene ontvangt van het ziekenfonds een forfait voor incontinentie bij afhankelijke personen of een forfait voor onbehandelbare urinaire incontinentie.

Ofwel

       Een attest van de behandelende geneesheer waarop vermeld staat dat betrokkene een dialysepatiënt is die thuis behandeld wordt of een stoma-patiënt is of afhankelijk is van sondevoeding.

 

B. verblijfsvoorwaarde:

      De aanvrager moet in Mol gedomicilieerd zijn en niet in een ziekenhuis, rusthuis of verzorgingsinstelling opgenomen zijn.

 

C. onkostenstaving:

      Bij de aanvraag moet de meest recente eigen betalingsuitnodiging van Diftar voor het grondgebied Mol gevoegd worden. Hieruit moet blijken dat in het jaar voorafgaand aan de aanvraag, minimaal 100 kg restafval werd meegegeven.

 

Artikel 3

De toelage bedraagt 75 euro per jaar.

 

Artikel 4

De aanvraag moet jaarlijks ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.

Van de jaarlijkse indiening van het medisch attest wordt afgeweken als de behandelende geneesheer verklaart dat de toestand definitief is.

 

Artikel 5

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 6

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op: ondersteuning van personen die lijden een chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stomapatiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.

 

Artikel 7

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - THUISZORGPREMIE VOOR KINDEREN EN JONGEREN MET EEN BEPERKING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt al jaren de ouder die thuis de verzorging op zich neemt van haar of zijn kinderen met een beperking. Deze financiële ondersteuning wordt verleend op basis van een reglement dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde dit reglement op 3 december 2019 positief.

 

Bijlage

1) Advies adviesraad personen met een beperking

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning aan de ouder die thuis de verzorging op zich neemt van hun kind(eren) met een beperking. Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om ouders die hun kind(eren) met een beperking thuis opvoeden en verzorgen, financieel te ondersteunen. Het gemeentebestuur is er zich van bewust dat de keuze voor thuiszorg voor de ouders en het gezin enorm belastend is.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.3.1.

Registratiesleutel

64910000 091100

Bedrag

€ 9000 euro per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking.

 

Artikel 1

Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking.

 

Artikel 2

De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

A. medische voorwaarde:

- Je kan een officieel attest voorleggen waaruit blijkt dat je kind een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.

 

B. financiële voorwaarde:

- De toelage wordt verdubbeld voor de gezinnen die het bewijs leveren dat het netto-belastbaar inkomen van het voorgaand aanslagjaar niet hoger is dan het bedrag dat het OCMW hanteert voor het berekenen van de onderhoudsplicht.

Er wordt rekening gehouden met het gezinsinkomen van een jaar later of van het lopende dienstjaar, wanneer kan aangetoond worden dat dit lager is dan het toegelaten maximum.

 

C. verblijfsvoorwaarde:

- Het gezin dat hun kind met een beperking zelf opvoedt, dient in Mol gedomicilieerd te zijn.

 

D. leeftijdsvoorwaarde:

- Het kind waarvoor je de premie aanvraagt, is jonger dan 21 jaar.

 

Artikel 3

De toelage bedraagt 125 euro per jaar voor een kind met een beperking dat thuis wordt opgevoed of 100 euro per jaar als het kind naar school gaat (intern of extern).

 

Artikel 4

De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.

 

Artikel 5

Er is geen cumulatie mogelijk met de thuiszorgpremie voor zwaar zorgbehoevenden.  Indien de aanvrager recht op beide toelagen zou hebben, wordt enkel de voor de aanvrager meest voordelige premie uitbetaald.

 

Artikel 6

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 7

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de sociaal pedagogische toelagen of andere financiële ondersteuning door het gemeentebestuur in verband met kinderen of jongeren met een beperking op.

 

Artikel 8

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - THUISZORGPREMIE VOOR ZWAAR ZORGBEHOEVENDEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning aan zwaar zorgbehoevende inwoners die in een thuissituatie verblijven. Deze financiële ondersteuning wordt verleend op basis van een reglement dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om inwoners die zwaar zorgbehoevend zijn zo lang mogelijk in een vertrouwde omgeving te laten wonen.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde dit reglement op 3 december 2019 positief.

De seniorenraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

 

Bijlagen

1)      Advies adviesraad personen met een beperking

2)      Advies seniorenraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om inwoners die zwaar zorgbehoevend zijn zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten wonen. Het gemeentebestuur is zich er van bewust dat deze keuze voor de ondersteuning van thuiszorg enorm belastend is voor de naaste omgeving van de zorgbehoevende.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.2.2.

Registratiesleutel

64910000 095902

Bedrag

€ 127.500 euro per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Thuiszorgpremie voor zwaar zorgbehoevenden.

 

Artikel 1

Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een toelage aan zwaar zorgbehoevende inwoners die in een thuissituatie verzorgd worden.

 

Artikel 2

De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien de verzorgde zwaar zorgbehoevend is en in Mol gedomicilieerd is.

De verzorgde dient te verblijven in een thuissituatie of in een kleinschalige vorm van begeleid wonen. Er mogen maximaal twee zorgvragende personen op hetzelfde adres verblijven en/of gedomicilieerd zijn.

Verzorgden die wonen of verblijven in religieuze of andere leefgemeenschappen, in rust- en verzorgingstehuizen en/of de daaraan gekoppelde zorgflats, komen niet in aanmerking.

Men kan niet gelijktijdig verzorgde en zorgverstrekker zijn.

 

Artikel 3

De premie bedraagt 60 euro per maand met een maximum van 7 maanden per jaar (420 euro per jaar).

 

Artikel 4

De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.

De aanvraag moet vergezeld zijn van:

- een algemeen attest van de federale overheidsdienst sociale zekerheid waaruit blijkt dat de verzorgde minimum een verminderde zelfredzaamheid van 12 punten heeft.

- een attest van de zorgkas waaruit blijkt dat de verzorgde minimum 35 punten scoort op de bel-schaal of een attest van de zorgkas waaruit blijkt dat de verzorgde recht heeft op een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden op basis van thuisverzorging.

- een bewijs dat de verzorgde recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.

Indien je één van de gevraagde attesten niet bezit, voeg je een bewijs toe dat de aanvraag lopende is.

 

Artikel 5

Er is geen cumulatie mogelijk met de thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking.  Indien de aanvrager recht op beide toelagen zou hebben, wordt enkel de voor de aanvrager meest voordelige premie uitbetaald.

 

Artikel 6

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 7

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op thuisverzorging van hulpbehoevende ouderen op.

 

Artikel 8

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - TOELAGE VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING DIE KUNSTONDERWIJS VOLGEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt initiatieven die drempelverlagend werken voor mensen uit kansengroepen. Daarom verleent het gemeentebestuur reeds jaren financiële ondersteuning aan personen met een beperking die kunstonderwijs volgen. Deze toelage wordt verleend op basis van een reglement dat voorgelegd wordt aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde op 3 december 2019 dit reglement positief.

 

Bijlage

1) Advies adviesraad personen met een beperking

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning om de ontwikkelingskansen voor personen met een beperking te bevorderen. Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om initiatieven die drempelverlagend werken voor personen met een beperking te ondersteunen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.3.1.

Registratiesleutel

64910000 091100

Bedrag

€ 1000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Toelage voor mensen met een beperking die kunstonderwijs volgen.

 

Artikel 1

Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een toelage aan mensen met een beperking die kunstonderwijs volgen.

 

Artikel 2

De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

A. medische voorwaarde:

- Een officieel attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat men een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.

 

B. financiële voorwaarde:

- De persoon met een beperking moet kunnen genieten van de voorkeurregeling in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering (Je hebt recht op een verhoogde tegemoetkoming).

 

C. verblijfsvoorwaarde:

-  De persoon met een beperking is in Mol gedomicilieerd.

 

Artikel 3

De premie bedraagt 25 euro per jaar en per inschrijving.

 

Artikel 4

De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) vóór 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.

De aanvraag moet vergezeld zijn van:

- een officieel attest waaruit blijkt dat men een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.

- een door het gemeentebestuur afgeleverd bewijs van gezinssamenstelling of een door het gemeentebestuur afgeleverd bewijs van woonst.

- het inschrijvingsbewijs kunstonderwijs

- het bewijs dat de persoon met een beperking recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.

 

Artikel 5

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 6

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op handicap en kunstonderwijs op.

 

Artikel 7

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - SUBSIDIE VOOR VERENIGINGEN DIE OPPASHULP EN GEZELSCHAP BIEDEN VOOR ZORGAFHANKELIJKE MOLSE BURGERS - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur streeft ernaar om ouderen zolang mogelijk thuis te laten wonen. Een netwerk in de buurt kan een oplossing bieden voor de verscheidenheid aan kleine zorgbehoeften.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De seniorenadviesraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde dit reglement op 3 december 2019 positief.

 

Bijlagen

1)      Advies seniorenraad

2)      Advies adviesraad voor personen met een beperking

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om buurtnetwerken mee vorm en inhoud te geven, wil het gemeentebestuur structurele samenwerkingsrelaties aangaan met de verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden voor zorgafhankelijke inwoners en hen ondersteunen in hun activiteiten in een zorgzame buurt voor de Molse zorgafhankelijke inwoners.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.2.2.

Registratiesleutel

64930000 095300

Bedrag

€ 2.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Subsidie voor verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden voor zorgafhankelijke Molse burgers

 

Artikel 1

Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget verleent de gemeente subsidies ter ondersteuning van de activiteiten aangeboden door verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden voor thuiswonende zorgafhankelijke Molse burgers.

 

Artikel 2

De dienst seniorenplus berekent de subsidies aan de verenigingen en dit binnen het beschikbare budget.

Het voorstel van de verdeling wordt voor advies voorgelegd aan de seniorenraad.

 

Artikel 3

Inbreuken op dit reglement kunnen aanleiding geven tot niet-uitbetaling of terugvordering van de berekende subsidie.

De dienst seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking die recht geeft op de subsidie te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst seniorenplus dit aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

1)      De aanvraag voor de subsidie dient schriftelijk te gebeuren aan de dienst seniorenplus ten laatste op 15 maart volgend op het werkjaar.

2)      Bij de aanvraag dienen alle gevraagde inlichtingen en documenten gevoegd te zijn.

3)      Indien gewenst ondersteunt een medewerker van de dienst seniorenplus bij de opmaak van het aanvraagdossier.

4)      Vóór 30 april volgend op het werkjaar overloopt de vertegenwoordiger van de vereniging samen met een medewerker van de dienst seniorenplus het aanvraagdossier op voorwaarde dat het aanvraagdossier tijdig werd ingediend.

 

Artikel 5

Als een vereniging er een jaar niet in slaagt te voldoen aan de hierna opgesomde criteria, kan de vereniging in aanmerking komen voor een overgangsjaar. Dit betekent dat de subsidie wordt uitbetaald op voorwaarde dat de vereniging openstaat voor de verbetervoorstellen van de dienst seniorenplus om opnieuw te voldoen aan de voorgestelde criteria.

 

Artikel 6

Een plaatselijke vereniging die oppashulp en gezelschap biedt voor thuiswonende zorgafhankelijke inwoners is een initiatief met volgende kenmerken:

       De vereniging is een vzw of een plaatselijke afdeling van een vzw.

       Een plaatselijke coördinator bemiddelt tussen zorgvuldig geselecteerde vrijwilligers en gezinnen die gezelschap wensen voor hun familielid. Graag met ouderen en zieken omgaan is een basishouding van de vrijwilligers. Ze nemen een aantal kleine zorgtaken op zich zoals begeleiding bij het in en uit bed stappen of toezicht bij inname van medicatie. Ze helpen bij maaltijden, zorgen voor assistentie bij toiletgebruik, of vergezellen tijdens wandelingen of korte uitstapjes. Nachtoppas is eveneens mogelijk.

       Doelgroep: Zorgafhankelijke Molse burgers.

 

Artikel 7

De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat:

       De vereniging gevestigd en werkzaam is in de gemeente Mol.

       De vereniging een vzw is of een plaatselijke afdeling van een vzw.

       De vereniging verzekerd is voor de burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen voor alle vrijwilligers, de personen waarvoor de oppas wordt georganiseerd en het bestuur.

       De vereniging minimum het ganse werkjaar actief is geweest. Je kan een bewijs voorleggen dat je minimum 2000 uren oppashulp en/of gezelschapsdienst hebt gepresteerd.

       De financiële bijdrage per hulpvraag in elk geval billijk en matig is.

       De vereniging zich aan de vrijwilligerswetgeving houdt.

       De vereniging jaarlijks vorming voorziet voor zijn vrijwilligers.

       De vereniging op eigen naam een financiële rekening heeft waarop de subsidie kan worden gestort.

       Er aan geen enkele hulpvrager ondersteuning geweigerd wordt omwille van geslacht, sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.

       Minimum ¾ van het bestuur in Mol woont.

       Minimum 1 lid van de vereniging actief de seniorenraad volgt.

 

Artikel 8

1)      Het vooropgestelde krediet wordt gelijk verdeeld over het aantal verenigingen die voldoen aan de criteria zoals bepaald in artikel 8. Het maximumsubsidiebedrag per vereniging bedraagt 1000 euro.

2)      De subsidie kan niet worden gecumuleerd met andere subsidies uitgekeerd door het lokaal bestuur met betrekking tot oppashulp en/of gezelschapsdienst voor zorgbehoevenden.

 

Artikel 9

Het aanvraagdossier bevat minimaal:

       Een uittreksel uit het staatsblad dat bewijst dat de vereniging een vzw is.

       Een bewijs van verzekering (burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen), inclusief een lijst van alle verzekerde vrijwilligers en leden van het bestuur.

       Een lijst met de namen en adressen van de bestuursleden van het betrokken werkjaar.

       Het financieel verslag met betrekking tot oppashulp en/of gezelschapsdienst van het betrokken werkjaar.

       Een bewijs van het aantal gepresteerde uren oppashulp en/of gezelschapsdienst.

       Het rekeningnummer op naam van de vereniging.

 

Artikel 10

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op subsidies voor verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden.

 

Artikel 11

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - BASISTOELAGE SENIORENVERENIGINGEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt reeds jaren de plaatselijke seniorenverenigingen. Deze steun vertaalt zich ondermeer in een jaarlijkse toelage. Deze toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van een reglement dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur.

 

Advies

De seniorenraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

 

Bijlage

Advies seniorenraad.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De ondersteuning van het gemeentebestuur is noodzakelijk om het voortbestaan en de werking van de seniorenverenigingen te vrijwaren.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.2.1.

Registratiesleutel

64930000 095902

Bedrag

€ 10.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage seniorenverenigingen

 

Artikel 1

Dit reglement is van toepassing voor de periode 2020-2025.

 

Artikel 2: algemeen

Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van het plaatselijk seniorenwerk.

 

Er worden bedragen voorzien voor verschillende rubrieken:

1. basistoelagen voor seniorenwerkverenigingen;

2. basistoelage van de door de gemeente erkende adviesraad voor senioren.

 

Artikel 3: bijzonderheden omtrent financieel systeem

De seniorenraad (werkgroep subsidies) berekent de subsidies aan de seniorenverenigingen en dit binnen het beschikbare budget.

Het voorstel van verdeling wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de seniorenraad. Op die manier kunnen wijzigingen in het seniorenwerk opgevangen worden en kunnen gelden doelgericht besteed worden.

 

Artikel 4: vals spelen

Inbreuk op de reglementering en bepalingen, vermeld in de reglementen inzake het voeren van een seniorenwerkbeleid, kunnen aanleiding geven tot niet uitbetaling of terugvordering van de berekende basistoelage.

De dienst Seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking, die recht geeft tot verlening van de basistoelage te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst Seniorenplus dit aan de seniorenraad.

 

Artikel 5: procedure

Aanvraag: schriftelijk melden op de dienst Seniorenplus voor 15 september van het lopende werkjaar.

Verbintenis: alle door de gemeente Mol gevraagde inlichtingen en documenten overmaken.

Gesprek: vertegenwoordiger van het betrokken seniorenwerkinitiatief en de medewerker van de dienst Seniorenplus overlopen voor 15 oktober samen het aanvraagdossier.

Dossier: mogelijkheid om samen op te maken met de medewerker van de dienst Seniorenplus. Inhoud staat vermeld onder artikel 10.

 

Artikel 6: begeleidingsjaar

Heb je de vorige jaren steeds een basistoelage ontvangen en ben je een jaar in problemen geraakt met de hierna genoemde criteria, dan kan je in aanmerking komen voor een begeleidingsjaar. Dit wil zeggen dat de basistoelage normaal uitbetaald wordt aan de betreffende vereniging/werking, maar je  moet wel, onder begeleiding van de dienst Seniorenplus, zorgen om terug volledig in orde te zijn tegen volgend werkjaar.

 

Artikel 7: definitie

Een seniorenvereniging is een particulier seniorenwerkinitiatief met de volgende kenmerken:

Werkwijze: in een permanent groepsverband, voor 55-plussers, gedurende minimum 10 maanden per jaar actief zijn.

Aanbod: gericht op de algehele ontplooiing van de leden door het aanbieden van een gedifferentieerd aanbod binnen een eigentijdse werking. In het aanbod aandacht hebben voor de verschillende deelaspecten: ontmoeting, ontspanning en vorming.

Doelgroep: mannen en vrouwen vanaf 55 jaar.

Frequentie: minimum tweewekelijkse werking van 1 dagdeel.

Erkenning: afdeling van een door de Vlaamse ouderenraad erkende ouderenvereniging.

 

Artikel 8: voorwaarden

a) Organisatorisch: verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering voor alle leden en het bestuur;

 

       minimum het ganse werkjaar actief geweest zijn als seniorenvereniging.

       de vereniging moet gevestigd en werkzaam zijn in de gemeente Mol.

       max. 10% van de leden die buiten Mol wonen mogen bij het ledenaantal bijgeteld worden.

       de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn.

       de vereniging moet, op eigen naam, een eigen financiële rekeningen hebben waarop de subsidie kan worden gestort.

       aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.

       er moet een EHBO-koffer aanwezig zijn, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers.

       de vereniging moet de samenwerkingsovereenkomst vrijetijdscheque ondertekenen en naleven.

 

b) Op bestuursvlak:

       minimum 3/4 van het bestuur moet ouder zijn dan 55 jaar.

       minimum 1/3 van het bestuur is van een ander geslacht.

       minimum 3/4 van het bestuur woont in Mol (uitzondering Wezel).

       minimum 1 lid van het bestuur volgt actief de seniorenraad.

       minimum 3 leden van het bestuur volgen regelmatig vormingsinitiatieven m.b.t. senioren en seniorenwerking.

 

Artikel 9: financiële regeling

De basistoelage voor een seniorenvereniging wordt berekend op basis van het ledenaantal op 1 januari van het bedoelde werkingsjaar en dit binnen het vooropgesteld krediet.

Het restbedrag na uitkering van de toelagen aan de respectievelijke verenigingen wordt, ter ondersteuning van de gehele werking, overgemaakt aan de gemeentelijke adviesraad voor senioren.

 

Artikel 10: aanvraagdossier

Het aanvraagdossier van de basistoelage seniorenwerkverenigingen moet minimaal volgende stukken bevatten:

       lijst van alle verzekerden van het lopende werkjaar.

       lijst, namen adressen en geboortejaar van het bestuur van het lopende werkjaar.

       rekeningnummer op naam van de vereniging.

       bedrag van het lidgeld.

 

Artikel 11

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de basistoelage van seniorenverenigingen op.

 

Artikel 12

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - BASISTOELAGE VOOR VERENIGINGEN VAN PERSONEN MET EEN BEPERKING EN VOOR DE BETOELAGING VAN PROJECTWERKING EN BIJZONDERE INITIATIEVEN VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur ondersteunt reeds jaren verenigingen voor personen met een beperking voor hun werking. Deze jaarlijkse toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van een reglement dat wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Dit reglement bepaalt eveneens de voorwaarden voor financiële ondersteuning voor projectwerking en bijzondere initiatieven voor mensen met een beperking.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur.

 

Advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde op 3 december 2019 dit reglement positief.

 

Bijlage

1) Advies adviesraad personen met een beperking.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De ondersteuning van het gemeentebestuur is noodzakelijk om het voortbestaan en de werking van de verenigingen voor mensen met een beperking te vrijwaren.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.3.1.

Registratiesleutel

64930000 091100

Bedrag

€ 12.500 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage voor verenigingen van mensen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor mensen met een beperking.

 

Artikel 1

Het gemeentebestuur verleent jaarlijks een basistoelage voor verenigingen van mensen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor mensen met een beperking.

 

Artikel 2

Dit reglement is uitsluitend bedoeld voor niet-professionele verenigingen.

 

Artikel 3

De voorwaarden om voor de basistoelage in aanmerking te komen zijn:

       de vereniging moet in Mol gehuisvest zijn en aanvaard worden als lid van de Molse adviesraad voor personen met een beperking.

       de vereniging moet op minstens de helft van de vergaderingen van de Molse adviesraad voor personen met een beperking vertegenwoordigd zijn. Indien men verontschuldigd is, wordt dit in de zin van deze paragraaf als afwezig beschouwd.

       de vereniging dient vóór 15 februari van het werkjaar een werkjaarprogramma in, samen met het evaluatieverslag van het voorgaande werkjaar en dit bij de Molse adviesraad voor personen met een beperking.

       de vereniging dient de samenwerkingsovereenkomst vrijetijdscheque te ondertekenen en na te leven.

 

Artikel 4

Als de vereniging aan de voorwaarden voldoet, ontvangt de vereniging een (jaarlijkse) basistoelage van 300 euro.

 

Artikel 5

De toelage per vereniging is jaarlijkse geplafonneerd op 300 euro. Mocht blijken dat er bijkomende verenigingen in aanmerking komen, wordt voor het lopende jaar het budget voor ‘projectwerking en bijzondere initiatieven’ verminderd en overgeheveld naar de basistoelagen.

In het andere geval, wanneer het voorziene budget voor de basistoelage niet uitgeput zou zijn, wordt het saldo overgeheveld naar ‘projectwerking en bijzondere initiatieven’.

 

Artikel 6

Jaarlijks worden er in het gemeentelijk meerjarenplan middelen voorzien voor projectwerking en bijzondere initiatieven.

Deze projecten gaan uit van Molse verenigingen, al dan niet aangesloten bij de Molse adviesraad voor personen met een beperking. Deze projecten moeten, ook voor personen met een beperking, vlot toegankelijk zijn.

Deze projecten dienen open te staan voor niet-leden van de vereniging.

De subsidie kan de kostprijs van het project niet overschrijden.

De kostprijs wordt bewezen aan de hand van een kasverslag met inkomsten, gestaafd door onkostennota’s en facturen.

De projecten dienen voorgelegd te worden aan de Molse adviesraad voor personen met een beperking, die hierover een advies geeft. Het advies van toewijzing wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7

Het gemeentebestuur betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 8

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op toelagen voor verenigingen van personen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor personen met een beperking.

 

Artikel 9

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - BASISTOELAGE ZIEKENZORGORGANISATIES - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur streeft ernaar om ouderen zolang mogelijk thuis te laten wonen. Een netwerk in de buurt kan een oplossing bieden voor de verscheidenheid aan kleine zorgbehoeften.

 

Juridische gronden

Art. 40 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De adviesraad voor personen met een beperking adviseerde dit reglement op 3 december 2019 positief.

De seniorenraad adviseerde dit reglement in zitting van 18 oktober 2019 positief.

 

Bijlagen

1)      Advies seniorenraad

2)      Advies adviesraad voor personen met een beperking

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om buurtnetwerken mee vorm en inhoud te geven, wil het gemeentebestuur structurele samenwerkingsrelaties aangaan met de plaatselijke ziekenzorgorganisaties en hen ondersteunen in hun activiteiten in een zorgzame buurt voor de Molse zorgafhankelijke inwoners.

 

Financiële weerslag

 

Actie

4.2.3.

Registratiesleutel

64930000 095300

Bedrag

€ 10.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage ziekenzorgorganisaties

 

Artikel 1

Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van de activiteiten van de lokale ziekenzorgorganisaties.

 

Artikel 2

De dienst seniorenplus berekent de subsidies aan de ziekenzorgorganisaties en dit binnen het beschikbare budget.

Het voorstel van de verdeling wordt voor advies voorgelegd aan de seniorenraad en de adviesraad voor personen met een handicap.

 

Artikel 3

Inbreuken op dit reglement kunnen aanleiding geven tot niet-uitbetaling of terugvordering van de berekende subsidie.

De dienst seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking die recht geeft op de subsidie, te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst seniorenplus dit aan de seniorenraad.

 

Artikel 4

1)      De aanvraag voor de subsidie dient schriftelijk te gebeuren aan de dienst seniorenplus ten laatste op 15 maart volgend op het werkjaar.

2)      Bij de aanvraag dienen alle door het gemeentebestuur gevraagde inlichtingen en documenten gevoegd te zijn.

3)      Indien gewenst ondersteunt een medewerker van de dienst seniorenplus bij de opmaak van het aanvraagdossier.

4)      Vóór 30 april volgend op het werkjaar overloopt de vertegenwoordiger van de plaatselijke ziekenzorgorganisatie samen met een medewerker van de dienst seniorenplus het aanvraagdossier op voorwaarde dat het aanvraagdossier tijdig werd ingediend.

 

Artikel 5

Als een plaatselijke ziekenzorgorganisatie er een jaar niet in slaagt te voldoen aan de hierna opgesomde criteria, kan de plaatselijke ziekenzorgorganisatie in aanmerking komen voor een overgangsjaar. Dit betekent dat de subsidie wordt uitbetaald op voorwaarde dat de plaatselijke ziekenzorgorganisatie openstaat voor de verbetervoorstellen van de dienst seniorenplus om opnieuw te voldoen aan de voorgestelde criteria.

 

Artikel 6

Een plaatselijke ziekenzorgorganisatie is een initiatief met de volgende kenmerken:

       Werkwijze: De plaatselijke ziekenzorgorganisatie engageert zich er toe om elk lid minstens één keer per jaar te bezoeken. Tijdens dit bezoek geeft men informatie over het eigen aanbod en bekijkt men samen de mogelijkheden om hieraan actief deel te nemen.  Indien nodig verwijst men de leden door naar het ondersteunende aanbod van het lokaal bestuur (zie gids dienst seniorenplus).

       Aanbod: De plaatselijke ziekenzorgorganisatie verzorgt een aangepast ontspannend en/of vormend aanbod met bijzondere aandacht voor het versterken van de zelfredzaamheid van zijn leden. Ontmoeting en kansen om het netwerk te verruimen staan hierbij centraal.

       Doelgroep: Zorgafhankelijke Molse burgers en hun naaste mantelzorgers.

       Frequentie: Jaarlijks organiseert de plaatselijke ziekenzorgorganisatie minimum 3 open activiteiten om niet-leden de kans te geven de werking te leren kennen en zich aan te sluiten.

 

Artikel 7

De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat:

1)      De plaatselijke ziekenzorgorganisatie is verzekerd voor de burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallen voor alle leden en het bestuur.

2)      De plaatselijke ziekenzorgorganisatie minimum het ganse werkjaar actief is geweest.

3)      De ziekenzorgorganisatie gevestigd en werkzaam is in de gemeente Mol.

4)      De financiële bijdrage per deelnemer in elk geval billijk en matig is.

5)      De plaatselijke ziekenzorgorganisatie op eigen naam een financiële rekening heeft waarop de subsidie kan worden gestort.

6)      Maximum 10% van de leden die buiten Mol wonen mogen bij het Molse ledenaantal geteld worden.

7)      Er aan geen enkele deelnemer de toegang geweigerd wordt omwille van geslacht, sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.

8)      Er op elke activiteit een EHBO-koffer aanwezig is met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers.

9)      De plaatselijke ziekenzorgorganisatie aanvaardt de vrijetijdscheque van Mol als betaalmiddel en vermeldt dit in haar communicatiekanalen. De vereniging sluit een samenwerkingsovereenkomst af met de dienst samenlevingsopbouw. In de samenwerkingsovereenkomst met de dienst samenlevingsopbouw kiest de vereniging om de vrijetijdscheque te aanvaarden bij:

a)      toegangsprijs van activiteiten

b)      of/en lidgeld

10)  Het bestuur bestaat uit minimum 1/3 van het andere geslacht.

11)  Minimum 3/4 van het bestuur in Mol woont.

12)  Minimum 1 lid van het bestuur actief de seniorenraad volgt.

 

Artikel 8

5)      50% van het vooropgestelde krediet wordt als basisbedrag gelijk verdeeld over het aantal verenigingen die voldoen aan de criteria zoals bepaald in artikel 8.

6)      50% van het vooropgestelde krediet wordt verdeeld op basis van het ledenaantal op 1 januari van het bedoelde werkingsjaar en zoals bepaald in artikel 8, §6.

7)      De subsidie kan niet worden gecumuleerd met andere subsidies uitgekeerd door het gemeente- of OCMW-bestuur.

 

Artikel 9

Het aanvraagdossier bevat minimaal:

       Een overzicht van het activiteitenaanbod, inclusief kostprijzen voor de deelnemers.

       Het bewijs van verzekering, incl. een lijst van alle verzekerde leden.

       Een lijst met de namen en adressen van de bestuursleden van het betrokken werkjaar.

       Het rekeningnummer op naam van de plaatselijke ziekenzorgorganisatie.

       Het bedrag van het lidgeld.

 

Artikel 10

Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de basistoelage voor ziekenzorgorganisaties op.

 

Artikel 11

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - GROTE SPORTMANIFESTATIES - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning voor grote sportmanifestaties van sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement, aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober 2019 een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur stimuleert sportverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle sportwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

5.5.2 Jeugdverenigingen kunnen permanent  en (on)rechtstreeks rekenen op ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking. 

Registratiesleutel

64930000 075001

Bedrag

€ 5.000/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: grote sportmanifestaties

 

Artikel 1

Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden jaarlijks 5.000 euro subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor ondersteuning van grote sportmanifestaties

 

Artikel 2

De subsidies worden uitgekeerd voor sportmanifestaties die doorgaan tussen 1 september van het vorige jaar en 31 augustus dit jaar. De manifestatie moet hoofdzakelijk op het grondgebied van onze gemeente georganiseerd worden.

 

Artikel 3

De sportverenigingen moeten lid zijn van de sportraad.

De sportverenigingen moeten de gemeentelijke vrijetijdscheque aanvaarden als betaalmiddel.

 

Artikel 4

Sportverenigingen die voor hetzelfde doel subsidies ontvangen via andere gemeentelijke kanalen, komen niet in aanmerking.

 

Artikel 5

De sportverenigingen vermelden het gemeentebestuur in de reclamecampagne rond het evenement en/of ter plaatse tijdens het evenement.

 

Artikel 6

Het sportevenement moet voldoen aan volgende voorwaarden:

-ofwel een internationaal tornooi/wedstrijd met deelnemers uit minstens 4 landen

-ofwel een tornooi met deelnemers uit minstens 4 provincies

-ofwel een Belgisch Kampioenschap met deelnemers uit minstens 5 provincies

-ofwel een Vlaams Kampioenschap met deelnemers uit minstens 3 provincies

 

De deelnemers moeten effectief in het buitenland / in de diverse provincies wonen.

 

Artikel 7

De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:

       De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde    formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport vanaf 1 juni. De subsidieaanvraag moet worden   ingediend vóór 1 oktober.

       De keuze gebeurt door de subsidiecommissie.

       De bekendmaking en de overhandiging van de cheque vinden plaats tijdens de huldiging van de sportlaureaten in februari van het volgend jaar.

 

Artikel 8

Per jaar kan een club voor slechts één manifestatie subsidie krijgen.

 

Artikel 9

De subsidiecommissie behoudt zich het recht voor de gegeven informatie te verifiëren.

Vastgestelde misbruiken kunnen aanleiding geven tot uitsluiting van verdere subsidiëring.

 

Artikel 10

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - JEUGDSPORTSTAGES - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning voor jeugdsportstages van sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement, aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit reglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur stimuleert sportverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle sportwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

7.3.2 Sportverenigingen kunnen rekenen op (on)rechtstreekse ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking en infrastructuur. 

Registratiesleutel

64930010 074100

Bedrag

€ 3.000/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025:  Jeugdsportstages 

 

Voor de subsidiëring van jeugdsportstages voorziet de gemeente op haar begroting dit jaar 3000 euro. Dit bedrag verdeelt de sportraad over maximum 5 projecten/jaar, afhankelijk van de aanvragen en voorstellen van de clubs.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

Enkel clubs die aan volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor deze subsidies:

 

1. de club is lid van de sportraad

    de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad

 

2. de club doet aan actieve jeugdwerking d.w.z.

       minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)

       minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen    niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad)

 

3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden: leden die op 31 december van het jaar

    voordien maximaal 18 jaar zijn geworden

 

4. de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer (trainer B, trainer A, master of

    bachelor in de sport, een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie,

   bewegingsanimator)

 

5. de club telt minstens 1 jaar werking

 

6. de club is een vzw sinds 1/10/2010

 

7. De club streeft geen commerciële doeleinden na

 

8. De club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel.

 

De clubs kunnen een aanvraag doen voor deze subsidies als hun project voldoet aan volgende voorwaarden:

1)      een bescheiden project (geen onthaaldag, tornooi, evenement, aankoop materiaal),        sportbevorderend en ten voordele van de Molse jeugd

2)      jeugdopleiding van minimum 4 dagen (binnen dezelfde week) elke deelnemer aan de stage moet minimum 2u/dag trainen in de eigen sporttak (deze opleiding moet buiten de normale trainingsmomenten vallen)

3)      gegeven door of onder toezicht van gediplomeerde trainer(s)

4)      de stage moet doorgaan tussen 1 januari en 31 december.

 

De clubs die vorig jaar van deze subsidies konden genieten mogen dit jaar geen aanvraag doen.

 

De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:

       De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport.  Het reglement en de aanvraagformulieren zijn vanaf 1 november beschikbaar op het secretariaat en op de gemeentelijke website en worden aan alle erkende clubs gestuurd.

       De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 januari.

       In april wordt bekend gemaakt welke stages gesubsidieerd worden; de keuze gebeurt door de jeugdsportcommissie.

       De overhandiging van de subsidies zal gebeuren tijdens de huldiging van de sportlaureaten welke doorgaat op de eerste vrijdag van februari.

 

De afdeling jeugd/sport behoudt zich het recht voor de gegeven informatie te verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor eender welke vorm van gemeentelijke sportsubsidies.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - JEUGDWERKING SPORTVERENIGINGEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning voor de jeugdwerking van de sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement, aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober 2019 een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur stimuleert sportverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle sportwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

Actie

7.3.2 Sportverenigingen kunnen rekenen op (on)rechtstreekse ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking en infrastructuur

Registratiesleutel

64930020 074100

Bedrag

€ 1.500/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: JEUGDSPORTCLUB IN DE KIJKER.

 

Jaarlijks kiest de jeugdsportcommissie de beste jeugdsportclub. Deze krijgt € 1500 en mag de

volgende 5 jaar haar kandidatuur niet meer stellen.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

 

Enkel clubs die aan volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor deze subsidies:

1)      de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad.

 

2)      de club doet aan actieve jeugdwerking d.w.z.

       minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)

       minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).

 

3)      de club telt minstens 10 actieve jeugdleden: leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.

 

4)      de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer (trainer B, trainer A, master of licentiaat, in de sport, bachelor of regent in de sport, een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie, bewegingsanimator)

 

5)      de club telt minstens 1 jaar werking

 

6)      de club is vanaf 01.01.2010 een vzw

 

7)      de club streeft geen commerciële doeleinden na

 

De aanvragende club dient een eigen jeugdsportbeleidsnota te hebben en deze bij de aanvraag te voegen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - PROFESSIONALISERING SPORTVERENIGINGEN MET ACCENT OP KWALITEITSVOLLE JEUGDSPORTBEGELEIDING EN JEUGDSPORTCOÖRDINATIE - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning voor sportverenigingen tot professionalisering met accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en jeugdsportcoördinatie. Sportverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement, aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober 2019 een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur stimuleert sportverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle sportwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

7.3.2 Sportverenigingen kunnen rekenen op (on)rechtstreekse ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking en infrastructuur

Registratiesleutel

64930000 074002

Bedrag

€ 33.000/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: Subsidies voor sportverenigingen tot professionalisering met accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en jeugdsportcoördinatie

 

 

Artikel 1

Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden door het college van burgemeester en schepenen subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de kwaliteitsverbetering van hun jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren volgens normen en voorwaarden die worden vastgelegd in dit subsidiereglement.

 

 

Artikel 2

De subsidies worden toegekend per kalenderjaar.  De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar. Hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni.

Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren.  Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

 

 

Artikel 3

De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:

       De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport.  Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport.  Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar.  De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 augustus van het betrokken jaar.

       De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het betrokken jaar.

       Tussen 1 november en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.

       De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar.

 

 

Artikel 4

Definities

 

Gediplomeerde trainer:

Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:

aspirant initiator

initiator

instructeur B / trainer B

trainer A

toptrainer

bachelor of regent in de sport (of onderdeel)

master of licentiaat in de sport (of onderdeel)

een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie

bewegingsanimator

jogbegeleider

 

Actieve jeugdwerking:

minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)

minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).

 

Jeugdleden:

Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.

 

Subsidies:

Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur.  Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.

 

Subsidiecommissie:

De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de afdeling jeugd/sport en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad.  De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen.  De sportraad brengt advies uit.  De sportfunctionaris legt het voorstel van subsidieverdeling, samen met het advies, ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Jeugdsport:

Sportparticipatie voor jongeren en kinderen tot en met 18 jaar.

 

Jeugdsportbegeleider:

Een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende vereniging.

 

Jeugdsportcoördinator:

Een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, tactische, sociaal-pedagogische, beleidsmatige en organisatorische vlak.

 

 

Artikel 5

De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.

 

 

Artikel 6

De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend.

 

 

Artikel 7

Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot de kwalitatieve verbetering van de jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren.  De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van  de hieronder beschreven doelstellingen.

Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden:

1.de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad

2.de club doet aan actieve jeugdwerking

3.de club telt minstens 10 actieve jeugdleden

4.de club beschikt over minstens één specifiek sportgekwalificeerde trainer

5.de club telt minstens 1 jaar werking

6.de club is een vzw

7.de club streeft geen commerciële doeleinden na

8.de club is erkend door de gemeente en aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie.

9.de club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel

 

Artikel 8

Terugbetaling van bijscholingen en opleidingen.

 

Van het gedeelte van de subsidie dat bestemd is voor sportverenigingen wordt een bedrag vooraf genomen voor de terugbetaling aan sportverenigingen van de kosten om hun jeugdsportbegeleiders of jeugdsportcoördinatoren een bijscholing en/of opleiding te laten volgen.

 

Voorwaarde:

De jeugdsportbegeleider geeft minstens 1 uur jeugdtraining per week, minstens 25 weken.

De jeugdsportcoördinator is gedurende heel het seizoen actief in de sportvereniging.

De opleiding werd met succes voltooid (diploma).

De bijscholing werd volledig gevolgd (vormingsattest).

 

Volgende kosten komen in aanmerking voor terugbetaling:

       inschrijvingsgeld

       verplaatsingskosten: 0,3461 euro/kilometer (2013) met jaarlijkse aanpassing door een koppeling aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen (maximale afstand: 200 km. enkele reis)

       verblijfskosten

Er wordt maximum € 500 terugbetaald per persoon per bijscholing of per opleiding.

 

 

Artikel 9

Het resterend budget bestemd voor deze subsidiëring van sportverenigingen wordt verdeeld op basis van volgend puntensysteem:

 

A. Jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren aanmoedigen om bijscholingen en

     opleidingen te volgen: 40% van het resterend budget

Jeugdsportbegeleiders die een bijscholing volgen inzake de begeleiding op het sporttechnische, tactische of sociaal-pedagogische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten.

Jeugdsportcoördinatoren die een bijscholing volgen inzake de coördinatie van het jeugdsportbeleid in de sportvereniging op het sporttechnische, tactische, beleidsmatige, sociaal-pedagogische en organisatorische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten.

 

A.1. Bijscholing of opleiding:1 punt/uur/deelnemer

 

A.2. Per bijkomende sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider

        (t.o.v. vorig werkjaar):20 punten

 

A.3. Per jeugdsportbegeleider en of -coördinator met een hoger

        kwalificatieniveau dan het jaar voordien:20 punten

 

B. Sportverenigingen belonen omdat ze werken met sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders

en –coördinatoren:  60% van het resterend bedrag

 

B.1. Aantal sportgekwalificeerde jeugdtrainers die actief zijn in de vereniging

(minstens 1 uur training per week geven tijdens het sportseizoen (minst. 25 weken)

 

Valorisatie

 

 

75 punten/trainer-aspirant initiator

-bewegingsanimator

-jogbegeleider

-1e jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd

 

150 punten/trainer-initiator

-2 de jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd

-kandidaat LO

 

300 punten/trainer-instructeur B / trainer B

-bachelor of regent in de sport

 

600 punten/trainer-trainer A

-master of licentiaat in de sport

-toptrainer                                                             

 

B.2. Werken met een sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator

De sportvereniging heeft een sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator (minstens initiator of gelijkwaardig)

       én hij/zij is de eerste contactpersoon voor jeugdtrainers, spelers en ouders

       én hij/zij moet met naam, taak en contactgegevens expliciet vermeld worden in de

   informatiebrochure en/of website van de vereniging

 

      indien hieraan voldaan: aantal punten onder B1 behaald :   x 1,5

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - KWALITATIEVE UITBOUW VAN SPORTVERENIGINGEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning voor de kwalitatieve uitbouw van sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement,  aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober 2019 een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

het gemeentebestuur stimuleert sportverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle sportwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

7.3.2 Sportverenigingen kunnen rekenen op (on)rechtstreekse ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking en infrastructuur

Registratiesleutel

64930000074001

Bedrag

€ 33.000/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: Subsidiëring voor de kwalitatieve uitbouw van sportverenigingen

 

I.  Algemene voorwaarden

 

Artikel 1

Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente inhoudelijke sportwerking op basis van de kwaliteitscriteria opgenomen in artikel 8.

 

Artikel 2

De subsidies worden toegekend per kalenderjaar.  De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar. Hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni.

Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren.  Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

 

Artikel 3

De sportverenigingen moeten lid zijn van de sportraad.

De sportverenigingen bieden sporten aan die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die aangeboden worden door erkende Vlaamse sportfederaties  of door erkende Vlaamse organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

 

Artikel 4

De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:

       De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport.  Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport.  Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar.  De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 augustus van het betrokken jaar.

       De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het betrokken jaar.

       Tussen 1 november en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.

       De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar.

 

Artikel 5

Definities:

 

Sporttakkenlijst

De nominatieve lijst van sporttakken die de Vlaamse Regering kan subsidiëren en die gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

 

Gediplomeerde trainer:

Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:

aspirant initiator

initiator

instructeur B / trainer B

trainer A

toptrainer

bachelor of regent in de sport (of onderdeel)

master of licentiaat in de sport (of onderdeel)

een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie

bewegingsanimator

jogbegeleider

 

Actieve jeugdwerking:

minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)

minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).

 

Jeugdleden:

Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.

 

Subsidies:

Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur.  Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.

 

Subsidiecommissie:

De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de afdeling jeugd/sport en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad.  De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen.  De sportraad brengt advies uit.  De sportfunctionaris legt het voorstel van subsidieverdeling samen met het advies ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6

De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.

 

Artikel 7

De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend.

 

II.  Voorwaarden met het oog op de kwaliteitsvolle uitbouw van de sportverenigingen

 

Artikel 8

Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen.

De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van  de hieronder beschreven doelstellingen.

 

Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende  voorwaarden:

1.de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad

2.de club doet aan actieve jeugdwerking

3.de club telt minstens 10 actieve jeugdleden

4.de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer

5.de club telt minstens 1 jaar werking

6.de club is een vzw

7.de club streeft geen commerciële doeleinden na

8.de club is erkend door de gemeente

9.de club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel

 

8.1. Subsidie:

De subsidies worden berekend op basis van een puntensysteem. Het beschikbare subsidiebudget wordt gedeeld door het aantal punten van alle sportverenigingen.  Deze deling geeft de waarde van 1 punt. De subsidie bestaat uit twee delen: kwaliteitssubsidie en kwantiteitssubsidie.

 

8.1.1. Kwaliteitssubsidie

 

75% van het beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van kwalitatieve criteria

 

1. Thema: structuur van de sportvereniging

 

Doelstelling:

De vereniging beschikt over een transparante structuur met duidelijk omschreven functies.

 

Kwaliteitscriterium: aangesloten zijn bij de sportraad

Parameter: aanwezigheid op de algemene vergadering

Valorisatie: 200 punten

 

2. Thema: financieel beleid

 

Doelstelling:

Een efficiënt financieel beleid voeren.

 

Kwaliteitscriterium: een doordacht en transparant financieel beheer voeren

Parameter: een gedifferentieerd lidgeldenbeleid voeren voor diverse doelgroepen (gezinnen, mindervaliden..)

Valorisatie: 100 punten

 

3. Thema: sportpromotie, aanbod en doelgroepen

 

Doelstelling 1:

De vereniging neemt initiatieven om kinderen en jongeren tot en met 18 jaar de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.

 

Kwaliteitscriterium: de vereniging organiseert activiteiten om nieuwe jeugdleden aan te trekken

Parameter: organisatie van kwaliteitsvolle sportpromotionele activiteit

Valorisatie: 150 punten

 

Doelstelling 2:

De vereniging neemt initiatieven om personen met een handicap kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.

 

Kwaliteitscriterium: de vereniging organiseert gehandicaptenwerking

Parameter: organisatie van kwaliteitsvolle trainingen voor personen met een handicap

Valorisatie: 150 punten

 

4. Thema: kwaliteitsvolle begeleiding

 

Doelstelling:

De vereniging beschikt over een kwaliteitsvol sporttechnisch kader.

 

Kwaliteitscriterium: het sporttechnisch kader is samengesteld uit gediplomeerde trainers met een sportspecifiek diploma

Parameter: aantal sportspecifiek gediplomeerde trainers die actief zijn in de vereniging  (minstens 1 uur training per week geven tijdens het sportseizoen (minst. 25 weken))

 

Valorisatie:

75 punten/trainer-aspirant initiator

-bewegingsanimator

-jogbegeleider

-1e jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd

 

 

150 punten/trainer-initiator

-2 de jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd

-kandidaat LO

 

300 punten/trainer-instructeur B / trainer B

-bachelor of regent in de sport

-trainer A

-master of licentiaat in de sport

600 punten/trainer-toptrainer                                                                      

 

 

Kwaliteitscriterium:trainers volgen regelmatig sporttechnische bijscholingen

Parameter:aantal bijscholingsuren bij erkende organisaties

Valorisatie:15 punten / 2u vorming

 

 

8.1.2. Kwantiteitssubsidie

 

25% van het beschikbaar bedrag wordt verdeeld op basis van kwantitatieve criteria

 

1. Thema: sportpromotie, aanbod en doelgroepen

 

Doelstelling 1:

De vereniging neemt initiatieven om mensen de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.

 

Kwaliteitscriterium: de sportvereniging werft volwassen leden aan

Parameter: aantal leden ouder dan 18 jaar op 31/12

Valorisatie: 1 punt / lid

 

 

Doelstelling 2:

De vereniging neemt initiatieven om kinderen en jongeren tot en met 18 jaar de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.

 

Kwaliteitscriterium: de vereniging werft jonge leden tot en met 18 jaar aan

Parameter: aantal jeugdleden op 31/12

Valorisatie: 5 punten / lid

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - PLAATSELIJK JEUGDWERK - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur verleent reeds jaren een financiële ondersteuning (werkingstoelagen en projecttoelagen) aan het plaatselijk jeugdwerk.

Jeugdverenigingen kunnen hiervoor jaarlijks, op basis van het subsidiereglement, aanspraak maken op subsidies.

 

Deze subsidies worden toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Art. 40 decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De sportraad gaf op 15 oktober 2019 een positief advies.

 

Bijlage

1)      advies sportraad

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur stimuleert jeugdverenigingen om een permanente en inhoudelijk kwaliteitsvolle jeugdwerking uit te bouwen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

5.5.2 Jeugdverenigingen kunnen permanent  en (on)rechtstreeks rekenen op ondersteuning ter verbetering van een brede en kwaliteitsvolle werking

Regisratiesleutel

64930000 075001

Bedrag

€ 34.500/jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend reglement goed:

 

Subsidiereglement 2020-2025:  SUBSIDIES PLAATSELIJK JEUGDWERK

 

 

1.ALGEMEEN

 

1.1.Toepassingsgebied

 

Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van het plaatselijk jeugdwerk.

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025

Er worden bedragen voorzien voor verschillende rubrieken

 

1.Werkingstoelagen

-werkingstoelage jeugdbewegingen;

-werkingstoelage themagericht jeugdwerk;

-werkingstoelage vakantiespeelpleinen;

-werkingstoelage voor de door de gemeente erkende adviesraad voor jeugd;

-werkingstoelage koepelorganisaties Scouts & Gidsen District Mol en Chiro Gewest Zilato.

 

2.Projecttoelagen

-subsidies voor het volgen van kadervorming door jeugdverantwoordelijken;

-subsidies kampen jeugdwerk;

-subsidies voor jeugdactiviteiten of jeugdprojecten;

-subsidies voor startende jeugdwerkinitiatieven;

-subsidies voor infrastructuurwerken van het erkende Molse jeugdwerk.

 

Alleen de initiatieven die vallen binnen het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, zijn subsidieerbaar.

 

Puur commerciële, discriminerende of politieke activiteiten of verenigingen, evenals activiteiten die indruisen tegen de openbare orde en zeden, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Een activiteit, project of werking kan slechts één keer per kalenderjaar door één aanvrager ingediend worden voor betoelaging, tenzij anders bepaald in dit reglement.

Activiteiten, projecten of werkingen die langs een andere weg door het gemeentebestuur betoelaagd worden, komen niet in aanmerking voor een subsidie (m.u.v. renteloze leningen en ondersteuning bekomen uit het infrastructuurfonds).

 

Subsidies worden enkel toegekend binnen de perken van het goedgekeurde jaarlijkse budget.

 

1.2.Procedure

 

De aanvraag voor het bekomen van een werkingstoelage of subsidie moet worden ingediend zoals bepaald in dit reglement.  Laattijdige aanvragen kunnen geweigerd worden. De aanvrager dient alle door de gemeente Mol gevraagde inlichtingen en documenten over te maken.  Alle aanvragen, met uitzondering van de werkingstoelage voor de door de gemeente erkende adviesraad voor jeugd, worden aan de jeugdraad ter advies voorgelegd op basis van een gemotiveerd verslag van de gemeentelijke afdeling jeugd/sport. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de toekenning van de subsidie.  De subsidie wordt na goedkeuring uitbetaald op het rekeningnummer dat de aanvrager opgaf bij de aanvraag.

 

1.3.Inbreuken en sancties

 

Inbreuken op dit reglement of op andere toepasselijke regelgeving, kunnen aanleiding geven tot niet uitbetaling of gehele of gedeeltelijke terugvordering van de berekende subsidie.

 

Bij herhaalde inbreuken door eenzelfde aanvrager, kan deze tijdelijk geschorst of definitief uitgesloten worden van het recht op het bekomen van gemeentelijke subsidies.

 

De medewerkers van de gemeentelijke afdeling jeugd/sport en andere medewerkers van het gemeentebestuur, afgevaardigd door de algemeen directeur, hebben het recht om ter plaatse de werking of het project, waarvoor de subsidie wordt toegekend te controleren.

 

2.WERKINGSTOELAGEN

 

2.1.Algemene bepalingen voor werkingstoelagen

 

2.1.1.Procedure

 

Een vertegenwoordiger van het betrokken jeugdwerkinitiatief en een jeugddienstmedewerker, overlopen voor 15 september van het volgende werkjaar (een werkjaar loopt van 1 september t.e.m. 31 augustus) samen het door de aanvrager volledig ingevulde aanvraagformulier met bijlagen. De aanvrager maakt hiertoe een afspraak met de afdeling jeugd/sport tussen 1 augustus en 15 september.  De medewerker van de afdeling jeugd/sport geeft aan waar het dossier nog moet vervolledigd worden. Alle subsidiedossiers moeten uiterlijk op 15 oktober van het volgende werkjaar op de gemeentelijke afdeling jeugd/sport binnen zijn en volledig zijn.

 

In afwijking van het voorgaande loopt het werkjaar van de adviesraad jeugd van 1 oktober t.e.m. 30 september.  Het gesprek voor de werkingstoelage van de jeugdraad dient plaats te vinden voor 15 oktober en het dossier dient binnen te zijn en volledig te zijn uiterlijk op 31 oktober van het volgende werkjaar.

 

2.1.2. Begeleidingsjaar

 

Een vereniging die de vorige jaren steeds een werkingstoelage heeft ontvangen en een jaar in problemen geraakt met de vereiste voorwaarden, komt in aanmerking voor een begeleidingsjaar.  Dit wil zeggen dat de werkingstoelage normaal uitbetaald wordt voor het eerste jaar dat de vereniging niet in orde is.  De vereniging zorgt ervoor, onder begeleiding van de gemeentelijk afdeling jeugd/sport, dat ze opnieuw in orde is tegen het volgende werkjaar.  Indien dit niet gebeurt, verliest de vereniging het recht op de werkingstoelage vanaf het tweede jaar dat ze niet in orde is. Verenigingen die de begeleiding niet aanvaarden of hieraan niet constructief meewerken of verenigingen die gestopt zijn of geen actieve werking meer hebben, verliezen onmiddellijk hun recht op de werkingstoelage.

 

In afwijking van het voorgaande kan een vereniging die twee opeenvolgende werkingsjaren niet in orde is met alle voorwaarden voor een werkingstoelage of projectsubsidie, toch nog 75% van de werkingstoelage of projectsubsidie ontvangen voor het tweede jaar dat ze niet in orde is, voor zover ze cumulatief voldoet aan volgende voorwaarden:,

       De vereniging voldeed de twee opeenvolgende werkingsjaren dat ze niet in orde was aan alle voorwaarden voor het bekomen van de werkingstoelage of projectsubsidie, behalve aan de voorwaarde op begeleidingsvlak dat minimum 1 begeleider per 15 leden of deelnemers moet beschikken over een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen,

       De vereniging voldoet bij de start van het daaropvolgende werkingsjaar (jaar na de twee werkingsjaren waarin ze niet aan alle voorwaarden voldeed) aan alle voorwaarden, ook deze op begeleidingsvlak dat minimum 1 begeleider per 15 leden of deelnemers moet beschikken over een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen

       De vereniging werkte constructief mee en had een actieve werking tijdens het begeleidingsjaar

 

2.1.3.  Voorwaarden

 

A  Algemene voorwaarden:

       Er kan per werkjaar maar 1 rubriek werkingstoelagen worden toegekend per aanvrager, vereniging of groepering.

 

B  Organisatorische voorwaarden:

       verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle leden en leiding (met uitzondering van de adviesraad jeugd);

       verzekering objectieve aansprakelijkheid inzake brand en ontploffing hebben voor de uitbating van het jeugdlokaal voor zover deze verzekering verplicht is overeenkomstig de wet van 30 juli 1979;

       aan geen enkele (kandidaat) deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;

       De vereniging aanvaardt de vrijetijdscheque van Mol als betaalmiddel en vermeldt dit in haar communicatiekanalen. De vereniging sluit een samenwerkingsovereenkomst af met de afdeling Samenlevingsopbouw. In de samenwerkingsovereenkomst met de afdeling Samenlevingsopbouw kiest de vereniging om de vrijetijdscheque te aanvaarden bij:

         toegangsprijs van activiteiten;

         of/en lidgeld;

         of/en benodigdheden eigen aan de vereniging (vb. uniformen)

(met uitzondering van de koepelorganisaties Chiro Gewest Zilato & Scouts & Gidsen District Mol)

 

C  Voorwaarden op begeleidingsvlak:

       minimum de helft van de leiding of verantwoordelijken moet jonger zijn dan 30 jaar op één september van het lopende werkjaar;

       alle leiding moet minimum zestien jaar worden in het lopende werkjaar;

       minimum één verantwoordelijke moet meerderjarig zijn tijdens het lopende werkjaar;

       minimum de helft van de leiding moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen.

 

2.2.Jeugdbewegingen

 

2.2.1. Definitie

 

Een jeugdbeweging is een particulier jeugdwerkinitiatief met minimaal de volgende kenmerken:

       Werkwijze:

         In een permanent groepsverband, verschillende leeftijdsgroepen, gedurende minimum negen maanden per werkjaar, actief zijn.

       Aanbod:

         Gericht op de algehele en harmonische ontplooiing van de leden op fysiek, intellectueel, sociaal en ethisch gebied; dit alles door een integrale en niet-specialistische werking.

       Doelgroep:

         Kinderen en jongeren tussen vijf en achttien jaar.

       Frequentie:

         Minimum tweewekelijkse werking van één dagdeel (= minimum twee aaneensluitende uren activiteit).

       Bijzonder:

         Per werkjaar minimum één kampperiode voor leden met minimum vijf overnachtingen organiseren.

 

 

2.2.2. Voorwaarden

 

A  Organisatorische voorwaarden:

       de vereniging moet gevestigd of werkzaam zijn in de gemeente Mol;

       het lidgeld per deelnemer mag maximum 60 euro per jaar bedragen (uitgezonderd kampgeld);

       in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.  Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;

       minimum de helft van de leden moet woonachtig in Mol of Balen-Wezel zijn;

       een vereniging moet uit minimum 10 leden bestaan, exclusief begeleiding, die jonger zijn dan 22 jaar;

 

 

B  Voorwaarden op begeleidingsvlak:

       minimum één begeleider per vijftien leden moet in het bezit zijn van een attest, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.

 

2.2.3. Financiële regeling

 

Elke jeugdvereniging krijgt als werkingstoelage een vast bedrag van 520 euro per werkjaar. Daar bovenop komt vanaf het 11e lid een bedrag van 7,20 euro per lid of leiding jonger dan 22 jaar bij.

 

Onderstaand een richttabel:

 

Aantal leden of leiding -22 jaarWerkingstoelage Aantal leden of leiding -22 jaarWerkingstoelage

20 leden€ 592140 leden€ 1 456

40 leden€ 736160 leden€ 1 600

60 leden€ 880180 leden€ 1 744

80 leden€ 1 024200 leden€ 1 888

100 leden€ 1 168220 leden€ 2 032

120 leden€ 1 312240 leden€ 2 176

 

Voor de berekening worden alleen leden en leiding  geteld die jonger zijn dan 22 jaar op 1 januari van het volgende werkjaar.

 

2.2.4. Subsidiedossier

 

Het subsidiedossier van de werkingstoelage jeugdbewegingen moet minimaal volgende stukken bevatten:

       contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres);

       alfabetische lijst van alle verzekerden van het vorig werkjaar;

       alfabetische lijst met de namen, adressen en geboortejaar van de leiding/bestuur van het lopende werkjaar;

       volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;

       bedrag van het lidgeld;

       polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;

       adres van het lokaal;

       vormingsattesten.

 

 

2.3.Themagericht jeugdwerk

 

2.3.1. Definitie

 

Themagericht jeugdwerk is een particulier jeugdwerkinitiatief met de volgende kenmerken

       Werkwijze:

         In een groepsverband, met al dan niet verschillende leeftijdsgroepen, werken rond een bepaald niet-partijpolitiek gericht omschreven thema, gedurende minimum 9 maanden per jaar, actief zijn.

       Doelgroep:

         Kinderen en/of jongeren tussen 5 en 30 jaar.

       Frequentie:

         Eén dagdeel per maand (= minimum twee aaneensluitende uren activiteit, dat je zelf georganiseerd hebt).

       Aanbod:

         Samenkomstmomenten van de groep.

 

2.3.2. Voorwaarden

 

Organisatorische voorwaarden:

       het lidgeld per deelnemer mag maximum 60 euro per jaar bedragen;

       in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er  een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.  Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;

       de vereniging moet minimum 10 deelnemers en 2 verantwoordelijken tellen, waarvan maximum 20% familieleden van elkaar mogen zijn tot in de vierde graad.

 

2.3.3. Financiële regeling

 

De werkingstoelage voor themagericht jeugdwerk bedraagt per initiatief met een werking van 9 tot en met 23 dagdelen per werkjaar 270 euro, van 24 tot en met 35 dagdelen per werkjaar 395 euro en voor werkingen vanaf 36 dagdelen per werkjaar 520 euro.

 

2.3.4. Subsidiedossier

 

Het subsidiedossier voor de werkingstoelage van themagericht jeugdwerk moet minimaal volgende stukken bevatten:

       polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;

       alfabetische lijst namen, adressen en geboortejaar verantwoordelijken van het lopende werkjaar;

       volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;

       bedrag van het lidgeld;

       data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud (het helpen op activiteiten om inkomsten voor de werking te bekomen worden niet aanzien als samenkomstmoment);

       aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;

       indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal;

       contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres).

 

2.4.Vakantiespeelpleinen

 

2.4.1. Definitie

 

Een vakantiespeelpleinwerking is een particulier open vakantie-initiatief zonder mogelijkheid tot overnachting, dat, onder deskundige begeleiding, zo ruim mogelijk speelkansen biedt.

       Aanbod:

         per dag worden er tenminste 4 uren activiteiten georganiseerd;

         per halve dag worden er tenminste 2 uren activiteiten georganiseerd;

         twee halve dagen vormen 1 dag.

       Doelgroep:

         Kinderen en/of jongeren tot 16 jaar.

       Frequentie, eventueel over meerdere periodes verspreid:

         minimum 20 vakantiedagen (categorie1);

         minimum 30 vakantiedagen (categorie2).

We spreken over een deelnemer wanneer het kind tenminste 3 keer aanwezig was.  Kinderen die meer dan 20 dagen aanwezig zijn, tellen voor twee deelnemers. 

De vakanties die in aanmerking komen zijn de herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie.

 

2.4.2. Voorwaarden

 

De voorwaarden verschillen voor categorie 1 en 2 daar waar het vermeld staat:

 

2.4.2.1. Algemene voorwaarden

 

A  Organisatorisch:

       de vereniging moet gevestigd en werkzaam zijn in de gemeente Mol;

       de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;

       in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.  Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;

       minimum de helft van de leden moet woonachtig in Mol of Balen-Wezel zijn .

 

B  Op begeleidingsvlak:

       minimum 1 begeleider per 15 leden moet in het bezit zijn van een attest, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;

       de dagelijkse werking van het vakantiespeelplein is in handen van gekwalificeerde speelbegeleiders;

       minimum 1 begeleider per vakantiespeelpleinwerking moet in het bezit zijn van het attest hoofdanimator in het jeugdwerk, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;

 

2.4.2.2. Bijzondere voorwaarden

 

A  Beheersstructuur specifiek voor categorie 2:

       Een vakantiespeelpleinwerking dient de juridische vorm aan te nemen van een vzw (in de opstartfase krijgt een vakantiespeelplein een jaar tijd om aan deze voorwaarde te voldoen).

       Minimum de helft van de leden van de raad van bestuur en minimum de helft van de leden van de algemene vergadering moet jonger zijn dan 30 jaar op één september en in Mol of Balen-Wezel wonen.

 

B  Infrastructuur en materialen:

Om in alle omstandigheden aan kinderen speelkansen te garanderen, beschikt de vakantiespeelpleinwerking over:

       een aangepaste, functionele infrastructuur, hetzij in eigendom, hetzij in gebruik tijdens de werkingsuren;

       een verscheidenheid van speelzones, een verscheidenheid aan binnen- en buitenspeelruimte;

       aangepast spelmateriaal en een gevarieerd spelaanbod.

 

2.4.3. Financiële regeling

 

Een vakantiespeelplein krijgt geen vast bedrag. Wel krijgt zij naargelang categorie 1 of 2 een bedrag van 17,2 euro per lid (categorie 1) of 31,7 euro per lid (categorie 2).

 

Onderstaand een richttabel:

 

Aantal ledenWerkingstoelage Categorie 1Werkingstoelage Categorie 2

50 leden€ 895€ 1 585

100 leden€ 1790€ 3 170

150 leden€ 2 685€ 4 755

200 leden€ 3 580€ 6 340

250 leden-€ 7 925

300 leden-€ 9 510

 

 

2.4.4. Subsidiedossier.

 

Het subsidiedossier voor de werkingstoelage vakantiespeelplein moet minimaal volgende stukken bevatten:

       polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;

       alfabetische lijst namen, adressen en geboortejaar verantwoordelijken van het lopende werkjaar;

       volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden

       data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud en aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;

       indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal.

       contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres)

       alfabetische ledenlijst van de betrokken kinderen + geboortejaar;

       kopie en betalingsbewijzen verzekeringspolissen;

       vormingsattesten;

       verslag van de dagelijkse werking: speelprogrammatie, aantal begeleiders, dagelijkse aanwezigheidslijst van de deelnemers;

       bewijs eigendom- of gebruiksrecht van de infrastructuur;

       adressenlijst bestuur en geboortejaar;

       overzicht van de inkomsten en uitgaven van het werkjaar;

       bedrag van het lidgeld en dagtarief.

 

2.5.Adviesraad jeugd

 

2.5.1. Definitie

 

       het uitvoeren van de taken en doelstellingen, hiertoe voorzien in het meerjarenplan 2020- 2025 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid;

       de jeugdraad verleent advies op alle vlakken die jeugd aanbelangen, zowel op eigen initiatief van de adviesraad als op vraag van het college van burgemeester en schepenen;

       jaarlijks minimum vier vormingsmomenten voor jeugd aanbieden;

       de belangen van alle Molse jeugd behartigen.

 

2.5.2. Voorwaarden

 

       de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;

       er moet een EHBO-koffer aanwezig zijn, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers;

       er moeten min. 10 jeugdraden per jaar voorzien worden;

       er dient gestreefd te worden naar een raad van bestuur die representatief is voor het Molse jeugdwerk;

       Voor elke activiteit die door de jeugdraad wordt georganiseerd, moet een activiteitensubsidieaanvraag ingediend worden;

       Er kan een basissubsidie van maximum 2500 euro aangevraagd worden. Hiervoor moet met financiële stavingsstukken kunnen aangetoond worden dat het bedrag van de werkingstoelage volledig besteed werd aan uitgaven voor activiteiten en vormingen of andere initiatieven die rechtstreeks ten goede komen aan het Molse jeugdwerk, desgevallend verminderd met eventuele inkomsten. De 25% van de kosten die  zelf gefinancierd dienen te worden bij goedkeuring van de activiteitensubsidies, komen hiervoor in aanmerking. Kosten voor de reguliere werking, drank en etenswaren komen niet in aanmerking;

       Indien het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van het boekjaar van de jeugdraad positief is, dient de jeugdraad het daaropvolgende jaar hiermee een actie te organiseren ten voordele van de jeugd of het bedrag uit te keren aan een niet-commerciële vereniging die initiatieven ontwikkeld ten voordele van de jeugd;

       De jeugdraad dient zich te houden aan het uitvoeren van haar taken, voorzien in de reglementen ter verdeling van de subsidies voor het plaatselijk jeugdwerk;

De jeugdraad moet voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid.

 

2.5.3. Financiële regeling

 

Categorie 1 (zonder organisatie van een tweejaarlijks jeugdfestival of open jeugdraad): een werkingstoelage jeugdraad van maximum 2500 euro per werkjaar.

 

Categorie 2 (met organisatie van een tweejaarlijks jeugdfestival of open jeugdraad): een werkingstoelage jeugdraad van 4500 euro per werkjaar.  De extra 2000 euro moet volledig besteed worden aan de organisatie van het jeugdfestival of open jeugdraad.  Er kan geen werkingstoelage categorie 2 worden toegekend wanneer aan de jeugdraad het voorgaande werkjaar reeds een werkingstoelage categorie 2 werd toegekend.

 

2.5.4. Aanvraagdossier

 

Het subsidiedossier voor de werkingstoelage adviesraad jeugd moet minimaal volgende stukken bevatten:

 

       alfabetische lijst van alle verzekerde leden;

       alfabetische lijst met de namen, adressen en geboortejaren van het bestuur;

       volmachtformulier met een rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;

       lijst met de uitgebrachte adviezen van het vorige werkjaar;

       werkingsverslag van het vorige werkjaar;

       financieel jaaroverzicht, balans, jaarrekening, storting aan goed doel;

       kopie en betaalbewijzen van de nodige verzekeringspolissen;

       financiële stavingsstukken die aantonen dat het bedrag van de werkingstoelage volledig besteed werd aan uitgaven voor activiteiten en vormingen of andere initiatieven die rechtstreeks ten goede komen aan het Molse jeugdwerk, desgevallend verminderd met eventuele inkomsten.

 

Voor categorie 2 moet uit het financieel overzicht duidelijk blijken dat de extra 2000 euro volledig besteed werd aan de organisatie van het jeugdfestival. 

 

2.5.5. Onverenigbaarheden

 

Voor de organisatie van het jeugdfestival of open jeugdraad kan geen aparte activiteitensubsidie  meer aangevraagd worden.

 

2.6. Koepelorganisaties Scouts & Gidsen District Mol EN Chiro Gewest Zilato

 

2.6.1. Definitie

 

Koepelorganisaties zijn een particulier jeugdwerkinitiatief met de volgende kenmerken

       Werkwijze:

         Omvatten enkele jeugdbewegingen uit Mol en nabijgelegen steden en gemeenten en vormen samen een gewest of district.

       Doelgroep:

         Aangesloten jeugdbewegingen bij Scouts & Gidsen nationaal of Chiro nationaal.

       Frequentie:

         Minimum 10 keer per werkjaar samenkomen.

       Aanbod:

         Samenkomst- en vormingsmomenten, activiteiten voor hoofdverantwoordelijken, jeugdleiders en groepen.

 

2.6.2. Voorwaarden

 

Organisatorisch:

       er is geen financiële bijdrage per deelnemer;

       in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.  Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;

       samen met de afdeling jeud/sport bekijken hoe de drempels naar de Molse jeugdbewegingen verlaagd kunnen worden;

       minimum tweemaal per werkjaar een leidingsactiviteit organiseren;

       minimum eenmaal per werkjaar alle hoofdverantwoordelijken van de groepen bij elkaar brengen;

 

2.6.3. Financiële regeling

 

De werkingstoelage voor een koepelorganisatie bedraagt 500 euro per werkjaar.

 

2.6.4. Subsidiedossier

 

Het subsidiedossier voor de werkingstoelage van koepelorganisaties moet minimaal volgende stukken bevatten:

       polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;

       alfabetische lijst van namen, adressen en geboortejaar van verantwoordelijken van het lopende werkjaar;

       volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;

       data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud en aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;

       indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal.

 

3.PROJECTTOELAGEN

 

3.1. Subsidie voor het volgen van vorming door jeugdverantwoordelijken

 

3.1.1. Definitie

 

De terugbetaling gebeurt  aan een jongere die deelgenomen heeft aan een cursus/vorming:

       erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;

       een cursus i.v.m. maatschappelijk kwetsbare jeugd;

       een cursus in het kader van jeugdwerk, georganiseerd door een overheid;

       een cursus georganiseerd door het landelijk of regionaal jeugdwerk.

 

Een terugbetaling gebeurt ook aan een jongere die een attest als animator, hoofdanimator, instructeur of hoofdinstructeur behaald heeft na het volgen van de opgelegde stage-uren verbonden aan de cursus/vorming.  Deze attesten moeten erkend zijn door afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.

 

De cursus moet gevolgd zijn tijdens het lopende of het vorige werkjaar.

De terugbetaling kan ook gebeuren aan een jeugdwerkinitiatief waarin de jongere actief is, op voorwaarde dat de betrokken jongere hiervoor volmacht geeft.

 

Vormingen gevolgd door beroepskrachten in het jeugdwerk vallen niet onder dit subsidiereglement.

 

3.1.2. Voorwaarden

 

       inwoner van Mol zijn of actief in een Mols jeugdwerkinitiatief;

       in het betrokken werkjaar minimum 16 jaar en maximum 30 jaar worden;

       de cursus moet minimum 4 uur vorming omvatten.

 

3.1.3. Financiële regeling

 

Er kan maximum 100 euro per jongere per jaar gesubsidieerd worden. Voor een cursus wordt 75% van de cursusprijs terugbetaald met een maximum van 50 euro.

Voor een attest uitgereikt door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen wordt altijd 20 euro uitbetaald, dit staat los van het maximumbedrag.

De terugbetaling kan maximaal éénmaal per gevolgde cursus of per behaald attest aangevraagd worden.

 

3.1.4. Subsidiedossier

 

De aanvragen van de subsidie voor vorming moeten bezorgd worden aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport voor 1 december en dienen volgende stukken te bevatten:

       naam, adres, leeftijd en rekeningnummer van de aanvrager;

       vermelding jeugdwerkinitiatief waarin eventueel actief;

       eventuele volmacht + rekeningnummer van het jeugdwerkinitiatief;

       een kopie van het behaalde attest of bewijs van deelname aan de cursus met vermelding van de kostprijs en aantal uren.

 

3.1.5. Onverenigbaarheden

 

Indien iemand al gesubsidieerd werd door de gemeente, een EVA (Extern Verzelfstandigd Agentschap) of door een andere gemeente of organisatie voor het volgen van de betreffende cursus of voor het behalen van het betreffende attest kan men geen aanspraak maken op deze subsidie.

 

3.2. Subsidie kampen jeugdwerk

 

3.2.1. Definitie

 

Een kampperiode bestaat uit minimum 5 overnachtingen.  Per jeugdwerkinitiatief en per werkjaar wordt er slechts 1 kampperiode in België en één kampperiode in het buitenland betoelaagd. Kampen van verschillende takken /afdelingen van een zelfde jeugdwerkinitiatief worden samengeteld en gezien als 1 kamp. Het kamp moet georganiseerd worden door een jeugdvereniging die een werkingstoelage ontvangt volgens dit reglement.

 

3.2.2. Voorwaarden

 

A  Organisatorisch:

       verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle aanwezigen van de eigen groep;

       de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;

       aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst;

       er moet een EHBO-koffer meegenomen worden, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.

       er moeten minimum 6 deelnemers (leden en leiding) mee op kamp gaan om in aanmerking te komen;

       enkel leiding en leden worden aanvaard als deelnemer;

       minimum de helft van de deelnemers moet in de gemeente Mol of in Balen-Wezel wonen ;

       het aanvragende jeugdwerkinitiatief moet het kamp zelfstandig organiseren.  Hiermee wordt bedoeld: regelen van kampplaats, vervoer en activiteiten en hiervan de onkosten dragen;

       samenwerkingsinitiatieven vanuit het plaatselijk jeugdwerk om kampen te organiseren moeten dit doen als gelijkwaardige partners.

 

B  Op begeleidingsvlak:

       minimum 1/2 van de leiding moet jonger zijn dan 25 jaar bij aanvang van het kamp;

       alle leiding moet minimum 16 jaar worden in het betrokken werkjaar;

       Minimum 1 van de verantwoordelijken moet meerderjarig zijn bij de aanvang van het kamp;

       minimum 1 begeleider per 15 deelnemers moet in het bezit zijn van een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;

 

3.2.3. Financiële regeling

 

A) Elke jeugdvereniging krijgt een vast kampbedrag van 310 euro. Daar bovenop komt vanaf het 11e lid een bedrag van 5,26 euro per lid of leiding bij. Voor de berekening worden enkel leden en leiding jonger dan 22 jaar geteld.

 

Onderstaand een richttabel:

 

Aantal leden en leiding -22 jaarkamptoelageAantal leden en leiding -22 jaarkamptoelage

10 leden€ 310130 leden€ 941,2

20 leden€ 362,6140 leden€ 993,8

30 leden€ 415,2150 leden€ 1 046,4

40 leden€ 467,8160 leden€ 1 099

50 leden€ 520,4170 leden€ 1 151,6

60 leden€ 573180 leden€ 1 204,2

70 leden€ 625,6190 leden€ 1 256,8

80 leden€ 678,2200 leden€ 1 309,4

90 leden€ 730,8210 leden€ 1 362

100 leden€ 783,4220 leden€ 1 414,6

110 leden€ 836230 leden€ 1 467,2

120 leden€ 888,6240 leden€ 1 519,8

 

 

B) Transportbonus voor het vervoer van materiaal:

 

Deze subsidiëring voor het vervoer van materialen kan nooit meer bedragen dan 50% van de onkosten, met een maximum van 300 euro per jeugdvereniging per jaar.

 

3.2.4. Subsidiedossier

 

Voor de kampen in de zomerperiode moet het kampadres ten laatste op 15 juni aan de afdeling jeugd/sport bezorgd zijn, in elk ander geval uiterlijk 1 maand voor de aanvang van het kamp.

 

Het subsidiedossier van de subsidie voor kampen van het plaatselijk jeugdwerk wordt samen met het dossier werkingstoelage voor 15 september ingediend en moet minimaal volgende stukken bevatten:

       alfabetische lijst van de verzekerden van het kamp;

       alfabetische lijst namen + adressen en geboortejaar leiding/verantwoordelijken van het kamp;

       rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;

       bedrag kampgeld;

       bewijs afrekening kampplaats;

       bewijs afrekening kampvervoer;

       vormingsattesten.

 

3.2.5. Onverenigbaarheden

 

Deze subsidie kan slechts worden toegekend voor zover deze vereniging voor hun kamp niet reeds gesubsidieerd worden.

 

Kampen georganiseerd door koepels van het jeugdwerk, jeugdhuizen of organisaties buiten het jeugdwerk worden uitgesloten van deze gemeentelijke subsidie.

 

3.3.Subsidiëring van jeugdactiviteiten of jeugdprojecten

 

3.3.1. Procedure

 

Het aanvraagformulier dient samen met de aanvraag tot vakreservatie op de afficheborden bezorgd te worden aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport, minimaal één maand voor het plaatsvinden van de activiteit of aanvang van het project. De adviesraad jeugd moet de afficheborden enkel  aanvragen indien hun projecten een breder doelpubliek dan het jeugdwerk aanspreken.

 

Het aanvraagformulier van de subsidie jeugdactiviteiten/jeugdprojecten moet minimaal volgende gegevens bevatten:

       document met omschrijving, doelstelling van de jeugdactiviteit/het jeugdproject;

       datum van de geplande activiteit/de planning van het jeugdproject;

       bepaling doelgroep;

       lijst verantwoordelijken met adres, leeftijd en telefoonnummer;

       een volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de persoon of organisatie waarop de subsidie gestort mag worden.

 

De aanvraag wordt ter advies voorgelegd aan de jeugddienst en jeugdraad.

Bij positief advies dient de aanvrager uiterlijk 2 maanden na de activiteit of na afloop van het project een subsidiedossier in.

Na ontvangst van het volledige subsidiedossier beslist het college van burgemeester en schepenen over de aanvraag.

 

3.3.2. Definitie

 

Deze subsidiëring is bedoeld voor het organiseren door Molse jeugd of Mols jeugdwerk van jeugdactiviteiten, jeugdprojecten in Mol , uitgezonderd activiteiten, projecten die hoofdzakelijk bedoeld zijn om winst te maken. (b.v. bloemenverkoop, mosselsouper, fuiven, vlaaienslag, …) of als hoofddoel hebben extra leden te werven.

Enkel activiteiten die niet in het kader van de reguliere werking georganiseerd worden, kunnen nog gesubsidieerd worden.

Een activiteit is een éénmalige gebeurtenis.

Met een project bedoelen we een activiteit die verspreid over een welbepaalde periode binnen één jaar uitgevoerd wordt.

 

De doelgroep dient Molse jeugd te zijn, ruimer opgevat dan de eigen leden of deelnemers (tussen 5 en 25 jaar).

 

Daarenboven moeten deze activiteiten/projecten ten gunste komen aan deze doelgroep in de gemeente Mol.

 

3.3.3. Voorwaarden

 

A  Organisatorisch:

       verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle medewerkers;

       de inkom per deelnemer mag maximum 1 euro bedragen;

       aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;

       de jeugdactiviteit/het project moet zonder persoonlijk winstbejag zijn;

       kunnen niet ingebracht worden: kosten van de goederen die bestemd zijn voor verkoop;

       de activiteit/het project moet ruim bekendgemaakt worden: op de gemeentelijke website via de activiteitenkalender, op de afficheborden (met uitzondering van de jeugdraad);

       er moeten billijke drankprijzen gehanteerd worden.

 

B  Op begeleidingsvlak:

       minimum de helft van de verantwoordelijken van de activiteit/het project moet jonger zijn dan 25 jaar bij aanvang van het project of de activiteit;

       1 verantwoordelijke moet minimum 18 jaar zijn bij aanvang van het project of de activiteit;

       minimum de helft van de verantwoordelijken van de activiteit/het project moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen.

 

3.3.4. Financiële regeling

 

Deze subsidiëring per jeugdactiviteit/project kan nooit meer bedragen dan 75 % van de onkosten met in totaal een maximum van 1000 euro per jaar per jeugdvereniging.  Een jeugdvereniging kan maximum voor vier activiteiten/projecten per kalenderjaar (tussen 1 januari en 31 december) een aanvraag indienen.

 

3.3.5. Subsidiedossier

 

Het subsidiedossier bevat, naast de gegevens zoals vermeld in het aanvraagformulier volgende documenten:

       polisnummers en betalingsbewijs van de verzekeringspolissen;

       de bewijzen  van de onkosten;

       voorbeelden van het promotiemateriaal;

       een kort verslag van de activiteit/het project.

 

3.4.Subsidiëring van startende jeugdwerkinitiatieven

 

3.4.1. Procedure

 

Een startend jeugdwerkinitiatief bezorgt het aanvraagformulier aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport.

Zes maanden na uitbetaling van de subsidies bezorgt het startend initiatief de stand van zaken van de werking en de planning voor de volgende 6 maanden aan de afdeling jeugd/sport.

 

3.4.2. Definitie

 

Een jeugdwerkinitiatief (met uitzondering van politieke jongerenpartijen) dat een werking opstartte en het volgende werkjaar normaal gezien in orde is om een werkingstoelage te krijgen, kan in het opstartjaar gebruik maken van deze subsidie.

 

3.4.3. Voorwaarden

 

A  Organisatorisch:

       verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben;

       verzekering objectieve aansprakelijkheid inzake brand en ontploffing hebben voor de uitbating van het jeugdlokaal voor zover deze verzekering verplicht is overeenkomstig de wet van 30 juli 1979;

       de vereniging moet gevestigd of werkzaam zijn in de gemeente Mol of Balen-Wezel

       aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;

       het lidgeld per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;

       deze subsidie voor starters kan niet 2 jaar na elkaar uitbetaald worden.

B  Op begeleidingsvlak:

       minimum de helft van de verantwoordelijken/leiding moet jonger zijn dan 30 jaar;

       minimum de helft van de verantwoordelijken/leiding moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen;

       1 verantwoordelijke moet minimum 18 jaar zijn.

 

3.4.5. Financiële regeling

 

Een jeugdwerkinitiatief dat met een werking begonnen is, kan een eerste eenmalige schijf van 250 euro bekomen als startend jeugdwerkinitiatief.  Een tweede eenmalige schijf van 250 euro kan volgen na een positieve tussentijdse evaluatie na zes maanden, als dit nog binnen hetzelfde werkjaar mogelijk is. 

 

3.4.6. Subsidiedossier

 

Het aanvraagformulier van de subsidie startend jeugdwerkinitiatief moet minimaal volgende gegevens bevatten:

       document met omschrijving van het nieuwe jeugdwerkinitiatief (doelstelling, methode,...);

       kopieën en betalingsbewijzen van de verzekeringspolissen;

       bepaling toekomstige jeugdwerkvorm en doelgroep;

       alfabetische lijst verantwoordelijken met adres en leeftijd;

       een volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de organisatie of beheerd door meerdere personen waarop de subsidie mag gestort worden;

       adres van de samenkomstplaatsen.

 

Het subsidiedossier zes maanden na de uitbetaling van de eerste eenmalige schijf aanvullen met:

       stand van zaken van de werking;

       planning voor de volgende 6 maanden.

 

3.5.Subsidiëring van de infrastructuur van het erkende Molse jeugdwerk

 

3.5.1. Procedure

 

       Aanvraag:

         Aanvraagformulier bezorgen aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport. Het is verplicht de aanvraag in te dienen alvorens met de werken van start te gaan,  evenals te wachten tot de beslissing van het college van burgemeester en schepenen uitsluitsel geeft.

       Verplichtingen

         Verplichte deelname aan controles aangeboden door het gemeentebestuur;

         Verplicht jaarlijks bijwonen van het brandveiligheidsgesprek door hoofd- en lokaalverantwoordelijke(n);

         Verplicht alle brandveiligheids- en elektriciteitswerken uit te voeren op basis van verslagen van de lokale brandweer en een externe firma bevoegd voor elektriciteitsmaterie.

 

3.5.2. Definitie

 

Deze subsidiëring is bedoeld voor Molse jeugdinitiatieven die hiermee hun jeugdwerkinfrastructuur (lokalen, directe omgeving, materiaalcontainers en bewegwijzering) in Mol brandveilig maken, functioneel verbeteren of onderhoudswerken uitvoeren die grote schade aan de infrastructuur voorkomen of de veiligheid van de leden beter waarborgen.

 

3.5.3. Voorwaarden

 

Het lokaal van het jeugdwerkinitiatief moet gevestigd en moet werkzaam zijn in Mol.

Prioritair zijn alle noodzakelijke werken in het kader van brandveiligheid.

Uitzonderlijk kunnen dringende infrastructuurwerken worden gesubsidieerd nog voor de brandveiligheidswerken en elektriciteitswerken werden afgerond,  indien de werken noodzakelijk zijn om de  veiligheid van de leden te kunnen blijven verzekeren.

 

Gasvuren, kookplaten, fornuizen dienen vast verankerd te worden in de keuken van een jeugdlokaal om in aanmerking te komen voor subsidiëring.

 

 

3.5.4. Financiële regeling

 

Elk jeugdwerkinitiatief kan meerdere aanvragen indienen per jaar.  Het totale subsidiebedrag per jeugdwerkinitiatief over 3 jaar (tussen 1 januari en 31 december) kan nooit meer bedragen dan 75% van de onkosten met een maximum van 7500 euro.  De subsidiëring van een uitgevoerd werk kan maximaal éénmaal aangevraagd worden.

 

3.5.5. Subsidiedossier

 

Werken uitgevoerd of in uitvoering in het huidige of het vorige werkjaar komen in aanmerking.  Het aanvraagdossier voor de subsidiëring infrastructuur van het jeugdwerk moet voor één november binnen gebracht worden en moet minimaal volgende stukken bevatten:

       beschrijving van de betreffende jeugdwerkinfrastructuur;

       naam van eigenaar infrastructuur en vaste gebruikers;

       de omschrijving tot infrastructuurwerken;

       rekeningnummer op naam van de organisatie;

       de geraamde kosten.

 

Het subsidiedossier wordt aangevuld met een evaluatieverslag dat voor 1 december binnen gebracht moet worden (met de bewijzen van de onkosten).  Pas daarna kan de aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd worden.

 

4.INWERKINGTREDING

 

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - WIJK-EN BUURTFEESTEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Sinds 20-12-2004 kunnen inwoners een aanvraag indienen tot het bekomen van een subsidie voor het organiseren van een wijk- en buurtfeest.

 

Voor het organiseren van wijk- en buurtfeesten kunnen de initiatiefnemers een aanvraag tot subsidie indienen. De toelage bedraagt maximum 125 euro voor de basisorganisatiekosten die rechtstreeks verband houden met het evenement en kan niet meer bedragen dan de effectief gemaakte kosten.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur.

Het gemeentelijk reglement subsidie wijk- en buurtfeesten van 24 februari 2014.

 

Inspraak en advies

Sinds het gebruik van de evenementenkluis strookt het reglement voor subsidie van wijk- en buurtfeesten niet meer met de deadlines die opgenomen zijn in de kluis. Bovendien wordt voorgesteld om het reglement aan te passen, zodat procedures voor de aanvragers administratief vereenvoudigd worden. Met dit voorstel dienen aanvragers enkel een verklaring op erewoord in te vullen.

 

Bijlage:

1) Reglement wijk- en buurtfeesten

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur wenst de sociale contacten en de sfeer onder buurtbewoners te bevorderen en wenst hiervoor financiële steun te verlenen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

6/1/1

Registratiesleutel

64930000/071000

Bedrag

€ 9.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement wijk- en buurtfeesten goed:

 

SUBSIDIEREGLEMENT WIJK- EN BUURTFEESTEN

 

Artikel 1.

Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten wordt onder de hierna vermelde voorwaarden een gemeentelijke subsidie verleend voor activiteiten die de sociale contacten binnen een buurt of een duidelijk afgebakend gedeelte ervan bevorderen.

Het wijk- en buurtfeest moet zich richten tot alle inwoners van minstens 2 straten of alle inwoners van minstens 20 woningen die een aaneengesloten geheel vormen.

Indien een buurt een ruimtelijk geheel vormt moeten alle inwoners van deze buurt bij het wijk- en buurtfeest betrokken worden.

 

Artikel 2.

§ 1

Dit reglement voorziet een subsidie voor buurtactiviteiten. Uitgesloten zijn privéfeesten, familiefeesten, feesten van vzw’s, vennootschappen of verenigingen met een ander hoofddoel dan het bevorderen van de sociale contacten binnen een buurt, activiteiten met winstoogmerk, alsook schoolfeesten en feesten met een politiek, religieus of filosofisch karakter.

Activiteiten die zich niet enkel richten tot de inwoners van een betrokken gebied en die een volledig openbaar karakter hebben als gevolg van openbare promotievoering worden eveneens uitgesloten.

Deze subsidie mag niet gecumuleerd worden met andere subsidies voor hetzelfde wijk- en buurtfeest.

Elke buurt of gedeelte ervan kan slechts één keer per kalenderjaar een subsidie bekomen. De toekenning van de subsidie aan de buurt belet evenwel niet de toekenning van een afzonderlijke  subsidie aan één of meerdere afgebakende gedeelten van deze buurt.

Dit reglement voorziet tevens een afzonderlijke subsidie van 125 euro voor buurtactiviteiten waarbij alle inwoners van een gehucht of een wijk  worden betrokken. Deze subsidie kan slechts 1 keer per kalenderjaar worden toegekend en is niet cumuleerbaar met andere subsidies voor dezelfde activiteit.

 

§ 2

De subsidieaanvraag moet minstens 1 dag voor het wijk- en buurtfeest ingediend worden via de evenementenkluis. De termijn van de aanvraag voor deze subsidie staat los van overige deadlines in de evenementenkluis.

 

Voor de uitbetaling van de subsidie moeten de organisatoren, uiterlijk 2 maanden na het wijk- en buurtfeest, een verklaring op erewoord voor de subsidie van wijk- en buurtfeesten in de evenementenkluis indienen dat zij aan alle voorwaarden voldoen.

 

Na controle van het aanvraagdossier door de bevoegde ambtenaar zal men al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de subsidie.

Bij klachten of twijfel kan de bevoegde ambtenaar alsnog bewijsstukken opvragen.

 

§ 3 In de promotie wordt het logo van de gemeente Mol opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan deze voorwaarde kan de subsidie niet worden uitgekeerd.

 

 

Artikel 4.

Elke aanvraag incl. de verklaring op erewoord voor de subsidie van wijk- en buurtfeesten  moet ingediend worden in de evenementenkluis op de website www.gemeentemol.be en bevat o.a. volgende gegevens:

naam, adres en telefoonnummer van minimum twee initiatiefnemers (min. 18 jaar, zonder familieverband, woonachtig op 2 verschillende adressen in de betrokken buurt);

plaats en datum van de activiteit, eventuele deelnameprijs, beoogde doelgroep (buurt of duidelijk afgebakend gedeelte van een buurt);

opgave van het rekeningnummer waarop de eventuele toelage gestort kan worden;

De evenementenkluis en het document verklaring op erewoord, moeten volledig en correct worden ingevuld.

Het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens kan aanleiding geven tot terugvordering van de gehele of een deel van de toegekende som.

 

Artikel 5.

De subsidie wordt vastgesteld op maximaal 125 euro en is bedoeld om de basisorganisatiekosten die rechtstreeks verband houden met het evenement te helpen dragen. De subsidie kan nooit méér dan de effectieve kosten dekken.

 

Artikel 6.

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 7.

De initiatiefnemers moeten zich houden aan de bepalingen uit het reglement gemeentelijke administratieve sancties met betrekking tot openbare rust en veiligheid, hygiëne, geluidsoverlast,…

Het gemeentebestuur draagt geen enkele verantwoordelijkheid bij de organisatie en kan derhalve op geen enkele manier aansprakelijk worden gesteld.

 

Artikel 8.

Dit reglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - JUBILERENDE VERENIGINGEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Jubilea van verenigingen gaan steeds gepaard met allerlei feestelijkheden en manifestaties die uiteraard kosten met zich meebrengen.

Het subsidiereglement jubilerende verenigingen voorziet op basis van dit reglement subsidies voor verenigingen die 25, 50, 75, 100, 125, 150, 175 en 200 jaar bestaan.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur.

Het gemeentelijk reglement subsidie jubilerende verenigingen van 6 december 2006 dat herbevestigd werd op 23 november 2009

 

Inspraak en advies

Om de procedure zowel voor de aanvrager als de administratie te vergemakkelijken wordt voorgesteld om voortaan geen bewijsstukken meer op te vragen en deze documenten te vervangen door een verklaring op erewoord.

 

Bijlage

1) Reglement subsidie jubilerende vereniging

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Jubilea van verenigingen gaan steeds gepaard met allerhande feestelijkheden die kosten met zich meebrengen.

Het gemeentebestuur heeft de morele plicht, financiële steun te verlenen aan deze verenigingen. 

 

Financiële weerslag

 

Actie

6/1/1

Registratiesleutel

64930000/071000

Bedrag

€ 625 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement jubilerende verenigingen goed

 

SUBSIDIEREGLEMENT JUBILERENDE VERENIGINGEN

 

Artikel 1

Aan de Molse jubilerende verenigingen wordt een subsidie toegekend en dit op grond van onderhavig reglement.

 

Artikel 2

De subsidie wordt uitgekeerd op voorwaarde dat:

-de vereniging minstens 25 jaar bestaat

-de vereniging minstens 3 jaar lid is van een door het gemeentebestuur erkende adviesraad

 

Artikel 3

De subsidieaanvraag moet ingediend zijn, in het jaar dat de vereniging haar jubileum viert.

Elke aanvraag incl. de ‘verklaring op erewoord bij de aanvraag van subsidie jubilerende vereniging’  en ‘volmacht formulier gemeentelijke toelage’ moeten ingediend worden via het e-loket op de website www.gemeentemol.be

 

 

Artikel 4

De subsidiebedragen zijn als volgt vastgesteld:

-   25 jaar bestaan€ 125

-   50 jaar bestaan€ 250

-   75 jaar bestaan€ 375

- 100 jaar bestaan€ 375

- 125 jaar bestaan€ 375

- 150 jaar bestaan€ 375

- 175 jaar bestaan€ 375

- 200 jaar bestaan€ 375

- elke volgend 25-jarig jubileum € 375

 

Artikel 5

Na controle van het aanvraagdossier door de bevoegde ambtenaar zal men al dan niet goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de subsidie.

Bij klachten of twijfel kan de bevoegde ambtenaar alsnog bewijsstukken opvragen.

 

Artikel 6

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement..

 

Artikel 7

De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in de begroting niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de heer gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in het decreet op het administratief toezicht van de gemeenten.

 

Artikel 8

Dit reglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RENTELOZE LENINGEN - REGLEMENT RENTELOZE LENING MET INFRASTRUCTUURSUBSIDIE JEUGD-, CULTUUR- EN SPORTSECTOR - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 27 februari 2012 het reglement renteloze lening cultuur-, jeugd- en sportsector goed.  Daarbij werden de bestaande reglementen en gebruiken rond het toestaan van renteloze leningen gebundeld in één overkoepelend reglement voor de cultuur-, jeugd- en sportsector. Na 3 jaar werking werd het reglement geëvalueerd en werden enkele wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 juni 2015 en later op 21 maart 2016 en 25 juni 2018.

 

Juridische gronden

Art. 40§3 van het decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

 

Inspraak en advies

De jeugdraad bracht volgend advies uit op het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025: "Aangezien vele jeugdbewegingen de veelal grote infrastructuurkosten niet volledig zelf kunnen dragen, is het van essentieel belang dat een instantie zoals de gemeente hier het nodige handje kan toesteken. Ondanks het feit dat er vandaag de dag infrastructuursubsidies zijn, alsook de renteloze lening, zijn we van mening dat er betere formules bestaan."

 

Bijlagen

1)      ontwerpreglement met wijzigingen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het ontwerp van meerjarenplan (acties 5.5.3, 6.1.2, 7.2.3 en 7.3.2) heeft het bestuur de intentie geuit om jeugd-, cultuur- en sportverenigingen te ondersteunen in hun werking en in het verbeteren van hun infrastructuur.

De huidige renteloze leningen zijn een belangrijk hulpmiddel, maar niet altijd voldoende voor de verenigingen zonder winstoogmerk om hun infrastructuurprojecten te financieren. In hun advies op het meerjarenplan 2020-2025 vraagt de jeugdraad bijkomende ondersteuning bij de veelal grote infrastructuurkosten.

Een aangepast ontwerp van reglement werd opgemaakt voor de jeugd-, cultuur- en sportsector waarin naast een renteloze lening ook 15% van de lening als een infrastructuursubsidie wordt ten laste genomen door de gemeente. Daarnaast werd het maximale bedrag van de lening opgetrokken naar 100.000 euro en het minimum verlaagd naar 7500 euro.

 

Financiële weerslag

De nodige budgetten werden opgenomen in het ontwerp meerjarenplan 2020-2025 onder de acties 5.5.3, 6.1.2, 7.2.3 en 7.3.2.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend reglement goed:

 

 

REGLEMENT RENTELOZE LENING MET INFRASTRUCTUURSUBSIDIE CULTUUR-, JEUGD- EN SPORTSECTOR

 

Artikel 1: Algemeen

 

Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad renteloze leningen met infrastructuursubsidies ter ondersteuning van het bouwen van en/of verbouwingswerken aan onroerende infrastructuur of aankopen van onroerende goederen.

 

Artikel 2: Voor wie

 

De renteloze lening met infrastructuursubsidie kan enkel aangegaan worden door culturele verenigingen, jeugdverenigingen of sportverenigingen:

- aangesloten bij de culturele raad, jeugdraad of sportraad van de gemeente Mol of de rechtspersoon die de onroerende belangen beheert van een vereniging die aangesloten is bij één van deze adviesraden en

- die een rechtspersoon vormen en

- die het maatschappelijk doel, zoals vastgesteld in haar statuten, minstens reeds vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag op actieve wijze uitvoeren in de gemeente Mol en

- behoudens diegene met handelsdoeleinden, religieuze of politieke doeleinden.

 

Artikel 3: Voorwaarden

 

3.1 Algemeen:

De vereniging moet aantonen dat zij behoefte heeft aan een renteloze lening met infrastructuursubsidie en de aankoop of de werken niet met eigen middelen kan financieren. 

De lening met infrastructuursubsidie moet gebruikt worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging.

Minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening, moet de grond of de infrastructuur waarop de lening met infrastructuursubsidie betrekking heeft hoofdzakelijk gebruikt worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal cultuur-, jeugd- of sportbeleid.

 

3.2 Specifiek voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur moeten volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:

- De lening met infrastructuursubsidie moet gebruikt worden voor de financiering van het bouwen of werken aan onroerende infrastructuur in Mol die hoofdzakelijk gebruikt wordt door de verenigingen zoals bedoeld in artikel 2;

- De vereniging zoals bedoeld in artikel 2 moet hetzij eigenaar zijn van de infrastructuur en de bijhorende grond en eigenaar blijven gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, hetzij van een erfpacht of recht van opstal genieten voor de onroerende infrastructuur minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn.  Indien het recht van erfpacht of recht van opstal werd verleend door de gemeente Mol, vervalt de voorwaarde dat de vereniging van dit recht nog moet genieten minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn. 

 

Artikel 4: Procedure

 

4.1 Aanvraag:

- De vereniging bezorgt het aanvraagdossier aan het college van burgemeester en schepenen.  De vereniging dient de aanvraag in vóór 1 oktober om een renteloze lening met infrastructuursubsidie te bekomen voor het daaropvolgende budgetjaar.

 

4.2. Aanvraagdossier:

Het aanvraagdossier bevat:

- een motivering waarom er behoefte is aan een renteloze lening met infrastructuursubsidie en de werken of de aankoop niet met eigen middelen kunnen worden gefinancierd;

- een financieel verslag (balans en resultatenrekening) van de laatste drie boekjaren van de vereniging;

- het financieringsplan van het volledige project en de afbetalingsmodaliteiten;

- een verklaring dat de lening met infrastructuursubsidie gebruikt zal worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging en dat de grond of de infrastructuur waarop de lening betrekking heeft minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening, hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal cultuur-, jeugd- of sportbeleid.

- een beschrijving van de hypotheek of andere waarborgen die de vereniging wenst te stellen om de nakoming van haar verbintenissen te waarborgen;

- de statuten van de vereniging voor zover deze niet digitaal raadpleegbaar zijn in het staatsblad.

 

Bijkomend voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur:

- een situatieschets van de ligging van het perceel, waarop de bedoelde infrastructuur gevestigd is of zal worden gevestigd;

- een grondplan van de bedoelde infrastructuur met opgave van de juiste afmetingen;

- een schets van het voor- en zijaanzicht van de bedoelde infrastructuur, met aanduidingen van de juiste afmetingen;

- een foto die een frontaal totaalbeeld geeft van de bedoelde infrastructuur;

- een kopie of de unieke nummer van de omgevingsvergunning of de aanvraag daartoe, indien de bouw- of verbouwingswerken afhankelijk zijn van een voorafgaande omgevingsvergunning;

- een raming van de kostprijs van de te gebruiken materialen, uitgesplitst naar hun soort (bouwmaterialen, hout, plastiekstoffen, leidingmateriaal voor elektriciteit, gas of water, verfwaren, eventueel andere) alsmede de raming van de te factureren loonkosten;

- Een bewijs dat de vereniging hetzij eigenaar is van de onroerende infrastructuur en bijhorende grond, hetzij van een erfpacht of recht van opstal geniet op de onroerende infrastructuur, minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, uitgezonderd wanneer de erfpacht of het recht van opstal werd verleend door de gemeente Mol.

 

Bijkomend voor aankopen van onroerende goederen:

- een situatieschets van de ligging van het perceel waarop de onroerende goederen gevestigd zijn en/of een situatieschets van de ligging van het perceel dat men wil aankopen;

- een actuele raming van een officiële schatter van de kostprijs van het onroerend goed dat men wil aankopen of de kostprijs van het onroerend goed.

 

4.3 Een delegatie van de gemeentelijke administratie zal:

- De aanvragers uitnodigen voor een intakegesprek waarop alle voorwaarden en modaliteiten besproken worden;

- Nakijken of het dossier volledig is.  Indien het dossier niet volledig is, wordt de vereniging hiervan op de hoogte gebracht en wordt een bijkomende termijn gegeven van maximum 2 maanden, waarbinnen de vereniging het dossier moet aanvullen;

- nakijken of de geplande werken in overeenstemming zijn met de regels van de ruimtelijke ordening;

- inzage nemen van het financieringsplan;

- nakijken of aan alle voorwaarden voldaan is;

- schriftelijk advies uitbrengen bij de adviesraad waarin de betrokken vereniging zetelt en bij het college van burgemeester en schepenen.

 

4.4. Toewijzingsregels:

In eenzelfde budgetjaar mag het totaal bedrag van de toegestane renteloze leningen met infrastructuursubsidie aan verenigingen die lid zijn van eenzelfde adviesraad het bedrag van 100.000 euro niet overschrijden, tenzij er op het gemeentelijk budget nog voldoende middelen voorzien zijn.  Binnen elke sector geeft de betrokken adviesraad een advies over het al dan niet geheel of gedeeltelijk toekennen van een lening met infrastructuursubsidie aan de aanvragers die lid zijn van de betrokken adviesraad. 

 

Leningen met infrastructuursubsidie worden in volgorde van prioriteit toegestaan voor:

1. werken die dringend noodzakelijk zijn en waarbij uitstel het voortbestaan van de werking van de vereniging ernstig in gevaar brengt

2. werken die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten van een door de brandweer opgesteld verslag inzake brandveiligheid van de lokalen

3. de bouw van nieuwe onroerende infrastructuur

4. aankoop van onroerende goederen door verenigingen die nog geen eigenaar zijn van onroerende goederen

5. uitbreiding van bestaande onroerende goederen

 

Aanvragen door verenigingen die nog een renteloze lening (al dan niet met infrastructuursubsidie) hebben lopen bij de gemeente, hebben steeds de laagste prioriteit.

 

De adviesraad kan adviseren om aan alle aanvragen met eenzelfde prioriteit een lager bedrag toe te kennen dan gevraagd of om bepaalde aanvragen te weigeren of te verschuiven naar het volgende jaar.

 

Aanvragen die later worden ingediend dan 1 oktober en die betrekking hebben op het daaropvolgende budgetjaar (aanvragen tussen 1 oktober en 31 december), of al tijdens het budgetjaar waarin gevraagd wordt de renteloze lening met infrastructuursubsidie toe te staan (aanvragen tussen 1 januari en 30 september), worden behandeld in chronologische volgorde van de aanvraag.  Er kan enkel nog een lening met infrastructuursubsidie worden toegestaan voor zover er nog budget beschikbaar is.

Indien er geen budget meer beschikbaar is, wordt de aanvraag verschoven naar het volgende jaar waar de aanvraag zal behandeld worden samen met de andere aanvragen.

 

Voor dringende projecten waarvan een uitstel van het toekennen van de lening het voortbestaan van de werking van de vereniging ernstig in gevaar brengt, kan uitzonderlijk een afwijking worden toegestaan.  

 

4.5 Het college van burgemeester en schepenen:

- zal na advies van de delegatie van de gemeentelijke administratie en van de adviesraad waarbij de vereniging is aangesloten, overgaan tot beslissing omtrent de voorliggende aanvraagdossiers;

- kan slechts leningen met infrastructuursubsidie toestaan voor het maximaal bedrag aan kredieten, dat voor het budgetjaar waarop de aanvraag betrekking heeft voor renteloze leningen is voorzien in de meerjarenplanning van de gemeente Mol.

- zal in uitvoering van besluiten tot het toestaan van een lening een contract afsluiten met de vereniging dat de voorwaarden met betrekking tot de lening met infrastructuursubsidie specificeert.

 

Artikel 5: Verbintenissen van de ontlener

 

De betalingen gebeuren volgens de voorwaarden zoals bepaald in het contract en in dit reglement.

 

In een contract tussen de vereniging enerzijds en de gemeente anderzijds zal de vereniging zich ertoe verbinden het ontleende bedrag uitsluitend aan te wenden voor de financiering van de werken of de aankoop zoals beschreven in het goedgekeurde aanvraagdossier.

 

De vereniging moet er zich toe verbinden de afgevaardigde(n) van de gemeente te allen tijde toegang te verlenen tot de percelen en infrastructuur waarop de lening betrekking heeft en dit tot de lening afbetaald werd.

 

Artikel 6: Financiële procedure voor de uitbetaling

 

6.1 Voor het bouwen en verbouwingswerken aan infrastructuur:

 

6.1.1 Algemeen:

De verstrekte lening met infrastructuursubsidie kan maximaal 50 % bedragen van de werkelijke kosten, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en andere subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de bouw- of verbouwingswerken, met een minimum van 7500 euro en een maximum van 100.000 euro.  Deze kosten kunnen betrekking hebben op de directe aankoop of levering van materialen en grondstoffen, op de loonkosten die, behoorlijk gefactureerd, door daartoe erkende vaklui worden voorzien en op de kosten die de keuring van de nutsvoorzieningen (elektriciteit en gas) met zich meebrengen.

 

6.1.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:

- Indien een omgevingsvergunning nodig is, kan slechts tot uitbetaling worden overgegaan nadat deze vergunning werd afgeleverd.

- Een eerste schijf van 50 % van het toegekende bedrag (berekend op de geraamde onkosten die de vereniging dient te bewijzen aan de hand van bestelbonnen, facturen of met andere middelen) zal betaald worden binnen 50 dagen na ondertekening van het contract door het college van burgemeester en schepenen en de daartoe gerechtigde vertegenwoordiger(s) van de vereniging.

- Een tweede schijf van 25 % van het toegekende bedrag zal worden uitbetaald binnen de 50 dagen na voorlegging van de bewijzen van aanwending van de eerste schijf, tenzij de werken niet goedgekeurd worden.  In voorkomend geval zal het college van burgemeester en schepenen binnen de 50 dagen de redenen van de weigering aan de ontlener meedelen.  De bewijzen van de volledige aanwending van de eerste schijf dienen voorgelegd te worden binnen een termijn van 3 jaar die ingaat de dag na de uitbetaling van de eerste schijf.  Het niet tijdig voorleggen van de bewijzen van de volledige aanwending van de eerste schijf heeft van rechtswege tot gevolg dat de aanvrager het recht op de tweede schijf verliest.

- De derde schijf van 25 % is een afrekening en wordt uitbetaald binnen de 50 dagen na voorlegging van de bewijzen van de aanwending van de tweede schijf en de nog te betalen of reeds betaalde facturen.

 

6.2 Voor aankopen van onroerende goederen:

 

6.2.1 Algemeen:

De verstrekte lening met infrastructuursubsidie kan maximaal 50% bedragen van de koopsom en de kosten die rechtstreeks verbonden zijn met de aankoop, uitgezonderd de kosten voor de opmaak van de akte, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de aankoop met een minimum van 7500 euro en een maximum van 100.000 euro. 

 

6.2.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:

De lening kan enkel uitbetaald worden als de vereniging een contract heeft afgesloten met het college van burgemeester en schepenen en ze de gemeente een kopie bezorgd heeft van de onderhandse akte van aankoop en het ontwerp van de notariële akte tot aankoop.

 

De lening ten belope van het vastgelegde percentage van de aankoopsom, zal volledig uitbetaald worden bij het verlijden van de notariële akte voor de aankoop.

 

De lening voor de andere kosten, rechtstreeks verbonden met de aankoop, worden uitbetaald na het voorleggen van de facturen.

 

Artikel 7: Financiële procedure voor de terugbetaling

 

7.1. Terugbetalingstermijn en stortingen:

De vereniging dient 85% van het ontleende bedrag terug te betalen binnen een termijn van maximaal 10 jaar.  Contractueel kan een kortere terugbetalingstermijn overeengekomen worden.

De eerste terugbetaling dient te gebeuren binnen de termijn van een jaar na de eerste opname.

De vereniging moet er zich toe verbinden 85% van het ontleende bedrag terug te betalen door minimaal een jaarlijkse storting binnen de contractueel overeengekomen terugbetaaltermijn.  Elke jaarlijkse storting bedraagt eenzelfde percentage van het ontleende bedrag volgens de volgende formule:

 

Totaal ontleende bedrag

______________________________   x 0,85

Aantal jaren waarover de lening loopt

 

 

Na terugbetaling van elke jaarlijkse schijf 85% van het ontleende bedrag door de vereniging door jaarlijkse storting volgens bovenstaande formule, wordt de overige 15% van de schijf van het ontleende bedrag beschouwd als een infrastructuursubsidie die door het gemeentebestuur ten laste wordt genomen en niet meer moet worden terugbetaald door de vereniging.

 

7.2 Laattijdige terugbetaling:

Bij laattijdige betaling wordt het eisbare bedrag van rechtswege en zonder aanmaning verhoogd met een intrest berekend volgens de wettelijke intrestvoet.

 

7.3 Niet-terugbetaling:

In geval van niet-betaling binnen de 30 dagen na aanmaning bij aangetekende brief wordt het volledige nog openstaande bedrag van de lening onmiddellijk opeisbaar en zal het gehele nog verschuldigde bedrag (zonder de infrastructuursubsidie van 15%) vermeerderd worden met de intresten berekend volgens de wettelijke intrestvoet.  De vereniging verliest op dat ogenblik haar recht op uitbetaling van volgende schijven, tot de volledige terugbetaling van het ontleende bedrag, vermeerderd met intresten.  Indien de vereniging aanspraak kan maken op gemeentelijke subsidies van welke aard dan ook, heeft de gemeente het recht om deze niet uit te betalen en te verrekenen met het nog verschuldigde bedrag van de lening.

 

7.4 Mogelijke rechtsopvolging van de oorspronkelijke ontlener:

Mits akkoord van de gemeente en alle contracterende partijen, kunnen één of meerdere personen als rechtsopvolger(s) van de oorspronkelijke ontlener(s) worden aanvaard.  Zulk beding zal het voorwerp uitmaken van een aanvullende overeenkomst, onderschreven door alle partijen.

 

Artikel 8: Waarborg

 

8.1. Algemeen

De vereniging waarborgt tegenover de gemeente de naleving van alle in dit reglement en in het af te sluiten contract bepaalde verbintenissen.  Het college van burgemeester en schepenen beslist over de vorm en voorwaarden van deze waarborg.  Deze waarborg kan bestaan uit: een hypotheek in eerste of lagere rang, een hypothecaire volmacht, persoonlijke borgstelling(en), een bankwaarborg voor minimaal 2/3 van het ontleende bedrag, … . Het college kan meer of andere waarborgen eisen dan deze voorgesteld in het aanvraagdossier.  De kosten die aan deze waarborg verbonden zijn, vallen ten laste van de vereniging.

 

8.2. Onroerende goederen waarvan de gemeente Mol eigenaar is

De vereniging dient geen bijkomende waarborg te stellen als ze een lening aanvraagt voor bouw- of verbouwingswerken aan infrastructuur op een onroerend goed waarvan de gemeente Mol eigenaar is, voor zover een recht van opstal of een recht van erfpacht werd of wordt toegekend aan de vereniging, inclusief een kosteloos recht van natrekking in het voordeel van de gemeente bij het beëindigen van de erfpacht of het recht van opstal.

 

Artikel 9: Inbreuken

 

Elke aanwending van het ontleende bedrag in strijd met dit reglement, het contract of de bijlagen, heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het totale ontleende bedrag, vermeerderd met de rente (wettelijke intrestvoet) vanaf de dag der uitbetaling van het ontleende bedrag tot gevolg.  Daarnaast kunnen nieuwe aanvragen voor renteloze leningen (al dan niet met infrastructuursubsidie) door dezelfde vereniging of voor hetzelfde doel worden geweigerd.  In geval van uitbetaling van de lening in schijven heeft het met de bestemming strijdige gebruik van een eerdere schijf bovendien tot gevolg dat de volgende schijf niet wordt uitbetaald, en dit onverminderd de onmiddellijke opeisbaarheid van de eerdere schijven van de lening.

Indien in het gebruik van de infrastructuur of het perceel afgeweken wordt van het gebruik zoals het beschreven is in het aanvraagdossier, is de ontlener daarnaast nog een boete verschuldigd aan de gemeente van 7 % op het ontleende bedrag.

 

Artikel 10: Overgangsbepalingen

 

Renteloze leningen die reeds werden toegekend en waarvan de terugbetaling nog niet volledig gebeurd is op datum van inwerkingtreding van dit reglement, blijven gebonden aan de voorwaarden van het reglement op basis waarvan de lening werd toegekend.  In afwijking van het voorgaande wordt op de terugbetaling van de jaarlijkse schijven die opeisbaar worden na 1 januari 2020 de regels van terugbetaling zoals bepaald in artikel 7 toegepast.

In afwijking van artikel 4.1. kunnen in het jaar 2020 de aanvragen die bij inwerkingtreding van dit reglement conform het reglement van 25 juni 2018 reeds tijdig werden ingediend, alsook nieuwe aanvragen die voor 1 mei 2020 worden ingediend, nog toegewezen worden op de budgetten van 2020 voor zover aan de andere voorwaarden van dit reglement is voldaan. Deze aanvragen worden voor het overige behandeld volgens de bepalingen van het huidige reglement

 

 

Artikel 11: Inwerkingtreding en opheffingsbepalingen

 

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.  Het reglement renteloze lening cultuur-, jeugd- en sportsector van 25 juni 2018 wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025- AANMOEDIGINGSPREMIE VERHUURDERS SVK - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het woningaanbod van het Sociaal Verhuurkantoor (SVK) is voor kansengroepen een belangrijke aanvulling op dit van de Molse Bouwmaatschappij. Het aantal woningen in het beheer van het SVK blijft ondanks de jaarlijkse groei evenwel beperkt.

 

Op 21 december 2015 keurde de gemeenteraad het subsidiereglement aanmoedigingspremie voor SVK huurders 2016 voor de eerste keer goed. De regeling gold voor het jaar 2016 en werd positief geëvalueerd. Nadien werd dit subsidiereglement verlengd voor de jaren 2017-2019.

 

Juridische gronden

Art. 40§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

 

Inspraak en advies

De acties in zake armoedebestrijding zijn overeengekomen in het armoedebeleidsplan dat vervat zit binnen het lopende meerjarenplan. Ze werden in overleg met partners in de strijd tegen armoede (waaronder de plaatselijke vereniging waar armen het woord nemen Ons Huis), het dagelijks bestuur armoedebeleid en de stuurgroep armoedebeleid bepaald en door het bestuur goedgekeurd.

De acties om het Sociaal Verhuurkantoor bekender te maken en eigenaars te overhalen om langs deze weg te verhuren zijn hier onderdeel van. Op het lokaal woonoverleg werd het belang van de verhuur aan SVK en de bijhorende aanmoedigingspremie positief onthaald.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het bestuur meent dat het woningaanbod van het SVK, naast dit van de Molse Bouwmaatschappij, belangrijke extra kansen biedt voor mensen uit kansengroepen voor wie de private huurmarkt om allerlei redenen veel minder toegankelijk is. 

Met de aanmoedigingspremie wil het bestuur het aanbod aan huurwoningen van het SVK vergroten. Het uiteindelijke doel is dat het SVK beter bekend wordt en via positieve verhalen nog meer eigenaars spontaan er hun weg naartoe vinden en tot huurovereenkomsten komen.

 

Het aantal eigenaars die verhuren aan het SVK is sterk gestegen naar aanleiding van de grotere bekendheid en mede omwille van de aanmoedigingspremie die reeds in 2016 van start ging.

 

Het reglement wil de praktische modaliteiten vastleggen van wie in aanmerking komt voor welke premie en betreft dus de praktische vertaling van de intentie van het bestuur.

 

Financiële weerslag

De opmaak van het reglement betreft een nieuwe actie waartoe door het bestuur het te voorziene bedrag werd vooropgesteld.

 

Actie

3/2/1

Registratiesleutel

64910000-060005

Bedrag

€ 8.000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het vernieuwde 'Subsidiereglement aanmoedigingspremie verhuurders SVK 2020-2025' goed te keuren. Het reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1 Definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, gelegen op grondgebied van de gemeente Mol. Een woning beschikt minimaal en zelfstandig over volgende functies: leefkamer, keuken, bad/douche, WC en minstens één (al dan niet afzonderlijke) slaapkamer. De woning voldoet aan de gewestelijke kwaliteitsnormen overeenkomstig artikel 5 van de Vlaamse Wooncode;

2° SVK: een sociaal verhuurkantoor dat is erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en waarbij het Molse gemeente- of OCMW-bestuur in de algemene vergadering zetelt;

3° Verhuurder: de houder van het zakelijk recht op de woning die het mandaat heeft om de woning te verhuren en geen openbaar bestuur of sociale huisvestingsmaatschappij is.

 

Artikel 2 Aanmoedigingspremie

 

§1 Doel:

Uitbreiding van het betaalbare en kwalitatieve huuraanbod op het grondgebied van Mol.

 

§2 Voorwaarden:

1° De verhuurder verhuurt de woning voor de 1ste keer aan het SVK voor een periode van 9 jaar. Indien de verhuurder het huurcontract vroegtijdig beëindigt binnen een periode van 5 jaar na ondertekening van het huurcontract, betaalt hij het volledige bedrag van de premie terug, conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

2° De premie kan door dezelfde verhuurder voor eenzelfde woning een 2de maal aangevraagd worden indien een nieuw huurcontract wordt afgesloten met het SVK voor een periode van 9 jaar.

3° Indien de verhuurder voor de 1ste keer verhuurt aan het SVK en opteert een huurcontract af te sluiten voor 3 jaar, wordt slechts een derde van het in §4 vermelde premiebedrag uitgekeerd.

Indien dit 3-jarig huurcontract, overeenkomstig artikel 3, § 6 van de woninghuurwet, wordt voortgezet als zijnde een contract dat van bij aanvang werd gesloten voor een periode van 9 jaar, kan de verhuurder pas na afloop van deze 9 jaar en voor zover een nieuw huurcontract wordt afgesloten met het SVK voor een periode van 9 jaar, voor deze woning een 2de maal de premie aanvragen, ditmaal voor het volledige bedrag.  In deze situatie kan de verhuurder geen beroep meer doen op §2, 2°.

 

§3 Aanvraag:

De aanvraag wordt ingediend door de verhuurder aan de hand van het daartoe bestemde aanvraagformulier, en dit uiterlijk 6 maanden na ondertekening van het huurcontract.

 

§4 Premiebedrag:

De toegekende premie is afhankelijk van het type woning en wordt per aanvraag eenmaal uitgekeerd:

Studio: 1.200 euro

Appartement met 1 slaapkamer: 1.200 euro;

Appartement met 2 slaapkamers: 1.250 euro;

Appartement met 3 of meer slaapkamers: 1.500 euro;

Woning met 1 slaapkamer: 1.200 euro;

Woning met 2 slaapkamers: 1.500 euro;

Woning met 3 of meer slaapkamers: 2.000 euro.

 

Artikel 3 Goedkeuring en uitbetaling

De premie wordt toegekend in volgorde van aanvraagdatum en binnen de perken van het daartoe op de gemeentebegroting voorziene krediet. De aanvrager ontvangt een beslissing van het college van burgemeester en schepenen binnen de 60 dagen na de aanvraag. Bij goedkeuring, gebeurt de uitbetaling binnen de 90 dagen na deze beslissing.

 

Artikel 4 Controle en sanctie

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om alle onderzoeken te laten verrichten om de verstrekte gegevens te controleren. De aanvrager die de controle tegenwerkt, onjuiste informatie of verklaringen verschaft of de voorwaarden niet naleeft, wordt de premie geweigerd. Reeds uitbetaalde premies worden eventueel gedeeltelijk of geheel teruggevorderd, conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 5 Verval

Alle ten aanzien van de gemeente Mol aangegane verbintenissen vervallen van rechtswege bij overlijden van de premieaanvrager of bij onteigening.

 

Artikel 6 Uitvoering

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 7 Duur en inwerkingtreding

§1 Het onderhavige reglement is van toepassing op alle aanvragen ingediend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

 

§2 Dit reglement treedt in werking 5 dagen na de bekendmaking ervan overeenkomstig de bepalingen in artikel 288 van het decreet lokaal bestuur.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een verzoek tot schorsing worden ingediend bij de gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen, overeenkomstig de bepalingen van art. 252 en volgende van het gemeentedecreet.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

De verzoekschriften daartoe moeten aan deze instantie worden toegezonden bij een ter post aangetekend schrijven binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag van kennisgeving van deze beslissing. Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2021 - HERBRUIKBARE BEKERS - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Vanaf 2020 zal het op alle evenementen – van schoolfeesten tot grote festivals – verboden zijn om drank te serveren in wegwerpbekertjes, blikjes of petflesjes. Alles moet geserveerd worden in herbruikbare bekers. Kiest een organisator er toch voor om wegwerpbekers aan te bieden, dan moet hij deze voor 90% (en vanaf 2022 voor 95%) opnieuw inzamelen.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur regelt dat de gemeenteraad alles wat van gemeentelijk belang is.

Volgens artikel 41, 23° van het decreet lokaal bestuur is de gemeenteraad bevoegd voor het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.

 

Art. 5.3.12.1 van Vlarem II bepaalt dat vanaf 1 januari 2020 is het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen verboden, tenzij de eventorganisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 90% van de eenmalige verpakkingen gescheiden wordt ingezameld voor recyclage. Vanaf 1 januari 2022 is het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen verboden, tenzij de eventorganisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 95% van de eenmalige verpakkingen gescheiden wordt ingezameld voor recyclage.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Herbruikbare bekers zijn milieuvriendelijker dan wegwerpbekers. Omdat mensen actief aangezet worden tot het inleveren van het materiaal na gebruik, slingert er minder zwerfvuil rond en blijft het terrein van het evenement properder. Het resulteert in een aangename evenement ervaring en het bevordert bovendien de relaties met de buurtbewoners van het evenement en met de eigenaar van het evenement terrein.

 

Door gebruik te maken van inwisselbare bekers die meerdere malen hergebruikt kunnen worden, zal de plastiek fractie in de afvalberg sterk verminderen.

 

Om tegemoet te komen in de kostprijs voor het gebruik van herbruikbare bekers en de overgang naar het nieuwe systeem vlotter te laten verlopen, heeft de gemeente de intentie om twee jaar een subsidie te voorzien voor de Molse verenigingen die een evenement in Mol organiseren.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3/5/2 

Registratiesleutel

6493000/039000

Bedrag

€ 14 000 voor 2 jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2021 'herbruikbare bekers' goed:

 

Artikel 1 Definities

Herbruikbare bekers:

Zijn bekers die meer dan 1X worden hergebruikt en zijn vervaardigd uit polypropyleen (PP) ,  polycarbonaat (PC) of copolyester (bv. Tritan®). Recycleerbare bekers of glazen komen niet in aanmerking voor de subsidie.

 

Evenement:

Evenementen zijn periodieke of eenmalige gebeurtenissen op het gebied van kunst, cultuur, sport, feesten, kermis… De gebeurtenissen worden publiek aangekondigd, gaan op een welbepaald tijdstip door, zijn tijdelijk en iedereen is er welkom, al of niet tegen betaling. Het maakt niet uit of het op publiek of privaat terrein doorgaat, in een open of afgesloten ruimte.

 

Artikel 2

Om in aanmerking te komen voor de subsidie herbruikbare bekers dient uw evenement te voldoen aan volgende voorwaarden:

       de organisator is een vereniging aangesloten bij een erkende adviesraad van de gemeente Mol of de organisator is een Molse school

       het evenement vindt plaats op het grondgebied van de gemeente Mol

       de bekers moeten ontleend worden bij sociaal economische bedrijven

 

Artikel 3

Elke vereniging die in aanmerking komt voor de subsidie heeft recht op een toelage gelijk aan 20% van het factuurbedrag van de huur van de herbruikbare bekers met een maximaal bedrag van 300 euro per evenement.

De kosten van niet teruggebrachte bekers komen niet in aanmerking voor de subsidie.

 

Artikel 4

Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van twee jaar en eindigt op 31 december 2021.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - BODEM- EN MESTONTLEDINGEN VOOR LANDBOUWERS EN TUINBOUWERS - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het mestactieplan stelt normen vast waaraan grond- en oppervlaktewater moet voldoen en die door de land- en tuinbouw moeten gehaald worden.

 

Juridische gronden

Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentelijke reglementen.

 

Inspraak en advies

De adviesraad van land- en tuinbouw gaf op 17 september 1998 een positief advies aangaande het subsidiereglement voor uit te voeren grondontledingen in de land- en tuinbouw.

 

Bijlage

1) ontwerp subsidiereglement bodem- en mestontledingen voor landbouwers en tuinbouwers

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De huidige bemestingsnormen zijn erg scherp. Het is belangrijk dat de meststoffen gericht en efficiënt in de bedrijfsvoering geïntegreerd worden. Het is van cruciaal belang om deze meststoffen in de juiste dosis, op de juiste teelten en op het juiste tijdstip toe te passen om ongewenste verliezen van nutriënten naar het grond- en oppervlaktewater tot het minimum te beperken. Bodem- en mestanalyses zijn een belangrijk instrument om de nutriëntenbeschikbaarheid en de fysische eigenschappen van de bodem te kennen. Op basis hiervan kan er gericht bemest worden. De bescherming van het leefmilieu behoort tot één van de prioritaire opdrachten van de gemeente.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3.3.2

Registratiesleutel

64920000/053000

Bedrag

€ 9000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'bodem- en mestontledingen voor landbouwers en tuinbouwers' goed:

 

Artikel 1

De subsidie voor bodem- en mestontledingen is uitsluitend bestemd voor land- en tuinbouwers, gevestigd in de gemeente Mol met een erkend landbouwnummer.

 

Artikel 2

De land- en tuinbouwer – die in aanmerking komt voor deze subsidie – heeft recht op:

       één gratis bodemontleding op voorwaarde dat hij een tweede bodemontleding laat uitvoeren.

       een tussenkomst van de gemeente van 20% op de officiële tarieven op bijkomende bodemontledingen die hetzelfde jaar worden uitgevoerd,

       een tussenkomst van 25 euro bij elke standaard mestanalyse

 

Artikel 3

Alle ontledingen dienen te gebeuren door een erkend labo (de erkende labo's zijn te raadplegen op de website van de VLM).

Een tuinbouwer met teelten onder glas die is aangesloten bij het KEMA-systeem (controle en evolutie van de mineralen en hun accumulatie) en een erkend landbouwnummer bezit, heeft recht op een tussenkomst van 20 % op het basistarief van het KEMA-systeem.

 

Artikel 4

Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen land- en tuinbouwers, een aanvraag indienen. Enkel de aanvragen die gebeuren via het e-formulier “Bodemontleding, aanvraag subsidie”, respectievelijk “Mestanalyse, aanvraag subsidie” komen in aanmerking.

 

Artikel 5

De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - OUDERS MET BABY'S - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Gezinnen met baby's hebben, net zoals mensen die incontinentiematerialen moeten gebruiken en daarvoor een subsidie kunnen bekomen, hoge afvalkosten met betrekking tot het luiergebruik. Het gemeentebestuur wil ook deze gezinnen financieel ondersteunen met behulp van een niet te betalen provisie voor het DIFTAR-systeem in Mol.

 

Juridische gronden

Artikel 40§1 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad alles regelt wat van gemeentelijk belang is. Art. 41§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, waaronder subsidiereglementen, vaststelt.

 

Bijlage

1) ontwerp subsidiereglement voor ouders met baby's

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Volgens OVAM weegt een gebruikte wegwerpluier gemiddeld 250 g (50 g voor de wegwerpluier en 200 g ontlasting). In totaal, tijdens de eerste levensjaren van een kind, komt 1 062 kg (4 250 luiers x 250 g) wegwerpluiers per kind in het restafval terecht, wat voor gezinnen met jonge kinderen een extra hoge afvalkost met zich meebrengt.

 

Het gemeentebestuur beschouwt het als haar deeltaak om een stimulerende rol te vervullen voor een dynamische ontwikkeling van onze bevolking. Door middel van een financiële ondersteuning wil het gemeentebestuur een positief signaal geven naar gezinsuitbreiding.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

6491000/030000

Bedrag

€ 28 000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 voor ouders met baby's goed:

 

Artikel 1

De gemeente Mol verleent een financiële tussenkomst voor kinderen die op 30 juni of 31 december jonger dan 6 maanden zijn in de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2025.

 

Artikel 2

De voornoemde tussenkomst wordt slechts verstrekt indien de ouder, waarbij het kind is ingeschreven, gedomicilieerd is in Mol.

 

Artikel 3

De financiële tussenkomst bedraagt 75 euro per kind en wordt enkel uitgekeerd als een provisie voor het DIFTAR-systeem van Mol.

 

Artikel 4

De gemeente verstrekt de tussenkomst halfjaarlijks op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in de budgetten van het desbetreffende jaar definitief zijn zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - INZAMELEN ZWERFVUIL DOOR INDIVIDUEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeente Mol heeft tot doel een afvalbeleid te organiseren maximaal gericht op preventie, hergebruik en recyclage met het oog op het efficiënt uitvoeren van het uitvoeringsplan, huishoudelijke afvalstoffen van 2020 - 2025 van de Openbare Afvalstoffen Maatschappij.

De gemeente voorziet in dit kader al jaren een subsidie voor individuen die zwerfvuil inzamelen.

 

Juridische gronden

Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentelijke reglementen.

 

Bijlage

1) ontwerp subsidiereglement inzamelen zwerfvuil door individuen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeente heeft een voorbeeldfunctie waardoor haar beleid erop gericht is om zo weinig mogelijk milieulast te veroorzaken door eigen activiteiten en eenzelfde gedrag bij de inwoners en bij groepen van inwoners te stimuleren. Er is een herhaaldelijke sensibilisatie noodzakelijk om het illegaal ontwijk gedrag met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen te voorkomen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3/5/2

Registratiesleutel

64930000/030000

Bedrag

max. € 50 000 per jaar

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'inzamelen zwerfvuil door individuen' goed:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen individuen, waardebonnen bekomen voor het inzamelen van zwerfvuil. Deze toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Onder zwerfvuil wordt verstaan het afval dat men aantreft in wegbermen, langs wandel- en fietspaden en waterlopen.

 

Artikel 2

Het individu dat in aanmerking wil komen voor de toelage - zoals vermeld in dit reglement – moet voldoen aan volgende voorwaarden:

       het individu moet woonachting zijn in de gemeente Mol

       het individu gaat jaarlijks het engagement aan om deze opruimactie drie keer per kalenderjaar te organiseren

       minderjarigen mogen enkel deelnemen onder begeleiding van een volwassen persoon.

       het traject waarlangs zwerfvuil wordt geruimd moet minimaal 50 meter lang zijn

 

Artikel 3

Het gemeentebestuur bezorgt bij de start van een werkjaar:

       het traject waarlangs het zwerfvuil zal ingezameld worden

       de maanden wanneer het zwerfvuil geruimd moet worden

 

Artikel 4

De goedkeuring vanwege het college van burgemeester en schepenen houdt niet in dat de deelnemers van de zwerfvuil opruiming in opdracht of onder toezicht van het gemeentebestuur of zijn aangestelde handelen.

 

Artikel 5

Het gemeentebestuur zal voor de in dit reglement bedoelde activiteit een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade aan derden en lichamelijke ongevallen van de deelnemers afsluiten.

 

Artikel 6

De netheidsverantwoordelijke geeft via het e-formulier “Netheidsverantwoordelijke, info ophaling”.aan de milieudienst de ophaalplaats en de aantal afvalzakken door. De uitvoeringsdienst zorgt voor de ophaling van de afvalzakken.

 

Artikel 7

Voor elke ophaalbeurt krijg je een waardebon ten bedrage van 20 euro.

 

Artikel 8

Indien door de toezichter werd vastgesteld dat de mate waarin het zwerfvuil werd verwijderd in het aangegeven gebied slecht is, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen tot het niet uitkeren van de toelage.

 

Artikel 9

De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025 - INZAMELEN ZWERFVUIL DOOR VERENIGINGEN EN SCHOLEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeente Mol heeft tot doel een afvalbeleid te organiseren maximaal gericht op preventie, hergebruik en recyclage met het oog op het efficiënt uitvoeren van het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen van 2020-2025 van de Openbare Afvalstoffen Maatschappij.

De gemeente voorziet in dit kader al jaren een subsidie voor verenigingen die zwerfvuil inzamelen.

 

Juridische gronden

Artikel 40§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentelijke reglementen.

 

Bijlage

1) ontwerp subsidiereglement inzamelen zwerfvuil door verenigingen en scholen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en daardoor is haar beleid erop gericht om zo weinig mogelijk milieulast te veroorzaken door eigen activiteiten en eenzelfde gedrag bij de inwoners en bij groepen van inwoners te stimuleren. Er is een herhaaldelijke sensibilisatie noodzakelijk om het illegaal ontwijkgedrag met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen te voorkomen. In dat kader worden verenigingen en scholen aangespoord om zwerfvuil in te zamelen.

 

Financiële weerslag

 

Actie

3/5/2

Registratiesleutel

64930000/030000

Bedrag

max € 50 000 per jaar

 

 

BESLUIT

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'inzamelen zwerfvuil door verenigingen en scholen' goed:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen verenigingen en scholen een toelage bekomen voor het inzamelen van zwerfvuil. De toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.

Onder zwerfvuil wordt verstaan het afval dat men aantreft in wegbermen, langs wandel- en fietspaden en waterlopen.

 

Artikel 2

De verenigingen of scholen die in aanmerking komen voor de toelage – zoals vermeld in dit reglement – moeten voldoen aan volgende voorwaarden:

       gevestigd zijn in Mol

       de vereniging/school gaat het engagement aan om deze opruimactie drie keer per kalenderjaar te organiseren

       minderjarigen mogen enkel deelnemen onder begeleiding van een volwassen persoon.

 

Artikel 3

Het gemeentebestuur bezorgt bij de start van een werkjaar:

       het traject waarlangs het zwerfvuil zal ingezameld worden

       de maanden wanneer het zwerfvuil geruimd moet worden

 

Artikel 4

Het verlenen van een subsidie door de gemeente houdt niet in dat de deelnemers van de zwerfvuilopruiming in opdracht of onder toezicht van het gemeentebestuur of zijn aangestelde handelen.

 

Artikel 5

De vereniging of school dient vooraleer de betoelaging wordt verleend aan het gemeentebestuur het bewijs voor te leggen dat zij voor de in dit reglement bedoelde activiteit gedekt zijn door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade aan derden en lichamelijke ongevallen van de deelnemers.

 

Artikel 6

De netheidsverantwoordelijke geeft via het e-formulier “Netheidsverantwoordelijke, info ophaling”.aan de milieudienst de ophaalplaats en de aantal afvalzakken door. De uitvoeringsdienst zorgt voor de ophaling van de afvalzakken.

 

Artikel 7

Het bedrag van de toelage is afhankelijk van de lengte van het traject. De vergoeding bedraagt 60€ per kilometer, met een maximum van 3 000 € per vereniging/school per jaar.

De vereniging of school die de opruimactie één of twee keer heeft uitgevoerd, komt in aanmerking voor 33% respectievelijk 67% van het subsidiebedrag.

 

Artikel 8

Indien door de toezichter werd vastgesteld dat de mate waarin het zwerfvuil werd verwijderd in het aangegeven gebied slecht is, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen tot het niet uitkeren van de toelage.

 

Artikel 9

De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE INZAKE DE AANREKENING VAN KOSTEN VAN AANMANINGEN EN INNING ALSMEDE VERWIJLINTRESTEN VOOR NIET FISCALE VORDERINGEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 29 juni 2015 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen: aanslagjaren september 2015-2019.

 

Het opmaken en versturen van aanmaningen aan diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen betalen zoals retributies, huurgelden, GAS-boetes, schadevergoedingen (voorgaande lijst is niet limitatief) alsook het stellen van diverse handelingen voor inning en invordering via deurwaarders, advocaten, curatoren, enz. wegen zowel op logistiek als op financieel vlak door op de gemeentelijke administratie. Bovendien eigenen de wanbetalers zich voordelen toe die niet aan de gewone gebruikers worden toegestaan. Het is dan ook billijk om bij laattijdige betaling verwijlintresten aan te rekenen aan wanbetalers. 

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk dat de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten, aangetekende zendingen worden verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen betalen. Het opmaken en versturen van aanmaningen aan diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen betalen zoals retributies, huurgelden, GAS-boetes, schadevergoedingen (voorgaande lijst is niet limitatief) alsook het stellen van diverse handelingen voor inning en invordering via deurwaarders, advocaten, curatoren, enz. wegen zowel op logistiek als op financieel vlak door op de gemeentelijke administratie. Bovendien eigenen de wanbetalers zich voordelen toe die niet aan de gewone gebruikers worden toegestaan. Het is dan ook billijk om bij laattijdige betaling verwijlintresten aan te rekenen aan wanbetalers.

 

Met het oog op een nauwere samenwerking met het OCMW, wordt een éénvormigheid van de procedures en de tarieven nagestreefd.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor vorderingen van fiscale oorsprong aangezien hiervoor een afzonderlijk reglement van toepassing is.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

70409000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025'. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, worden de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen alsook inningskosten van deurwaarders, advocaten en curatoren (deze lijst is niet limitatief) verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen (niet-fiscale vorderingen) betalen . Tevens worden er ook in hunnen hoofde verwijlintresten aangerekend.

 

Indien de debiteur de onbetwiste vordering niet betaalt binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend.

 

Artikel 2

De kosten worden vastgesteld als volgt:

 

1)      Kosten voor tweede en derde aanmaning en aanmaning na niet-naleving van een afbetalingsplan

- Eerste aanmaning: kosteloos

- Tweede of volgende aanmaning: € 20,00 per aanmaning

- Aanmaning bij niet nakomen afbetalingsplan: € 20,00

 

2)      Kosten voor de grensoverschrijdende invordering

Voor de grensoverschrijdende invordering waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met € 50,00.  De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.

 

3)      Voor een dossier verzoek tot minnelijke schikking:

- € 20,00 per dossier

 

4)      Opmaak van een dwangbevel

Wanneer de debiteur niet overgaat tot de betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder.  Voor het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een retributie van € 30,00 aangerekend.

 

5)      Gedwongen uitvoering

Voor de hieronder vermelde stappen van gedwongen uitvoering en invordering worden de overeenstemmende kosten aangerekend. Deze kosten komen bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.

 

- Derdenbeslag: € 50,00

 

- Het nemen van een hypothecaire inschrijving: De kosten aangerekend door het kantoor rechtszekerheid (het vroegere hypotheekkantoor), vermeerderd met € 50,00 per hypotheekinschrijving.

 

- Procedure tot het aanstellen van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: € 1.500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.

 

Artikel 3

De wettige nalatigheidsintrest wordt aangerekend vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de retributie, het huurgeld, verschuldigd is."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE INZAKE DE AANREKENING VAN KOSTEN VAN AANMANINGEN EN INNING VOOR FISCALE VORDERINGEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gaat om een nieuw reglement.

 

Het opmaken en versturen van aanmaningen aan diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen van fiscale vorderingen betalen alsook het stellen van diverse handelingen voor inning en invordering via deurwaarders, advocaten, curatoren, enz. wegen zowel op logistiek als op financieel vlak door op de gemeentelijke administratie.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk dat de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten, aangetekende zendingen worden verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen van fiscale vorderingen betalen. Het opmaken en versturen van aanmaningen aan diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen van fiscale vorderingen betalen alsook het stellen van diverse handelingen voor inning en invordering via deurwaarders, advocaten, curatoren, enz. wegen zowel op logistiek als op financieel vlak door op de gemeentelijke administratie.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

70409000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning voor fiscale vorderingen: 2020 -2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, worden de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen alsook inningskosten van deurwaarders, advocaten en curatoren (deze lijst is niet limitatief) verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen van fiscale vorderingen betalen.

 

Indien de debiteur de vordering niet betaalt binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend.

 

Artikel 2

De kosten worden vastgesteld als volgt:

 

1) Kosten voor tweede en derde aanmaning en aanmaning na niet-naleving van een afbetalingsplan

- Eerste aanmaning: kosteloos

- Tweede of volgende aanmaning: € 20,00 per aanmaning

- Aanmaning bij niet nakomen afbetalingsplan: € 20,00

 

2) Kosten voor de grensoverschrijdende invordering

Voor de grensoverschrijdende invordering waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met € 50,00.  De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.

 

3) Voor een dossier verzoek tot minnelijke schikking:

- € 20,00 per dossier

 

4) Opmaak van een dwangschrift

Wanneer de debiteur niet overgaat tot de betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangschrift met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder. Voor het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een retributie van € 30,00 aangerekend.

 

5) Gedwongen uitvoering

Voor de hieronder vermelde stappen van gedwongen uitvoering en invordering worden de overeenstemmende kosten aangerekend. Deze kosten komen bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.

 

- Derdenbeslag: € 50,00

 

- Het nemen van een hypothecaire inschrijving: De kosten aangerekend door het kantoor rechtszekerheid (het vroegere hypotheekkantoor), vermeerderd met € 50,00 per hypotheekinschrijving.

 

- Procedure tot het aanstellen van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: € 1.500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE ADMINISTRATIEVE PRESTATIES: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 maart 2015 het reglement goed met betrekking tot retributie administratieve prestaties: aanslagjaren april 2015-2019.

De gemeentelijke diensten leveren op vraag van belanghebbenden welbepaalde administratieve prestaties, zoals het uitvoeren van opzoekingswerk en het maken van kopieën van bestuursdocumenten.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Artikel 20 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, stelt dat voor de afgifte van bestuursdocumenten een redelijke vergoeding gevraagd mag worden.

 

De gecoördineerde omzendbrief van 14 juli 2004, met referentie BA-2004/03, betreffende de coördinatie van onderrichtingen inzake gemeentefiscaliteit, stelt dat het gelijkheidsbeginsel vereist dat een retributie op administratieve prestaties algemeen wordt toegepast, ongeacht de inhoud van het opzoekingswerk.

 

Het koninklijk besluit van 5 januari 2014, tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister.

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Het is billijk om een vergoeding te vragen aan personen waarvoor welbepaalde administratieve prestaties geleverd worden. Onder administratieve prestaties verstaat men onder meer opzoekingswerk en het maken van kopieën.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen bij het verstrekken van administratieve prestaties als vergoeding voor de geleverde dienst. Het betreft een loutere doorrekening van de kosten voor de administratieve prestaties exclusief personeelskosten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers van de dienst.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

2/2/5

Registratiesleutel

70200000/013000

 

Actie

3/3/2

Registratiesleutel

70200000/060005

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie administratieve prestaties: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december

2025 wordt een retributie geheven op:

 

1)      Het afleveren van personenlijsten en dit conform het K.B. van 16-07-1992 (B.S. 15-08- 1992) betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

2)      Het afleveren van planafdrukken inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en wegens mededeling zonder verplaatsing aan derde belanghebbenden, van afgegeven afdrukken van rooilijnplannen (artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964).

3)      Het invullen van een aanvraag voor vastgoedinformatie (modelformulier uitgewerkt door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen), alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen.

4)      Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister.

5)      Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden.

6)      Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die om de administratieve prestaties verzoekt.

 

Artikel 3

Het bedrag van retributie wordt als volgt vastgesteld:

 

7)      Het afleveren van personenlijsten: 0,3 EUR per blad en per geboortejaar voor lijsten van inwoners, ingeschreven in de bevolkingregisters of in het vreemdelingenregister, met een minimum van 12,00 EUR per jaar en per werkaanvraag.

8)      De afgifte van afdrukken van plannen bedoeld bij artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964, afdrukken van rooilijnplannen: indien het werk geleverd wordt door de beambten van de gemeente: een bedrag berekend volgens de prijs van de geleverde materialen en de gepresteerde werkuren, met een minimum van 15,00 EUR per afdruk of van 15,00 EUR per m².

9)      Het invullen van het standaardformulier voor de aanvraag van vastgoedinformatie ten behoeve van notarissen, alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen: 75,00 EUR per formulier.

10)  Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister): 40 EUR per perceel. Het document wordt opgestuurd uiterlijk 50 dagen na de aanvraag mits voldaan aan het retributiereglement.

11)  Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden: officieel tarief per aangetekende zending.

12)  Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard: 15,00 euro per aangevraagde procedure.

 

Artikel 4

De particulieren en de privé-instellingen die wensen dat de gevraagde inlichtingen hun per post worden toegezonden, (behoudens wat betreft de fotokopieën van bestuursdocumenten), dienen het bedrag van de verzendingskosten vooraf aan de betrokken dienst over te maken.

 

Artikel 5

De retributie is niet verschuldigd voor het afleveren van personenlijsten en bescheiden aan de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsmede de instellingen van openbaar nut."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIEREGLEMENT RECYCLAGEPARKEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het retributiereglement recyclageparken: 2017-2019 goed.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) regelt het duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen.

 

Het Vlaams Reglement inzake duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (Belgisch Staatsblad 23 mei 2012) (VLAREMA genoemd) stelt dat een aantal huishoudelijke afvalstoffen gescheiden moeten worden aangeboden en verder afzonderlijk moeten worden gehouden bij de inzameling. Tevens wordt een minimale en maximale tarifering voor bepaalde afvalfracties vastgelegd.

 

In overeenstemming met het huishoudelijk reglement containerparken voorgelegd aan de gemeenteraad van 16 december 2013.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De afvoer en verwerking van gescheiden afval dat aangeboden wordt op de gemeentelijke recyclageparken, alsmede het toezicht op deze parken, vergen jaarlijks grote uitgaven van de gemeente.

 

Wil zij deze kosten blijven dragen, dan is het niet meer dan billijk dat een gedeelte van de werkingskosten van deze dienst door middel van een retributie wordt verhaald op diegenen die ervan gebruik maken.

 

Het principe "de vervuiler betaalt" vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders.

 

De verwerkingskosten voor de afvalstoffen die op de gemeentelijke recyclageparken worden aangevoerd, worden gedeeltelijk verhaald door middel van een gedifferentieerde retributie. Dit omdat de kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen afhankelijk zijn van de hoeveelheid en de aard van de aangeboden afvalstoffen.

 

Gezien de vaste kosten per weegbeurt, wordt steeds een minimumretributie van 0,75 euro aangerekend.

 

Bijkomend wordt door de prijsdifferentiatie prioriteit verleend aan afvalvoorkoming, en wordt slechts in tweede instantie hergebruik en tenslotte recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen beoogd.

 

De tarieven zijn zo vastgelegd dat er minder wordt aangerekend dan dat de verwerkingskosten bedragen. Ze worden dan ook berekend exclusief de personeelskosten.

 

Bepaalde afvalfracties waarvan de verwerking voor de gemeente geen kosten met zich mee brengen kunnen onder bepaalde voorwaarden gratis op de recyclageparken worden aangeboden.

 

Vanaf 15 oktober tot en met 15 december worden op verschillende locaties in de gemeente bladkorven geplaatst voor de ophaling van bladeren en boomvruchten. Omdat het evenwel onmogelijk is om dergelijke korven overal te plaatsen kunnen bladeren en boomvruchten in dezelfde periode ook gratis aangeboden worden op de recyclageparken.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

70200000/030000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributiereglement recyclageparken: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025 wordt ten voordele van de gemeente een retributie geheven op het storten van afvalfracties in de gemeentelijke recyclageparken.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening en is afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van de aangeboden afvalfracties. Het bedrag van de retributie wordt berekend volgens de formule: bedrag retributie = basistarief x hoeveelheid. De hoeveelheid wordt afhankelijk van de aard van de afvalfracties uitgedrukt in kilogram, in liter, per stuk, of per aanlevering.

 

Artikel 3

1)      Volgende basistarieven zijn van toepassing voor gesorteerde afvalfracties.

 

       grof vuil:

0,24 euro per kilogram

       steenpuin:

0,025 euro per kilogram

       asbestcementproducten:

0,20 euro per kilogram

       cellenbeton, gipsplaten, kalk:

0,20 euro per kilogram

       roofing:

0,20 euro per kilogram

       zand:

0,02 euro per kilogram

       harde kunststoffen:

0,12 euro per kilogram

       snoeihout/tuinafval/bladeren:

0,05 euro per kilogram

       boomstronken:

0,12 euro per kilogram

       grasmaaisel

0,05 euro per kilogram

       A-hout/B-hout:

0,12 euro per kilogram

       C-hout:

0,20 euro per kilogram

       vlak glas:

0,12 euro per kilogram

       piepschuim: 60 tot 200 liter

1,00 euro per aanlevering zonder zak

       piepschuim: >200 tot 1.400 liter

6,50 euro per aanlevering zonder zak

       professionele afgedankte elektrische en elektronische apparaten

25,00 euro per stuk

 

2)      Voor ongesorteerd betalend afval zal steeds het basistarief van 0,24 euro/kg aangerekend worden.

3)      De minimumretributie bedraagt steeds 0,75 euro per weegbeurt.

4)      De retributie is evenwel niet verschuldigd voor:

         250 kg snoeihout, tuinafval of bladeren per gezin per jaar

         200 kg asbestcementproducten per gezin per jaar

 

Artikel 4

De betaling van de retributie dient ter plaatse te gebeuren met een elektronische betaalkaart (proximitykaart), die door het gemeentebestuur tegen betaling van de waarde ervan ter beschikking wordt gesteld. De betaling kan ook ter plaatse gebeuren aan de betaalzuil met een bankkaart geschikt voor “Bancontact/Mister Cash”."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN AFVALZAKKEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het ter beschikking stellen van afvalzakken: aanslagjaren 2017-2019.

PMD-afval wordt gescheiden van huishoudelijk restafval opgehaald via afzonderlijke ophaalrondes.

PMD-afval moet aangeboden worden in de blauwe zakken die door de gemeente ter beschikking worden gesteld.

Huishoudelijke gemengde plastic moet op de recyclageparken aangeboden worden in de groene zakken voor huishoudelijke gemengde plastic.

Om de GFT-container proper te houden mag er gebruik gemaakt worden van de BioBag-zakjes mét het logo van IOK Afvalbeheer. De composteerbaarheid van deze zakjes werd getest in de composteringsinstallaties van IOK Afvalbeheer.

Piepschuim kan in de recyclageparken aangeleverd worden in zakken van 1400 liter.

In het kader van het scholenproject van Fost Plus biedt IOK Afvalbeheer speciale PMD-zakken aan, aangepast voor gebruik op de scholen.

Het college van burgemeester en schepenen wenst het gebruik van de groene zak voor huishoudelijke gemengde plastic aan te moedigen door het tarief van de dienstverlening te verlagen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

De bindende overeenkomst tussen Fost Plus - I.O.K. en de gemeenten waarbij het betalend maken van PMD-zakken contractueel werd vastgelegd.

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) regelt het duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen.

In het Vlaams Reglement inzake duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (Belgisch Staatsblad 23 mei 2012) (VLAREMA genoemd) wordt bepaald dat minstens een aantal huishoudelijke afvalstoffen gescheiden moeten worden aangeboden en verder afzonderlijk worden gehouden bij de ophaling of inzameling.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

De kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. De financiële toestand van de gemeente vereist dan ook dat een dergelijke retributie wordt gevraagd aan de gebruiker van de dienstverlening.

Het principe "de vervuiler betaalt" vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders ervan. Bijkomend wordt door de prijsdifferentiatie prioriteit verleend aan afvalvoorkoming, slechts in tweede instantie aan hergebruik en tenslotte aan recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

Het is van maatschappelijk belang om de scholen te ondersteunen in het sensibiliseren van de jeugd

om afval goed te sorteren zodat het kan gerecycleerd worden.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

70000999/030000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ter beschikking stellen van afvalzakken: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 01 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven voor het ter beschikking stellen van afvalzakken.

 

Artikel 2

Voor het ter beschikking stellen van afvalzakken, voor gesorteerd afval, zijn de volgende retributies verschuldigd:

       0,25 EUR per PMD-afvalzak of 6,00 EUR per rol

       0,15 EUR per PMD-afvalzak voor scholen of 1,5 EUR per rol

       0,125 EUR per groene zak voor huishoudelijke gemengde plastic of 1,50 EUR per rol

       6,00 EUR per pakket van 80 stuks papieren gft-zakjes van 10 liter

       0,60 EUR per composteerbare zak (BioBag) 120 liter voor GFT of 6,00 EUR per rol

       6,50 EUR per zak 1400 liter voor piepschuim

 

Artikel 3

De zakken zijn verkrijgbaar op plaatsen en uren, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de zakken aan de persoon die de afvalzakken vraagt.

 

Artikel 5

De retributie dient betaald te worden met één van de betaalmiddelen, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET OPHALEN VAN AFVAL IN CONTAINERS TER BESCHIKKING GESTELD DOOR DE GEMEENTE N.A.V. HET ORGANISEREN VAN ÉÉNMALIGE EVENEMENTEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot retributie op het ophalen van afval in containers ter beschikking gesteld door de gemeente n.a.v. het organiseren van éénmalige evenementen: aanslagjaren februari 2014-2019.

 

Voor het ophalen van afvalstoffen van fuiven en éénmalige evenementen, worden door de gemeente containers ter beschikking gesteld ten behoeve van de organisatoren.

 

Juridische gronden

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) regelt het duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen.

 

In het Vlaams Reglement inzake duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (Belgisch Staatsblad 23 mei 2012) (VLAREMA genoemd) worden de gemeenten opgelegd om rekening te houden met diverse kosten bij het bepalen van het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten van huishoudelijk afvalbeheer. Tevens wordt een minimale en maximale tarifering voor bepaalde afvalfracties vastgelegd.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Uit ervaring is gebleken dat een container met een inhoud van 1.100 liter 500 kg restafval kan bevatten. Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt een belasting van 0,24 EUR per kilo geheven voor het ophalen en verwijderen van restafval via het Diftar-systeem. Om het principe ‘de vervuiler betaalt’ een zo breed mogelijke invulling te geven is het aangewezen om dezelfde tarief toe te passen voor het ophalen van containers die door het gemeentebestuur ter beschikking worden gesteld aan de organisatoren van éénmalige evenementen op het grondgebied van de gemeente.

 

Bij het niet correct aanleveren van containers door de gebruikers ervan, zijn er voor de ophaling en verwerking bijkomende handelingen noodzakelijk. Deze brengen extra kosten met zich mee voor het gemeentebestuur. Het is dan ook billijk om deze kosten door te rekenen aan de gebruiker.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen ten laste van de inrichters van fuiven en éénmalige evenementen die gebruik maken van door de gemeente ter beschikking gestelde containers voor afvalophaling.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

70200000/030000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het ophalen van afval in containers ter beschikking gesteld door de gemeente n.a.v. het organiseren van éénmalige evenementen: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor het ophalen van door de gemeente aan de organisatoren van éénmalige evenementen ter beschikking gestelde containers.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door iedere natuurlijke of rechtspersoon, respectievelijk feitelijke vereniging, die in de gemeente gevestigd is en gebruik maakt van deze dienstverlening.

 

Artikel 3

De evenementcontainers moeten aangevraagd worden via de Evenementenkluis ten laatste 1 maand voor het evenement.

 

Na het evenement moet(en) de container(s) op de aangegeven datum aan de openbare weg aangeboden worden om deze te laten ledigen.

 

Artikel 4

Er kunnen maximaal 9 containers voor éénzelfde evenement aangevraagd worden.

 

Artikel 5

De retributie bedraagt 0,24 EUR per kilogram opgehaald afval. De aanrekening gebeurt rechtstreeks via diftar.

 

Artikel 6

Bij het niet correct aanleveren van de containers, zal per container een ledigingsbedrag van 250 EUR worden aangerekend.

 

Artikel 7

De retributie is eisbaar vanaf het ogenblik dat gebruik wordt gemaakt van de ingerichte openbare dienst."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE HULPMIDDELEN THUISCOMPOSTEREN: 2020 - 2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 4 februari 2019 het reglement goed met betrekking tot de retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) heeft als doelstelling het vaststellen van maatregelen voor het tot stand brengen van materialenkringlopen met als hoogste prioriteit de preventie van afvalstoffen.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De wijzigingen aan het retributiereglement hebben voordelige gevolgen voor de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Ter voorkoming van afval stelt de gemeente hulpmiddelen ter beschikking. Om thuis te composteren, biedt de gemeente compost en potgrond aan van hoge kwaliteit, gerecycleerd door IOK Afvalbeheer.

De financiële toestand van de gemeente vereist dat een retributie wordt gevraagd aan de gebruiker van de dienstverlening.

De volgende tarieven zullen worden aangerekend:

40,00 EUR voor een compostbak;

17,00 EUR voor een compostvat;

5,00 EUR voor een beluchtingsstok;

6,00 EUR voor een milieuvriendelijke geur- en insectwerende spray;

2,00 EUR voor een zak van 40 liter gewone compost;

4,00 EUR voor een zak van 40 liter fijne compost;

4,00 EUR voor een zak van 50 liter potgrond.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

 

Actie

3/5/1

Registratiesleutel

70000999/030000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren.

 

Artikel 2

Voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren zullen de volgende tarieven worden aangerekend:

       40,00 EUR voor een compostbak;

       17,00 EUR voor een compostvat;

       5,00 EUR voor een beluchtingsstok;

       6,00 EUR voor een milieuvriendelijke geur- en insectwerende spray;

       2,00 EUR voor een zak van 40 liter gewone compost;

       4,00 EUR voor een zak van 40 liter fijne compost;

       4,00 EUR voor een zak van 50 liter potgrond.

 

Artikel 3

De hulpmiddelen zijn verkrijgbaar op plaatsen en uren, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de hulpmiddelen aan de persoon, die de hulpmiddelen vraagt.

 

Artikel 5

De retributie dient betaald te worden met één van de betaalmiddelen, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP DE AANVRAAG TOT OPENEN OF VERANDEREN VAN HINDERLIJKE INRICHTINGEN KLASSE 1: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het retributiereglement goed met betrekking tot de retributie op de aanvraag tot openen of veranderen van hinderlijke inrichtingen klasse 1: aanslagjaren 2014-2019.

 

Ingevolge het in werking treden van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunningen moet de bekendmaking voor inrichtingen van eerste klasse gebeuren in minimum twee dag en/of weekbladen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In overeenstemming met artikel 17 §3 van het VLAREM.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen voor de publicatiekosten ten gevolge een aanvraag tot openen of wijzigen van een hinderlijke inrichting klasse 1. Het betreft een loutere doorrekening van de publicatiekosten exclusief personeelskosten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers van de dienst. Het bedrag van de retributie stemt overeen met het bedrag van de factuur of berekeningsnota toegezonden door de uitgeversmaatschappijen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/3/1

Registratiesleutel

70200000/060005

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op de aanvraag tot openen of veranderen van hinderlijke inrichtingen klasse 1: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de aanvraag tot het openen of wijzigen van een hinderlijke inrichting klasse 1.

 

Artikel 2

Voor elke aanvraag tot openen of wijzigen van een hinderlijke inrichting klasse 1 dienen de publicatiekosten betaald te worden door de aanvrager van de vergunning.

Het bedrag van de retributie stemt overeen met het bedrag van de factuur of berekeningsnota van de uitgeversmaatschappijen.

 

Artikel 3

De retributie moet betaald worden binnen een termijn van 30 dagen nadat de publicatiekosten gekend zijn en dit aan de hand van de facturen opgesteld door de uitgeversmaatschappijen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR DE OPVANG, VERZORGING EN BEWARING VAN LOSLOPENDE HONDEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De Politiezone Balen, Dessel en Mol heeft sedert 01 januari 2009 een samenwerkingsovereenkomst met een gespecialiseerde organisatie voor de opvang, verzorging en bewaring van loslopende honden. Op het politiecollege van 07 september 2009 werd de verdere samenwerking met de gespecialiseerde organisatie besproken en werd er toegezegd dat elke gemeente vanaf 2010 de respectievelijke kosten voor zijn rekening zal nemen. Elke gemeente voorziet in een retributiereglement en kan de kosten terugvorderen indien de eigenaar gekend is. Om eventuele betwistingen te vermijden dient de terminologie gebruikt in het retributiereglement in overeenstemming te worden gebracht met deze gebruikt door de gespecialiseerde organisatie.

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het retributiereglement goed met betrekking tot de retributie voor de opvang, verzorging en bewaring van loslopende honden, aanslagjaren 2017-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Artikel 9 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren bepaalt dat de gemeente de plicht heeft om zwervende, verloren of achtergelaten dieren op te vangen, te verzorgen en er een onderkomen voor te zoeken. Hetzelfde artikel van deze wet bepaalt verder dat de eigenaar van een zwervend, verloren of achtergelaten dier, vergoeding verschuldigd is voor de kosten van opname, verzorging en oppas, ongeacht of de eigenaar het dier al dan niet terugeist.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De opvang en verzorging van zwervende, verloren of achtergelaten honden brengt een kost mee. Een gespecialiseerde organisatie die deze diensten uitvoert factureert deze kosten aan de gemeente. Indien de eigenaars van de honden opgespoord kunnen worden, worden deze kosten doorgerekend.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/4/5

Registratiesleutel

70200000/047000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor de opvang, verzorging en bewaring van loslopende honden: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt er een retributie geheven voor de opvang, de verzorging en de bewaring van loslopende en/of verdwaalde honden.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de, op het ogenblik van de veiligstelling, rechtmatige eigenaar of houder van het betrokken dier.

 

Artikel 3

Loslopende honden zijn deze die zich hebben onttrokken aan de bewaking van de eigenaar of de houder ervan. Is de rechtmatige eigenaar of de houder gekend, dan is het zijn plicht het betrokken dier terug te nemen.

 

Artikel 4

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

1)      Voor het bewaren van het dier en het identificeren van de eigenaar: 50 euro per tussenkomst van de gespecialiseerde organisatie.

2)      Voor de opvang: 12 euro per dag.

 

Artikel 5

De retributie is onmiddellijk betaalbaar op eenvoudig bericht van de financieel directeur, door storting in de gemeentekas of door overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET VISSEN IN WATER VAN HET GEMEENTELIJK DOMEIN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 20 januari 2014 het reglement goed met betrekking tot de retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein: aanslagjaren 2014-2019.

 

Het publiek krijgt de mogelijkheid te vissen in de waters van het gemeentelijk domein ”De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol-Rauw”.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In de gemeenteraad van 30 mei 1994 werd het gemeentelijk politiereglement voor bezoekers en vissers van waters van het gemeentelijk domein aangenomen.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Om het visbestand op peil te houden is het nodig het visrecht in de waters van het gemeentelijk domein “De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol Rauw” te reglementeren en daarvoor een retributie te vragen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/1/4

Registratiesleutel

70200080/013002

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributiereglement op het vissen in de waters van het Gemeentelijk domein “De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol-Rauw” vastgesteld.

 

Artikel 2

Volgende personen kunnen een gemeentelijke visvergunning verkrijgen:

       Iedere inwoner van Mol;

       Niet-inwoners van Mol aangesloten bij een in de gemeente Mol gevestigde en door het gemeentebestuur erkende vissersvereniging;

       Iedere persoon die een tweede verblijf heeft in Mol, waarvoor een jaarlijkse gemeentebelasting wordt betaald (de vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het betalingsbewijs);

       Iedere persoon die tijdelijk verblijft op een recreatiedomein gelegen in de gemeente Mol. De vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het bewijs van het verblijf op het recreatiedomein.

 

Artikel 3

Een dagpas voor groepen van maximum 20 personen kan verkregen worden door volgende verenigingen:

       Groepen en jeugdverengingen die op het grondgebied van Mol verblijven;

       Groeperingen aangesloten bij de gemeentelijke cultuurraad.

 

Artikel 4

De in artikel 2 vermelde gemeentelijke visvergunningen kunnen verkregen worden voor de duur van 1 jaar, voor maximum twee hengels. De retributie voor deze jaarlijkse visvergunning bedraagt:

       2,50 euro per jaar voor één hengel

       7,50 euro per jaar voor twee hengels

 

Artikel 5

De retributie voor de in artikel 3 vermelde dagpas voor groepen bedraagt 5,00 euro en geldt voor maximum 20 hengels.

 

Artikel 6

De retributie is onmiddellijk eisbaar vanaf het ogenblik dat werkelijk van de openbare dienst gebruik wordt gemaakt."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN AFDEKPLATEN VAN COLUMBARIUMNISSEN EN BLOEMENHOUDERS: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: aanslagjaren 2014-2019.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd het politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging goedgekeurd.

 

Voormeld reglement bepaalt dat na het plaatsen van een asurne in een nis, de nis wordt afgesloten door de aangestelde van de gemeente met een voorlopig ter beschikking gestelde afdekplaat. De nabestaanden dienen een definitieve afdekplaat af te halen bij het gemeentebestuur en hierop de nodige vermeldingen aan te brengen. Deze definitieve afdekplaat dient binnen een termijn van 3 maanden na het overlijden ter beschikking te worden gesteld van het gemeentebestuur, waarna het gemeentebestuur zorgt voor de vervanging van de voorlopige door de definitieve afdekplaat.

 

Bloemenhouders op de afdekplaten van columbariumnissen op de gemeentelijke begraafplaatsen worden op vraag van belanghebbenden geleverd en geplaatst door de bevoegde gemeentelijke dienst.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In overeenstemming met het politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, goedgekeurd in zitting van 27 juni 2011.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De levering en plaatsing van afdekplaatjes van columbariumnissen, alsmede van bloemenvaasjes voor columbariumnissen gebeurt door tussenkomst van de bevoegde gemeentelijke diensten.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders op de afdekplaten van columbariumnissen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/4/4

Registratiesleutel

70209999/099000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025.

 

Artikel 2

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld op:

         100,00 EUR per afdekplaat

         50,00 EUR per bloemenhouder

 

Artikel 3

De retributie is verschuldigd op het ogenblik waarop de gevraagde prestatie wordt verstrekt."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP PARKEREN IN ZONES WAAR DE REGELING BETALEND PARKEREN GELDT: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: aanslagjaren 2014-2019.

 

In het centrum van de gemeente Mol is slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar.

De verkeersdrukte in het gemeentecentrum neemt gestadig toe waardoor allerlei diensten en het commerciële centrum minder toegankelijk worden voor het publiek.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven.

 

Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (Wegcode), en latere wijzigingen.

 

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens.

 

Het Ministerieel Besluit van 29 juli 1991 waarbij personen worden aangewezen die de speciale parkeerkaart voor gehandicapten kunnen bekomen alsook de ministeries die bevoegd zijn om deze kaart uit te reiken en waarbij het model ervan alsmede de modaliteiten van afgifte, intrekking en voor gebruik ervan worden bepaald, en latere wijzigingen. Conform het ministerieel besluit van 7 mei 1999 wordt aan mensen met een handicap een parkeerkaart afgeleverd die voldoet aan de aanbevelingen van de Europese gemeenschap.

 

Het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd bij ministerieel besluit van 3 mei 2004, waarbij personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of het bewonersvignet uit te reiken worden aangewezen, en waarbij het model ervan alsmede nadere regels voor uitreiking en gebruik worden bepaald.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie op het langdurig parkeren met een bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Om meer parkeermogelijkheden te bieden werd bij politieverordening voor welbepaalde parkeerplaatsen een absolute beperking van de parkeerduur opgelegd. Om de controle op deze beperkte parkeerduur te optimaliseren is het aangewezen parkeerautomaten te gebruiken.

 

Om de parkeerrotatie te bevorderen is het wenselijk de parkeertarieven te koppelen aan de parkeerduur en daarbij parkeerders te sensibiliseren tot een correct en adequaat gebruik van de parkeerfaciliteiten, waarbij een zo kort mogelijke parkeerduur gestimuleerd wordt. In de gemeente Mol wordt voor het parkeren van voertuigen de keuze gelaten tussen meerdere tariefstelsels:

 

       Eén stelsel waarbij geopteerd wordt voor een korte parkeerduur, met een minimum van 10 minuten en met een maximum van 2 of 4 uur afhankelijk van de parkeerzone, en waarbij voor het voertuig een ticket wordt genomen aan de parkeerautomaat of de elektronische betaalparkeerkaart wordt bijgeschreven (tarief 2).

       Een ander stelsel waarbij het voertuig gedurende 9 opeenvolgende betalende uren geparkeerd kan worden en waarbij de toezichthoudende parkeerwachter de nodige stappen neemt om het retributiebiljet af te leveren (tarief 1). Dit laatste tariefstelsel rechtvaardigt het aanrekenen van een hogere retributie aangezien de parkeerplaats gedurende een langere periode ingenomen kan worden, wat de parkeerrotatie het minst bevordert, en aangezien er gebruik gemaakt wordt van een betere dienstverlening met andere modaliteiten zoals uitgestelde betaling na schriftelijke uitnodiging tot betaling waarvan de kostprijs voor de gemeente relatief hoger is.

       Het laatste stelsel waarbij het voertuig gedurende een zeer beperkte parkeerduur van maximum 15 minuten wordt gestald. Hiervoor dient een geldige kwartierparkeerschijf zichtbaar achter de voorruit te worden aangebracht. Aangezien dit stelsel de parkeerrotatie het meest bevordert en de kostprijs van dit stelsel voor de gemeente minimaal is, is het wenselijk enkel een retributie vast te stellen voor de éénmalige aankoop van de kwartierparkeerschijf.

 

Het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen en de controle op de parkeerduur wegen door op de gemeentefinanciën. Het is wenselijk dat daar een dergelijke retributie voor wordt gevestigd.

 

Gelet op het feit dat de wetgever de gemeenten de mogelijkheid biedt om voor gelijk welke doelgroep en overeenkomstig de modaliteiten die zij zelf bepalen in hun reglementen, parkeerkaarten uit te reiken. Gelet op de toenemende nood aan zorgverlening en de specifieke aard van de dienstverlening is het passend een parkeerkaart voor professionele zorgverstrekkers te voorzien.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/2/1

Registratiesleutel

70600010/022000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het parkeren van motorvoertuigen tussen 9.00 u en 18.00 u op plaatsen op de openbare weg of op plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg, waar parkeren toegelaten is, maar waar een beperking van de parkeerduur geldt en waar het verplicht gebruik van parkeerautomaten van kracht is of een ander systeem van betalend parkeren waarvan de wijze en voorwaarden ter plaatse ter kennis worden gebracht aan de betrokkenen op de parkeertoestellen, overeenkomstig artikel 2.33 en 27.3 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

 

Artikel 2

Er worden twee parkeerzones gespecificeerd. De zones worden als volgt vastgesteld:

         zone 1: Graaf De Broquevillestraat, Laar, Voogdijstraat, Lakenmakersstraat, Santo Tomasplein, gedeelte Corbiestraat tussen Rondplein en Baron van Eetveldeplein, Boerenkrijgstraat, Statiestraat, Markt nr. 2 tot en met Markt nr. 20, Boomgaardstraat en verbindingsweg tussen Statiestraat en Corbiestraat;

         zone 2: Rondplein; de gemeentelijke parking van het Administratief Centrum 't Getouw, gelegen aan de Molenhoekstraat, parking Sint-Pieter.

 

Artikel 3

De betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren ontstaat op het ogenblik van het innemen van een parkeerplaats gelegen in één van de parkeerzones zoals beschreven in artikel 2 tijdens de parkeerperiode van 9.00 u tot 18.00 u. De betalende uren zijn de uren tussen 9.00 u en 18.00 u waarin de betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren in de betalende zones bestaat, met uitzondering van zon- en feestdagen waarop de retributie niet verschuldigd is.

 

Voor het parkeren van een voertuig in de betalende zones kan gekozen worden voor hetzij langdurig parkeren (tarief 1), hetzij kort parkeren door het nemen van een ticket aan de parkeerautomaat (tarief 2), hetzij maximum 15 minuten parkeren door het aanbrengen van de kwartierparkeerschijf, met verschillend tarief en voorwaarden zoals hierna wordt bepaald en op de parkeertoestellen wordt vermeld.

 

Artikel 4

Indien een voertuig langer dan de in de betrokken zone geldende maximaal onafgebroken parkeerduur wordt geparkeerd dan is tarief 1 van toepassing. Onder tarief 1 mag het voertuig, vanaf de inname van de parkeerplaats, gedurende een periode van 9 opeenvolgende betalende uren geparkeerd worden op de onder artikel 1 bedoelde plaatsen in de drie gespecificeerde betalende parkeerzones tegen een retributie van 12,50 euro. Deze gebruiksmodaliteit wordt op de parkeermeters aangeduid als ‘tarief 1’.

 

Het langdurig parkeren tegen tarief 1 laat geeft het recht een voertuig te parkeren voor een maximum parkeerduur van 9 opeenvolgende betalende uren, waarbij na het verstrijken van die toegestane maximum parkeerduur het voertuig materieel dient te worden verplaatst en de parkeerplaats dient te worden verlaten.

Tarief 1 is eveneens verschuldigd in de in artikel 9 voorziene gevallen.

 

Deze retributie, tarief 1, dient betaald te worden binnen 5 dagen na ontvangst van de uitnodiging tot betalen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het retributiebiljet dat door de toezichthoudende parkeerwachter hetzij wordt overhandigd, hetzij op het geparkeerde motorvoertuig wordt aangebracht.

 

Bij gebrek aan vrijwillige betaling binnen de gestelde betaaltermijn van 5 dagen op het uitgeschreven retributiebiljet, wordt vervolgens ten vroegste na 10 dagen een eerste herinneringsbrief verstuurd. Daarna wordt bij het uitblijven van de betaling ten vroegste na 15 dagen nog een ultieme aanmaning verstuurd via gerechtsdeurwaarder.

 

Bij niet-betaling hierna, zal de invordering van de verschuldigde sommen gebeuren bij wijze van burgerlijke rechtsvordering.

 

Artikel 5

Wordt er geopteerd voor een korte parkeerduur dan wordt de retributie voor kort parkeren betaald aan de parkeerautomaat door het inbrengen van de nodige muntstukken of SMS via GSM tegen aflevering van een parkeerticket voor de betaalde parkeerduur. Deze gebruikersmodaliteit wordt op de parkeermeters aangeduid als ‘tarief 2’.

 

Deze retributie (tarief 2) wordt als volgt vastgesteld:

         zone 1: 0,70 euro per uur.

Maximaal onafgebroken parkeerduur: 2 uur.

         zone 2: 0,70 euro per uur.

Maximaal onafgebroken parkeerduur: 4 uur.

 

De retributie volgens tarief 2 dient betaalt te worden door het inbrengen van de nodige muntstukken in de parkeerautomaten overeenkomstig de instructies vermeld op de toestellen onder ‘tarief 2’ of door het gebruik van de te valideren elektronische betaalparkeerkaart.

Door de betaling van de retributie volgens tarief 2 mag een voertuig geparkeerd worden voor de op het parkeerticket toegekende parkeerduur, weliswaar met een maximaal onafgebroken parkeerduur van 2 uur in zone 1 en 4 uur in zone 2.

 

Voor de toepassing van tarief 2 ‘korte parkeerduur’ geldt de verplichting dat een voertuig materieel verplaatst moet worden. Uiterlijk bij het verstrijken van de binnen de gehele zone maximaal onafgebroken parkeerduur moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden. Dit sluit verder parkeren tegen tarief 2 en het bijvoeden van de parkeerautomaat (of bijschrijven van de elektronische betaalparkeerkaart) na het verstrijken van de maximaal onafgebroken parkeerduur uit, zoals ter plaatse behoorlijk ter kennis gebracht volgens de instructies vermeld op de parkeerautomaten (omschreven als ‘verplaatsingsverplichting’).

 

Artikel 6

In afwijking van het voorgaande, is er voor het kwartier, dat aanvangt op het ogenblik dat de parkeerplaats ingenomen wordt, geen retributie volgens tarief 1 of tarief 2 verschuldigd op voorwaarde dat de kwartierparkeerschijf die voor de gemeente Mol geldt correct ingesteld wordt.

 

De kwartierparkeerschijf mag niet gebruikt worden in combinatie met tarief 1 en/of tarief 2. Uiterlijk bij het verstrijken van de toegekende parkeerduur vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf dient het voertuig materieel verplaatst te worden en moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden (verplaatsingsverplichting).

 

De kwartierparkeerschijf kost 1,00 euro per stuk en kan op voorhand aangekocht worden aan de informatiebalie van de gemeente.

 

Artikel 7

In afwijking van artikel 5 worden professionele zorgverstrekkers aan huis, tijdens de uitoefening van hun beroep, voor de eerste 60 minuten dat de parkeerplaats wordt ingenomen vrijgesteld van de retributie op voorwaarde dat zij gebruik maken van een speciaal voor dit doel aangevraagde parkeerkaart. Het aanvragen van een parkeerkaart moet conform het reglement met betrekking tot de gemeentelijke parkeerkaart voor professionele medische zorgverstrekkers aan huis gebeuren.

 

Voor het overige blijven alle bepalingen van artikel 5 van toepassing op de zorgverstrekkers.

 

Artikel 8

Het parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), de elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren (tarief 1), parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of de kwartierparkeerschijf moet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig geplaatst worden of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 9

Wanneer:

         hetzij, in een voertuig geen geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), geen geldig gevalideerde elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), geen parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of geen correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf achter de voorruit, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte aangebracht is;

         hetzij, een voertuig niet meer beschikt over een geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), geldig gevalideerde elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), geen parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf omdat de gekozen, toegekende en betaalde parkeerduur inmiddels verstreken is;

         hetzij, door een uitbreiding van de aanvankelijk betaalde korte parkeerduur onder tarief 2 (bijvoeden van de automaat of bijschrijven van de elektronische betaalparkeerkaart), de maximaal onafgebroken parkeerduur voor ‘kort parkeren’ in de betrokken parkeerzone onder tarief 2 werd overschreden en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingverplichting;

         hetzij, een voertuig na het verstrijken van de toegekende parkeerduur, vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf, niet materieel verplaatst werd en de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats niet effectief verlaten werd en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingsverplichting;

         hetzij, op het voertuig een personeelsvignet van het gemeentebestuur werd aangebracht volgend de bepaling van de dienstnota;

         hetzij, in het voertuig een parkeerkaart voor genodigden, afgeleverd door de algemeen directeur werd aangebracht;

wordt titularis van de kentekenplaat geacht gekozen te hebben voor tarief 1 en valt het voertuig op dat ogenblik en vanaf dan onder de voorwaarden van tarief 1. Het voertuig mag vanaf dan geparkeerd worden in de ganse parkeerzone voor een periode van 9 opeenvolgende betalende uren mits het zichtbaar aanbrengen van de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren achter de voorruit van het voertuig, of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 10

De personen met een handicap die een geldige parkeerkaart hebben, uitgereikt overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor personen met een handicap, worden vrijgesteld van de betaling van de retributie, indien deze kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht achter de voorruit van het voertuig, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 11

De retributie is verschuldigd door de titularis van de kentekenplaat van het voertuig.

 

Artikel 12

Geen bezwaar zal kunnen worden ingediend wanneer, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag geparkeerd worden om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

Artikel 13

Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET PARKEREN IN BLAUWE ZONE: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 17 november 2014 het reglement goed met betrekking tot de retributie op het parkeren in blauwe zone: aanslagjaren 2015-2019.

 

In het centrum van de gemeente Mol is slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar. De verkeersdrukte in het centrum neemt gestadig toe waardoor allerlei diensten en het commerciële centrum minder toegankelijk worden voor het publiek.

 

Juridische gronden

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens.

 

Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg (Wegcode), en latere wijzigingen.

 

Het Ministerieel Besluit van 29 juli 1991 waarbij personen worden aangewezen die de speciale parkeerkaart voor gehandicapten kunnen bekomen alsook de ministeries die bevoegd zijn om deze kaart uit te reiken en waarbij het model ervan alsmede de modaliteiten van afgifte, intrekking en voor gebruik ervan worden bepaald, en latere wijzigingen. Conform het ministerieel besluit van 7 mei 1999 wordt aan mensen met een handicap een parkeerkaart afgeleverd die voldoet aan de aanbevelingen van de Europese gemeenschap.

 

Het ministerieel besluit van 18 december 1991, gewijzigd bij ministerieel besluit van 3 mei 2004, waarbij personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of het bewonersvignet uit de reiken worden aangewezen, en waarbij het model ervan alsmede nadere regels voor uitreiking en gebruik worden bepaald.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Het aantal parkeerplaatsen in het centrum van de gemeente Mol is beperkt. Op de plaatsen waar de blauwe zone reglementering van kracht is, kan voor een beperkte periode gratis geparkeerd worden indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Om bestuurders te ontmoedigen om langer te parkeren in de blauwe zone dan de duur die de wet voorschrijft of bij afwijking hiervan de duur die door de verkeersborden te plaatse wordt aangeduid, is het wenselijk een retributie op het parkeren in de blauwe zone in te voeren. Daarnaast bevordert een retributie op het parkeren in de blauwe zone de parkeerrotatie waardoor meer parkeermogelijkheden geboden worden.

 

Bovendien wegen het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen en de controle op de parkeertijden door op de gemeentefinanciën. De financiële toestand van de gemeente vereist dan ook dat dergelijke retributie wordt gevestigd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/2/1

Registratiesleutel

70600010/022000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het parkeren in blauwe zone: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op plaatsen op de openbare weg of op plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg, waar parkeren toegelaten is, maar waar een beperking van parkeerduur geldt en waar een blauwe zone reglementering van toepassing is, zoals ter plaatse aangeduid door verkeersborden, overeenkomstig artikel 27.1 en 27.2 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

 

Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

a)      Gratis voor de maximale duur die toegelaten is overeenkomstig artikel 27.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;

b)      Een retributie van 12,50 euro per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is.

 

Artikel 3

De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van de parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

 

De gebruiker van een motorvoertuig die de parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig plaatst wordt steeds geacht te kiezen voor de betaling van de in artikel 2 b) bedoelde retributie.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig.

 

Artikel 5

Deze reglementering is niet van toepassing op de bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart, overeenkomst het ministerieel besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het ministerieel besluit van 3 mei 2004, zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig.

 

De personen met een handicap die een geldige parkeerkaart hebben, uitgereikt overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor personen met een handicap, worden vrijgesteld van de betaling van de retributie indien deze kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht achter de voorruit van het voertuig, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 6

De retributie dient betaald te worden binnen vijf dagen na ontvangst van de uitnodiging tot betalen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het retributiebiljet dat door de toezichthoudende parkeerwachter hetzij wordt overhandigd, hetzij op het geparkeerde motorvoertuig wordt aangebracht.

 

Bij gebrek aan vrijwillige betaling binnen de gestelde betalingstermijn van 5 dagen op het uitgeschreven retributiebiljet, wordt vervolgens ten vroegste na 10 dagen een eerste herinneringsbrief verstuurd. Daarna wordt bij het uitblijven van de betaling ten vroegste na 15 dagen nog een ultieme aanmaning verstuurd via gerechtsdeurwaarder.

 

Bij niet-betaling hierna, zal de invordering van de verschuldigde sommen gebeuren bij wijze van burgerlijke rechtsvordering.

 

Artikel 7

Noch de gebruiker, noch de titularis van de kentekenplaat zal bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het aanbrengen van de parkeerschijf of het heffen van een retributie, niet mag parkeren om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

Artikel 8

Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET LANGDURIG PARKEREN MET OFFICIËLE BEWONERSKAART IN ZONES WAAR EEN BEPERKING VAN PARKEERTIJD GELDT: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In het centrum van de gemeente Mol is slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar.

 

De verkeersdrukte in het gemeentecentrum neemt gestadig toe waardoor allerlei diensten en het commerciële centrum minder toegankelijk worden voor het publiek. Daarom geldt in het centrum van de gemeente Mol een beperking van de parkeerduur voor motorvoertuigen, enerzijds via een systeem van betalend parkeren en anderzijds via een blauwe zone - reglementering.

Aan de andere kant bestaat voor bewoners van het centrum de behoefte om langdurig parkeren tegen gunstigere voorwaarden mogelijk te maken aangezien zij niet altijd beschikken over de nodige private parkeerfaciliteiten.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens.

Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (Wegcode), en latere wijzigingen.

Het MB van 18 december 1991, gewijzigd bij MB van 3 mei 2004, waarbij personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of het bewonersvignet uit te reiken worden aangewezen, en waarbij het model ervan alsmede nadere regels voor uitreiking en gebruik worden bepaald.

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het centrum van de gemeente Mol geldt een beperking van de parkeerduur voor motorvoertuigen, enerzijds via een systeem van betalend parkeren en anderzijds via een blauwe zone - reglementering. Aan de andere kant bestaat voor bewoners van het centrum de behoefte om langdurig parkeren tegen gunstigere voorwaarden mogelijk te maken aangezien zij niet altijd beschikken over de nodige private parkeerfaciliteiten.

 

Daarom wordt het gemeentelijk centrumgebied onderverdeeld in verschillende zones waarbij een inwoner van een bepaalde zone op basis van de officiële bewonerskaart gebruik mag maken van de parkeerplaatsen binnen de zone die in bijgevoegd besluit gespecificeerd worden. De aflevering van bewonerskaarten die langdurig parkeren mogelijk maken, gebeurt tegen betaling van een retributie.

 

Omdat er voortdurend veranderingen plaatsvinden in een gemeentecentrum waarop moet geanticipeerd en gereageerd worden, wordt aan de gemeenteraad gevraagd om het parkeerbeleid, bijgestaan door de gebruikersgroep Parkeren, bij te sturen.

Er wordt hierbij vertrokken van een duidelijke visie: gratis en langdurig parkeren op de randparkings, kort en goedkoop betalend parkeren in het gemeentecentrum. In de overgangszones tussen het gratis en betalend parkeren wordt de blauwe schijf gebruikt, zodat er gratis twee tot vier uur kan geparkeerd worden. Bewoners in betalende en blauwe zones krijgen de mogelijkheid om 1 of 2 bewonerskaarten aan te kopen.

 

Het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen en de controle op de naleving van de parkeervoorwaarden wegen door op de gemeentefinanciën. De financiële toestand van de gemeente vereist dan ook dat dergelijke retributie wordt gevestigd.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/2/1

Registratiesleutel

70600010/022000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het langdurig parkeren met officiële bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het afleveren van een bewonerskaart.

 

Voor het bewonersparkeren wordt het gemeentelijk centrumgebied onderverdeeld in verschillende zones waarbij een inwoner van een bepaalde zone op basis van de officiële bewonerskaart gebruik mag maken van de parkeerplaatsen binnen de zone die als volgt gespecificeerd is door het gemeentebestuur:

       Zone 1 (betalend):

         Statiestraat

         Boomgaardstraat

         Lakenmakersstraat

         Santo Tomasplein

         Rondplein

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

         Statieplein

         Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein

         Rondplein

         St.-Pieterstraat

         Hangarstraat

         Rozenberg

         Molenhoekstraat: parking ’t Getouw

 

       Zone 2 (betalend):

         Graaf De Broquevillestraat

         Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Baron Van Eetveldeplein

         Baron Van Eetveldeplein

         Laar

         Boerenkrijgstraat

         Voogdijstraat

         Molenhoekstraat

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

         Rondplein

         Gasthuisstraat

         Edmond Van Hoofstraat

         Markt

         Molenstraat

         Molenhoekstraat: parking ’t Getouw

         Parking Sint-Pieter

 

       Zone 3 (blauwe zone):

         Markt

         Edmond Van Hoofstraat

         Schansstraat: deel tussen Rondplein en Edmond Van Hoofstraat

         Gasthuisstraat

         Achterpad

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

         Rondplein

         Gasthuisstraat

         Edmond Van Hoofstraat

         Markt

         Parking Sint-Pieter

 

       Zone 4 (blauwe zone):

         Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein

         Statieplein

         Hangarstraat (deel Corbiestraat tot Gildestraat)

         St.-Paulusstraat

         St.-Pieterstraat

         Doornboomstraat

         Gildestraat

         Adolf Reydamslaan

         site OCMW

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

         Rondplein

         Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein

         Statieplein

         Hangarstraat

         Doornboomstraat

         St.-Pieterstraat

         St.-Paulusstraat

         Gildestraat

         Adolf Reydamslaan

 

De bewonerskaart voor mensen die op de site van het OCMW wonen laat ook toe om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren op de site van het OCMW.

 

       Zone 5 (blauwe zone):

         Rozenberg

         Molenstraat

         Kloosterstraat

         Guido Gezellestraat

         Smallestraat

         Bergstraat

 

Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:

         Rozenberg

         Molenstraat

         Guido Gezellestraat

         Molenhoekstraat: parking ’t Getouw

         Smallestraat

         Bergstraat

 

Artikel 2

Er kunnen per wooneenheid maximaal twee bewonerskaarten afgeleverd worden. In overeenstemming met het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, moet de aanvrager van een bewonerskaart het bewijs voorleggen dat hij zijn hoofdverblijfplaats heeft in één van de vijf zones beschreven in artikel 1 en dat het voertuig op zijn naam is ingeschreven of dat hij er bestendig over beschikt.

 

Artikel 3

De retributie wordt vastgesteld als volgt:

Voor de eerste bewonerskaart: 50 EURO per jaar.

Voor de tweede bewonerskaart: 75 EURO per jaar.

Indien een duplicaat van de bewonerskaart dient afgeleverd te worden ingeval van verlies van de originele kaart, of indien de kaart vervangen moet worden ingeval van verandering van kentekenplaat, dient een bijkomend recht van 6 EURO betaald te worden.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig.

 

Artikel 5

De retributie moet betaald worden bij de afgifte van de kaart.

 

Artikel 6

Het statuut van de bewoner wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen van de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, achter de voorruit van het voertuig of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.

 

Artikel 7

De gebruiker van een motorvoertuig die de bewonerskaart niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig plaatst of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig, wordt steeds geacht te kiezen voor de betaling van het tarief dat van toepassing is op de zone.

 

Artikel 8

Er worden enkel bewonerskaarten met een looptijd van één jaar afgeleverd. De looptijd vangt aan vanaf de datum van aflevering. De retributie is ondeelbaar en verschuldigd voor gans de periode, ongeacht of de titularis, om welke reden ook, gehouden is de uitgereikte bewonerskaart aan het gemeentebestuur terug te bezorgen.

 

Artikel 9

Noch de gebruiker, noch de titularis van de kentekenplaat zal bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag parkeren om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

Artikel 10

Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP HET GEMEENTELIJK

OPENBAAR DOMEIN: 2020-2022 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het reglement goed met betrekking tot de retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein: aanslagjaren 2017-2019.

 

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeente. Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus impact op het openbaar domein.

 

Anderzijds worden er ook geregeld dringende werken uitgevoerd op het vlak van het onderhoud en herstellingen die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

 

Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van openbaar domein vergoed worden. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen deze innamen van openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten met betrekking tot veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen, die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, om de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

Het reglement werd opgemaakt op basis van een voorstel van onze netbeheerder Fluvius.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

1/5/1

Registratiesleutel

70200000/020000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk

openbaar domein: 2020-2022' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van drie (3) jaar, eindigend op 31 december 2022, wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

 

Permanente nutsvoorzieningen zijn:

       alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;

       telecommunicatie;

       radiodistributie en kabeltelevisie;

       de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op de installaties kan aangesloten worden.

       alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

 

Artikel 2

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 2,14 EUR, voor werken in voetpaden 1,64 EUR en voor sleufwerken in aardewegen 0,99 EUR.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

 

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m² wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 EUR per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van de vrijstelling van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 EUR per aanwezig aansluitpunt op het grondgebied van de gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE ELEKTRICITEITSKASTEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het reglement goed met betrekking tot de retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: aanslagjaren 2017-2019.

De gemeente heeft, verspreid over haar grondgebied, een aantal elektriciteitskasten geplaatst en is bereid deze ter beschikking te stellen aan bepaalde gebruikers. Deze terbeschikkingstelling van elektriciteitskasten ten behoeve van derden brengt voor de gemeente extra kosten met zich mee. Met dit reglement beoogt de gemeente dan ook de doorrekening van deze kosten, alsook de kosten van het elektriciteitsverbruik, naar de effectieve gebruikers zonder daarbij een meerwaarde of winst te willen realiseren.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen ten laste van de personen die gebruik maken van een door de gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.

Het betreft een loutere doorrekening van de kosten voor het gebruik van de elektriciteitskasten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers. Het feit dat er voor sommige groepen van gebruikers bijkomende kosten van installatie en controle zijn, rechtvaardigt een aangepast tarief.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/5/2

Registratiesleutel

70000999/050000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december

2025, wordt een retributie geheven ten laste van diegene die gebruik maakt van een door de

gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.

 

Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

 

a)      Voor marktkramers (in € per aansluiting):

 

Gevraagde capaciteit

Tarief

Eenheid

Stroomsterkte tot 1,5 KVA

2,61

Per halve dag

Stroomsterkte tussen 1,5 en 3,0 KVA

5,23

Per halve dag

Stroomsterkte tussen 3,0 en 6,0 KVA

10,45

Per halve dag

 

Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier en de afschrijvingskost van de elektriciteitskast. Voor de installatie is geen tussenkomst van de gemeentediensten nodig.

 

b)      Voor kermisexploitanten en organisatoren van andere evenementen (in EUR per aansluiting):

 

Gevraagde

capaciteit

1 dag

2 dagen

3 dagen

4 dagen

5 dagen

6 dagen

7 dagen

extra dag na week

<= 05

28,47

37,87

47,27

56,67

66,07

75,47

84,87

9,40

05 > en < = 08

43,67

61,12

76,16

91,20

106,24

121,28

136,32

15,04

08 > en < = 12

68,33

90,89

113,45

136,01

158,57

181,13

203,69

22,56

12 > en < = 16

91,12

121,83

151,30

181,39

211,48

241,57

271,66

30,09

16 > en < = 20

113,88

151,48

189,08

226,68

264,28

301,84

339,48

37,64

20 > en < = 25

136,66

170,46

204,27

238,06

271,56

305,68

347,22

41,54

25 > en < = 30

157,16

196,02

234,91

273,78

312,29

351,54

390,40

38,76

30 > en < = 35

172,88

215,63

258,40

301,16

343,53

386,70

429,45

42,75

35 > en < = 40

188,44

235,04

281,66

328,26

374,45

421,50

468,10

46,60

40 > en < = 45

203,52

253,85

304,20

354,53

404,41

455,23

505,56

50,33

45 > en < = 50

217,77

271,62

325,50

379,36

432,73

487,11

540,96

53,85

50 > en < = 55

230,84

287,93

345,04

402,12

458,70

516,34

573,43

57,09

55 > en < = 60

242,38

302,32

362,28

422,23

481,63

542,16

602,10

59,94

 

Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier, afschrijvingskost van de elektriciteitskast en de installatiekost.

 

Artikel 3

Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het

vermogen in KVA kan voorleggen, mag gebruik maken van een gemeentelijke elektriciteitskast.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de gebruiker en dient voorafgaandelijk betaald te worden bij de

financieel directeur of zijn afgevaardigde tegen afgifte van een ontvangstbewijs."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP STANDPLAATSEN MARKTEN EN PLAATSRECHTEN OP HET OPENBAAR DOMEIN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van het openbaar domein en standplaatsen op de openbare markten worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergt de organisatie van de markten, kermissen en andere evenementen op het openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

De gemeenteraad keurde op 9 september 2019 het reglement goed met betrekking tot retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: aanslagjaar 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het kermisreglement goedgekeurd op 21 februari 2011.

 

Het reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein goedgekeurd op 21 februari 2011.

 

Het reglement toeristische evenementen goedgekeurd op 27 mei 2013.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de plaatsrechten op het openbaar domein en de standplaatsen op de markten.

 

“Mol Feest!” is een door de gemeente Mol georganiseerd evenement met een bovengemeentelijke uitstraling en waarvoor het bestuur bijkomende financiële en logistieke inspanningen doet (promotie, organisatie van animatie en muziek optredens, enz.) die tevens de commerciële aantrekkelijkheid van de locaties waar het evenement plaats vindt verhogen. Derhalve is het aangewezen om voor innamen naar aanleiding van “Mol Feest!” een hoger tarief te vragen dan dit gebruikelijk is bij markten en kermissen.

 

De gemeente organiseert jaarlijks een Kerstmarkt. Het is aangewezen om de kosten voor deelname beperkt te houden omwille van het gemeenschapsvormend karakter en de toeristische uitstraling van dit evenement als een sfeermarkt. De gemeente huurt houten chalets voor de Kerstmarkt voor verenigingen en handelaars. Het is wenselijk om een deel van deze kosten door te rekenen. Omdat verenigingen beter bijdragen tot het gemeenschapsvormend doel is het wenselijk om een lagere kostprijs aan te rekenen voor verenigingen dan voor handelaars.

 

De kosten voor het organiseren van de “Grote Jaarmarkt” liggen eveneens hoger dan deze van de andere kermissen. Het is derhalve aangewezen een aangepaste retributie te vragen.

 

De organisatie, de administratieve prestaties en de kosten van personeel wegen minder zwaar door voor de gemeente voor abonnementhouders dan voor losse marktkramers en particuliere verkopers. Tevens geven de abonnementhouders de gemeente de zekerheid van diversiteit en de aantrekkelijkheid van de markt, waar de losse marktkramers en de particuliere verkopers hun profijt uit halen. Het is daarom billijk om een kleinere retributie te vragen voor de abonnementhouders dan voor losse marktkramers en particuliere verkopers.

 

‘Mon Mol Martre’ is een door de gemeente Mol georganiseerd meerdaags evenement met een bovengemeentelijke uitstraling en waarvoor het bestuur bijkomende financiële en logistieke inspanningen doet (promotie, organisatie van animatie en muziek optredens, enz.) die tevens de commerciële aantrekkelijkheid van de locaties waar het evenement plaats vindt verhogen. Derhalve is het aangewezen om voor innamen, door foodtrucks, foodcaravans of creatieve foodstands, naar aanleiding van ‘Mon Mol Martre’ een hoger tarief te vragen dan dit gebruikelijk is bij markten en kermissen.

Voor deelnemers als ‘kunstenaar’ is het verboden om voedingswaren en dranken te koop aan te bieden. Zij betalen enkel een waarborg zoals beschreven in het reglement toeristische evenementen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/5/2

Registratiesleutel

70200000/050000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op het innemen van een standplaats op de openbare plaatsen en wegen voor de uitoefening van een handel of beroep, ongeacht de aard der koopwaar of de inrichting, alsook voor het innemen van een standplaats op:

       de zondagmarkt;

       de algemene wekelijkse dinsdagmarkt;

       de kermissen;

       “Mol Feest!”;

       de grote jaarmarkt;

       de Kerstmarkt;

       Mon Mol Martre.

 

Artikel 2

De retributie wordt vastgesteld op 1,25 EUR per strekkende meter en per dag.

Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.

 

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 wordt voor volgende innames de retributie als volgt samengesteld:

a)      voor de opstelling van tenten voor evenementen op het openbaar domein:

     tot 150 m²: 25,00 EUR per dag;

     tot 300 m²: 50,00 EUR per dag;

     tot 450 m²: 75,00 EUR per dag;

     boven de schijf van 450 m²: 0,15 EUR/m² per dag.

 

b)      voor circustenten:

     25,00 EUR per dag.

 

c)       voor innamen naar aanleiding van “Mol Feest!”:

     15 EUR per m² per dag. Iedere begonnen m² telt voor een volledige m², en per dag zal er steeds een minimumretributie van 100 EUR worden aangerekend.

 

d)      voor de kermissen (uitgezonderd de grote jaarmarkt):

     een retributie van 2,50 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.

 

e)      voor de grote jaarmarkt:

     een vaste retributie van 12,50 EUR verhoogd met 18,00 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.

 

f)        voor de Kerstmarkt:

     een vaste retributie van 100 euro per houten chalet voor 1 dag voor verenigingen

     een vaste retributie van 150 euro per houten chalet voor 2 dagen voor verenigingen

     een vaste retributie van 200 euro per houten chalet voor 1 dag voor handelaars

     een vaste retributie van 250 euro per houten chalet voor 2 dagen voor handelaars

     een vaste retributie van 250 euro voor 2 dagen voor foodtrucks, foodcaravans en creatieve foodstands

     een vaste retributie van 25 euro per tafel (max. 2 tafels per creatieveling) voor 2 dagen (+25 euro waarborg die wordt terugbetaald bij een volledige deelname aan het evenement)

 

g)      voor Mon Mol Martre:

     foodtrucks, foodcaravans en creatieve foodstands betalen een vaste retributie van 250 euro per standplaats

     kunstenaars betalen een waarborg zoals vermeld in het reglement toeristische evenementen.

 

h)      voor de algemene wekelijkse dinsdagmarkt en zondagmarkt:

     een retributie van 1,25 EUR per strekkende meter en per dag voor losse marktkramers en particuliere verkopers.

     een retributie van 1,12 euro per strekkende meter voor abonnementhouders die een vaste standplaats hebben. Zij kunnen enkel betalen via een kwartaalabonnement

 

Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.

 

Artikel 4

Dit reglement is niet van toepassing voor uitstallingen van waren en voorwerpen, tafels, stoelen e.d. die aan een gemeentelijk belastingreglement onderworpen zijn.

 

Artikel 5

De opmeting van de ingenomen standplaats geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur.

 

Artikel 6

De uitbater is slechts gerechtigd de standplaats op het openbaar domein in te nemen na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7

Vóór het in gebruik nemen van zijn standplaats dient de uitbater aan het gemeentebestuur een schriftelijke verklaring te geven waarin hij de ingebruikname van zijn standplaats laat kennen, met vermelding van de juiste aanvangsdatum, het aantal benutte strekkende meter, respectievelijk m², en de periode van uitbating.

 

Artikel 8

Het innemen van een standplaats op de zondagmarkt en de algemene wekelijkse dinsdagmarkt wordt geregeld overeenkomstig het kermisreglement en het reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein. Het innemen van een standplaats op de kermis wordt geregeld in het kermisreglement. Het innemen van een standplaats voor een circus wordt geregeld in het circusreglement. Het innemen van een standplaats op Mol Feest!, Mon Mol Martre of de Kerstmarkt wordt geregeld in het reglement toeristische evenementen.

 

Artikel 9

Vóór de opstelling van evenementen- en circustenten zal een bedrag gelijk aan de vermoedelijke retributie, voor het in gebruik nemen van de standplaats in bewaring gegeven worden bij de financieel directeur of de gemeentelijke aangestelde. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.

 

Artikel 10

De betaling van de retributie geeft aan de gebruiker voor de ganse duur van de markt en/of de kermis, of de ganse duur van de periode waarvoor het college van burgemeester en schepenen haar goedkeuring heeft verleend, de persoonlijke beschikking over de plaats waarover het recht gevorderd is. Het innemen van de standplaats gebeurt op eigen risico. Het college van burgemeester en schepenen heeft te allen tijde het recht in uitzonderlijke gevallen bij kermissen en dergelijke aan de vergunninghouders een andere standplaats toe te wijzen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET ONTLENEN EN GEBRUIK VAN MATERIALEN VAN DE GEMEENTELIJKE UITLEENDIENST: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst: aanslagjaren 2014-2019. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan de organisatoren van evenementen op het Mols grondgebied.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

In overeenstemming met de bepalingen van het gemeentereglement voor het uitlenen van materialen van de gemeentelijke uitleendienst, dat werd goedgekeurd in zitting van 19 december 2011.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Dit retributiereglement is niet van toepassing voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen uit de bibliotheek en de vakbibliotheek van het gemeentearchief waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het uitlenen van de materialen van de uitleendienst jeugd waarvoor een afzonderlijk reglement van toepassing is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten, waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan de organisatoren van evenementen op het Mols grondgebied.

 

De grote meerderheid van deze materialen wordt gratis ter beschikking gesteld. Het ter beschikking stellen van uitzonderlijk grote aantallen brengt evenwel bijkomende logistieke kosten met zich mee voor het bestuur. Deze kosten zullen deels verhaald worden op de gebruiker van de dienst.

 

Bepaalde materialen die ter beschikking worden gesteld bevatten verbruiksgoederen. Bij verbruiksgoederen brengt het aanvullen, hervullen of vervangen ervan kosten met zich mee voor het gemeentebestuur. Deze kosten zullen verhaald worden op de gebruiker van de dienst.

 

Om de vlotte werking van de dienst, en de dienstverlening aan andere gebruikers, niet in het gedrang te brengen dienen de ontleners de materialen tijdig, en op de reglementair bepaalde wijze, in te leveren bij de uitleendienst. Het laattijdig, of niet op reglementaire wijze inleveren van de ontleende materialen brengt bijkomende administratieve en logistieke kosten met zich mee voor het bestuur. Deze kosten zullen verhaald worden op de gebruiker die zich niet aan de ontleningsvoorwaarden houdt.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/7/2

Registratiesleutel

70200000/011907

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor de dienstverlening van de gemeentelijke uitleendienst.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.

 

Artikel 3

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

1)      Voor het uitlenen van feestmaterialen:

       Nadarhekken:

         Tot en met 400 lopende meter: gratis.

         Vanaf 401 lopende meter: € 5,00 per 100 lopende meter.

       Andere materialen dan nadarhekken: gratis.

2)      Voor het laattijdig inleveren van de ontleende materialen: € 50,00 per evenement.

3)      Voor het niet reglementair in containers laden, of klaarleggen van de ontleende materialen: € 50,00 per evenement.

4)      Bij beschadiging, onherstelbare beschadiging of verlies van de ontleende materialen:

       Beschadiging: de effectieve kosten van de herstelling.

       Onherstelbare beschadiging of verlies: de actuele aanschafwaarde.

5)      Voor verbruiksgoederen: de effectieve kosten voor het aanvullen, hervullen, of vervangen van de verbruikte goederen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET ONTLENEN EN GEBRUIK VAN MATERIALEN VAN DE GEMEENTELIJKE UITLEENDIENST JEUGD: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst jeugd: aanslagjaren 2014-2019.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst jeugd, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan Molse jeugdwerkorganisaties, Molse niet-commerciële jeugdinitiatieven en de Molse jeugdraad, de Molse jeugddienst, andere Molse gemeentediensten, Molse gemeentescholen en alle andere groepen, organisaties, diensten en individuen.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Dit retributiereglement is niet van toepassing voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen uit de bibliotheek en de vakbibliotheek van het gemeentearchief waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het uitlenen van de materialen van de gemeentelijke uitleendienst waarvoor een afzonderlijk reglement van toepassing is.

 

Dit reglement is niet van toepassing voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten, waarvoor een afzonderlijk retributiereglement van kracht is.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De gemeente doet belangrijke investeringen voor de aankoop en het onderhoud van diverse materialen voor de gemeentelijke uitleendienst jeugd, die deze onder bepaalde voorwaarden ter beschikking stelt aan:

       Doelgroep 1: Molse jeugdwerkorganisaties, Molse niet-commerciële jeugdinitiatieven en de Molse jeugdraad.

       Doelgroep 2: de Molse jeugddienst, andere Molse gemeentediensten, Molse gemeentescholen.

       Doelgroep 3: alle andere groepen, organisaties, diensten en individuen.

 

De materialen worden gratis ter beschikking besteld aan doelgroep 2 omdat dit eigen gemeentelijke organisaties zijn.

 

Het uitlenen van materialen van de uitleendienst jeugd is in de eerste plaats bedoeld voor doelgroep 1. Om het gebruik door deze doelgroep te stimuleren, wordt een lager tarief aangerekend dan voor doelgroep 3.

 

Om te stimuleren dat de doelgroepen veiligheidsmaterialen gebruiken, worden deze gratis ter beschikking gesteld.

 

Om de vlotte werking van de dienst, en de dienstverlening aan andere gebruikers, niet in het gedrang te brengen dienen de ontleners, de materialen tijdig, en op de reglementair bepaalde wijze, in te leveren bij de uitleendienst jeugd. Het laattijdig, of niet op reglementaire wijze inleveren van de ontleende materialen brengt bijkomende administratieve en logistieke kosten met zich mee voor het bestuur. Deze kosten zullen verhaald worden op de gebruiker die zich niet aan de

ontleningsvoorwaarden houdt.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

5/5/2

Registratiesleutel

70509999/075000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst jeugd: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor de dienstverlening van de gemeentelijke uitleendienst jeugd.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.

 

Artikel 3

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

 

1)      Voor het uitlenen van materialen en laattijdige inlevering van het ontleende materiaal:

 

Uitlenen:

Doelgroep 1

Retributie per dag

Uitlenen:

Doelgroep 3

Retributie per dag

Laattijdige inlevering:

Doelgroep 1 en 3

Retributie per dag

Categorie a: Sport- en spelmateriaal

Tot 5 soorten

€ 1

€ 3

€ 3

Meer dan 5 soorten

€ 2

€ 6

€ 6

Meer dan 10 soorten

€ 5

€ 10

€ 10

 

 

 

 

Categorie b: Veiligheidsvesten

Grote vestjes

Gratis

Gratis

€ 0,25/stuk

Kindervestjes

Gratis

Gratis

€ 0,25/stuk

Setjes gemachtigde

opzichter

(bordje-vestje-armbandje)

Gratis

Gratis

€ 1/setje

 

 

 

 

Categorie c: Geluid en beeld

Geluidsinstallatie

€ 7

€ 20

€ 20

Set micro-kabel-statief

€ 2

€ 5

€ 5

Geluidsmeter

€ 7

€ 20

€ 20

Draadloze micro

€ 3

€ 10

€ 10

Soundmixer

€ 4

€ 12

€ 12

Autohoorn

€ 4

€ 10

€ 10

Megafoon

€ 2

€ 6

€ 6

Digitale videocamera

€ 7

€ 15

€ 15

DVD-speler

€ 5

€ 10

€ 10

Diascherm

€ 4

€ 10

€ 10

Zaklamp-rode kegel

€ 2

€ 5

€ 5

LCD-projector

€ 15

€ 30

€ 30

 

 

 

 

Categorie d: Kampeermateriaal

Slaapmat

€ 1

€ 2

€ 2

Slaapzak

€ 1

€ 2

€ 2

Rugzak

€ 1

€ 2

€ 2

 

 

 

 

Categorie e: Grimeermateriaal

Grimekaft

Gratis

Gratis

€ 1

Grimeerkoffer

€ 10

€ 20

€ 20

 

 

 

 

Categorie f: Verkleedmateriaal

Sinterklaaskleed-mantel-

mijter-handschoenen-sjerp-

koord-ring-staf-baard en

pruik

€ 20

€ 40

€ 40

Zwartepietenbroek-vest-

kraag-muts-kousen-pruik

€ 20

€ 40

€ 40

 

 

 

 

Categorie g: Decor

Bruine doeken

€ 0,50/stuk

€ 2/stuk

€ 2/stuk

Bordeaux doeken

€ 0,50/stuk

€ 2/stuk

€ 2/stuk

Groene doeken

€ 0,50/stuk

€ 2/stuk

€ 2/stuk

Zwarte doeken

€ 0,50/stuk

€ 2/stuk

€ 2/stuk

 

 

 

 

 

2)      Doelgroep 1 is de eerste drie uitleendagen geen retributie verschuldigd voor uitleenmaterialen uit categorie a en d.

3)      Bij vuil binnenleveren, beschadiging, onherstelbare beschadiging of verlies van de ontleende materialen:

         Vuil binnenleveren: de effectieve kosten van de reiniging.

         Beschadiging: de effectieve kosten van de herstelling.

         Onherstelbare beschadiging of verlies: de actuele aanschafwaarde.

Indien de gereserveerde materialen niet tijdig werden geannuleerd en niet werden opgehaald, is voor de veroorzaakte administratieve en logistieke kosten een retributie verschuldigd die evenveel bedraagt  als de retributie bij laattijdige inlevering, verhoogt met 50% met een maximumbedrag van € 50 bovenop de eigenlijke huurprijs."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET UITLENEN VAN BIBLIOTHEEKWERKEN EN -MATERIALEN EN OP HET GEBRUIK VAN ANDERE DIENSTEN VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK EN DE VAKBIBLIOTHEEK ERFGOED: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 23 maart 2015 het reglement goed met betrekking tot retributie voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen en op het gebruik van andere diensten van de openbare bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed: aanslagjaren 2015-2019.

 

De gemeente doet inspanningen om een uitgebreide openbare bibliotheek ter beschikking te stellen. Tevens zet ze diensten, apparatuur en gegevensdragers in, om informatie over te dragen. In dit reglement worden de modaliteiten voor het gebruik van de gemeentelijke bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed vastgelegd.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur doet inspanningen om het bibliotheekgebruik te bevorderen. Het is evenwel billijk om een vergoeding te vragen aan personen die bibliotheekwerken en -materialen lenen of gebruik maken van andere diensten van de bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen voor het uitlenen van die bibliotheekwerken en -materialen en het gebruik van andere diensten van de bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed. Het betreft louter een gedeeltelijke doorrekening van de kosten voor de dienstverlening exclusief personeelskosten, en dit enkel aan de effectieve gebruikers van de dienst.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/2/1

Registratiesleutel

70000000/703000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen en op het gebruik van andere diensten van de openbare bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt in de gemeentelijke bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed een retributie geheven:

1)      Voor het uitlenen en verlengen van de uitleentermijn van bepaalde bibliotheekwerken en -materialen;

2)      Op het reserveren van bibliotheekwerken en -materialen;

3)      Op het laattijdig inleveren van bibliotheekwerken en -materialen;

4)      Op het administreren van aanmaningen;

5)      Op het afleveren van duplicaten van lidkaarten;

6)      Bij verlies of onherstelbare beschadiging van bibliotheekwerken en -materialen;

7)      Op het aankopen van usb-sticks, het maken van fotokopieën en computerafdrukken en het verzenden van faxberichten;

8)      Op het maken van een scan voor de digitale reproductie van een historische foto uit de vakbibliotheek erfgoed.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienst.

 

Artikel 3

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

 

1)      Voor het uitlenen en verlengen van de uitleentermijn van bepaalde bibliotheekwerken en -materialen:

         Boeken, tijdschriften, stripalbums, sprinters, daisyboeken en -spelers, kamishibaitheater en -platen, en speelgoed: gratis

         Cd’s: 0,30 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Cd-rom’s: 1,50 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Dvd-rom’s: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Videofilms: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Historische Filmpjes van Mol: 0,25 euro per stuk per uitleenbeurt

         Dvd’s: 1,50 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Taalcursus: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Diareeks: 0,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Luisterboeken: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt

         Multimediapas (abonnement voor audio-visuele materialen): 12,00 euro per jaar

 

2)      Voor het reserveren van bibliotheekwerken en -materialen:

         Niet-uitgeleende werken/materialen: gratis

         Uitgeleende werken/materialen: 0,50 euro per stuk per reservering

         Werken/materialen die opgevraagd worden uit een andere bibliotheek of instelling in het raam van het reglement op het leenverkeer onder bibliotheken: 2,00 euro per stuk per reservering

 

3)      Voor het laattijdig inleveren van bibliotheekwerken en -materialen:

         0,10 euro per stuk per dag

 

4)      Voor het administreren van aanmaningen: 0,50 euro per aanmaning

 

5)      Op het afleveren van duplicaten van lidkaarten bij beschadiging of verlies:

         Voor gebruikers ouder dan 14 jaar: 2,50 euro per stuk

         Voor gebruikers van 14 jaar en jonger: 0,60 euro per stuk

 

6)      Bij verlies of onherstelbare beschadiging van bibliotheekwerken en -materialen: de actuele aanschafwaarde verhoogd met de verwerkingskosten

 

7)      Op het aankopen van usb-sticks, het maken van fotokopieën en computerafdrukken en het verzenden van faxberichten:

         Zwart/wit fotokopie A4-formaat: 0,10 euro per stuk

         Kleuren kopie A4 formaat: 0,50 euro per stuk

         Usb-stick: 5,00 euro per stuk

         Zwart/wit computerafdruk A4-formaat: 0,10 euro per stuk

         Kleuren computerafdruk A4-formaat: 0,50 euro per stuk

         Faxbericht nationaal: 0,25 euro per minuut

         Faxbericht internationaal: 0,50 euro per minuut

 

8)      Voor het maken van een scan voor de digitale reproductie van een historische foto uit de vakbibliotheek erfgoed:

         3,00 euro per scan"

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET IN BRUIKLEEN GEVEN VAN MUZIEKINSTRUMENTEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: aanslagjaren 2014-2019.

 

In de gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord kunnen leerlingen onder bepaalde voorwaarden muziekinstrumenten ontlenen.

 

Het gemeentebestuur doet permanent investeringen voor aankoop, vervanging en onderhoud van diverse muziekinstrumenten voor de Academie voor Muziek en Woord.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020-2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

Het gemeentebestuur doet permanent investeringen voor aankoop, vervanging en onderhoud van diverse muziekinstrumenten voor de Academie voor Muziek en Woord. Een deel van deze instrumenten kan onder bepaalde voorwaarden door de leerlingen van deze academie ontleend worden. Gelet op de kosten die het gemeentebestuur maakt voor het ter beschikking stellen van deze instrumenten is het wenselijk een retributie te vragen voor het ontlenen ervan. Vermits de kosten voor de verschillende instrumenten sterk kunnen verschillen is het aangewezen voor elk instrument een aangepast tarief te vragen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/4/2

Registratiesleutel

70509999/082002

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt er een retributie geheven voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten aan de leerlingen van de Academie Muziek en Woord.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de ontlener van een muziekinstrument.

 

Artikel 3

Volgende tarieven zijn van toepassing:

 

Accordeon

55 € per schooljaar

Altdwarsfluit

66 € per schooljaar

Altklarinet

66 € per schooljaar

Altsaxofoon

66 € per schooljaar

Altviool

33 € per schooljaar

Baritonsaxofoon

66 € per schooljaar

Basaccordeon

55 € per schooljaar

Basdwarsfluit

66 € per schooljaar

Basklarinet

66 € per schooljaar

Blokfluit

27,50 € per schooljaar

Bugel

38,50 € per schooljaar

Cello

66 € per schooljaar

Contrabas

66 € per schooljaar

Dwarsfluit

55 € per schooljaar

Engelse hoorn

66 € per schooljaar

Fagot

66 € per schooljaar

Gitaar

33 € per schooljaar

Hobo

66 € per schooljaar

Hoorn

66 € per schooljaar

Klarinet

66 € per schooljaar

Piccolo

66 € per schooljaar

Sopraanaxofoon

66 € per schooljaar

Tenorsaxofoon

66 € per schooljaar

Trombone

66 € per schooljaar

Trompet

38,50 € per schooljaar

Tuba

66 € per schooljaar

Viool

33 € per schooljaar

Xylofoon

33 € per schooljaar

 

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de ontlening wordt aangegaan.

 

Zij is ondeelbaar en voor het ganse schooljaar verschuldigd, welke ook de datum van de aanvraag of de inlevering van het instrument is."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIEREGLEMENT M.B.T. REPRODUCTIERECHTEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS, AFDELING MUZIEK EN DANS: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het retributiereglement goed m.b.t. reproductierechten in het deeltijds kunstonderwijs, afdeling muziek en dans: aanslagjaren 2014-2019.

 

Het gebruik van kopieën van partituren in het deeltijds kunstonderwijs, afdeling muziek en dans is wettelijk vastgelegd.

 

Om rechtsgeldig gebruik van kopieën binnen de activiteiten van de academie en haar filialen zowel door de gesubsidieerde als niet gesubsidieerde leerlingen en door de tewerkgestelde personeelsleden toe te laten, werd een gebruiksovereenkomst afgesloten met een erkende beheersvennootschap van muziekuitgevers (hierna licentiegever genoemd) met betrekking tot de inning van reproductierechten op partituren.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen ten laste van deze leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs die gebruik maken van reproducties van partituren, en waarvoor reproductierechten verschuldigd zijn. Het betreft een loutere doorrekening van de vergoeding voor de reproductierechten die per leerling per schooljaar door de inrichter van het deeltijds kunstonderwijs aan de licentiegever wordt betaald.

 

Gezien het feit dat de licentiegever een verschillend tarief hanteert voor financierbare leerlingen in de studierichting Muziek die het volledig inschrijvingsgeld dienen te betalen (overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II), en deze financierbare leerlingen in de studierichting Muziek die in aanmerking komen voor het verminderde inschrijvingsgeld (overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II), is een gedifferentieerd retributietarief voor de beide gebruikersgroepen gerechtvaardigd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/4/2

Registratiesleutel

70200000/080202

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het 'retributiereglement m.b.t. reproductierechten in het deeltijds kunstonderwijs, afdeling muziek en dans: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven ten laste van deze leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs afdeling muziek die gebruik maken van reproducties van partituren, en waarvoor de vergoeding voor de reproductierechten verschuldigd is.

 

Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

1)      Voor leerlingen in de studierichting Muziek die het volledig inschrijvingsgeld dienen te betalen overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II: de effectieve kost aangerekend door de licentiegever per schooljaar.

2)      Voor leerlingen in de studierichting Muziek die in aanmerking komen voor het verminderde inschrijvingsgeld overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II: de effectieve kost aangerekend door de licentiegever per schooljaar

 

Artikel 3

De vergoeding is ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse schooljaar.

 

Artikel 4

De retributie dient betaald te worden bij de inschrijving in het deeltijds kunstonderwijs, of ten laatste na ontvangst van de uitnodiging tot betaling."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE VOOR HET GEBRUIK VAN LOKALEN VAN HET GEMEENTELIJK ONDERWIJS: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gaat om een nieuw reglement.

 

De gemeente stelt onder bepaalde voorwaarden  lokalen van de gemeentescholen ter beschikking aan verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad,  verenigingen niet aangesloten bij een Molse  adviesraad en aan commerciële verenigingen met een educatief doel.

 

Juridische gronden

Artikel 40§3 van het decreet het decreet lokaal bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De gemeente stelt onder bepaalde voorwaarden  lokalen van de gemeentescholen ter beschikking aan verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad,  verenigingen niet aangesloten bij een Molse  adviesraad en aan commerciële verenigingen met een educatief doel.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk retributies te heffen op de gemeentelijke dienstverlening. Verenigingen aangesloten bij een Molse  adviesraad verplichten zich tot het leveren van  inspanningen in het kader van het socio-culturele beleid van de gemeente. Het is dan ook billijk hiervoor een aangepast tarief te vragen.

 

Omdat veel verenigingen hun gebruik reeds hebben vastgelegd voor de duur van het schooljaar 2019-2020, is het billijk om tariefaanpassingen, pas in te laten gaan vanaf 1 september 2020.

 

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

5/4/1

Registratiesleutel

70500010/080006

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie voor het gebruik van lokalen van het gemeentelijk onderwijs: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend  voor het gebruik van lokalen van het gemeentelijk onderwijs.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door diegenen die om de dienstverlening verzoeken.

 

Artikel 3

De bedragen voor de retributie worden als volgt vastgesteld:

 

Voor het gebruik in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 augustus 2020

 

Prijzen per uur/per lokaal *

Categorie gebruiker

€ 3,51

Verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad

€ 7,02

Verenigingen  NIET aangesloten bij een Molse adviesraad

€ 17,58

Commerciële activiteit met een educatief doel

 

Voor het gebruik in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2025

 

Prijzen per uur/ lokaal *

Categorie gebruiker

€ 5,90

Verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad

€ 8,20

Verenigingen  NIET aangesloten bij een Molse adviesraad

€ 17,50

Commerciële activiteit met een educatief doel

 

* 1 klaslokaal wordt gezien als 1 lokaal

* refter en huishoudelijke keuken worden samengenomen als 1 lokaal

 

Artikel 4

 

De bedragen vermeld in artikel 4 zullen worden verhoogd met: 

 

a) € 80,00 per lokaal, indien de lokalen na gebruik niet werden gereinigd door de gebruiker

b) € 200 per sleutel, bij verlies van een sleutel 

c) € 5 per dag voor het laattijdig terug bezorgen van de sleutel

 

Artikel 5

De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

             

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4 en 5

I = index van december van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand december 2019

 

aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

waarbij:

 

- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE OP DE INSCHRIJVING VOOR HET GEMEENTELIJK DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gaat om een nieuw retributiereglement.

 

De gemeente Mol stelt infrastructuur en middelen ter beschikking voor de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs (AMW en ABK) . Dit brengt voor de gemeente kosten met zich mee.

 

Juridische gronden

Artikel 40§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De gemeente Mol stelt infrastructuur en middelen ter beschikking voor de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs (AMW en ABK) . Dit brengt voor de gemeente kosten met zich mee. Het is dan ook billijk om de kosten (gedeeltelijk) te verhalen op de gebruikers van de dienstverlening.

 

Er wordt daarom  een vergoeding gevraagd voor het gebruik van de infrastructuur, verwarming, verlichting, onderhoud, enz. die verband houden met de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs.

 

Voor inschrijvers die geen inwoner zijn van de gemeentes Mol, Balen en Dessel  (Baldemo) wordt een hogere bijdrage gevraagd omdat deze op geen andere manier bijdragen in werkingskosten. Het is eveneens billijk om voor de vrijwilligers die kosteloos bijdragen tot de werking van het deeltijds kunstonderwijs geen retributie aan te rekenen. 

 

Deze retributie staat los van de eventuele huur van muziekinstrumenten, waarvoor een afzonderlijk reglement van kracht is, of van de aanrekening van eventuele kosten voor materialen in de ateliers van de academie voor beeldende kunsten.

 

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

7/4/2

Registratiesleutel

70200000/082001

 

Actie

7/4/2

Registratiesleutel

70200000/082002

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie op de inschrijving voor het gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs: 2020-2025 ' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt als bijdrage in de werkingskosten een retributie geheven op inschrijvingen in het deeltijds kunstonderwijs.

 

Artikel 2

De retributie geheven op de inschrijving is verschuldigd door de inschrijver of de ouders van deze persoon indien deze laatste minderjarig is.

 

Artikel 3

De bedragen van de retributie worden als volgt vastgesteld:

 

a) Voor inschrijvers van binnen de Baldemo zone:

 

 

- 18 jarigen

18-24 jarigen

+ 24 jarigen

Inschrijving 1e domein, 1e optie

70 euro

 

138 euro

330 euro

Inschrijving 2e domein

43 euro

 

138 euro

330 euro

Inschrijving extra optie

(binnen zelfde domein AMWD)

 

43 euro

43 euro

86 euro

Inschrijving extra optie

(binnen zelfde domein ABK)

 

43 euro

43 euro

132 euro

Verminderd tarief

(bij inschrijving domein)

 

43 euro

132 euro

132 euro

Vrije leerling

(enkel vak kunstbeschouwing binnen ABK)

 

25 euro

50 euro

50 euro

 

De retributie is niet verschuldigd voor de vrijwilligers (enkel van toepassing voor domein muziek AMW).

 

b) Voor inschrijvers van buiten de Baldemo zone:

 

 

 

- 18 jarigen

18-24 jarigen

+ 24 jarigen

Inschrijving 1e domein, 1e optie

80 euro

 

158 euro

377 euro

Inschrijving 2e domein

43 euro

 

158 euro

377 euro

Inschrijving extra optie

(binnen zelfde domein AMWD)

 

43 euro

43 euro

86 euro

Inschrijving extra optie

(binnen zelfde domein ABK)

 

43 euro

43 euro

132 euro

Verminderd tarief

(bij inschrijving domein)

 

43 euro

132 euro

132 euro

Vrije leerling

(enkel vak kunstbeschouwing binnen ABK)

 

25 euro

50 euro

50 euro

 

De retributie is niet verschuldigd voor de vrijwilligers (enkel van toepassing voor domein muziek AMW).

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de inschrijving.

 

Artikel 5

De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

             

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4 en 5

I = index van december van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand december 2019

 

aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

waarbij:

 

-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RETRIBUTIE GEMEENTELIJKE KINDEROPVANGPLAATSEN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot retributie gemeentelijke kinderopvangplaatsen: aanslagjaren 2014-2019.

 

De gemeente organiseert een buitenschoolse kinderopvangdienst.

 

Juridische gronden

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 aangaande voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang, aangevuld door latere wijzigingsbesluiten.

 

Artikel 13, 2° en 3° van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 aangaande voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang, bepaalt de minimum- en maximumtarieven die aan de ouders als bijdrage mogen worden aangerekend.

 

Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Mol van 23 december 2019 betreffende de retributie inzake  de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025.

 

 

Inspraak en advies

De invoering van het retributiereglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de gemeentelijke dienstverlening.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het wenselijk een retributie te heffen op de inbewaringgeving van kinderen in de kinderopvangplaatsen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze retributie worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

5/2/5

Registratiesleutel

70400050/094500

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie gemeentelijke kinderopvangplaatsen: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op de inbewaargeving van kinderen in de gemeentelijke kinderopvangplaatsen.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de ouder van de kinderen die om de dienstverlening verzoekt of laat verzoeken.

 

Artikel 3

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

 

1. Voor opvang in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 augustus 2020

 

a)      Voor- en naschoolse kinderopvang:

0,81 EUR per begonnen half uur en per in bewaring gegeven kind, wanneer de bewaking plaatsvindt hetzij tussen 7 uur en 8.30 uur, hetzij tussen 15.30 uur en 18.30 uur.

 

b)      Kinderopvang tijdens schoolvrije dagen, vakantiedagen en de woensdagnamiddag:

         11 euro per kind voor een verblijf van een volledige dag van meer dan 6 uren

         6,50 euro per kind voor een verblijf van een halve dag, tussen 3 en 6 uren

         4,30 euro per kind voor een verblijf van minder dan 3 uren

 

2. Voor opvang in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2025

 

a)  Voor- en naschoolse kinderopvang:

0,90 EUR per begonnen half uur en per in bewaring gegeven kind, wanneer de bewaking plaatsvindt hetzij tussen 7 uur en 8.30 uur, hetzij tussen 15.30 uur en 18.30 uur.

 

b)  Kinderopvang tijdens schoolvrije dagen, vakantiedagen en de woensdagnamiddag:

         12,60 euro per kind voor een verblijf van een volledige dag van meer dan 6 uren

         7,40 euro per kind voor een verblijf van een halve dag, tussen 3 en 6 uren

         4,90 euro per kind voor een verblijf van minder dan 3 uren

 

De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 september van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i  

             

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 3 punt 2

I = index van augustus van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand augustus 2019

 

aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag

 

waarbij:

 

- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

Indien het afgerond geïndexeerd retributiebedrag hoger is dan het wettelijk opgelegde maximum  tarief van Kind&Gezin, dan worden deze maximumtarieven gebruikt.

 

Artikel 4

Als de financiële situatie van de ouder(s) daartoe aanleiding geeft kan een sociaal tarief gehanteerd worden. Dit sociaal tarief bedraagt 50 % van de ouderbijdrage die overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 worden vastgesteld.

 

In zeer uitzonderlijke gevallen, wanneer de (kans)armoedesituatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, kan het college van burgemeester en schepenen een gratis opvang toestaan.

 

De dienst buitenschoolse kinderopvang beslist, op basis van het gebruiksreglement, over het al dan niet toekennen van het sociale tarief.

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist, na onderzoek van de bestaansmiddelen, over het al dan niet toekennen van de gratis opvang op basis van een individueel administratief dossier dat alle relevante aspecten voor een gemotiveerde beslissing bevat.

 

Een toegekend sociaal tarief wordt door het college van burgemeester en schepenen jaarlijks geëvalueerd en, indien noodzakelijk, bevestigd. De dossiers in kwestie moeten kunnen worden ingekeken en beoordeeld worden door Kind en Gezin.

 

Bij de opvang van meer gelijktijdig ingeschreven kinderen uit hetzelfde gezin in het initiatief op eenzelfde dag, wordt 25 % korting verleend op de totale ouderbijdrage.

Deze vermindering is cumuleerbaar met het sociale tarief.

 

Artikel 5

De ouder of diegene die om de dienstverlening verzoekt, handtekent bij het brengen en halen van de kinderen het aanwezigheidsregister. Op basis hiervan wordt een berekening gemaakt van het aantal uren dat de kinderen gebruik hebben gemaakt van de opvang en wordt de verschuldigde retributie bepaald.

 

De verschuldigde retributie zal maandelijks worden afgerekend.

 

Bij gebrek aan betaling wordt de dienstverlening voor wat het betrokken gezin betreft geschorst."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

AANVULLENDE GEMEENTEBELASTING OP DE PERSONENBELASTING: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 17 december 2018 het belastingreglement goed met betrekking tot de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, aanslagjaar 2019. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

De geldigheid van het huidig gemeentereglement stopt op 31 december 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Artikel 465 tot en met 470 bis van het Wetboek van Inkomstenbelastingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.  De belasting blijft ongewijzigd t.o.v. de voorgaande jaren.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73010000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op 7,7% van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar (aanslagjaar min 1).

 

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het Bestuur der Directe Belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden."

 

Artikel 2

Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een verzoek tot schorsing worden ingediend bij de gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen, overeenkomstig de bepalingen van art. 252 en volgende van het gemeentedecreet.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

De verzoekschriften daartoe moeten aan deze instantie worden toegezonden bij een ter post aangetekend schrijven binnen de 60 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag van kennisgeving van deze beslissing.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid. 

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

OPCENTIEMEN OP DE DOOR HET VLAAMS GEWEST GEHEVEN HEFFING ONGESCHIKTE EN ONBEWOONBARE WONINGEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeente kan opcentiemen heffen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen.

 

De gemeenteraad keurde op 20 februari 2017 het belastingreglement goed met betrekking tot Opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen: aanslagjaren 2017-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals gewijzigd, inzonderheid Hoofdstuk VIII afdeling 2.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen, zoals gewijzigd.

 

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd.

 

Het Wetboek van inkomstenbelastingen, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 464 en 464/1.

 

In overeenstemming met de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, inzonderheid Titel 2, Hoofdstuk 5 en artikel 3.1.0.0.4.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd, inzonderheid Titel 2, Hoofdstuk 5.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

In het kader van haar huisvestingsbeleid wil het bestuur de verkrotting van woningen en gebouwen tegengaan ter bevordering van een rationele aanwending van de beschikbare (woon)ruimte en ter verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73740000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden jaarlijks vijftig opcentiemen geheven op de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen van het Vlaams gewest, ingesteld door Titel 2, Hoofdstuk 5 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

 

Artikel 2

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

OPCENTIEMEN OP DE DOOR HET VLAAMS GEWEST GEHEVEN LEEGSTANDSHEFFING BEDRIJFSRUIMTEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 22 december 2014 het belastingreglement goed met betrekking tot de opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven leegstandsbelasting bedrijfsruimten - aanslagjaren 2015-2019

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals gewijzigd.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals gewijzigd.

 

De omzendbrief  RO/99/03 van 10 juni 1999 betreffende de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en het uitvoeringsbesluit van 1 juli 1997, gewijzigd bij besluit van 18 december 1998.

 

In overeenstemming met het Wetboek van Inkomstenbelastingen, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 464 en 464/1.

 

In overeenstemming met de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd, inzonderheid Titel 2, Hoofdstuk 6 en artikel 3.1.0.0.4.

 

In overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd, inzonderheid Titel 2, Hoofdstuk 6

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Het bestuur wenst, mede vanuit economisch oogpunt, de leegstand en de verwaarlozing van bedrijfsruimten tegen te gaan ter bevordering van een rationele en duurzame aanwending van de beschikbare ruimte en ter verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit. De gemeente wil langdurige leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten voorkomen en bestrijden.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73740000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden jaarlijks honderd opcentiemen geheven op de leegstandsheffing bedrijfsruimten van het Vlaams gewest, ingesteld door Titel 2, Hoofdstuk 6 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

 

Artikel 2

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van de opcentiem.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING: AANSLAGJAREN 2020 - 2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 17 december 2018 het belastingreglement goed met betrekking tot de opcentiemen op de onroerende voorheffing: aanslagjaar 2019. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73000000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'Opcentiemen op de onroerende voorheffing: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden, ten behoeve van de gemeente Mol, 756 gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.

 

Artikel 2

Aan nieuw opgerichte nijverheids-, handels-, landbouw-, en recreatieondernemingen worden de gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing terugbetaald, indien wordt voldaan aan volgende voorwaarden:

a) opgericht zijn na:

-1 januari 2017 voor het aanslagjaar 2020;

-1 januari 2018 voor het aanslagjaar 2021;

-1 januari 2019 voor het aanslagjaar 2022;

-1 januari 2020 voor het aanslagjaar 2023;

-1 januari 2021 voor het aanslagjaar 2024;

-1 januari 2022 voor het aanslagjaar 2025;

b) in de loop van het aanslagjaar een bezoldigingsbedrag aan in de E.U. gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenkomstig met minstens 25 x 260 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen;

c) binnen twee maanden na verloop van het aanslagjaar een verzoek om ontlasting te doen bij het college van burgemeester en schepenen en het nodige stavingsmateriaal voorleggen, of binnen de termijn die gesteld is om geldig een bezwaarschrift in te dienen.

 

Het bedrag van de teruggave van de belasting zal evenwel worden verminderd met de eventuele invorderingsonkosten die aan het gemeentebestuur worden aangerekend.

 

Van de ontlasting kan niet genoten worden:

a) door nijverheids-, handels-, landbouw-, en recreatieondernemingen die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen.

b) wanneer een nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieonderneming gesticht wordt door wijzigingen, samenvoeging of splitsing, juridisch of hoe dan ook, van bestaande bedrijven in de gemeente.

 

Artikel 3

Bij uitbreiding van een nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieonderneming die zich openbaart door vermeerdering van het kadastraal inkomen der bedrijfsgebouwen wordt eveneens teruggave van de belasting verleend, berekend op de vermeerdering van het kadastraal inkomen, onder de volgende voorwaarden:

a) in de loop van het aanslagjaar een bezoldigingsbedrag aan in de E.U. gedomicilieerde werknemers vereffend hebben overeenkomstig met een aantal werkdagen, dat minstens 5% hoger ligt dan dat van het aan de uitbreiding voorafgaand kalenderjaar, zo er tijdens dit voorafgaand kalenderjaar, bezoldigingen vereffend worden voor minstens 25 x 260 werkdagen of gelijkgestelde dagen.

b) binnen twee maanden na het verloop van het aanslagjaar een verzoek om ontlasting doen bij het college van burgemeester en schepenen en het nodige stavingsmateriaal voorleggen.

Van deze ontlasting kan niet genoten worden, wanneer de uitbreiding een gevolg is van inbreng of opslorping van in de gemeente bestaande nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieondernemingen.

 

Artikel 4

De ontheffingen, voorzien in artikel 2 en 3 worden hoogstens vijf maal toegestaan.

 

Artikel 5

De vestiging en de inning van de voormelde gemeenteopcentiemen gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst."

 

Artikel 2

Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 17 december 2018 het reglement goed met betrekking tot belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaar 2019.

 

De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken deelt jaarlijks de vergoedingen mee die ten laste zijn van de gemeenten voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten die van toepassing zijn vanaf het volgende aanslagjaar.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De wet van 4 december 2012 betreffende de Belgische nationaliteit, en de opeenvolgende wijzigingen.

De wet van 30 juni 1999 houdende het tarief van de consulaire rechten en kanselarijrechten, en de opeenvolgende wijzigingen.

De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.

De wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen.

Het koninklijk besluit van 22 oktober 2013 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar.

Het koninklijk besluit van 1 september 2004 houdende de beslissing om de elektronische identiteitskaarten veralgemeend in te voeren, en de daarop volgende omzendbrieven.

Het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de kids-ID’s, de vreemdelingenkaarten en andere verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemde onderdanen.

De omzendbrief van de FOD Justitie van 11 juli 2018 betreffende de bevoegdheden, voorwaarden en procedure voornaamswijziging.

De omzendbrief van 9 september 2016 met referte III/32/3303/16 met betrekking tot artikel 3 van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 dat bepaalt dat de bedragen van de vergoedingen ten laste van de gemeente voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten automatisch worden herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex.

De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit van 14 juli 2004 met referte BA-2004/03, bepaalt de wettelijke of decretaal vastgelegde maximatarieven voor de afgifte van administratieve stukken.

Artikel 143 tot en met 202 van het burgerlijk wetboek betreffende het huwelijk, en artikel 1475 tot en met 1479 van ditzelfde wetboek betreffende de wettelijke samenwoonst.

De nota van 26 november 2013 van de FOD Mobiliteit en Vervoer aangaande de retributie voor het afleveren van een internationaal rijbewijs.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

De vergoedingen ten laste van de gemeente voor het verkrijgen van diverse elektronische identiteitskaarten, biometrische kaarten en verblijfsdocumenten worden minstens jaarlijks herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex, waardoor de belasting voor deze documenten jaarlijks wordt herbekeken.

In het verleden was de voornaamsverandering een bevoegdheid van FOD Justitie. Sedert 1 augustus 2018 werd deze bevoegdheid overgeheveld naar de ambtenaren van de burgerlijke stand.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

2/2/5

Registratiesleutel

73150000/013000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van allerhande administratieve stukken.

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie deze stukken door de gemeente, op verzoek of ambtshalve, worden uitgereikt.

 

Artikel 2

De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:

 

1)      Afgifte van identiteitskaarten en -attesten:

a)      Voor de afgifte van een identiteitsbewijs met foto voor niet-Belgische kinderen onder de twaalf jaar of een duplicaat hiervan: 2 euro.

b)      Voor de afgifte van een attest van immatriculatie A voor niet EU burgers of een duplicaat hiervan: 5 euro.

c)       Voor de afgifte van een attest van immatriculatie B voor EU burgers of een duplicaat hiervan: 5 euro.

d)      Voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart of een elektronische vreemdelingenkaart:

         gewone procedure: 25 euro

         spoedprocedure: 130 euro.

         spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 130 euro

e)      Voor de afgifte van een biometrische elektronische vreemdelingenkaart:

         gewone procedure: 25 euro.

         spoedprocedure: 130 euro.

f)        Voor de afgifte van het elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (kids-ID):

voor een aanvraag voor één kind:

         gewone procedure: 7 euro.

         spoedprocedure: 130 euro.

         spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 130 euro

 

2)      Afgifte van paspoorten:

aan personen ouder dan achttien jaar:

         gewone procedure: 80 euro.

         dringende procedure: 255 euro.

         zeer dringende procedure: 315 euro.

aan personen jonger dan achttien jaar:

         gewone procedure: 35 euro.

         dringende procedure: 210 euro.

         zeer dringende procedure: 270 euro.

 

3)      Afgifte van reisdocumenten aan vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen:

aan personen ouder dan achttien jaar:

         gewone procedure: 76 euro.

         dringende procedure: 245 euro.

         zeer dringende procedure: 305 euro.

aan personen jonger dan achttien jaar:

         gewone procedure: 41 euro.

         dringende procedure: 210 euro.

         zeer dringende procedure: 270 euro.

 

4)      Voor het opstellen van een trouwdossier: 40 euro.

 

5)      Afgifte van rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen (bankkaartmodel): 25 euro.

 

6)      Voor de afgifte van internationale rijbewijzen (geen bankkaartmodel): 25 euro.

 

7)      Voor de afgifte van een verbintenis tot tenlasteneming (borgstelling t.o.v. een vreemdeling): 5,00 euro.

 

8)      Voor de afgifte van een bewijs van afstamming (voor werkverlet): 2,00 euro.

 

9)      Voor het afleveren van een arbeidskaart: 10 euro.

 

10)  Voor het afleveren van bijlagen 15bis, 19, 19ter en 41bis van het KB van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen:

         eerste afgifte: 30 euro per bijlage

         tweede afgifte: 60 euro per bijlage

         derde afgifte: 90 euro per bijlage

         vierde afgifte: 120 euro per bijlage

         vijfde afgifte: 150 euro per bijlage

 

11)  Voor de controle van de voorwaarden, de registratie en het afdrukken van een verklaring van wettelijke samenwoonst: 40 euro.

 

12)  Voor de verandering van de voorna(a)m(en):

         Een gewone voornaamsverandering: 490 euro.

         Een voornaamsverandering voor transgenders: 49 euro.

         Een voornaamsverandering voor vreemdelingen die de Belgische nationaliteit aanvragen en niet over een voornaam beschikken: 0 euro.

 

13) Voor de aanvraag van de Belgische nationaliteit: 100 euro

 

Artikel 3

De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.

 

Artikel 4

Zijn van de belasting vrijgesteld:

1)      De stukken welke krachtens een Wet, een KB of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen afgegeven te worden;

2)      De stukken welke aan behoeftige personen worden afgegeven; de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;

3)      De machtiging met betrekking tot de activiteiten welke als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente;

4)      De mededelingen door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen van inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd inzake de verkeersongevallen op de openbare weg (Ministeriële circulaire van 14 oktober 1963, nr. 574 DC/D2);

5)      De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.

 

Artikel 5

De personen of instellingen aan wie niet onmiddellijk het gevraagde stuk kan worden afgeleverd, moeten het bedrag van de belasting in bewaring geven in handen van de financieel directeur. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt op het ogenblik van de afgifte van het belastbaar stuk. De financieel directeur levert hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.

 

Artikel 6

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

CONTANTBELASTING OP HET INZAMELEN, VERWIJDEREN EN VERWERKEN VAN AFVAL (DIFTAR):  AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 1 januari 1999 sloot het gemeentebestuur met IOK Afvalbeheer een overeenkomst voor de invoering van een DIFTAR-systeem.

De gemeenteraad keurde op 24 april 2017 het belastingreglement goed met betrekking tot de contantbelasting op het inzamelen, verwijderen en verwerken van afval (DIFTAR): aanslagjaren 2017-2019. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 de politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen goed.

Het huisvuil en GFT wordt opgehaald via de DIFTAR-methode, waarbij via een ingebouwde chip een geautomatiseerde registratie plaatsvindt van de opgehaalde hoeveelheid.

De afvalfracties grof vuil en steenpuin worden eveneens opgehaald via de DIFTAR-methode met vrachtwagens die uitgerust zijn met een geschikt weegsysteem.

Afzonderlijk van het huisvuil, GFT, grof vuil en steenpuin worden minstens volgende fracties selectief huis-aan-huis ingezameld: papier en karton, PMD.

De gemeente beschikt over gemeentelijke recyclageparken. De vergoeding voor het gebruik hiervan is geregeld in een afzonderlijk retributiereglement.

De gemeente beschikt tevens over ondergrondse verzamelcontainers, nl. ondergrondse bergsystemen voor aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, waarbij via een digitale kaart, de aanmeldkaart, toegang verleend wordt tot het systeem en een registratie plaatsvindt van de hoeveelheid aangeboden huisvuil.

Om de orde en veiligheid, met betrekking tot het inzamelen van het huishoudelijk afval, bij appartementsgebouwen of woonblokken te verhogen, gaat IOK Afvalbeheer de ondergrondse verzamelcontainers ter beschikking stellen van appartementsgebouwen en woonblokken, in samenspraak met de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars, maar zal IOK Afvalbeheer de maandelijkse kosten van de systemen doorrekenen aan de gemeente. Het is billijk om deze maandelijkse kosten door te rekenen aan de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of het woonblok.

Het jaarlijks vast belastingbedrag per aansluitpunt is sedert jaren hetzelfde gebleven. Een aanpassing is dan ook noodzakelijk. Om de kosten voor de gebruiker evenwel niet te sterk in een keer te laten stijgen wordt het vast belastingbedrag per aanslagjaar stapsgewijs verhoogd.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies, en later wijzigingen.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen .

 

Het decreet betreffende duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Belgisch Staatsblad 28 februari 2012) (het Materialendecreet genoemd) regelt het duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen, in het bijzonder artikel 26.

 

In het besluit tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (Belgisch Staatsblad 23 mei 2012) (VLAREMA genoemd) - in het bijzonder artikel 5.1.1 e.v. - worden de gemeenten opgelegd om rekening te houden met diverse kosten bij het bepalen van het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten van huishoudelijk afvalbeheer. Tevens wordt een minimale en maximale tarifering voor bepaalde afvalfracties vastgelegd.

 

Het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse regering, en latere wijzigingen.

 

De beheersoverdracht die de gemeente heeft verleend aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband IOK Afvalbeheer en de invoering van het aangepaste DIFTAR-systeem met ingang van 1 januari 2010.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het inzamelen, verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen weegt in sterke mate op de gemeentelijke budgettaire toestand. De financiële toestand van de gemeente vereist dan ook dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd. Het bestaan van een gedifferentieerde contantbelasting laat de gemeente toe grotendeels het principe 'de vervuiler betaalt' toe te passen, waarbij in eerste instantie prioriteit verleend wordt aan afvalvoorkoming, in tweede instantie aan hergebruik en tenslotte aan recyclage van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73322000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Contantbelasting op het inzamelen, verwijderen en verwerken van afval (DIFTAR): aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 01 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een contantbelasting gevestigd op het inzamelen, verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem.

 

Onder huisvuil wordt verstaan: de afvalstoffen die als huisvuil zijn omschreven in het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, en hiermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Onder GFT wordt verstaan: de afvalstoffen die als gft-afval zijn omschreven in het Vlarema en het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, en hiermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Onder grof vuil wordt verstaan: de afvalstoffen die als grof vuil zijn omschreven in  het Vlarema.

 

Onder steenpuin wordt verstaan: keramiek, porselein, aardewerk en stenen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

 

Onder ondergrondse verzamelcontainer wordt verstaan: het permanent voorziene ondergrondse bergsysteem dat door meerdere aansluitpunten wordt gebruikt voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, en dat beschikbaar wordt gesteld door middel van een aanmeldkaart.

 

Onder aanmeldkaart wordt verstaan: een digitale kaart die ter beschikking wordt gesteld van

een aansluitpunt en die de houder van de kaart toegang verleent tot een ondergrondse

verzamelcontainer.

 

Artikel 2

De belasting is hoofdelijk verschuldigd door:

       de referentiepersoon van elk gezin (zowel een éénhoofdig als een meerhoofdig gezin) als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, en dat geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “gezin”;

       de referentiepersoon van elk gezin (zowel een éénhoofdig als een meerhoofdig gezin) dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, hetzij tijdelijk, hetzij als tweede verblijf of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en dat geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “gezin”;

       ieder natuurlijk persoon en rechtspersoon die als hoofd- en of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent en die geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “bedrijf”;

       ieder natuurlijk persoon en rechtspersoon die op het grondgebied van de gemeente een niet-commerciële activiteit uitoefent, zoals verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, kerkfabrieken, openbare en semi-openbare instellingen, etc. en die geregistreerd zijn als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend zijn als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt;

       de eigenaar of vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok dat gefaciliteerd werd met een ondergrondse verzamelcontainer.

 

Artikel 3

Voor aansluitpunten waar geen ondergrondse verzamelcontainer voor huisvuil ter beschikking wordt gesteld, wordt het huisvuil aangeboden in grijze container(s) die door de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking worden gesteld. GFT wordt steeds aangeboden in groene container(s) die eveneens door de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking worden gesteld. Deze containers zijn eigendom van IOK Afvalbeheer. De container bevat een ingebouwde elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. De containers behoren toe aan de fysieke locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het aansluitpunt.

 

Per aansluitpunt zijn de volgende toekenningsregels voor de containers en de aanmeldkaarten van toepassing:

Zowel voor GFT als voor huisvuil is het maximaal toekenbaar volume voor een gezin en een bedrijf 240 liter.

 

Voor huisvuil:

Het standaard volume voor de container is 120 L of 240 L. Mits afdoende motivering kan hier van

afgeweken worden volgens:

       de nodige containers van 40 L voor aansluitpunten met specifieke bewoning:

         appartement of studio

         aanéénsluitende bebouwing

         serviceflats

         bejaardenwoning

         verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde

       een container van 1.100 L voor de volgende aansluitpunten:

         gemeenschapshuizen en rusthuizen

         jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen

         kerkfabrieken

         scholen

         openbare en semi-openbare instellingen

 

Voor GFT:

Het standaard volume voor de container is 120 L. Mits afdoende motivering kan hier van afgeweken worden volgens

       de nodige containers van 40 L voor aansluitpunten met specifieke bewoning:

         appartement of studio

         aanéénsluitende bebouwing

         serviceflats

         bejaardenwoning

         verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde

            een tweede GFT-container op aanvraag (tweede container van 120 L):

         gezinnen

         gemeenschapshuizen, studentenkoten en rusthuizen

         jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen

         kerkfabrieken

         scholen

         openbare en semi-openbare instellingen

         bedrijven en handelsactiviteiten

       een container van 1.100 L voor de volgende aansluitpunten:

         gemeenschapshuizen en rusthuizen

         jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen

         kerkfabrieken

         scholen

         openbare en semi-openbare instellingen

 

Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, wordt 1 aanmeldkaart per aansluitpunt ter beschikking gesteld die toegang verleent tot deze ondergrondse verzamelcontainer. Deze aanmeldkaart is een elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker gekend is.

 

Grof vuil kan los worden aangeboden.

 

Voor de ophaling op afroep van steenpuin, wordt door het gemeentebestuur een inzamelrecipiënt (big bag) ter beschikking gesteld.

 

Afwijkingen op deze toekenningsregels kunnen enkel worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4

De eerste betalingsuitnodiging voor de vooraf te betalen provisie voor nieuwe aansluitpunten zal worden opgestuurd door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur en bedraagt:

       70 euro per aansluitpunt voor aansluitpunten met inzamelrecipiënten van 40 L, 120 L of 240 L en/of aansluitpunten die door middel van een aanmeldkaart gebruik kunnen maken van een ondergrondse verzamelcontainer;

       250 euro per aansluitpunt voor aansluitpunten met inzamelrecipiënten van 1.100 L.

 

Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, wordt een eerste betalingsuitnodiging van 1.800 euro verstuurd aan de eigenaar of vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok.

 

Artikel 5

De in de hiernavolgende artikelen gedefinieerde contantbelastingen worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik zoals vermeld in hiernavolgende artikelen.

 

Van zodra het drempelbedrag is overschreden wordt een nieuwe betalingsuitnodiging verstuurd door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur. Het drempelbedrag bedraagt 10 euro per aansluitpunt, voor aansluitpunten met één of meerdere containers van 40 L, 120 L en/of 240 L en/of een aanmeldkaart voor de ondergrondse verzamelcontainer.

Per aansluitpunt met één of meerdere containers van 1.100L bedraagt het drempelbedrag 50 euro.

Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, bedraagt het drempelbedrag, alvorens een betalingsuitnodiging aan de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars van een appartementsgebouw of woonblok wordt verstuurd, 150 euro.

 

Het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging zal berekend worden voor het geraamde gebruik van het DIFTAR-systeem voor het volgende jaar  gebaseerd op de historiek van het aansluitpunt van de afgelopen 3 maanden. Indien de historiek korter is dan 3 maanden, dan wordt het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging berekend volgens artikel 4.

 

Artikel 6

Een vast belastingbedrag is verschuldigd voor:

       de gescheiden ophaling aan huis van afvalfracties, zoals huisvuil, GFT, papier, karton, grof vuil, steenpuin en de verwerking en de recyclage daarvan

       de toegang tot het recyclagepark en voor de verwerking van de verschillende niet betalende fracties ontvangen op het recyclagepark. Per aansluitpunt wordt slechts 1 badge afgeleverd.

       de wijkinzameling van KGA en de verwerking van recyclage daarvan

       de algemene reinheid van de gemeente Mol

 

Dit vast belastingbedrag per aansluitpunt voor de basis dienstverlening bedraagt:

 

- 36,00 euro voor het aanslagjaar 2020

- 36,60 euro voor het aanslagjaar 2021

- 37,20 euro voor het aanslagjaar 2022

- 37,80 euro voor het aanslagjaar 2023

- 38,40 euro voor het aanslagjaar 2024

- 39,00 euro voor het aanslagjaar 2025

 

Het vast belastingbedrag wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.

 

Het voormeld vast belastingbedrag geeft voor elk aansluitpunt recht op 1 persoonlijke badge die toegang verleent tot het containerpark. Voor de vervanging van een verloren of beschadigde badge wordt een bedrag van 5 euro aangerekend.

 

Voor de terbeschikkingstelling van een GFT-container van 40 L of 120 L is een bijkomende belasting verschuldigd. Deze bedraagt:

 

- 18,00 euro voor het aanslagjaar 2020

- 18,30 euro voor het aanslagjaar 2021

- 18,60 euro voor het aanslagjaar 2022

- 18,90 euro voor het aanslagjaar 2023

- 19,20 euro voor het aanslagjaar 2024

- 19,50 euro voor het aanslagjaar 2025

 

Het belastingbedrag voor de GFT-container wordt eveneens maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie. Dit bedrag verdubbelt indien de belastingplichtige beschikt over een tweede GFT-container van 120 L.

 

Voor een 1.100 L-container bedraagt het jaarlijks vast recht:

 

- 78,00 euro voor het aanslagjaar 2020

- 79,20 euro voor het aanslagjaar 2021

- 80,40 euro voor het aanslagjaar 2022

- 81,60 euro voor het aanslagjaar 2023

- 82,80 euro voor het aanslagjaar 2024

- 84,00 euro voor het aanslagjaar 2025

 

Dit wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.

 

Voor ter beschikking stelling van een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval is een bijkomende belasting van 1.800 EUR per jaar verschuldigd door de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok. Dit wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.

 

Voor het ter beschikking stellen van een inzamelrecipiënt voor steenpuin is geen belasting verschuldigd.

 

Artikel 7

Voor de ophaling, verwijdering en verwerking van, het in een container aangeboden afval, in een big bag aangeboden steenpuin, of het aangeboden grof vuil, is een contantbelasting per kilogram gewogen gewicht verschuldigd.

 

De contantbelasting per kilogram gewogen gewicht wordt na elke lediging of ophaling in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie en is vastgesteld op:

 

         0,24 euro per kilogram aangeboden huisvuil;

         0,10 euro per kilogram aangeboden GFT;

         0,24 euro per kilogram aangeboden grof vuil;

         0,025 euro per kilogram aangeboden steenpuin.

 

Voor de ophaling van grof vuil en steenpuin wordt een aanrijkost van 5 EUR per ophaalbeurt in mindering gebracht.

 

Voor de lediging van de ondergrondse verzamelcontainer, de verwijdering en verwerking van het aan een ondergrondse verzamelcontainer aangeboden huisvuil, is een contantbelasting per volume verschuldigd.

 

De contantbelasting per volume wordt na elke storting in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie en is vastgesteld op:

 

         0,90 euro per aanbieding van huisvuil in de vulsluis van 30 liter;

         1,80 euro per aanbieding van huisvuil in de vulsluis van 60 liter.

 

Alle bedragen worden per lediging, ophaling of storting afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

Artikel 8

Bij vervanging of herstelling van containers en/of elektronische gegevensdrager en/of onderdelen die door toedoen van de containergebruiker onbruikbaar zijn geworden, wordt voor de vervanging of herstelling volgende contantbelasting aangerekend:

 

Overzicht vervangings- en herstellingskosten

-----------------------------------------------------------------------------------------------------

soort interventie40 L120 L 40 L 1.100 L

-----------------------------------------------------------------------------------------------------

wiel met wielas nvt 5 euro 5 euronvt

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

deksel met dekselas 7 euro 4 euro 5 euronvt

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

beugel 5 euro nvtnvtnvt

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

romp 23 euro21 euro27 euronvt

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

slot35 euro5 euro35 euro35 euro

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

vervanging elektronische 8 euro8 euro8 euro8 euro

gegevensdrager

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

vervanging container met 34 euro29 euro36 euro243 euro

elektronische gegevensdrager

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Voor de vervanging van een aanmeldkaart, wegens verlies, beschadiging of vernietiging, wordt een contantbelasting aangerekend van 5 euro.

 

Bovenvermelde contantbelastingen worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van vervanging en/of herstelling.

 

Deze contantbelastingen zijn niet verschuldigd wanneer de containerhouder en/of houder van een aanmeldkaart het bewijs levert dat het verlies of de beschadiging van de container of de aanmeldkaart niet werd veroorzaakt door of het resultaat is van enige nalatigheid van zijnentwege.

 

Artikel 9

Bij omruiling van een container op vraag van de containergebruiker, wordt een contantbelasting van 10,00 euro aangerekend. Dit bedrag wordt in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van de omruiling.

 

Bij nieuwe containergebruikers of bij wijziging van de gezinssituatie waardoor een ander volume aan inzamelrecipiënten wenselijk is, zal (zullen), bij wijze van overgangsmaatregel, de container(s) op verzoek éénmalig gratis worden omgeruild.

 

Artikel 10

Indien de containergebruiker verzoekt om een container per slot, dan wordt er een contantbelasting van 35,00 euro aangerekend. De contantbelasting wordt in mindering gebracht van de provisie op het ogenblik van de ingebruikname van de container met het slot.

 

Artikel 11

De afmelding van de referentiepersoon van een gezin, bedrijf, vereniging, school, gemeenschapshuis, rusthuis, kerkfabriek, openbare en semi-openbare instelling,… naar aanleiding van een verhuis, overlijden, stopzetting of gelijkaardige omstandigheid moet uitdrukkelijk gebeuren. Pas dan wordt het DIFTAR-systeem afgesloten en wordt het, na afrekening van de verschuldigde belastingen, nog beschikbare bedrag van de voorafbetaalde provisie door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur teruggestort op het rekeningnummer van de belastingsplichtige.  De containers en/of de aanmeldkaart worden voor verder gebruik geblokkeerd.

 

Artikel 12

Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Artikel 13

De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen ."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP HET WEGHALEN EN VERWIJDEREN VAN AFVALSTOFFEN GESTORT OF ACHTERGELATEN OP NIET-REGLEMENTAIRE WIJZEN EN/OF PLAATSEN EN/OF TIJDSTIPPEN: - AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement ‘belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2014-2019’ goed.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De kosten voor recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. Het principe "de vervuiler betaalt" vormt de basis van het gemeentelijk afvalbeleid. Overeenkomstig dit principe dienen de verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen verhaald te worden op de aanbieders ervan.

 

Op basis van gewicht en volume kunnen de volgens het reglement ‘gebruik afficheborden’ niet reglementair geplakte affiches beschouwd worden als ‘zeer klein afval’. Vanwege bijkomende kosten die verbonden zijn aan het verwijderen van niet reglementair geplakte affiches is voor deze categorie van afval evenwel een apart tarief van toepassing.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

3/5/2

Registratiesleutel

73328000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement '‘belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025’' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

“Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt er een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen. Niet reglementair aangeplakte affiches worden in de geest van dit reglement als een vorm van sluikstorten beschouwd.

 

Artikel 2

De belasting is hoofdelijk verschuldigd door en de persoon die de afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen en de persoon die opdracht of toelating gaf tot voormeld storten en achterlaten.

 

Artikel 3

De belasting wordt in de navolgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:

 

1. Zeer klein afval: € 20,00

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder zeer klein afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van minder dan 1 dm³ en/of 1 kg.

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt hondenpoep gelijkgesteld met zeer klein afval.

 

2. Klein afval: € 70,00

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder klein afval verstaan: afval met een volume

en/of gewicht van meer dan 1 dm³ tot en met 10 dm³ en/of meer dan 1 kg tot en met 10 kg.

 

3. Middelgroot afval: € 175,00

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder middelgroot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 10 dm³ tot en met 200 dm³ en/of meer dan 10 kg tot en met 20 kg.

 

4. Groot afval: € 350,00

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder groot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 200 dm³ tot en met 1 m³ en/of meer dan 20 kg tot en met 500 kg.

 

5. Grote hoeveelheden afval en gevaarlijk afval: € 750,00

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder grote hoeveelheden afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 1 m³ en/of meer dan 500 kg. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt voor de definiëring van gevaarlijk afval verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen. De belasting voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijk afval is onafhankelijk van het gewicht en/of volume.

 

6. Niet reglementair aangeplakte affiches: € 30,00 per niet reglementair aangebrachte affiche:

Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder niet reglementair aangeplakte affiches verstaan: Affiches die niet conform het ‘reglement gebruik afficheborden’ werden aangeplakt aan de gemeentelijke afficheborden.

 

Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën, dan is de duurste categorie van toepassing.

Artikel 4

 

De daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangestelde en beëdigde gemeentebeambten zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding geven tot het vestigen van de belasting.

 

Artikel 5

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DE HUIS-AAN-HUIS VERSPREIDING VAN RECLAMEBLADEN EN DAARMEE GELIJKGESTELDE PRODUCTEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het reglement goed met betrekking tot de belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen: aanslagjaren 2017-2019.

 

De steeds stijgende hoeveelheid te verwerken papierafval die de gemeente aangeboden krijgt, via de gescheiden huisvuilophaling enerzijds en de recyclageparken anderzijds, geeft aanleiding tot hoge verwerkingskosten. De ongeadresseerde reclamedrukwerken en daarmee gelijkgestelde producten maken een belangrijk deel uit van het te verwerken papierafval en dragen bij tot deze verwerkingskosten.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De steeds stijgende hoeveelheid te verwerken papierafval en de financiële toestand nopen de gemeente Mol ertoe de verspreiding van ongeadresseerde reclamedrukwerken te belasten. De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73424000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten.

 

Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen, en die er op gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.

Onder gelijkgestelde producten worden verstaan de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik of verbruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst.

Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan het systematisch achterlaten van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de uitgever of de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, bedoeld onder artikel 1, wordt gevoerd. Zowel de uitgever als de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, wordt gevoerd, zijn evenwel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld.

 

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld in functie van de oppervlakte per verspreid exemplaar van de

reclamebladen of gelijkgestelde producten, volgens onderstaande normen:

         0,014 EUR per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte van maximum een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm);

         0,022 EUR per meerbladig exemplaar, of per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte groter dan een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm).

 

Het al dan niet volledig bedrukt zijn van een blad geeft geen aanleiding tot vermindering van de belastingtarieven.

 

Bij fractionnaire verspreiding wordt de belasting aangerekend in verhouding tot het aantal verspreide exemplaren op voorwaarde dat de belastingplichtige dit aantal duidelijk in zijn aangifte vermeldt. Bij ontstentenis daarvan zal, bij gemis van tegenbewijs, de aanslag van ambtswege worden berekend op basis van het aantal door het bestuur van BPost geregistreerde brievenbussen op het grondgebied van de gemeente Mol op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Ongeacht het aantal verspreide exemplaren en ongeacht het gebruikte formaat, model of bedrukte oppervlakte, zal er steeds een minimumbelasting verschuldigd zijn van 25 EUR per verspreiding.

 

Artikel 4

Degenen die gelijktijdig aan volgende voorwaarden voldoen, worden van de belasting vrijgesteld:

         de verspreiding is een reclameblad met een overkoepelende titel die niet rechtstreeks verwijst naar een commerciële handelszaak;

         minimum tweewekelijks verschijnen, met uitzondering van de vakantiemaanden juli en augustus waarin een lagere frequentie is toegelaten;

         minstens 20 verschillende adverteerders opnemen in de uitgave;

         minstens 1 informatieve niet-commerciële pagina bevatten over Mol, met bijvoorbeeld de telefoonnummers van de wachtdiensten, een agenda met activiteiten in onze gemeente en andere nuttige, lokale informatie. Deze pagina wordt door de uitgever samengesteld én voor elke uitgave geactualiseerd;

         de uitgever moet er zich toe verbinden in elke uitgave van het reclameblad, gratis minimaal 1 volledige pagina ‘Gemeentenieuws’ (nieuws, activiteiten, én foto’s) op te nemen. In onderling overleg zijn 2 of meerdere pagina’s mogelijk. De gemeentelijke communicatiedienst levert volgens de afgesproken deadlines het ruwe tekst- en beeldmateriaal aan , de uitgever staat in voor de verdere vormgeving;

         de uitgever moet deze vrijstelling jaarlijks op eigen initiatief aanvragen bij de gemeentelijke belastingdienst, en de nodige bewijsstukken aanleveren.

 

Drukwerken die enkel tot doel hebben de bevolking in te lichten over educatieve programma’s van schoolinstellingen worden eveneens vrijgesteld van belasting.

 

Artikel 5

De belastingplichtigen moeten voorafgaandelijk aangifte doen bij de dienst gemeentebelastingen,

Molenhoekstraat 2, 2400 Mol:

         ten minste twee werkdagen voor elke verspreiding van de onder artikel 1 bedoelde reclame;

         of, op verzoek van de belastingplichtige zelf, vóór de aanvang van elk kwartaal waarin de onder artikel 1 bedoelde reclame zal verspreid worden.

 

De aangifte dient alle inlichtingen te bevatten nodig voor het vestigen van de aanslag. Van ieder te verspreiden reclameblad of gelijkgesteld product dient bij de aangifte een specimen gevoegd te worden.

 

Artikel 6

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

         10 % bij een eerste overtreding

         20 % bij een tweede overtreding

         50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP AANPLAKBORDEN VOOR PUBLICITEITSDOELEINDEN: AANSLAGJAREN: 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden: aanslagjaren 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Bovendien wenst de gemeenteraad een wildgroei van borden voor publiciteitsdoeleinden te voorkomen door een belasting op dergelijke borden te heffen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73422000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.

 

Artikel 2

Onder aanplakborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering, of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

 

Artikel 3

Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte van het bord in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

 

Artikel 4

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 30 EUR per vierkante meter of gedeelte van vierkante meter per jaar voor borden aangebracht op de openbare weg en op privaat terrein.

 

Artikel 5

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

      geïndexeerd belastingbedrag =

 

waarbij:

 

R= tarief vastgesteld in artikel 4

I= index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i= index van de maand december 2019

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

       bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

       bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Artikel 6

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, muur of omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.

 

Artikel 7

De belasting is ondeelbaar en verschuldigd voor gans het jaar.

 

Artikel 8

De belasting is niet verschuldigd voor:

1)      borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd;

2)      borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen;

3)      borden die alleen worden gebruikt ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen;

4)      borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van de activiteit aangewend worden;

5)      alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclame van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating;

6)      de reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;

7)      borden geplaatst na 30 november van het aanslagjaar.

 

Artikel 9

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen, volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht. De borden, geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 14 dagen na plaatsing.

 

Artikel 10

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 11

De overeenkomstig artikel 10 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

       10 % bij een eerste overtreding

       20 % bij een tweede overtreding

       50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 12

De overtredingen vermeld in artikel 10 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 13

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP  DE AANVOER VAN VLOEIBAAR RADIOACTIEF AFVAL, OP OPSLAGGEBOUWEN VAN RADIOACTIEF AFVAL, OP BUITENGEBRUIK GESTELDE GEBOUWEN IN AFWACHTING VAN HUN ONTMANTELING ALSOOK OP GEBOUWEN DIE HET VOORWERP UITMAKEN VAN EEN VERGUNNING TOT ONTMANTELING, OP TE SANEREN TERREINEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 17 november 2014 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op de aanvoer van radioactief afval, op de opslag van te saneren radioactief afval, evenals op de gebouwen die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling: aanslagjaren 2015-2019.

 

De aanvoer en opslag van radioactief afval op het gemeentelijk grondgebied heeft een negatieve invloed op de verdere ontplooiing van de gemeente, en vraagt bovendien bijzondere waakzaamheid vanwege de gemeentelijke overheid voor vrijwaring van de openbare gezondheid en veiligheid.

 

Op het grondgebied van de gemeente zijn daarnaast ook nucleaire inrichtingen aanwezig waarvan de activiteiten geheel of gedeeltelijk werden stopgezet en waarvan de gebouwen ontmanteld dienen te worden of de gronden gesaneerd te worden.

 

Juridische gronden

Artikel 170§4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De aanvoer en opslag van radioactief afval op het gemeentelijk grondgebied heeft een negatieve invloed op de verdere ontplooiing van de gemeente, en vraagt bovendien bijzondere waakzaamheid vanwege de gemeentelijke overheid voor vrijwaring van de openbare gezondheid en veiligheid.

 

Op het grondgebied van de gemeente zijn daarnaast ook nucleaire inrichtingen aanwezig waarvan de activiteiten geheel of gedeeltelijk werden stopgezet en waarvan de gebouwen ontmanteld dienen te worden of de gronden gesaneerd te worden.

 

In het kader van een rechtmatige verdeling van de belastingdruk is het aangewezen de activiteiten met betrekking tot radioactieve  stoffen op het grondgebied van de gemeente te belasten.

 

Op deze wijze is er een gelijkwaardigheid met andere nijverheidsbelastingen die gelden op het grondgebied van gemeente.

 

De belasting is tevens een stimulans om de aanwezigheid van radioactieve stoffen op het grondgebied van de gemeente tot het economisch hoogst noodzakelijke aan te passen  en tot ontmanteling van de bestaande gebouwen en de sanering van terreinen over te gaan die mogelijk besmet zijn met radioactieve stoffen.

 

De gemeenteraad stelt daarom een reglement vast in verband met de belasting voor de aanslagjaren 2020-2025 op:

-   de aanvoer van vloeibaar radioactief afval;

- de bedrijfsruimtes voor de opslag van vast laag- of middelactief langlevend radioactief afval;

-  de bedrijfsruimtes die in afwachting van hun ontmanteling buiten gebruik  zijn gesteld;

- de bedrijfsruimtes die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling;

- de te saneren bodem, van bedrijfsterreinen, die radioactief besmet is

 

Voor de aanvoer van vloeibaar afval werd de belasting vastgesteld op basis van een eenheidsprijs per kubieke meter.

 

Vermits er een rechtstreeks verband bestaat tussen enerzijds het bouwvolume en de oppervlakte van de terreinen en anderzijds het niveau van de aanwezigheid van radioactieve stoffen werd voor bedrijfsruimtes en bedrijfsterreinen de belasting  vastgesteld op basis van een eenheidsprijs per kubieke dan wel vierkante meter.

 

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73401000/002000

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de aanvoer van vloeibaar radioactief afval, op opslaggebouwen van radioactief afval, op buitengebruik gestelde gebouwen in afwachting van hun ontmanteling alsook op gebouwen die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling, op te saneren terreinen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren.  Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Voor de toepassing van deze belasting wordt verstaan onder:

 

(a)Aanvoer vloeibaar radioactief afval: het aanbieden of achterlaten van vloeibaar radioactief afval ongeacht het doel, de vorm en het volume van dergelijke aanvoer;

(b)Bedrijfsruimtes voor de opslag van vast radioactief afval: de bedrijfsgebouwen of delen van bedrijfsgebouwen die specifiek bestemd zijn om vast  laag- of middelactief langlevend  radioactief afval op te slaan;

(c)De buiten gebruik gestelde bedrijfsruimte: de al dan niet leegstaande bedrijfsruimte waarin geen economische activiteit  meer plaatsvindt in afwachting van de ontmanteling; 

(d)De bedrijfsruimtes  die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling: bedrijfsgebouwen waarvoor de bevoegde overheid een vergunning tot ontmanteling heeft afgeleverd  waarbij deze bedrijfsruimtes nog steeds tot een ingedeelde inrichting behoren in de zin van het KB van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

(e)Te saneren bedrijfsterreinen:  de bodem van de bedrijfsterreinen  waarvan de belastingschuldige aangeeft dat er een mogelijke radioactieve bodembesmetting aanwezig is.

(f)Ontmanteling: het volledig radioactief ontsmetten van de bedrijfsruimte tot op het niveau dat die onroerende goederen en gebouwen voor andere economische activiteiten kunnen ingenomen worden, dan wel conventioneel kunnen gesloopt worden

 

Artikel 2: Grondslag

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt onder de voorwaarden zoals infra gesteld een jaarlijkse belasting gevestigd op de  aanvoer van vloeibaar radioactief afval,  de bedrijfsruimtes en terreinen zoals in artikel 1 (a tot en met e) omschreven en gelegen op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 3: Belastingschuldige

De belasting zoals omschreven in artikel 2 is verschuldigd door respectievelijk:

 

- de natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied  van de gemeente vloeibaar radioactief afval laat aanvoeren zoals omschreven in art. 1 (a)

- de natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied  van de gemeente vast  laag- of middelactief langlevend  radioactief afval  opslaat in de gebouwen zoals omschreven in  art. 1 (b),

- de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of de verantwoordelijkheid heeft over de buiten gebruik gestelde bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (c),

- de natuurlijke of rechtspersoon  die titularis is van een daartoe bevoegde overheid afgeleverde vergunning tot ontmanteling van de bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (d)

- de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of de verantwoordelijkheid heeft over de terreinen zoals omschreven in art. 1 (e)

 

Artikel 4: Tarief

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

1) Voor de aanvoer van vloeibaar radioactief afval zoals omschreven in art. 1 (a): bedrag in euro/m³ vermenigvuldigd met het totaal volume aan aangevoerd vloeibaar radioactief afval (uitgedrukt in m3) op grond van de toestand tijdens het onmiddellijk aan het aanslagjaar voorafgaande kalenderjaar.

-zeer laag actieve effluenten via pijpleiding: 3 euro/m³

-laag actieve effluenten via pijpleiding: 250 euro/m³

 

2) Voor de bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (b): 15 euro/m³ vermenigvuldigd met het uitwendig gemeten volume van het bedrijfsgebouw of gedeelte ervan in m³ dat daadwerkelijk dienstig is of kan zijn voor de opslag van vast  laag - of middelactief  langlevend radioactief afval. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van   het aanslagjaar;

 

3) Voor de buiten gebruik gestelde bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (c) :  8 euro/m³  vermenigvuldigd met het totaal boven- en ondergronds uitwendig gemeten volume van de bedrijfsruimte in m³. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar;

 

4) Voor de bedrijfsruimtes die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling zoals omschreven in art. 1 ( d) :  8 euro/m³ vermenigvuldigd met het totale boven- en ondergrondse uitwendig gemeten volume in m³. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van  het aanslagjaar;

 

5) Voor de te saneren bedrijfsterreinen zoals omschreven in art. 1 (e) : 2 euro/m² vermenigvuldigd met de totale oppervlakte van het bedrijfsterrein in m² waarvan de belastingschuldige aangeeft dat er mogelijk een radioactieve bodemsmetting aanwezig is. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar.

 

 

Artikel 5: Aangifteverplichting

De belastingplichtigen ontvangen van het gemeentebestuur een formulier waarop zij aangifte dienen te doen van alle belastbare elementen.

 

De belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen op 1 mei van het betrokken aanslagjaar dienen op eigen initiatief bij de gemeente een aangifteformulier aan te vragen en de aangifte te doen uiterlijk op 31 mei van het betrokken aanslagjaar.

 

Artikel 6

Bij gebreke te voldoen aan de bepalingen van artikel 5 van dit besluit is artikel 7 §2 van het decreet van 30 mei 2008 van toepassing.

 

Dienvolgens zal de ambtshalve ingekohierde belasting worden verhoogd met:

-10% bij een eerste overtreding;

-20% bij een tweede overtreding;

-50% bij een derde en de daaropvolgende overtredingen;

 

De goede trouw van de belastingplichtige wordt hersteld door het tijdig indienen van een aangifte gedurende een periode van twee aanslagjaren zodat het percentage van de eerste overtreding opnieuw van toepassing wordt.

 

Artikel 7

De overtredingen vermeld in artikel 5 worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillen ter zake zijn onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering  en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

Artikel 2

Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP ONTGRAVINGEN EN BEGRAVINGEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het reglement goed met betrekking tot de belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

Het begraven en het onderhoud van de begraafplaatsen brengt kosten met zich mee.

 

Art. 15 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging werd gewijzigd in die zin dat elkeen tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking kan overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente die handelt over de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

 

De gemeente heeft steeds een democratisch beleid gevoerd naar begraving van haar inwoners en personen die een bijzondere band met de gemeente Mol kunnen aantonen volgens de bepalingen van het politiereglement op de begraafplaatsen. Dit beleid bestaat erin dat er sinds meer dan 40 jaar geen nieuwe betalende concessies meer worden verleend, maar dat elke begraving van inwoners of personen die een band met de gemeente kunnen aantonen gratis is. De gemeente wenst dit beleid te continueren. Wie geen bijzondere band met de gemeente kan aantonen en toch gebruik wenst te maken van de diensten en infrastructuur van de gemeente mbt begraafplaatsen, dient de kostprijs hiervoor te betalen.

 

Voor een asverstrooiing worden geen kosten aangerekend, omdat de kosten hiervoor miniem zijn en er geen bijkomende ruimte op de begraafplaats wordt ingenomen.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73314000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op:

         het ontgraven van een gewoon graf, het ontgraven van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;

         het begraven van een overleden persoon of van de as of het bijzetten van de as in het columbarium van de overledenen die op het ogenblik van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente, ongeacht ze al dan niet een grafconcessie verkrijgen of verkregen hebben.

         Het hernieuwen van een concessie

 

Deze belasting is ook verschuldigd bij begraving of asbezorging van een levenloos geboren kind van wie de ouder(s) niet ingeschreven is (zijn) in het bevolkingsregister van de gemeente.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op:

         700 euro per ontgraving van een gewoon graf;

         200 euro per ontgraving van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;

         750 euro per gewone begraving;

         500 euro per begraving van de as;

         500 euro per bijzetting in het columbarium.

         500 euro voor het hernieuwen van een concessie

 

Artikel 3

De belasting is niet verschuldigd voor:

a)      de ontgravingen die op bevel van de rechterlijke overheid uitgevoerd worden;

b)      de ontgravingen naar aanleiding van een bestemmingsverandering van de gemeentelijke begraafplaats;

c)       de ontgraving van de voor het vaderland gevallen militairen en burgers;

d)      de begraving of bijzetting van personen die om reden van hun verzorging werden uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente maar die gedurende tenminste 10 jaar in Mol waren ingeschreven.

e)      de begraving of bijzetting van personen die in de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen.

f)        de begraving of bijzetting van personen die buiten het grondgebied van onze gemeente overleden zijn maar die in het bevolkings- of vreemdelingenregister van onze gemeente ingeschreven zijn.

g)      de begraving of bijzetting van personen van wie de namen in een concessieakte vermeld staan.

h)      de begraving of bijzetting van personen die 20 jaar in Mol hebben gewoond al dan niet ononderbroken.

i)        de begraving of bijzetting van personen die minstens de helft van hun levensjaren in Mol hebben gewoond.

j)        de begraving of bijzetting van personen die wonen binnen de grenzen van een Molse parochie, maar op het grondgebied van een aangrenzende gemeente.

 

Artikel 4

Vooraleer de ontgraving, de begraving of de hernieuwing van de concessie plaats heeft moeten de belastingplichtigen bij het gemeentebestuur een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek van de met het toezicht belaste ambtenaren moet worden vertoond.

Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een contantbelasting worden geboekt en ten overstaan van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt uiterlijk de dag voor deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebreke van contante betaling wordt de betaling van ambstwege ingekohierd.

 

Artikel 5

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP VERGUNNINGSPLICHTIGE INRICHTINGEN, KLASSE 1: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2017-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73401000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting gevestigd op land- en tuinbouwbedrijven, handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen die een als hinderlijk beschouwde inrichting van de eerste (1e) klasse exploiteren overeenkomstig de modaliteiten van het Vlaamse Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). De belasting is verschuldigd door de exploitant van de vergunningsplichtige onderneming of instelling. Ze wordt gevestigd per afzonderlijke inplanting die op het grondgebied van de gemeente gelegen is.

Indien een land- en tuinbouwbedrijf, handels-, nijverheids- en recreatieonderneming, evenals een andere onderneming, instelling en vereniging wordt geopend derwijze dat daarop gelijktijdig meer dan één indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is, dan is enkel de belasting voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd.

 

Artikel 2

Het bedrag van de jaarlijkse belasting wordt als volgt samengesteld:

 

1)      Land- en tuinbouwbedrijven:

2,50 EUR per are bedrijfsvloeroppervlakte met een minimum van 75 EUR. Elk gedeelte van een are wordt als één eenheid beschouwd. Worden echter van deze regeling uitgesloten: de industriële vetmesterijen en fokkerijen onafhankelijk van een landbouwbedrijf.

 

2)      Handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen:

         0,12 EUR per vierkante meter bedrijfsvloeroppervlakte van de onderneming met een minimumbelasting van:

         62 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van max. 1.000 m²;

         248 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 1.000 m² tot 3.000 m²;

         558 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 3.000 m² tot 6.000 m²;

         1.115 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 6.000 m² tot 12.000 m²;

         1.983 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 12.000 m² tot 20.000 m².

         Voor de inrichtingen waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 20.000 m² zal de belasting berekend worden op basis van 0,12 EUR per m² voor de eerste 20.000 m² en à rato van 0,05 EUR per m² voor de schijf van de bedrijfsvloeroppervlakte boven de 20.000 m².

 

Als bedrijfsvloeroppervlakte komt de oppervlakte in aanmerking van de verschillende niveaus van het gebouw of de gebouwen, dienstig voor de uitbating van het aan vergunning onderworpen bedrijf, alsmede van het aanliggend terrein met inbegrip van alle aanhorigheden die met de exploitatie ervan een functionele band hebben, met uitsluiting van de weilanden en openluchtteelten, de woeste gronden of braakliggende industriegronden, de beboste terreinen en de niet-opgelegde groene zones (voor de opgelegde groene zones: zie vergunningsbesluit), de sportterreinen, de plantsoenen en de woning van de bedrijfsbeheerder of toezichter.

 

Artikel 3

De belasting wordt gevestigd op grond van de toestand tijdens het onmiddellijk voorafgaand jaar.

De bedrijven of ondernemingen die buiten werking geweest zijn gedurende het jaar dat het belastingjaar voorafgaat, kunnen aanspraak maken op een proportionele vermindering van de belasting. Voor iedere volle maand inactiviteit zal een vermindering van 1/12 van het jaartarief toegestaan worden, op voorwaarde dat de data van de buitengebruikstelling en de wederingangstelling van het bedrijf bij aangetekend schrijven bericht werden aan het betrokken gemeentebestuur.

In afwijking van het eerste lid van onderhavig artikel zal, bij begin van een bedrijfsuitbating in de loop van het jaar, de belasting worden berekend volgens de duur van de exploitatie, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand worden aangerekend.

Deze bedrijven zullen aangeslagen worden op basis van de toestand die bestaat bij de inwerkingstelling. Indien echter op het einde van het jaar blijkt dat in het verlopen jaar de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, zal voor deze oppervlaktevermeerdering een aanvullende belastingaanslag gevestigd worden, berekend overeenkomstig de schaal voorzien in artikel 2, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand aangerekend worden.

 

Artikel 4

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen op verzoek ter beschikking worden gesteld, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de exploitant niet van zijn aangifteplicht. Indien de inwerkingstelling van de inrichting aanvangt na 31 januari van het belastingjaar, of indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, moet aangifte of aanvullende aangifte gedaan worden binnen de maand na de ingebruikneming of uitbreiding.

In geval van definitieve stopzetting van de bedrijfsactiviteiten moet hiervan binnen de maand aangifte worden gedaan bij vermelde dienst.

 

Artikel 5

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 6

De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

       10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro

       20% bij een tweede overtreding

       50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 7

De overtredingen vermeld in artikel 5 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8

De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTINGREGLEMENT LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 18 december 2017 het 'belastingreglement leegstand van gebouwen en woningen - aanslagjaren 2018-2019' goed.

 

In onze gemeente blijven veel woningen en gebouwen voor langere tijd leegstaan niettegenstaande het feit dat er een duidelijke vraag is naar betaalbare kwaliteitsvolle woningen en handelspanden.

 

Langdurige leegstand heeft een negatieve impact op de leefomgeving en de uitstraling ervan.

 

Het is echter wenselijk dat woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden.

De gemeente wenst daarom de langdurige leegstand van woningen en gebouwen te bestrijden.

 

Het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, inzonderheid artikel 52, heft de decretale bepaling i.v.m. de gemeentelijke leegstandsheffing in het Decreet grond- en pandenbeleid op. 

De gemeente kan echter nog steeds een leegstandsheffing innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd.

 

In overeenstemming met het decreet houdende de Vlaamse Wooncode d.d. 15/07/1997 en latere wijzigingen, hierna Vlaamse Wooncode.

 

In overeenstemming met het gemeentelijk leegstandsreglement goedgekeurd door de gemeenteraad van 18 december 2017.

 

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt het heffen van een belasting op de leegstand van gebouwen en woningen.

 

De gemeente streeft ernaar leegstand, verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen te ontraden.  Het voeren van een eigen beleid is dan ook aangewezen.  Door diverse gemeentelijke belastingen enerzijds en premies en subsidies anderzijds kan de gemeente mee helpen sturen om deze woningen en gebouwen terug beschikbaar te maken.

 

De belasting op de leegstand van gebouwen en woningen is in eerste instantie beleidsondersteunend.  Indien de houders van het zakelijk recht inspanningen leveren om de ongewenste toestand te beëindigen wordt voor nieuwe eigenaars, en eigenaars die renoveren onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling voorzien.  Daarnaast worden om billijkheidsredenen of om sociale redenen een aantal andere vrijstellingen voorzien.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73740000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

 

''Artikel 1 - definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

Kamer:  een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is.  Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

 

Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

 

In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

 

Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 DGPB;

 

Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

Zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom;

b) het recht van opstal of van erfpacht;

c) het vruchtgebruik.

 

Artikel 2 Belastbare grondslag

 

§ 1. Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Artikel 3

De belasting bedraagt:

1) 1.500 € voor een leegstaand gebouw

2) Voor leegstaande woningen:

a)1.250 € voor een ééngezinswoning

b)100 € voor een individuele kamer

c )400 € voor overige woongelegenheden

 

Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 1,5.

 

Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 2.

 

Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 3,5.

 

Indien het gebouw of de woning een vijfde of volgende opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 5.

 

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. De datum van de authentieke overdrachtsakte geldt als aanvangspunt.

 

Artikel 4

 

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling.

 

2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor de heffingsjaren volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

 

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.

 

4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.

 

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure.

 

7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning.

 

8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.

 

9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

§ 3. Overige vrijstellingen:

 

De houder van het zakelijk recht bedoeld in art. 2, wordt vrijgesteld van belasting indien die houder:

 

1° een erkende sociale huisvestingsmaatschappij is.

 

2° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap is.

 

3° de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging is.

 

Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 3 jaar vanaf de datum van de administratieve akte.

 

Artikel 5

 

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6

 

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.'

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN: AANSLAGJAREN 2020-2025  - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 22 december 2014 het reglement goed met betrekking tot de belasting op tweede verblijven: aanslagjaren 2015-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

 

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De bewoners van tweede verblijven maken enerzijds wel gebruik van de gemeentelijke infrastructuur, maar leveren voor dat tweede verblijf geen bijdragen langs andere gemeentelijke belastingen.

 

Het is dan ook wenselijk om een belasting op tweede verblijven te heffen. Voor tweede verblijven gelegen in gebied voor verblijfsrecreatie, waar geen permanent gebruik mogelijk is, is het evenwel billijk om een lager tarief aan te rekenen dan voor tweede verblijven in gebieden waar permanent gebruik wel mogelijk is.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73770000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op tweede verblijven: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

 

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven, ongeacht of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.

 

Artikel 2

 

Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waar op één januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans en alle andere vaste woongelegenheden.

 

Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

 

         het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;

         de tenten, de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens.

 

Artikel 3

 

Onder wooncaravans moet worden verstaan de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen. Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle soorten van caravans en woonaanhangwagens bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer kunnen gebracht worden.

 

Artikel 4

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die hetzij als eigenaar, huurder of gebruiker het tweede verblijf betrekt of kan betrekken.

 

Artikel 5

 

De belasting wordt vastgesteld op:

 

       500 EUR per tweede verblijf gelegen binnen gebied voor verblijfsrecreatie

       750 EUR per tweede verblijf voor alle andere zones

 

Artikel 6

 

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.

 

Artikel 7

 

Deze belasting zal worden ingevorderd door middel van een belastingkohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8

 

Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies, is alleen de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies van toepassing.

 

Artikel 9

 

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Artikel 10

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

             

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4

I = index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand december 2019

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  "

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP HET BEHANDELEN EN DIGITALISEREN VAN OMGEVINGSVERGUNNINGSAANVRAGEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 22 januari 2018 het reglement goed met betrekking tot de belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2018-2019.

 

Sinds 1 januari 2018 is in de gemeente Mol het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (hierna het omgevingsvergunningsdecreet genoemd) en haar uitvoeringsbesluit(en) in werking getreden. De omgevingsvergunning vervangt vanaf die datum de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.

 

Vanaf 1 augustus 2018 werd de vroegere 'natuurvergunning' geïntegreerd in het omgevingsloket onder de naam 'omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen' alsook de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten, voorheen de socio-economische vergunning (wet van 13 augustus 2004, gewijzigd door de wet van 22 december2009).

 

Inhoudelijk kunnen omgevingsaanvragen meerdere soorten aspecten bevatten: omgevingsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen, verkavelingen van gronden, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, kleinhandelsactiviteiten, vegetatiewijzigingen en tot slot ook omgevingsvergunningsaanvragen voor gemengde projecten (combinatie van bovenstaande aspecten).

 

De gemeentelijke dienst Omgeving levert, samen met de deskundigen Milieu en Locale Economie, administratieve prestaties in kader van de behandeling van aanvragen tot het bekomen van omgevingsvergunningen, meldingen en stedenbouwkundige attesten.

 

Sinds de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning zijn een aantal type dossiers verplicht digitaal in te dienen door de aanvrager. Aanvragen die niet door artikel 14/1 van het omgevingsvergunningsdecreet worden omvat, kunnen nog analoog ingediend worden. Het betreft o.a. projecten die zijn vrijgesteld van de medewerking van een architect, de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse, het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, als deze bijstelling een wijziging van de stedenbouwkundige voorschriften inhoudt.

 

De gemeente Mol verwerkt jaarlijks een groot aantal analoog ingediende dossiers. De gemeente is zelf evenwel verplicht om de procedure voor aanvragen omgevingsvergunning digitaal te voeren. Dit betekent dat de gemeente Mol de analoog ingediende aanvragen zelf moet digitaliseren en ingeven op het omgevingsloket. Gelet op de werklast dat dit met zich meebrengt voor de gemeentelijke diensten wordt er voor het digitaliseren van analoog ingediende aanvragen een tarief

aangerekend.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ingezonderd de eraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten.

 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar uitvoeringsbesluiten.

 

Het K.B. van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen.

 

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (het zogenaamde Natuurdecreet)

 

Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (het zogenaamde Vegetatiebesluit)

 

Het Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid van 15 juli 2016. De procedure die moet gevolgd worden is bepaald in het Decreet betreffende de omgevingsvergunningen.

 

Het Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van vergunningsplichtige functiewijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De administratieve last en complexiteit van het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van de omgevingsvergunning en de daarmee vergelijkbare procedure inzake springstoffen vergt een aanzienlijke inzet van de gemeentelijke middelen. Het is billijk om deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.

 

Er wordt een basisbelasting geheven op het soort dossier dat wordt ingediend of moet worden behandeld. Daarnaast zal er ook nog belast worden op de inhoud van het dossier en voor de eventuele kosten van het openbaar onderzoek.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73160000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting geheven op de aanvragen tot omgevingsvergunning voor of de melding van stedenbouwkundige handelingen en het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA), kleinhandelsactiviteiten en het wijzigen van vegetatie in toepassing van het omgevingsvergunningsdecreet, de aanvragen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en het afleveren van stedenbouwkundige attesten.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die de aanvraag heeft ingediend. Werd de aanvraag door twee of meer belanghebbenden ingediend, dan zijn deze hoofdelijk gehouden tot de betaling van de verschuldigde belasting.

 

Artikel 3

De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (§1) verhoogd met een bedrag per procedurestap (§2). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanvragen waar de gemeente de vergunningverlenende overheid is en aanvragen waar de Vlaamse overheid of de provincie de vergunningverlenende overheid is.

 

§1 Belasting per dossiertype (Indien de aanvraag zowel betrekking heeft op stedenbouwkundige handelingen, het verkavelen van gronden, de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, kleinhandelsactiviteiten als op het wijzigen van vegetatie, worden de bedragen die van toepassing zijn, samengeteld) voor het behandelen van:

 

1) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige     handelingen:

a)vereenvoudigde procedure: €30 te verhogen met €3 per m³ bovengronds bouwvolume voor appartementen, studio's, kamerwoningen, groepswoningbouw en het bouwen van eenheden in functie van verblijfsrecreatie*, inclusief de hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes

b)gewone procedure: €60 te verhogen met €3 per m³ bovengronds bouwvolume voor appartementen, studio's, kamerwoningen, groepswoningbouw en het bouwen van eenheden in functie van verblijfsrecreatie*, inclusief de hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes

 

* Verblijfsrecreatie zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van vergunningsplichtige functiewijzigingen.

 

2) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden met wegenis: €0,50 per m² van het totale te verkavelen terreinoppervlakte te verhogen met €500 per nieuw bebouwbaar lot

 

3) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zonder wegenis: €0,50 per m² van het totale te verkavelen terreinoppervlakte te verhogen met €500 per nieuw bebouwbaar lot

 

4) De aanvraag van een omgevingsvergunning tot bijstelling van een verkavelingsvergunning: €75 te verhogen met €50 per te wijzigen bestaande lot en met €500 per nieuw bebouwbaar lot

 

5) Melding voor het uitvoeren van een stedenbouwkundige handeling: €25

 

6) De aanvraag voor het houden van een projectvergadering: €125 per vergadering

 

7) Opname gebouw als "vergund geacht" in het vergunningenregister (vermoeden van vergunning, cfr artikel 4.2.14. VCRO): €25

 

8) Melding van een ingedeelde inrichting of activiteit (klasse 3): €25

 

9) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit:

a) vereenvoudigde procedure: €25

b) gewone procedure: €125

 

10) Vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning (art. 390 omgevingsvergunningsdecreet): zelfde tarief als een nieuwe aanvraag

 

11) Advies bij een klasse 1 en beheersplannen: €125

 

12) Verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden: €125

 

13) Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit: €75

 

14) Tijdelijke vergunning: €75

 

15) Aanvragen in kader van het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: €200

 

16) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten: €60

 

17) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van vegetatie: €30

 

18) De aanvraag van een stedenbouwkundig attest: €30

 

§2 Belasting per procedurestap:

 

1) Het digitaliseren van een analoog ingediend dossier (zie o.a. artikel 156 van het uitvoeringsbesluit bij omgevingsvergunningsdecreet):

a) aanvraag ingediend door architect: €200

b)andere gevallen: €125

 

2) Het wijzigen van het voorwerp van de aanvraag: de helft van de belasting per dossiertype (zie artikel 3 §1)

 

3) Het houden van een informatievergadering (zie artikel 25 van het uitvoeringsbesluit bij het omgevingsvergunningsdecreet) indien georganiseerd door de gemeente: Effectieve kosten (huren zaal, …)

 

Artikel 4: verhogingen

Voor regularisatievergunningen wordt de verschuldigde belasting met 50% verhoogd

 

Artikel 5: vrijstellingen

Zijn van de belasting vrijgesteld:

       de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen

       de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen

       de Molse kerkfabrieken, de politiezone Balen-Dessel-Mol en de hulpverleningszone Kempen

       procedurestappen die worden overgedaan als gevolg van een administratieve lus ten gevolge van een onregelmatigheid veroorzaakt door de gemeente.

 

Artikel 6

De belasting is verschuldigd:

       voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform de bepalingen van het omgevingsdecreet: vanaf de aflevering van het volledig- en ontvankelijkheidsbewijs, uitgezonderd de verhogingskosten zoals vermeld in artikel 3, 1), a) en b), de kosten in artikel 3, 2) en  3) en de verhogingskosten zoals vermeld in artikel 3, 4). Deze uitzonderingen zijn pas verschuldigd zodra de omgevingsvergunning is afgeleverd.

       voor meldingsplichtige handelingen: vanaf de vaststelling dat het effectief om meldingsplichtige handelingen gaat.

       voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: vanaf de indiening van de aanvraag bij de gemeente Mol.

       voor stedenbouwkundige attesten: vanaf de aflevering van het attest.

 

Artikel 7

De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.

 

Artikel 8

De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van geschillen gebeurt zoals bepaald in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN TEN BEHOEVE VAN BOUW- EN VERBOUWINGSWERKEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 een reglement goed met betrekking tot de belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2014-2019.

 

Werfketen, stellingen, werfafsluitingen, losplaatsen voor bouwmaterialen, parkeerplaatsen voor werfwagens en de transportmiddelen van het werfpersoneel, materiaalcontainers, kranen en restanten van bouwmaterialen blijven vaak onnodig lang aanwezig op het openbaar domein.

Het openbaar domein wordt gebruikt als een goedkope, extra stapelplaats en parkeerplaats voor het werfpersoneel. Deze inname van het openbaar domein veroorzaakt verkeershinder en vermindert de verkeersveiligheid.

 

Het is daarenboven van oudsher gebruikelijk dat innamen van openbaar domein worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen deze innamen van openbaar domein extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73610000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de inname van het openbaar domein, langer dan 8 uur, door het plaatsen van volgende voorwerpen:

       werfafsluitingen

       werfketen

       materiaalcontainers

       stellingen

       losplaatsen voor bouwmaterialen

       kranen, bouwmaterialen, machines

       alle andere zaken en goederen ten behoeve van het bouwen of verbouwen.

 

Voor de berekening van de belasting wordt de effectief ingenomen oppervlakte van het openbaar domein beschouwd. Elk gedeelte van een vierkante meter wordt als een volle vierkante meter beschouwd.

 

Artikel 2

De aanvrager is gehouden bij het gemeentebestuur aangifte te doen, ten laatste één maand voor de inname, van de oppervlakte van het openbaar domein. Hij voegt bij zijn melding een schets van de geplande inname. De belastingplichtige is gehouden het gemeentebestuur onmiddellijk in te lichten van iedere wijziging van de ingediende aangifte.

 

Artikel 3

a)      De belasting bedraagt 0,30 EUR per kalenderdag en per vierkante meter, zolang de inname van de oppervlakte van het openbaar domein blijft bestaan.

b)      Indien de inname gebeurt op één of meerdere parkeerplaatsen, gelegen in een zone waar de regeling betalend parkeren geldt of in een blauwe zone, dan wordt het voormelde belastingstarief, voor wat betreft dat gedeelte, vermeerderd met 12,5 EUR per parkeerplaats per kalenderdag. Elk gedeelte van een parkeerplaats dat wordt ingenomen wordt als een volledige parkeerplaats beschouwd.

c)       De minimumbelasting bedraagt evenwel 10 EUR per aanslag.

 

Artikel 4

De belasting is verschuldigd door diegene die het openbaar domein inneemt. De eigenaar van het onroerend goed waarvoor de inname gebeurt, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingsschuld.

 

Artikel 5

Er wordt vrijstelling van belasting verleend voor de ingenomen oppervlakten in volgende gevallen:

a)      Bij het bouwen of bij werken door of voor rekening van een gewest, provincie, gemeente, openbare instellingen of erkende instellingen van openbaar nut;

b)      Bij het bouwen van gemeenschapsvoorzieningen waarvoor een gemeentelijke toelage verleend wordt;

c)       Bij mobiele bouwplaatsen voor de aanleg van openbare nutsleidingen

 

Artikel 6

Vooraleer de inname plaats heeft dient de belastingplichtige een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven aan de gemeenteontvanger die een kosteloos ontvangstbewijs aflevert. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt, uiterlijk de dag vóór deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebrek aan contantbetaling wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

 

Artikel 7

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het College van Burgemeester en Schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het College van Burgemeester en Schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 8

De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

         10 % bij een eerste overtreding;

         20 % bij een tweede overtreding;

         50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeld in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP HET ONTBREKEN, NIET AANLEGGEN, OF NIET BEHOUDEN VAN PARKEERPLAATSEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 een reglement goed voor de belasting op het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen: aanslagjaren 2014-2019.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd. Voormelde verordening bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat men bij bouwwerken verplicht dient aan te leggen. Tevens stelt de verordening dat bij het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen een belasting zal geheven worden per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd door de gemeenteraad van 27 juni 2011.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De gemeente doet de nodige inspanningen om parkeerplaatsen te voorzien op het gemeentelijk openbaar domein.

Mede door de toenemende realisaties van meergezinswoningen, handelspanden, kantoren, sociale voorzieningen enz. en de verhoging van de parkeerdruk op het openbaar domein die hierdoor ontstaat is het eveneens noodzakelijk om bouwheren voldoende parkeerplaatsen te laten voorzien op eigen privaat terrein.

Het aantal parkeerplaatsen dient in verhouding te staan tot het aantal woongelegenheden. Voor andere functies dan wonen wordt het minimum aantal parkeerplaatsen bepaald in functie van de vloeroppervlakte.

 

In zitting van 27 juni 2011 werd de stedenbouwkundige verordening inzake parkeerplaatsen bij bouwwerken goedgekeurd. Voormelde verordening bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat men bij bouwwerken verplicht dient aan te leggen. Tevens stelt dezelfde verordening dat bij het ontbreken, niet aanleggen, of niet behouden van parkeerplaatsen een belasting zal geheven worden per ontbrekende of niet behouden parkeerplaats.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73730000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

 

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken, evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.

 

Artikel 2

§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning:

a) die ingevolge deze omgevingsvergunning houdende de verplichting, op basis van gemeentelijke verordeningen, BPA’s of RUP’s, de nodige parkeerplaatsen aan te leggen, door een daartoe bevoegde overheid een afwijking bekomen heeft van de bepalingen van de genoemde voorschriften;

b) die één of meer in deze omgevingsvergunning begrepen parkeerplaatsen niet aanlegt binnen een termijn van 2 jaar te rekenen vanaf de datum van aflevering van vermelde vergunning.

De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene en ten bijzondere titel van de houder van de omgevingsvergunning.

 

§ 2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de omgevingsvergunning.


Artikel 3

De belasting bedraagt:

 

- € 6.000 per ontbrekende (cfr art. 2 § 1 a) parkeerplaats;

- € 10.000 per niet aangelegde (cfr art. 2 § 1 b) parkeerplaats;

- € 10.000 per niet behouden (cfr art. 2 § 2) parkeerplaats.

 

Artikel 4

In de gevallen onder artikel 2 § 1 a, is de belasting verschuldigd bij de aanvang van de werken.

 

In de gevallen onder artikel 2 § 1 b, en artikel 2 § 2, is de belasting verschuldigd vanaf de betekening van het proces verbaal tot vaststelling van de niet aanlegging, respectievelijk wijziging, van de bij de omgevingsvergunning opgelegde parkeerplaats.

 

Artikel 5

De belastingplichtigen onder artikel 2 § 1 a zijn verplicht zelf aangifte te doen van de aanvang van de werken binnen de maand vanaf de datum van de aanvang van de werken. Het niet ontvangen van een aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.

 

Artikel 6

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een

correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 20 %.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

De overtredingen vermeld in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde

ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake

gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP MASTEN EN PYLONEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

 

Het gaat om een nieuw reglement.

 

Juridische gronden

 

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

In overeenstemming met de onderrichtingen en aanbevelingen inzake de belasting op masten en pylonen in de omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit   KB/ABB 2019/2. 

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Het gemeentebestuur van Mol neemt diverse initiatieven en doet investeringen om Mol aantrekkelijk te maken voor haar bewoners en bezoekers. De aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente wordt als landschapsverstorend beschouwd, en heeft als dusdanig een negatieve impact op de aantrekkelijkheid van de gemeente. Het invoeren van een belasting op masten en pylonen is dan ook gerechtvaardigd.

 

De omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit (KB/ABB 2019/2) stelt dat het aangewezen is om belastingvermindering of vrijstelling te verlenen voor constructies voor het produceren van groene stroom. Dit om de productie van groene stroom aan te moedigen. De productie van groene stroom is een objectief en redelijk criterium dat het landschapsverstorend element compenseert.  

 

Volgens voormelde omzendbrief is het eveneens aangewezen om constructies voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten van de belasting vrij te stellen. Het feit dat deze constructies gebruikt worden voor primaire overheidstaken is een objectief en redelijk  criterium om de belastingvrijstelling te verantwoorden.  

 

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73609000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting geheven op allerhande masten en pylonen geplaatst in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.  

Artikel 2

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Mast: een vaststaande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie met een minimale hoogte van 20 meter gerekend vanaf het dak.

 

Pyloon: een individuele vaststaande verticale constructie of steuntoren die opgericht wordt op niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 20 meter.

Artikel 3

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het  aanslagjaar.

Artikel 4

De belasting wordt vastgesteld op € 2.750 euro per mast of pyloon.

Artikel 5

De belasting is ondeelbaar en voor gans het jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.

Artikel 6

De belasting is niet verschuldigd voor:

 

1)      Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom;

2)      Constructies voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten.

Artikel 7

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen, volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar.  De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen ter beschikking worden gesteld, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden.  Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de exploitant niet van zijn aangifteplicht. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is ertoe gehouden om uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Artikel 8

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving  om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar.  Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 9

De overeenkomstig artikel  8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10 % bij een eerste overtreding

 

- 20 % bij een tweede overtreding;

 

- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 10

De overtredingen vermeldt in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 11

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP HET EXPLOITEREN VAN TOERISTISCHE LOGIES: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 22 december 2014 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op het exploiteren van een toeristische logies: aanslagjaren 2015-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Het decreet van 5 februari 2016 houdende een toeristisch logies hierna het Vlaams logiesdecreet genoemd, zoals gewijzigd door het decreet van 10 maart 2017, en eventuele latere wijzigingen.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende een toeristisch logies, en eventuele latere wijzigingen.

Het belastingreglement op tweede verblijven aanslagjaren 2020-2025 goedgekeurd in zitting van 23 december 2019.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Het gemeentebestuur van Mol neemt diverse initiatieven en doet investeringen om Mol op toeristisch vlak aantrekkelijk te maken. Deze komen ook ten goede van de aanbieders van de toeristische logies. Het invoeren van een belasting op de exploitatie van toeristisch logies is dan ook billijk.

 

Het Vlaams logiesdecreet legt strikte voorwaarden op inzake de exploitatie van toeristisch logies en voorziet in de verplichte aanmelding bij Toerisme Vlaanderen van elk toeristisch logies. De exploitatievoorwaarden moeten de toerist de nodige garanties aanbieden inzake veiligheid en basiskwaliteit.

 

De gemeente wenst de exploitatie van niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristische logies te ontmoedigen, en de exploitanten ertoe aan te zetten om logies aan te bieden conform de voorwaarden opgelegd door Toerisme Vlaanderen. Om deze reden wordt niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristische logies belast aan een hoger tarief.

 

Het Vlaams logiesdecreet verdeelt het logiesaanbod afhankelijk van het geboden comfort in twee categorieën: 'kamergerelateerd' en 'terreingerelateerd' logies.

 

Voor kamergerelateerde logies wordt de belasting op forfaitaire wijze van beschikbaarheid van kamers opgelegd, ongeacht de effectieve verhuring en/of kamerprijs en ongeacht de effectieve betrekking van de kamers.

 

Voor terreingerelateerde logies is er een tariefdifferentiatie op basis van het type verblijf Deze is gerechtvaardigd omdat niet verplaatsbare verblijven een heel jaar in exploitatie zijn. Verplaatsbare (mobiele) verblijven worden minder belast omdat de bezetting hiervan meer seizoensgebonden is. Bovendien is het billijk om de verplaatsbare (mobiele) verblijven anders te belasten indien kan worden gekampeerd of verbleven voor korte of lange termijn.

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73421000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'Belasting op het exploiteren van een toeristische logies: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

'Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting geheven op het exploiteren van een toeristisch logies.

 

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt o.a. verwezen naar de definities en de bepalingen in het Vlaams logiesdecreet:

1)      toerist: elke persoon die zich met het oog op vrijetijdsbesteding, ontspanning, persoonlijke ontwikkeling, beroepsuitoefening of zakelijk contact begeeft naar of verblijft in een andere dan zijn alledaagse leefomgeving;

2)      toeristisch logies: elke constructie, inrichting, ruimte of terrein, in eendere welke vorm, dat aan een of meer toeristen tegen betaling de mogelijkheid tot verblijf biedt voor een of meer nachten, en dat wordt aangeboden op de toeristische markt;

3)      aanbieden op de toeristische markt: het op eender welke wijze publiek aanbieden van een toeristisch logies, hetzij als exploitant, hetzij via een tussenpersoon;

4)      exploitant: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een toeristisch logies, zoals vermeld in punt 2), exploiteert, voor de rekening van wie een toeristisch logies wordt geëxploiteerd of die tot de exploitatie wordt gemachtigd;

5)      kamergerelateerd toeristisch logies: een inrichting met een of meer verhuureenheden of een ruimte die mogelijkheid tot verblijf biedt. Dit omvat onder meer hotel, hotellerie, relais, inn, motel, pension, gastenkamer, bed & breakfast, B&B, hostel, vakantiewoning, vakantieappartement, vakantiestudio, vakantiebungalow, vakantiehuis, vakantievilla, vakantiechalet, vakantieflat;

6)      verhuureenheid: een hotelkamer, een gastenkamer, een vakantiewoning of een afzonderlijk te huren kamer, ruimte of eenheid van een kamergerelateerd logies waar kan worden overnacht door een of meer personen;

7)      terreingerelateerd logies: een toeristisch logies in centraal beheer waar op een afgebakend terrein wordt gekampeerd of verbleven in verplaatsbare of niet-verplaatsbare verblijven, of dat daarvoor bestemd of ingericht is. Dit omvat onder meer camping, vakantiepark, kampeerterrein, camperterrein, camperpark, kampeerautoterrein, kampeerautopark;

8)      plaats: plaats op een terreingerelateerd logies waarop door logerende toeristen in een al dan niet eigen verplaatsbaar of niet-verplaatsbaar verblijf wordt overnacht, of die daarvoor bestemd of ingericht is;

9)      verblijfplaats: een gedeelte van een camping, vakantiepark, minicamping of verblijfpark waarop door toeristen langer dan zes opeenvolgende maanden kan worden gekampeerd of verbleven in verplaatsbare of niet-verplaatsbare verblijven, of dat daarvoor bestemd of ingericht is;

10)  niet verplaatsbaar verblijf op terreingerelateerd logies: een chalet, een bungalow, een vakantiehuisje, een trekkershut, een paviljoen of elk ander vergelijkbaar verblijf op een terreingerelateerd logies ongeacht het feit of hiervoor een stedenbouwkundige vergunning, een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een stedenbouwkundig uittreksel is verleend, waaruit blijkt dat het verblijf vergund is of wordt geacht vergund te zijn;

11)  verplaatsbaar (mobiel) verblijf: een tent, een vouwwagen, een kampeerauto, een camper, een rijcaravan, een stacaravan of elk ander vergelijkbaar verblijf op een terreingerelateerd logies. Hier worden o.a. alle soorten bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer kunnen gebracht worden;

12)  toeristische kampeerplaats: een gedeelte van een camping, vakantiepark of verblijfpark dat uitsluitend wordt gebruikt door toeristen met hun eigen verplaatsbaar verblijf. De toeristische kampeerplaats wordt voor maximaal 6 opeenvolgende maanden aan dezelfde toerist aangeboden en is bedoeld om langer dan 31 opeenvolgende dagen door eenzelfde toerist te laten gebruiken;

13)  kampeerplaats voor kortkampeerders: een gedeelte van een camping, vakantiepark of verblijfpark dat uitsluitend wordt gebruikt door toeristen met hun eigen verplaatsbaar verblijf en is bedoeld om minder dan 31 opeenvolgende dagen door eenzelfde toerist gebruikt te worden;

14)  tentenweide: een gedeelte van een camping, vakantiepark, minicamping of verblijfpark waarop uitsluitend tenten worden toegestaan. De plaats op de tentenweide wordt voor maximaal 31 opeenvolgende dagen aan dezelfde toerist aangeboden. Op het einde van die periode of, als de periode korter is, op het einde van zijn verblijf verwijdert de toerist zijn tent van de tentenweide.

 

Artikel 3

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar een toeristische logies uitbaat op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4

De belasting wordt, afhankelijk van de categorie van het toeristisch logies, als volgt vastgesteld:

 

categorie kamergerelateerd logies:

       90 euro per verhuureenheid per jaar voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies;

       180 euro per verhuureenheid per jaar voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.

 

categorie terreingerelateerd logies:

1)      voor niet verplaatsbare verblijven:

     400 euro per plaats per jaar voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies;

     800 euro per plaats per jaar voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.

2)      voor verplaatsbare (mobiele) verblijven:

     voor toeristische kampeerplaatsen, kampeerplaatsen voor kortkampeerders of een plaats op de tentenweide:

a) 50 euro per plaats per jaar voor een aangemeld toeristisch logies;

b) 100 euro per plaats voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.

     voor verblijfplaatsen:

a) 200 euro per plaats per jaar voor een aangemeld toeristisch logies;

b) 400 euro per plaats voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.

 

Artikel 5

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.

 

Artikel 6

Deze belasting is niet van toepassing op:

       ziekenhuizen, rusthuizen en andere inrichtingen die een maatschappelijk nut nastreven;

       opvangcentra;

       internaten en onderwijsinstellingen;

       inrichtingen die geëxploiteerd worden door de gemeente Mol;

       terreinen waarop gedurende maximaal 75 kalenderdagen per jaar wordt gekampeerd in het kader van een evenement of door georganiseerde groepen kampeerders die onder toezicht van één of meer begeleiders staan;

       studentenkamers;

       jeugdinstellingen;

       logies die voor minder dan 1 nacht worden verhuurd/gehuurd;

       een bivakzone, als die aangegeven is in een toegankelijkheidsregeling conform en ter uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

       een toeristisch logies dat in het kader van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van 'Toerisme voor allen' als verblijf erkend en ingedeeld is in de categorie jeugdverblijfcentrum.

 

 

Artikel 7

De belasting wordt voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristisch logies gevestigd op basis van alle gegevens die bij het gemeentebestuur gekend zijn, onder meer de gegevens van Toerisme Vlaanderen en de gegevens van de eigen dienst toerisme. Deze opsomming is niet limitatief.

 

Voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristisch logies is er evenwel een aangifteplicht en is de belastingplichtige verplicht spontaan aangifte te toen van de voor de aanslag noodzakelijke gegevens. De aangifte dient te gebeuren uiterlijk op 30 april van het aanslagjaar.

 

Artikel 8

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 9

De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

         10 % bij een eerste overtreding

         20 % bij een tweede overtreding

         50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 10

De overtredingen vermeld in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 11

De belasting zal worden ingevorderd door middel van een belastingkohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 12

De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.'

 

Artikel 13

De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:

 

geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i  

             

waarbij:

 

R = tarief vastgesteld in artikel 4

I = index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar

i = index van de maand december 2019

 

aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag

 

waarbij:

 

-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of  9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.  

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een verzoek tot schorsing worden ingediend bij de gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen, overeenkomstig de bepalingen van art. 252 en volgende van het gemeentedecreet.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

De verzoekschriften daartoe moeten aan deze instantie worden toegezonden bij een ter post aangetekend schrijven binnen de 60 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag van kennisgeving van deze beslissing.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid. 

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DE FOOR-, HANDELS- EN BEROEPSINRICHTINGEN OP PRIVAAT TERREIN LANGSHEEN DE OPENBARE WEG - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in zitting van 16 december 2013 een reglement goed voor de belasting op de foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg, aanslagjaren 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73603000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het opstellen van foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg.

 

Artikel 2

De belasting per uitbatingsdag bedraagt 0,50 EUR per strekkende meter of een gedeelte ervan, met een minimum van 3,50 EUR per uitbatingsdag.

 

Artikel 3

De belasting is verschuldigd door de exploitant.

In geval van vestiging op andermans terrein, is de eigenaar van het terrein hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.

 

Elke nieuwe exploitatie moet door de belastingplichtige worden aangegeven binnen de vijftien dagen na de aanvang.

 

Artikel 5

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 6

De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

       10 % bij een eerste overtreding

       20 % bij een tweede overtreding

       50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 7

De overtredingen vermeld in artikel 5 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Artikel 8

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP HET UITSTALLEN VAN KOOPWAREN, VOORWERPEN EN TERRASSEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde in de zitting van 16 december 2013 een reglement goed voor de belasting op het uitstallen van koopwaren en voorwerpen, tafels en stoelen  en terrassen, aanslagjaren 2014-2019.

 

Juridische gronden

In de gemeenteraad van 13 februari 2006 werd de politieverordening inzake het privatief gebruik van openbaar domein voor het plaatsen van terrassen en andere ingebruiknemingen goedgekeurd.

 

De stedenbouwkundige verordening voor het plaatsen van terrassen werd goedgekeurd in zitting van 22 december 2008.

 

In de gemeenteraad van 15 november 1993 werd de klasseringstabel opgesteld van de straten en wegen die zich bevinden op het gemeentelijk grondgebied en dit in functie van de inname van de openbare weg.

 

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

 

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd. Het is van oudsher gebruikelijk dat innamen van het openbaar domein worden belast. De gemeente zorgt namelijk voor de aanleg, het onderhoud en de terbeschikkingstelling van het openbaar domein en bijhorende infrastructuur. Bovendien vergen uitstallingen van koopwaren, voorwerpen en terrassen extra inspanningen van de gemeentediensten m.b.t. veiligheid, ordehandhaving en technische ondersteuning. Ook beïnvloeden deze uitstallingen en terrassen het straatbeeld van de gemeente.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73608000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen op het openbaar domein.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

1. Voor de uitstalling van koopwaren en andere voorwerpen:

a) Enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het

belastingjaar: 5,00 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 50 EUR;

b) Opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van het

belastingjaar: 7,50 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 75 EUR.

 

2. Voor de uitstalling van terrassen:

a) enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het

belastingjaar:

° 12 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 124 EUR voor de straten van

de eerste klasse;

° 8,70 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 87 EUR voor de straten van

de tweede klasse.

b) Voor de uitstalling, opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31

december van het belastingjaar:

° 18,50 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 186 EUR voor de straten

van de eerste klasse.

° 12 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 124 EUR voor de straten van

de tweede klasse.

 

De klasse waartoe een straat behoort, is vastgelegd in een door de gemeenteraad vastgestelde rangschikkende tabel van de gemeentestraten.

 

De belasting wordt vastgesteld per m² of begonnen m² ingenomen oppervlakte van het openbaar domein en per periode. Bij het bepalen van de oppervlakte worden de ruimten voor ramen en deuren, afsluitingen of windschermen mee aangerekend. De belasting geldt niet voor oppervlakten waarvoor marktgeld of plaatsrecht betaald wordt.

 

Artikel 3

De belasting is in eerste orde verschuldigd door de eigenaar van de uitstalling. Indien deze eigenaar niet gekend is, dan is de belasting in tweede orde verschuldigd door de eigenaar van het pand waarvoor de uitstalling is opgesteld.

 

Artikel 4

De belasting is ondeelbaar en voor gans de periode verschuldigd, ongeacht de datum van aanvraag of beëindiging van de opstelling van de uitstalling.

 

Artikel 5

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en

schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.

 

Artikel 6

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10 % bij een eerste overtreding;

- 20 % bij een tweede overtreding;

- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte

gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige

volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

De overtredingen vermeld in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde

ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DE BANK-EN FINANCIERINGSINSTELLINGEN: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting van de bank- en financieringsinstellingen - aanslagjaren 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De dienstverlenende sector is in de gemeente Mol aan weinig belastingen onderworpen. De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73411000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:

 

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de bank- en financieringsinstellingen.

 

Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig gezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, factoringbedrijf, spaarbank of wisselkantoor en alle andere inrichtingen die zich met dergelijke bank- of financieringsactiviteiten inlaten, hun agentschappen, bijkantoren, de éénmanszaken en de automaten bestemd voor bankverrichtingen, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijk zijn.

 

Met éénmanszaak wordt bedoeld de inrichting die spaar-, leen-, wissel en/of hypotheekverrichtingen aanbiedt en door één persoon in hoofd- of nevenberoep wordt geëxploiteerd onder eigen naam en/of als waarnemer van een agentschap of bijkantoor van een bank- en financieringsinstelling.

 

Onder nevenberoep wordt in het raam van deze verordening verstaan het aanbieden van voornoemde diensten door een loon- of weddentrekkende onderworpen aan het stelsel van de Rijksmaatschappelijke Zekerheid; in het andere geval wordt dergelijke dienstverlening als de uitoefening van een hoofdberoep beschouwd.

 

Onder automaten bestemd voor bankverrichtingen wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en de cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen en/of spaar- of betaalverrichtingen te doen.

 

Een inrichting wordt door deze belasting als publiek toegankelijk beschouwd wanneer de cliënteel er terecht kan voor bank- en/of financieringsverrichtingen, ongeacht of het grootste deel van bedoelde verrichtingen al dan niet ter plaatse wordt afgehandeld.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de hiervoor bedoelde instellingen, agentschappen of bijkantoren, éénmanszaken en automaten bestemd voor bankverrichtingen worden uitgebaat.

 

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

a) Per instelling zoals bedoeld in artikel 1: 280 EUR. De belasting wordt vermeerderd met 42 EUR voor ieder beschikbaar loket te rekenen vanaf het derde.

b) Voor de éénmanszaken in hoofdberoep bedraagt de belasting 70 EUR.

c) Voor de éénmanszaken in nevenberoep bedraagt de belasting 28 EUR.

 

Voor instellingen zonder specifiek afgescheiden loketten wordt onder ‘loket’ verstaan:

- een bedieningsruimte aan een balie van 1,5 strekkende meter;

- een bedieningslokaal geschikt om een klant te ontvangen indien dat niet aan een loket of balie gebeurt;

- een automaat bestemd voor bankverrichtingen.

 

Artikel 4

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.

 

Artikel 5

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat hij behoorlijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen voor de erin vermelde vervaldatum. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen dient, ten laatste op 31 maart van het aanslagjaar, de gegevens die voor de aanslag noodzakelijk zijn over te maken aan het gemeentebestuur.

Van de verandering van houder of van de definitieve stopzetting van de bedrijvigheid dient binnen de maand aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur.

 

Artikel 6

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10 % bij een eerste overtreding;

- 20 % bij een tweede overtreding;

- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 8

De overtredingen vermeldt in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP DRIJFKRACHT: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het reglement goed met betrekking tot de belasting op drijfkracht: aanslagjaren 2017-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73402000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op drijfkracht: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt ten bezware van land- en tuinbouwbedrijven, handels-, nijverheids-, en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen, ongeacht hun benaming of rechtsvorm, een belasting van 29,75 EUR per kW (kilowatt) geheven op de motoren ongeacht de krachtbron waarmede zij voortbewogen worden.

De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van deze bijgebouwen gebruikt.

Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd.

De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin de motoren kunnen belast worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is.

Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.

 

Artikel 2

De belasting wordt gevestigd op navermelde grondslagen:

Omvat de inrichting of onderneming slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht aangegeven in het besluit waarbij vergunning tot plaatsing van de motor verleend wordt, of akte genomen wordt van de plaatsing.

Omvat de inrichting of onderneming meerdere motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten op te tellen, aangegeven in het besluit waarbij de vergunning tot plaatsen van de motoren verleend wordt of akte van plaatsing genomen wordt.

 

Artikel 3

Zijn belastingvrij:

1)      De motoren die gans het jaar stilliggen. Het stilleggen voor een duur gelijk aan of langer dan een maand geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motoren stilgelegd worden.

Geen belastingvermindering kan verleend worden, tenzij op ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten, waarbij de datum van het stilleggen en de datum van het weder in gang stellen van de motor bekendgemaakt wordt aan het gemeentebestuur.

Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de stillegging eerst in na ontvangst van het eerste bericht.

In afwijking van de in de laatste twee zinnen voorziene procedure, zal de vrijstelling ten voordele van de bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens de hierna bepaalde regelen kunnen bekomen worden.

Deze ondernemingen zullen voor iedere aan de belasting onderworpen machine, een boekje moeten bijhouden, waarin de dagen worden vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is, en de werf waar zij is opgesteld. Aan het einde van het jaar, zal de ondernemer zijn aangifte invullen aan de hand van de in elk boekje voorkomende gegevens, met dien verstande dat er over de gegrondheid van de in de boekjes ingeschreven gegevens steeds fiscaal toezicht kan worden uitgeoefend.

Deze procedure is echter voorbehouden voor de bouwondernemingen die een geregelde

boekhouding voeren, die een schriftelijke aanvraag tot het schepencollege richten en de toelating van het college zullen bekomen.

"Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld, de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken, in de bedrijven die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van het personeel te voorkomen.

Met de inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken."

2)      De voertuigen waarop de staatsverkeersbelasting van toepassing is alsmede deze welke speciaal van die belasting zijn vrijgesteld.

3)      De motor die een elektrische generator aandrijft voor het gedeelte van het vermogen dat gebruikt wordt voor het aandrijven van de generator.

4)      De reservemotor, dit wil zeggen waarvan de werking niet onmisbaar is voor de goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn inwerkingstelling niet voor gevolg heeft dat de productie verhoogd wordt.

5)      De wisselmotor, dit wil zeggen deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke het tijdelijk moet vervangen.

De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om terzelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.

6)      De motoren die in gasstations gebruikt worden om compressoren aan te drijven, welke instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen.

7)      De motor uitsluitend gebruikt voor waterbemaling, verwarming en verluchting.

 

Artikel 4

1)      Vrijstelling van de onderhavige belasting wordt verleend aan de belastingplichtigen die:

a)      zich op het grondgebied van de gemeente daadwerkelijk hebben gevestigd, na:

         1 januari 2015 voor het aanslagjaar 2020;

         1 januari 2016 voor het aanslagjaar 2021;

         1 januari 2017 voor het aanslagjaar 2022;

         1 januari 2018 voor het aanslagjaar 2023;

         1 januari 2019 voor het aanslagjaar 2024;

         1 januari 2020 voor het aanslagjaar 2025;

b)      in de loop van het belastingjaar een bezoldigingsbedrag aan in België gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenstemmend met minstens 200 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen;

c)       het nodige stavingsmateriaal tot het bekomen van de vrijstelling voorleggen.

2)      De vrijstelling wordt vijfmaal toegestaan.

3)      Van deze vrijstelling kan niet genoten worden door nieuwe belastingplichtigen ontstaan door wijziging, samenvoeging of splitsing juridisch of hoe dan ook van één of meer bestaande bedrijven in de gemeente.

4)      Bij uitbreiding van bestaande belastbare bedrijvigheden, die zich openbaren door vermeerdering van het personeelseffectief en het drijfkrachtvermogen, wordt eveneens vrijstelling van belasting verleend voor de wegens uitbreiding vermeerderde motorkracht,

onder volgende voorwaarden:

a)      in de loop van het belastingjaar een belastbaar personeelseffectief of een belastbaar aantal werkdagen of hiermede gelijkgestelde dagen hebben gehad dat ten minste 5% hoger ligt dan dat van vorig belastingjaar.

b)      het nodige stavingsmateriaal tot het bekomen van onderhavige vrijstelling voorleggen. Van de vrijstelling op bedoelde belasting kan niet genoten worden wanneer de uitbreiding enkel het gevolg is van inbreng, fusie of opslorping van in de gemeente bestaande bedrijven.

Artikel 5

Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien als reservekracht, in zoverre zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.

In dat geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor drie maanden, en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Onder onlangs geplaatste motoren wordt verstaan deze waarvan de ingebruikstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.

 

Artikel 6

Wanneer de motoren uit oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan 80 % van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting verrekend op de verbruikte kracht, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt, en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.

De gedeeltelijke buiten gebruikstelling moet binnen de acht dagen bericht worden aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs.

 

Artikel 7

Wanneer de installatie van een nijverheidsbedrijf voorzien is van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen, waarvan de opneming maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundige gemiddelde der twaalf maandelijks maximum-kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar (=jaar voorafgaand aan het belastingjaar). Deze verhouding wordt verhoudingsfactor genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximumkwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.

De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum-kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het refertejaar d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor.

Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.

Om tot voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties worden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om toepassing van deze bepalingen verzoekt. Hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum-kwartuurvermogen van het jongste belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten te allen tijde de in zijn installatie gedane metingen van het maximum-kwartuurvermogen vermeld op de facturen van levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar.

 

Artikel 8

De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belastingschuldigen een geschreven aangifte waarvan het model door het gemeentebestuur wordt voorgeschreven.

De belastingplichtige is er toe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken (behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld in artikel 7 heeft gekozen).

 

Artikel 9

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 10

De overeenkomstig artikel 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

         10 % bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro

         20 % bij een tweede overtreding

         50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 11

De overtredingen vermeld in artikel 9 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 12

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

BELASTING OP NACHTWINKELS: AANSLAGJAREN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad keurde op 19 december 2016 het belastingreglement goed met betrekking tot de belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2017-2019. Dit reglement werd aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

De geldigheid van dit reglement stopt op 31 december 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 170,§ 4 van de Grondwet machtigt de gemeenten om eigen belastingen in te voeren.

Artikel 40,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het de gemeenteraad is die bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en de retributies.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen .

De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.

Het reglement op nachtwinkels goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 april 2013.

 

Inspraak en advies

De invoering van het belastingreglement heeft een gunstig effect op de gemeentefinanciën. Daarom adviseert dienst financiën: gunstig.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

Nachtwinkels in het bijzonder verstoren de openbare orde, tasten de netheid aan en belasten de

ordehandhavers en de gemeentelijke openbare diensten extra. Het is gewettigd om deze zaken

financieel te laten bijdragen ten gunste van het gemeentebestuur.

Nachtwinkels schaden de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het winkelapparaat en deze

neerwaartse spiraal moet geremd worden door gerichte acties om een ommekeer teweeg te brengen

op het vlak van verscheidenheid en kwaliteit van handelszaken.

Enerzijds zullen de ontvangsten die hieruit voortvloeien bijdragen in de kosten voor het bestrijden van

de overlast en toelaten een doordacht lokaal economisch beleid te voeren in de handelskernen en

anderzijds zal de invoering van een belasting op nachtwinkels dit soort van uitbating ontmoedigen.

De eigenaars van de panden moeten zich bewust zijn van het feit dat zij een grote

medeverantwoordelijkheid dragen bij verhuur van hun onroerend goed voor activiteiten die de

openbare orde verstoren, de netheid en het imago van het winkelapparaat schaden. Daarom worden

zij solidair en ondeelbaar gehouden tot betaling van de belasting.

 

Financiële weerslag

De inkomsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget:

Actie

8/1/1

Registratiesleutel

73408000/002000

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:

 

"Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar, eindigend op 31 december

2025 wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels

gelegen op het grondgebied van Mol.

 

Artikel 2

Voor de toepassing van het reglement moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel

die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur

open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel,

ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit

die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

 

Artikel 3

De aanslagvoet van de openingsbelasting wordt vastgesteld op € 6.000 en is verschuldigd bij elke

opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel. De openingsbelasting is een

éénmalige belasting en verschuldigd bij elke opening van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in

artikel 2 van het huidig reglement. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe

handelsactiviteit.

De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op € 1.500 per nachtwinkel.

De openingsbelasting en jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse jaar

ongeacht de stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar van

de inkohiering.

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het aanslagjaar van de inkohiering van de

openingsbelasting.

Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan voor welke reden dan ook.

 

Artikel 4

De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de

uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden.

 

Artikel 5

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en

schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen

ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te

geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van

zijn aangifteplicht.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de

belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur

beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan

de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze

procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze

elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde

werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te

dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd

gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn

wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te

bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een

correcte toepassing van deze reglementering.

 

Artikel 6

In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie

opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.

 

Artikel 7

De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro

- 20% bij een tweede overtreding

- 50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte

gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige

volledig herstelt.

 

Artikel 8

Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van

de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het

gemeentebestuur.

 

Artikel 9

De overtredingen vermeld in artikel 5 worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren,

aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake

gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,

de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

PIDPA WATERSANERING - FINANCIEEL EN INVESTERINGSPLAN 2020 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 18 juni 2007 keurde de Algemene Vergadering van Pidpa de statutenwijziging goed van het project HidroSan inzake het pakket op maat van de gemeente wat betreft watersanering.

 

Bij beslissing van 21 september 2009 van de gemeenteraad trad de gemeente toe tot Pidpa HidroSan.

 

Conform de beslissing van 21 september 2009 van de gemeenteraad inzake de toetreding tot Pidpa HidroSan, dient door de gemeenteraad de inhoud van de bijlagen bij de voormelde overeenkomst nog te worden vastgelegd (opdracht aan Pidpa HidroSan; bedrag van de gemeentelijke saneringsbijdrage en van de vergoeding verschuldigd door eigen waterwinners, met aanduiding van vrijstellingen, correcties, eventuele gemeentelijke tussenkomst, ...).

 

Aan Pidpa kunnen volgende opdrachten en opties worden toegewezen:

1)      Reinigen van straatkolken

2)      Exploitatie en onderhoud van de pompstations

3)      Beheer van het grachtenstelsel

4)      Databeheer en -ontwikkeling

5)      Aanleg van nieuwe huisaansluitingen

6)      Exploitatie en onderhoud van de gemeentelijke zuiveringsinstallaties

7)      IBA's: aankoop, plaatsing, exploitatie, onderhoud en controle

 

Pidpa aanvaardt dat de effectieve operationele opstart van de gekozen opties van het project HidroSan voor de gemeente Mol wordt vastgelegd met ingang van 1 januari 2020:

1) Reinigen van straatkolken

2) Exploitatie en onderhoud van de pompstations

3) Beheer van het grachtenstelsel

4) Databeheer en -ontwikkeling

5) Aanleg van nieuwe huisaansluitingen

6) Exploitatie en onderhoud van de gemeentelijke zuiveringsinstallaties

7) IBA's: aankoop, plaatsing, exploitatie, onderhoud en controle

 

Jaarlijks wordt het ontwerp financieel plan en investeringsplan goedgekeurd.

 

Juridische gronden

Het decreet van 24 december 2004 legt een overeenstemming op tussen enerzijds de saneringsuitgaven en anderzijds de aan te rekenen saneringsbijdrage en -vergoeding.

 

Inspraak en advies

De dienst ruimtelijk beleid geeft gunstig advies.

 

Bijlagen

1) Financieel plan 2020

2) Gemeenteraadsbeslissing van 21 september 2009

3) Investeringsplan 2020

4) Overeenkomst met Pidpa van 21 september 2009

5) Plan van Aanpak september 2009

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het stappenplan, Plan van Aanpak van september 2009 - 3de deel wordt afgesproken een financieel plan op te maken door Pidpa voor het dienstjaar 2020 inzake de omvang van de voorziene uitgaven (investeringen en onderhoud) en uitgaven voor de watersanering.

 

Een ontwerp van financieel plan en investeringsplan 2020 werd opgemaakt.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Voor rioleringsaansluitingen wordt 0,00 euro aangerekend in 2020.

 

Artikel 2

Het financieel plan en het investeringsplan 2020 worden goedgekeurd.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.

 

Artikel 4

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Pidpa, Desguinlei 246 in 2018 Antwerpen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

GEMEENTELIJKE SANERINGSBIJDRAGE WATERVERBRUIK 2020-2025 - VASTLEGGEN VARIABEL TARIEF - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeente en Pidpa sloten op 1 januari 2010 een overeenkomst ter uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting.

 

Pidpa stelt op basis van de beslissing van de gemeente de tarieven van de gemeentelijke saneringsbijdrage/vergoeding vast.

 

De bijdragen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs.

 

De vergoedingen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs.

 

De tarieven van het vastrecht worden bepaald in artikel 4.3.1.1.3. Waterwetboek.

 

De gemeente dient zodus enkel te beslissen over het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage en meer bepaald over het basistarief en het vlak tarief.

 

Bij het vaststellen van het variabel gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage dient rekening te worden gehouden met het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.  Artikel 4.3.1.1.4. §2 van het Waterwetboek bepaalt: "Het gemeentelijk tarief voor de berekening van de variabele prijs voor de collectieve sanering mag ten opzichte van het bovengemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs maximaal 1,4 keer hoger zijn."

 

De bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting.

 

De vergoeding voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting.

 

De ontvangen bijdragen en vergoedingen worden aangewend voor werkzaamheden inzake het gemeentelijke rioolbeheer.

 

De factor werd door de gemeenteraad in zitting van 21 december 2015 vastgesteld op 1,069 keer de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.

 

De bovengemeentelijke saneringsbijdrage wordt vastgesteld door de Vlaamse Overheid op basis van de evolutie van de financieringsbehoefte van de saneringsnoden.

 

Rekening houdende met het vooropgestelde investeringsprogramma binnen het HidroSan project en de toekomstige geplande uitgaven voor onderhoud met betrekking tot rioolbeheer, is het verantwoord om vanaf 1 januari 2020 de factor te verhogen naar 1,33 keer de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.

 

Juridische gronden

Het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het bestuursdecreet van 7 december 2018, in het bijzonder de bepalingen omtrent de openbaarheid van bestuur.

 

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, waarin onder andere in titel IV, hoofdstuk 3, de modaliteiten aangaande de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage en gemeentelijke saneringsvergoeding werden vastgelegd.

 

Inspraak en advies

Het college van burgemeester en schepenen ging in zitting van 21 november 2019 akkoord met het optrekken van de factor van de gemeentelijke saneringsbijdrage ten opzichte van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage naar 1,33 (95% van het maximum).

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Door het optrekken van de factor van de gemeentelijke saneringsbijdrage ten opzichte van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage naar 1,33 (95% van het maximum) zullen er jaarlijks extra inkomsten zijn.  Door deze extra inkomsten zullen er de komende jaren geen gemeentelijke tussenkomsten nodig zijn.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De factor voor het bepalen van het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage- en vergoeding wordt vanaf 1 januari 2020 op 1,33 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage vastgelegd.

 

Artikel 2

Een uittreksel van deze beslissing wordt bezorgd aan Pidpa o.v., Desguinlei 246 in 2018 Antwerpen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

PROTESTANTSE KERK - GOEDKEURING MEERJARENPLAN 2020-2025 EN AKTENAME VAN HET BUDGET 2020

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het definitieve ontwerp van meerjarenplan 2020-2025 voor de Verenigde Protestantse kerk werd bij het gemeentebestuur ingediend.  Gekoppeld aan het meerjarenplan is er het budget voor 2020.  Dit werd samen met het meerjarenplan ingediend.

 

Juridische gronden

Artikel 43 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten stelt dat de meerjarenplannen onderworpen zijn aan de goedkeuring van de gemeenteraad.

 

Volgens artikel 48 van hetzelfde decreet, neemt de gemeenteraad akte van het budget, als de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan.

 

Bijlage

1) Meerjarenplan 2020-2025 en budget 2020

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De meerjarenplannen werden opgesteld na intense samenwerking tussen de kerkfabrieken en de gemeente.  Ze bevatten de noodzakelijke ontvangsten en uitgaven nodig om de kerkfabrieken te laten functioneren.

 

Aangezien het budget 2020 het eerste uitvoeringsjaar is van het meerjarenplan 2020-2025 en dus enkel een detaillering van de cijfers uit de financiële nota van dat meerjarenplan, houdt een goedkeuring van het meerjarenplan automatisch de goedkeuring van de budgetten 2020 in.

 

Financiële weerslag

De Verenigde Protestantse kerk heeft volgende cijfers in haar meerjarenplan opgenomen:

 

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Exploitatietoelage*

€4.096

€4.620

€5.244

€5.913

€6.633

€7.405

Investeringstoelage

€50.000

€50.000

€30.000

0

0

0

Aandeel Mol (46%)

€23.000

€23.000

€13.800

0

0

0

*De gemeente Mol dient 46 % voor haar rekening te nemen (reeds verrekend).

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de Verenigde Protestantse kerk goed.  De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

KERKFABRIEKEN - GOEDKEURING MEERJARENPLANNEN 2020-2025 EN AKTENAME VAN DE BUDGETTEN 2020

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Vanaf 1 januari 2007 zijn de bepalingen betreffende het financieel beheer van erkende instellingen van de eredienst (kerkfabrieken) in werking getreden.  Daarnaast zijn diverse wetten van kracht die de manier van boekhouden voor deze instellingen grondig herzien.

 

De wetgeving voorziet dat de eredienstbesturen een meerjarenplan 2020-2025 moeten opstellen.  Het formele toezicht is verschoven van het provinciaal niveau naar de gemeenten, waardoor de gemeente geen adviserende rol meer heeft zoals voorheen, maar wel een goedkeuringsbevoegdheid.

 

Juridische gronden

Artikel 43 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten stelt dat de meerjarenplannen onderworpen zijn aan de goedkeuring van de gemeenteraad.

 

Bijlage:

1) de meerjarenplannen van onderstaande kerkfabrieken:

 

Kerkfabriek

Naam

Centrum

St.-Pieter en Pauwel

Ezaart

St.-Willibrordus

Millegem

St.-Odrada

Ginderbuiten

St.-Jozef Ambachtsman

Sluis

St.-Bernardus

Gompel

O.L.V. Onbevlekt

Rauw

Carolus Borromeus

Wezel

St.-Jozef

Postel

St.-Niklaas

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De meerjarenplannen werden opgesteld na intense samenwerking tussen de kerkfabrieken, het centrale kerkbestuur en de gemeente.  Ze bevatten de noodzakelijke ontvangsten en uitgaven nodig om de kerkfabrieken te laten functioneren.

 

Financiële weerslag

De financiële bijdragen van de gemeente die voorzien zijn in de meerjarenplannen van de boven geciteerde kerkfabrieken zijn als volgt samen te vatten (detail als bijlage bij dit besluit):

 

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringstoelage

€436.450

€130.330

€150.987

€6.930

€7.300

€39.000

Exploitatietoelage

€89.290

€93.140

€97.050

€109.650

€113.800

€138.200

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de meerjarenplannen 2020-2025 van volgende kerkfabrieken goed en neemt kennis van de budgetten 2020:

 

Kerkfabriek

Naam

Centrum

St.-Pieter en Pauwel

Ezaart

St.-Willibrordus

Millegem

St.-Odrada

Ginderbuiten

St.-Jozef Ambachtsman

Sluis

St.-Bernardus

Gompel

O.L.V. Onbevlekt

Rauw

Carolus Borromeus

Wezel

St.-Jozef

Postel

St.-Niklaas

 

De eraan verbonden financiële bijdragen worden in de budgetten van de gemeente opgenomen.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

EVA VZW KINDERDAGVERBLIJF MOLLEKE - BUDGET 2020 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Op 16 december 2013 hechtte de gemeenteraad zijn goedkeuring aan de omvorming van EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke tot een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm en keurde de gemeenteraad de statuten goed.

 

Juridische gronden

Artikel 247 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

Op 26 november 2019 keurde de algemene vergadering van EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke het budget 2020 goed onder voorbehoud van goedkeuring op de gemeenteraad.

 

Bijlagen

1)      Verslag algemene vergadering

2)      Budget 2020

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Er zijn geen redenen voorhanden om de goedkeuring van het budget 2020 te weigeren.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het budget 2020 van EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

EVA VZW KINDERDAGVERBLIJF MOLLEKE - SAMENWERKINGSOVEREENKOMST - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / feiten en context

In zitting van 16 december 2013 besliste de gemeenteraad om de vzw Kinderdagverblijf Molleke om te vormen tot een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm, met name een vereniging zonder winstoogmerk. Met het ministerieel besluit van 20 maart 2014 keurde de Vlaamse minister van binnenlands bestuur de voornoemde beslissing goed, waarbij het Gemeentelijk Extern Verzelfstandigd Agentschap in privaatrechtelijke vorm "vzw Kinderdagverblijf Molleke" wordt opgericht.

 

De gemeente moet met haar externe verzelfstandigde agentschappen onder privaatrechtelijke vorm een samenwerkingsovereenkomst afsluiten waarin de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging geregeld worden. De samenwerkingsovereenkomst werd goedgekeurd binnen de vereniging en door de gemeenteraad. Conform artikel 2 van deze samenwerkingsovereenkomst eindigt deze op 31 december 2019.

 

In zitting van 23 april 2019 nam de gemeenteraad kennis van de evaluatie van de samenwerkingsovereenkomst 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 247 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De algemene vergadering heeft op 22 oktober 2019 het voorliggend ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst, tussen de gemeente Mol en EVA-vzw Kinderdagverblijf Molleke vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025, goedgekeurd.

 

Bijlagen

1)      Advies AV van het voorliggend ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Mol en EVA-VZW Kinderdagverblijf Molleke

2)      Samenwerkingsovereenkomst 2014 - 2019

3)      Gemeenteraadsbesluit 23 april 2019 evaluatie samenwerkingsovereenkomst

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van de afspraken tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.

 

Financiële weerslag

De gemeente voorziet binnen de meerjarenplanning 2020-2025 de nodige financiële steun voor de vereniging.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke goed:

 

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA VZW KINDERDAGVERBLIJF MOLLEKE

 

 

TUSSEN:

 

De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van een beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente

 

EN

 

De EVA-vzw Kinderdagverblijf Molleke, Rivierstraat 11, 2400 Mol, vertegenwoordigd door S. Sterckx, directeur en B. Duchateau, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikel 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de algemene vergadering  de dato 22 oktober 2019, hierna genoemd de vereniging

 

is overeengekomen hetgeen volgt:

 

1 VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

 

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.

 

Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van het decreet lokaal bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247.

 

2 DUUR EN EINDE VAN DE OVEREENKOMST

 

Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd.  

 

De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen. De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven gemeld worden aan de vereniging. 

 

Beide partijen kunnen te allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.

 

3 OPDRACHT VAN DE VERENIGING

 

De vereniging wordt belast met de verwezenlijking van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name het organiseren, oprichten, coördineren en beheren van elke geschikte vorm van groepsopvang van baby’s en peuters.

 

De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht. 

 

Voor de beleidsperiode 2020-2025 wordt de vereniging in het bijzonder belast met de realisatie van beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die betrekken hebben op de opvang van baby’s en peuters en die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025  van het lokaal bestuur.

 

De vereniging neemt het engagement om een beleidsondersteunende rol op te nemen in bestaande overlegstructuren die relevant zijn voor de werking van de vereniging. De vereniging deelt haar kwaliteit, ervaring en expertise in deze overlegstructuren zoals het lokaal overleg kinderopvang, kernteam kinderwelzijn, denktank inclusieve kinderopvang, stuurgroep huis van het kind…. De vereniging speelt in de mate van het mogelijk in op de beleidsaanbevelingen die volgen uit het lokaal loket kinderopvang.

 

De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van het gemeentelijk meerjarenplan, in de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.

 

Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (decreet lokaal bestuur, het decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake kinderopvang. 

 

De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.

 

Alle middelen waarover de vereniging beschikt [middelen door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld; middelen toegekend door andere overheden en privépersonen; eigen inkomsten; enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.

 

De vereniging is niet bevoegd voor de beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust. Onder beleidsbepaling wordt verstaan het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de bepaling van de openingsuren.

 

4 FINANCIËN

 

4.1 Reserves van de vereniging

 

De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging. De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel.  

 

4.2 Engagementsverklaring van de gemeente

 

De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar. Het bedrag van de personeelsdotatie die de gemeente dient te voorzien wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging. Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente is de richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt uiterlijk twee maanden voor de start van dat boekjaar het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. Tijdens de eerste 6 maanden nadat het meerjarenplan van de gemeente is goedgekeurd maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode. Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.

 

De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse personeelsdotatie, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het meerjarenplan.

 

De personeelsdotatie wordt in schijven overgemaakt via een storting op de zichtrekening van de vereniging. 

 

4.3 Bevoegdheden van de vereniging

 

De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.

 

De vereniging kan alle roerende goederen verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering. De vereniging kan enkel onroerende goederen verwerven na voorafgaand akkoord van de gemeente.

 

De vereniging kan, na uitdrukkelijke goedkeuring door de gemeente, leningen aangaan om de uitvoering van haar opdracht te financieren. 

 

De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven. 

 

Hieronder valt onder meer:

       Sponsoring

       Subsidies

       Ouderbijdragen

       Terugvordering van allerlei onkosten

      

 

4.4 Boekhouding

 

De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (bijv. boekhoudkantoor) vallen ten laste van de vereniging.

 

4.5 Tariefzetting 

 

De tariefzetting is gebonden aan wettelijke bepaling die bij wijziging worden medegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen. 

 

Indien binnen de wettelijke bepaling er een wijziging aan de tariefzetting kan optreden, is uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd tot wijziging van deze tarieven, na advies van de vereniging. 

 

De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen tot wijziging van de tarieven. Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging. 

 

4.6 Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging maakt jaarlijks haar budget en jaarplan op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.

 

De vereniging streeft ernaar haar budget in evenwicht af te sluiten.

 

De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals bijvoorbeeld kosten voor onderzoek en ontwikkeling, voeding, warme maaltijden, (para)medisch verzorgingsmateriaal, vaatwerk, educatief materiaal, speelgoed, wasproducten, textiel, beddengoed, linnengoed, sabam, relatiegeschenken,.... 

 

De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen voor de vereniging of de gemeente.  

 

De vereniging maakt jaarlijks een rekening op. De rekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd die gehouden wordt binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar. 

 

Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar werking, wordt dit opgenomen in de reserves van de vereniging.

 

Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar personeelsdotatie vanuit de gemeente, wordt dit overschot uiterlijk op 30 juni van het huidige boekjaar teruggestort aan de gemeente. 

 

Bij (verwachte) tekorten maakt de vereniging een aangepast voorstel van budget voor het volgende jaar, of budgetwijziging van het lopende jaar over aan de gemeente.  Hieraan wordt een gemotiveerde nota toegevoegd.

 

5 INFRASTRUCTUUR EN MATERIALEN

 

5.1 Onroerende goederen

 

Op 6 mei 2003 werd een erfpacht afgesloten tussen de vereniging en de gemeente. In uitvoering hiervan werd door de vereniging een kinderdagverblijf opgericht op het perceel gelegen te Mol, Rivierstraat 11.

 

5.2 Onderhoud onroerende goederen

 

De vereniging staat zelf in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.

 

De vereniging kan een beroep doen op de gemeentelijke uitvoeringsdiensten voor onderhoud van en technische ondersteuning bij onder meer:

       Elektriciteit

       Onderhoud elektrische installaties en keuringen

       Onderhoud verwarmingssystemen

       Loodgieterij

       Schrijnwerkerij

       Vervangen zand in zandbak (om 2 jaar), tegels proper maken

       Buitenonderhoud

         gras maaien en onkruid wieden

         opkuis met bezemwagen tijdens groot verlof

 

De vereniging koopt hiervoor desgevallend de benodigde materialen aan en voorziet hiertoe de nodige budgetten.

 

Het afdelingshoofd van de gemeentelijke uitvoeringsdiensten beoordeelt de aanvragen en is verantwoordelijk voor de planning en de communicatie.

 

5.3 Roerende goederen

 

De vereniging is eigenaar van alle roerende goederen die zich bevinden in de gebouwen van de vereniging. De vereniging is eigenaar van het gebouw.

 

Indien er nieuwe roerende goederen moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging.  De vereniging voorziet hiertoe de nodige budgetten in haar ontwerp van begroting.  

 

Roerende goederen die onroerend worden door bestemming, worden aangekocht door de eigenaar van het gebouw.

 

5.4 Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger 

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger. De vereniging doet hiertoe een voorstel. De gemeente kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.

 

5.5 Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging dient alle goederen zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.

 

De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.

 

6 OPRICHTING OF DEELNAME AAN ANDERE RECHTSPERSONEN 

 

De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen in of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.

 

7 PERSONEEL

 

De gemeente verbindt zich ertoe te voorzien in een loondotatie opdat de verenging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. De loondotatie bedraagt € 87.000, de grootte van deze loondotatie wordt jaarlijks geëvalueerd. De loondotatie wordt afhankelijk van het personeel dat ten laste komt van de vereniging progressief toegepast.

 

De vereniging staat in voor de arbeidsorganisatie en werft personeel aan in functie van de verwezenlijking van haar opdrachten en doelstellingen. De vereniging benoemt en ontslaat het personeel, bepaalt het personeelskader, statuut en bezoldiging. De functieomschrijving van het personeel wordt door de vereniging vastgelegd. De vereniging staat in voor de loon- en personeelsadministratie van het eigen personeel. Hierbij houdt de vereniging rekening met het eigen arbeidsreglement, regelgeving omtrent arbeidsongevallenverzekering en richtlijnen in kader van interne preventie op het werk.

 

8 COMMUNICATIE EN PROMOTIE

 

De vereniging schrijft zich volledig in in het communicatiebeleid van het gemeentebestuur, zoals dit wordt voorbereid, uitgewerkt en uitgevoerd door de gemeentelijke communicatiedienst. Zo neemt een vereniging geen initiatieven om eigen logo’s of een eigen huisstijl te ontwikkelen, zonder de nodige afspraken en voorafgaandelijke expliciete toestemming van de gemeente. 

 

In principe is de ontwikkeling van een eigen logo met een eigen huisstijl niet toegestaan, behalve wanneer dit grondig kan gemotiveerd worden. Dezelfde uitgebreide motivatieplicht geldt op een gelijke manier voor gemeentediensten wanneer deze een eigen logo wensen te ontwikkelen.  

 

Crisiscommunicatie gebeurt steeds in samenspraak met de gemeentelijke communicatiedienst.

 

De vereniging ontwikkelt geen initiatieven om zich als afzonderlijke organisatie of structuur te profileren buiten de gemeentelijke context.   

 

De gemeentelijke communicatiekanalen (bijv. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiedienst open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden.  

 

De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente.  Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (bijv. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.

 

9 ICT

 

De vereniging kan beroep doen op de ondersteuning vanuit de afdeling ICT voor hard- en software voor zover deze conform zijn met de richtlijnen van de gemeentelijke ICT-architectuur. De vereniging verklaart deze richtlijnen te onderschrijven en voorziet de nodige financiële middelen. In de toekomst kunnen de nodige projecten opgestart worden om de bestaande ICT-infrastructuur van de vereniging volledig in lijn te brengen met de gemeentelijke ICT-architectuur.   

 

10 OVERIGE ONDERSTEUNING EN SAMENWERKING

 

De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:

 

       Kantoorbenodigdheden: papier, enveloppen, archiefdozen, schrijfmateriaal, schriften …

       Schoonmaakmateriaal, onderhoudsproducten en papierwaren

       Kopies, drukwerk, regulier drukwerk en frankeerkosten. Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente.  Grote mailings vallen ten laste van de vereniging.  Drukwerk van brochures, promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging.

       Samenaankoop: bijv. telefonie, printer,…

       Advies: begeleiding bij grotere overheidsopdrachten, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatie, advies bij aanvraag vergunningen, ICT advies,…

 

De vereniging draagt zelf de kosten voor haar afvalverwerking.  De vereniging draagt zelf de kosten voor lidmaatschap van diverse verenigingen.

 

11 VERZEKERINGEN 

 

11.1 Brandverzekering

 

De vereniging staat in voor de brandverzekering van de gebouwen.

 

Eventuele brandverzekering voor roerende goederen kan worden afgesloten door de vereniging.

 

11.2 Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand

 

De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking.  Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.

 

De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten. 

 

11.3 Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing

 

De vereniging sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.

 

11.4 Arbeidsongevallen personeel

 

De werkgever sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat hij tewerkstelt.

 

11.5 Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers

 

De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.

 

11.6 Bestuurdersaansprakelijkheid

 

De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.

 

11.7 Andere verzekeringen

 

De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.

 

12 OVERHEIDSOPDRACHTEN

 

De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.

 

De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang, en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie). De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.

 

Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000 euro excl. BTW zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de dienst aankoop & aanbestedingen van de gemeente.

 

13 RAPPORTERING, CONTROLE EN EVALUATIE

 

13.1 Legislatuurgebonden evaluatie

 

In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen, maakt de vereniging een evaluatieverslag op. Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Naar aanleiding daarvan brengt de vereniging verslag uit bij het beleidscomité Mens en Leven die hieraan voorafgaat.

 

13.2 Tussentijdse evaluatie op verzoek

 

Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing. 

 

13.3 Periodieke rapportering in het kader van beleidsmonitoring

 

De vereniging rapporteert volgens de richtlijnen die gelden voor de beleidsmonitoring binnen de gemeente.  In het bijzonder rapporteert de vereniging over de beleidsdoelstelling, actieplannen en acties in het meerjarenplan waarvan zij met de uitvoering ervan belast is. 

 

13.4 Rapportering in beleidscomité mens en leven 

 

Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, jaarplan, evaluatieverslag, budget en/of rekening in een gemeenteraadscommissie. 

 

13.5 Rapportering over afwijkingen 

 

De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.

 

13.6 Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering

 

De vereniging bezorgt onverwijld een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente.  Deze verslagen worden ter kennisgeving op het college van burgemeester en schepenen geagendeerd. 

 

13.7 Recht op controle door de gemeente

 

De gemeente zal steeds het recht hebben toezicht uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake. De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door het college van burgemeester en schepenen. De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.

 

De vereniging zal op verzoek van het college van burgemeester en schepenen op elk ogenblik toegang verlenen aan de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodaties, het materieel, het meubilair en de eventuele collecties. 

 

13.8 Afdelingshoofd onderwijs en kinderopvang als scharnierfunctie

 

Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de sector waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt en bij gebreke hieraan een door het college van burgemeester en schepenen aan te duiden personeelslid, zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging.  Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar.  Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen voormelde gemeentelijke contactpersoon en de directeur van de vereniging, desgevallend samen met de voorzitter van de vereniging en de betrokken schepen, waarin ze elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging. 

 

13.9 Organisatiebeheersing

 

De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente worden integraal binnen de vereniging gehanteerd.

 

13.10  Externe controle op de financiële toestand

 

De vereniging (algemene vergadering) benoemt een commissaris die jaarlijks haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De commissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren. De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.

 

 

 

14 PRESENTIEGELDEN

 

Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend.  Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend. 

 

 

15 ONTBINDING VAN DE VERENIGING

 

Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.

 

Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen die door de gemeente ter beschikking werden gesteld, evenals deze die door de vereniging werden verworven, in volle eigendom toe aan de gemeente. 

 

 

16 SANCTIES

 

Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.

 

Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vereniging, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren.  De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vereniging.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

EVA VZW JEUGD EN SPORT - SAMENWERKINGSOVEREENKOMST - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 16 december 2013 besliste de gemeenteraad om de vzw Molse Sportinstellingen om te vormen tot een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm. Met het ministerieel besluit van 20 maart 2014 keurde de Vlaamse minister van binnenlands bestuur de voornoemde beslissing goed, waarbij de EVA vzw Molse Sportinstellingen werd opgericht.

 

De gemeente moet met haar externe verzelfstandigde agentschappen onder privaatrechtelijke vorm een samenwerkingsovereenkomst afsluiten waarin de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging geregeld worden. De samenwerkingsovereenkomst werd goedgekeurd binnen de vereniging en door de gemeenteraad. Deze samenwerkingsovereenkomst eindigt op 31 december 2019. De voorliggende nieuwe samenwerkingsovereenkomst is geldig voor de beleidsperiode 2020-2025.   

 

Juridische gronden

Artikel 41, 5° van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017.

Artikel 247 van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017.

 

Inspraak en advies

De raad van bestuur van de EVA vzw Molse Sportinstellingen heeft op 29 oktober 2019 een positief advies gegeven over de samenwerkingsovereenkomst.

 

Bijlagen

1)      Advies raad van bestuur van 29 oktober 2019

2)      Samenwerkingsovereenkomst 2014-2019

3)      Gemeenteraadsbesluit 11 maart 2019 evaluatie samenwerkingsovereenkomst

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van het Decreet lokaal bestuur.

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van de afspraken tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging. Door de integratie van jeugddienst en sportdienst in 1 afdeling Jeugd en Sport zal de opdracht van de vereniging uitgebreid worden met doelstellingen rond het jeugdbeleid dat kadert binnen de acties van het meerjarenplan 2020-2025. Hierdoor zal de naam EVA vzw Molse Sportinstellingen veranderen in EVA vzw Jeugd en Sport Mol.

 

Financiële weerslag

De gemeente voorziet binnen de meerjarenplanning 2020-2025 de nodige financiële steun voor de vereniging.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA vzw Jeugd en Sport goed:

 

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA-VZW JEUGD EN SPORT MOL

 

TUSSEN:

 

De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente

 

 

 

De EVA-vzw  Jeugd en Sport Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door B. Van Dijck, afdelingshoofd jeugd en sport  en H.. De Groof, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikels 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de algemene vergadering de dato 19 november 2019 hierna genoemd de vereniging

 

is overeengekomen hetgeen volgt:

 

 

1.Voorwerp van de overeenkomst

 

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.

Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247, en binnen de bepalingen van het decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sport en jeugdbeleid.

 

 

2.Duur en einde van de overeenkomst

 

Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd

 

De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen.  De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven gemeld worden aan de vereniging.

Beide partijen kunnen te allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.

 

 

3.Opdracht van de vereniging

 

De vereniging is belast met het verwezenlijken van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name:

-Het stimuleren van de sportbeoefening voor alle Molse bevolkingsgroepen door het organiseren en coördineren van sportactiviteiten.

-Het nastreven en het tot stand brengen van alles wat beweging, gezondheid, sport en spel en welzijn kan bevorderen en verspreiden door gelegenheden te scheppen om de beoefening ervan mogelijk te maken

-De samenwerking te bevorderen tussen sport en jeugdverenigingen.

-Het ondersteunen van het gemeentebestuur inzake de exploitatie sport en jeugdinfrastructuur en – organisaties.

-Het bijdragen tot de voorbereiding  en de concretisering van het integrale strategische meerjarenplan van de gemeente Mol wat de doelstellingen rond sport en jeugd betreft

-Het financieel beheer van de activiteiten die te maken hebben met bovengenoemde opdrachten

-Het uitbaten en het onderhouden van de infrastructuur die haar daarvoor worden aangewezen en ter beschikking gesteld.

De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen.  Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.

De vereniging is hiertoe gemachtigd door de gemeente overeenkomstig artikel 245 van het Decreet Lokaal Bestuur .

Voor de beleidsperiode 2020-2025 wordt de vereniging in het bijzonder belast met de realisatie van  beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Mol.

De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van de gemeentelijke beleidsplannen, in de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.

Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (het Decreet lokaal bestuur, het decreet Lokaal Sportbeleid wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake jeugd en sport.

De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.

Alle middelen waarover de vereniging beschikt [jaarlijkse financiële toelage van de gemeente; middelen toegekend door andere overheden en privépersonen; eigen inkomsten; enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.

De vereniging is niet bevoegd voor de beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust.  Onder beleidsbepaling wordt verstaan het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de organisatie van een grootschalig evenement, tariefbepaling, openingsuren, …

 

 

4.Financiën

 

4.1.Reserves van de vereniging

 

De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging.  De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel.  Op het einde van de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst bedraagt het eigen vermogen exclusief eventuele investeringstoelagen maximum € 100.000.

 

4.2.Engagementen van de gemeente

 

De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar met daarin de werkingstoelage. Het ontwerp van budget omvat een inhoudelijk programma betreffende de besteding van de dotatie en de afbouw van de reserves. Het bedrag van de werkingstoelage die de gemeente dient te voorzien wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging.  Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente  is de  richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering  uiterlijk twee  maanden voor de start van dat boekjaar.  Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. In de eerste 6 maanden van de nieuwe legislatuur maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode.  Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.

De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse werkingstoelage, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het meerjarenplan.

De werkingstoelage wordt vier keer per jaar overgemaakt aan de vereniging via een storting op de zichtrekening van de vereniging die telkens 1/4 van de op het budget goedgekeurde werkingstoelage bedraagt.

 

4.3.Bevoegdheden van de vereniging

 

De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.

De vereniging kan alle roerende goederen verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering. De vereniging kan geen onroerende goederen verwerven.

De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven.

Hieronder valt onder meer:

-Innen van toegangsgelden

-Innen van huurgelden van de infrastructuur

-Innen inkomsten gerante cafetaria sporthal Den Uyt

-Sponsoring

-Lidgelden

-Inschrijvingsgelden van sportactiviteiten en jeugdactiviteiten

-Subsidies

-Terugvordering van allerlei onkosten

-Terugvordering van vergoedingen,(verzekeringen, personeelskosten, …)

-

 

4.4.Boekhouding

 

De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (vb. boekhoudkantoor, boekhoudprogramma) vallen ten laste van de vereniging.

 

4.5.Tariefzetting verhuur zalen

 

Uitsluitend het college van burgemeester en schepenen is bevoegd tot wijziging van de  tarieven met betrekking tot de verhuur van de zalen, rekening houdend met de wettelijke bepalingen en na advies van de vereniging.

De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen  tot wijziging van de tarieven. Het gemeentebestuur kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.

 

4.6.Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging maakt jaarlijks haar budget en jaarplan op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.

De vereniging streeft ernaar haar budget in evenwicht af te sluiten.

De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals

kosten voor de organisatie van activiteiten, aankoop materiaal, vergoedingen begeleiders, verplaatsingsonkosten, verzekeringen, catering,  huur infrastructuur, …

De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen voor de vereniging of de gemeente. 

De vereniging maakt jaarlijks een jaarrekening op. De jaarrekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd die gehouden wordt binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar.

Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar werking, wordt dit overschot uiterlijk op 30 juni van het huidige boekjaar teruggestort aan de gemeente, verminderd met eventuele geleden verliezen van vorige boekjaren. In afwijking van het voorgaande wordt voor het eerste jaar van deze samenwerkingsovereenkomst het eventuele overschot van het boekjaar 2018 opgenomen in de reserves van de vereniging.

Bij (verwachte) tekorten maakt de vereniging een aangepast voorstel van budget voor het volgende jaar, of budgetwijziging van het lopende jaar over aan de gemeente.  Hieraan wordt een gemotiveerde nota toegevoegd.

 

 

5.Infrastructuur en materialen

 

5.1.Onroerende goederen

 

De gemeente geeft aan de vereniging de volgende infrastructuur in gebruik, zonder dat er sprake kan zijn van eigendomsoverdracht, verpachting of verhuring tussen partijen:

Rode Kruislaan 20, 2400 Mol:

-Sporthal Den Uyt

-Café verbonden aan de sporthal Den Uyt

-Looppiste + fitnesstoestellen

-Petanqueterrein

-Sportbox

-Atletiekpiste

-calisthenics parcours

-kunstgrasveld Den Uyt

-Polyvalente zaal site de Zwaan

-jeugdverblijfcentra De maat en Galbergen die eigendom zijn van de gemeente

-sport -en speelterreinen in Mol aangelegd door het bestuur

-skateterrein

-Grasveld Galbergen

 

Infrastructuur die door de gemeente Mol toegewezen wordt om de werking van de vereniging mogelijk te maken.

 

Sporthal van Campus Rozenberg, Rozenberg 2

Sporthal van Campus College St.-Jan Berchmans, Jakob Smitslaan 36

Sporthal van Gemeentelijke basisschool Rauw, Gemeenteheistraat 1

Sporthal van Vrije basisschool De Toren, Achterbos 27

Sporthal van Vrije basisschool Millekemol, St.-Odradastraat 40

Sporthal Campus Het Spoor, Chrysantenlaan 10

Sporthal Campus St Lutgardus

Het grasveld op de site Galbergen, Don Boscostraat

 

5.2.Onderhoud onroerende goederen en energiekosten

 

De gemeente staat in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.

Dit omvat onder meer:

-Onderhoud elektrische installaties en keuringen

-Onderhoud verwarmingssystemen

Onderhoud van de brandmeldingscentrale, de brandhaspels, de ontsmetting van douche, de meet- en regelapparatuur, de alarminstallaties.

-Energiekosten

- Onderhoudskosten, schoonmaakmateriaal, dienstverlening inzake schoonmaak van de

administratieve ruimtes.

Ook bij renovatie en uitbreiding van de gebouwen zal de gemeente instaan voor het onderhoud hiervan.

5.3.Aansprakelijkheid voor schade door instorting veroorzaakt, cfr. art. 1386 BW

 

De gemeente verklaart ter volledige ontlasting van de vereniging de aansprakelijkheid op zich te nemen, voortvloeiend uit art. 1386 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de in gebruik gegeven infrastructuur.

 

5.4.Roerende goederen

 

 

Indien er nieuwe roerende goederen(roerende goederen die onroerend worden door bestemming uitgezonderd) moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging.  De vereniging voorziet hiertoe de nodige budgetten in haar ontwerp van begroting. 

Roerende goederen die onroerend worden door bestemming, worden aangekocht door de eigenaar van het gebouw. Een lijst met roerende goederen in eigendom van de vereniging is steeds raadpleegbaar.

 

5.5. Bevoegdheid tot zaalverhuur 

 

De vereniging kan de door de gemeente  in gebruik gegeven infrastructuur ter beschikking stellen aan derden voor zover dit past binnen de opdracht en de doelstellingen van de vereniging.  Tussen de vereniging en de derde wordt voor langdurige verhuur steeds een gebruiksovereenkomst opgesteld volgens de algemene voorwaarden die worden vastgesteld door de gemeenteraad op voorstel van de vereniging. Occasionele infrastructuurverhuur gebeurt via registratie in het reservatiesysteem.

 

5.6.Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger.  De vereniging doet hiertoe een voorstel.  Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.

 

5.7.Privileges van de gemeente

 

De gemeente kan kosteloos gebruik maken van infrastructuur volgens de algemene voorwaarden van de vereniging en mits naleving van volgende principes:

-Het gebruik wordt in onderling overleg met de vereniging vastgelegd

-Het gebruik mag de gewone werking van de vereniging niet in het gedrang brengen

-Het gebruik mag geen afbreuk doen aan reeds bestaande reservaties

-Kosten inherent aan de georganiseerde activiteit vallen ten laste van gemeente

Het gemeentepersoneel beschikt, op vertoon van een geldige vrijetijdspas, over volgende voordelen:

-Gratis gebruik van de sporthal Den Uyt voor individueel gebruik.

 

5.8.Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging dient alle goederen van de gemeente en van haarzelf zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.

De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.

De vereniging mag geen wijzigingen aanbrengen aan de in gebruik gegeven infrastructuur zonder instemming van de gemeente.  De met toestemming aangebrachte wijzigingen blijven eigendom van de gemeente zonder recht op vergoeding.

 

 

 

 

5.9.Uitbating cafetaria

 

De uitbating van de cafetaria van Sporthal den Uyt zal uitgevoerd worden door de concessienemer. De concessieovereenkomst wordt afgesloten tussen de uitbater als concessienemer en de vereniging als  concessiegever. 

 

6.Oprichting of deelname aan andere rechtspersonen

 

De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen in of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.

 

 

7.Personeel

 

De gemeente is, behoudens de personeelsleden van de vereniging, de juridische werkgever en de aanstellende overheid van de personeelsleden.  De rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van de gemeente is  integraal van toepassing.  Dit houdt onder meer in dat de arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd en het loon worden toegepast zoals opgenomen staat in de rechtspositieregeling.

De vereniging werft geen medewerkers aan, behoudens:

--aanwerving van jobstudenten volgens dezelfde aanwervingsprocedure als deze die wordt gehanteerd door de gemeente

-vrijwilligers met onkostenvergoeding

-verenigingswerker ( tijdelijke contracten )

De vereniging kan geen eigen personeel voor onbepaalde duur aanwerven.

 

8.Communicatie en promotie

 

Omwille van de nood aan een eigen profiel beschikt de vereniging voor haar website, programmabrochure, affiches, … over een eigen herkenbare huisstijl en logo.

 

De vereniging ontwikkelt geen initiatieven om zich als afzonderlijke organisatie of structuur te profileren buiten de gemeentelijke context. Uit de communicatie van de vereniging moet blijken dat zij deel uitmaakt van het gemeentebestuur.

 

De gemeentelijke communicatiekanalen (vb. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiecel open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden. 

 

De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente.  Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (vb. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.

 

 

9.Overige ondersteuning en samenwerking

 

De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:

-ICT: software en -hardware, installatie- en onderhoudskosten, …

-Telefonie: infrastructuur, telefoonkosten, …

-Kopies, drukwerk, post: kopiemachines, regulier drukwerk en frankeerkosten.  Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente.  Grote mailings vallen ten laste van de vereniging.  Drukwerk van brochures, promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging. 

-Advies: begeleiding bij grotere aanbestedingsdossiers, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatie, advies bij aanvraag vergunningen, …

De vereniging draagt zelf de kosten voor lidmaatschap van diverse verenigingen.

De vereniging geeft geen nominatieve subsidies.

 

10.Verzekeringen

 

10.1.Brandverzekering

 

De gemeente staat in voor de brandverzekering van de gebouwen, die eigendom zijn van de gemeente of door haar gehuurd worden.

Ten opzichte van de vereniging als gebruiker of huurder van een gemeentegebouw en ten opzichte van derden-gebruikers geldt de clausule van afstand van verhaal.

Eventuele brandverzekering voor roerende goederen kan worden afgesloten door de vereniging.

 

10.2.Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand

 

De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking.  Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.

De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten.

 

10.3.Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing

 

De gemeente sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.

 

10.4.Arbeidsongevallen personeel

 

De werkgever sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat hij tewerkstelt.

 

10.5.Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers

 

De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.

 

10.6.Bestuurdersaansprakelijkheid

 

De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.

 

10.7.Andere verzekeringen

 

De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.

 

11.Overheidsopdrachten

 

De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.

De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang, en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie).  De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.

Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000  euro excl. btw zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de dienst aankoop & aanbestedingen van de gemeente.

 

 

 

 

12.Rapportering, controle en evaluatie

 

12.1.Legislatuur gebonden evaluatie

 

In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen, maakt de vereniging een evaluatieverslag op.  Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Desgevallend zullen in onderling overleg tussen de gemeenteraad en de vereniging aanpassingen aan de samenwerkingsovereenkomst worden doorgevoerd, of zal de samenwerkingsovereenkomst een einde nemen.

 

12.2.Tussentijdse evaluatie op verzoek

 

Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing.

 

12.3.Rapportering in gemeenteraadscommissie

 

Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, jaarplan, evaluatieverslag, budget en/of rekening in een gemeenteraadscommissie. 

 

12.4.Rapportering over afwijkingen

 

De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.

 

12.5.Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering.

 

De vereniging bezorgt een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente en dit wordt publiek gemaakt via de gemeentelijke website cfr de door het gemeentebestuur gebruikte werkwijze. Alle verslagen worden bewaard op de zetel van de vereniging en zijn ter inzage beschikbaar.

 

 

12.6.Recht op controle door de gemeente

 

De gemeente zal steeds het recht hebben controle  uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake.  De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door de gemeente.  De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.

 

De vereniging zal op elk ogenblik toegang verlenen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodaties, het materieel, het meubilair en de eventuele collecties.

 

12.7.Afdelingshoofd jeugd en sport als scharnierfunctie

 

Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de afdeling waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt, zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging.  Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar.  Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen het departementshoofd en de directeur van de vereniging waarin beiden elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging.

 

12.8.Organisatiebeheersing

 

De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente, worden integraal binnen de vereniging gehanteerd.

 

12.9. Externe controle op de financiële toestand

 

De vereniging (algemene vergadering) benoemt een rekeningcommissaris (bedrijfsrevisor) die jaarlijks haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De rekeningcommissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren.  De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.

 

13.Presentiegelden

 

Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend.  Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend.

 

14.Ontbinding van de vereniging

 

Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.

Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen in volle eigendom toe aan de gemeente.

 

15.Sancties

 

Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.

Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vzw, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren.  De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om de werkingstoelage van de vereniging te verminderen en/of geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vzw.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

EVA VZW CULTUURCENTRUM MOL - SAMENWERKINGSOVEREENKOMST - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 16 december 2013 besliste de gemeenteraad om de Programma-vzw Cultuurcentrum Mol om te vormen tot een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm. Met het ministerieel besluit van 20 maart 2014 keurde de Vlaamse minister van binnenlands bestuur de voornoemde beslissing goed, waarbij de EVA-vzw Cultuurcentrum Mol werd opgericht.

 

De gemeente moet met haar externe verzelfstandigde agentschappen onder privaatrechtelijke vorm een samenwerkingsovereenkomst afsluiten waarin de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging geregeld worden. De samenwerkingsovereenkomst werd goedgekeurd binnen de vereniging en door de gemeenteraad. Conform artikel 2 van deze samenwerkingsovereenkomst eindigt deze op 31 december 2019. De voorliggende nieuwe samenwerkingsovereenkomst is geldig voor de beleidsperiode 2020-2025.   

 

In zitting van 11 maart nam de gemeenteraad kennis van de evaluatie van de samenwerkingsovereenkomst 2014-2019.

 

Juridische gronden

Artikel 41, 5° van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017.

Artikel 247 van het decreet lokaal bestuur van 22-12-2017.

 

Inspraak en advies

De raad van bestuur van de EVA-vzw Cultuurcentrum Mol heeft op 4 november 2019 een positief advies gegeven over de samenwerkingsovereenkomst.

 

Bijlagen

1)      Advies raad van bestuur van 4 november 2019

2)      Samenwerkingsovereenkomst 2014-2019

3)      Gemeenteraadsbesluit 11 maart 2019 evaluatie samenwerkingsovereenkomst

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van de afspraken tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.

 

Financiële weerslag

De gemeente voorziet binnen de meerjarenplanning 2020-2025 de nodige financiële steun voor de vereniging.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA-vzw Cultuurcentrum Mol goed:

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA-VZW CULTUURCENTRUM MOL

 

TUSSEN:

 

De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente

 

EN

 

De EVA-vzw Cultuurcentrum Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door B. De Motte, directeur en H. Valgaeren, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikel 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de raad van bestuur de dato 4 november 2019, hierna genoemd de vereniging

 

is overeengekomen hetgeen volgt:

 

 

1.VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

 

 

Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.

 

Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van Decreet lokaal bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247.

 

 

2.DUUR EN EINDE VAN DE OVEREENKOMST

 

 

Deze gewijzigde overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd. 

 

De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen. De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven aan de vereniging gemeld worden.

 

Beide partijen kunnen ten allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.

 

 

 

3.OPDRACHT VAN DE VERENIGING

 

 

De vereniging wordt belast met de verwezenlijking van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name het organiseren van activiteiten met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding. Ze richt haar aanbod en activiteiten op de gemeente Mol en de bredere regio. 

 

Om deze opdracht uit te voeren, is de vereniging onder meer belast met volgende taken:

-De opmaak en uitvoering van de programmering van Cultuurcentrum Mol en de maatregelen die hiervoor nodig zijn;

-De organisatie van culturele activiteiten en evenementen in de ruimst mogelijke zin;

-De participatie van Cultuurcentrum Mol aan samenwerkingsverbanden met derden;

-Het bijdragen tot de uitvoering van het integrale strategische meerjarenplan van de gemeente Mol wat de doelstellingen rond cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding betreft;

-Het financieel beheer van de activiteiten van Cultuurcentrum Mol die te maken hebben met bovengenoemde opdrachten.

 

De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.

 

De vereniging is hiertoe gemachtigd door de gemeente overeenkomstig artikel 247 van het decreet lokaal bestuur en onder de voorwaarden van het decreet lokaal bestuur.

 

Voor de beleidsperiode 2020-2025 werd de vzw in het bijzonder belast met de realisatie van de beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Mol.

De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van de gemeentelijke beleidsplannen, wat betreft de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.

 

Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (het Decreet lokaal bestuur, het Decreet Lokaal Cultuurbeleid, wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake cultuur.

 

De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.

 

Alle middelen waarover de vereniging beschikt [jaarlijkse financiële toelage van de gemeente, middelen toegekend door andere overheden en privé-personen, eigen inkomsten, enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.

 

De vereniging is niet bevoegd voor beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust. Onder beleidsbepaling wordt verstaan: het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de organisatie van een grootschalig evenement, tariefbepaling verhuur zalen, openingsuren, …

 

 

4.FINANCIËN

 

 

4.1.Reserves van de vereniging

 

De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging. De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel. Op het einde van de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst bedraagt het eigen vermogen exclusief eventuele investeringstoelagen maximum € 200.000.

 

4.2.Engagementen van de gemeente

 

De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar. Het ontwerp van budget omvat een inhoudelijk programma betreffende de besteding van de dotatie en de afbouw van de reserves.  Het bedrag van de werkingstoelage die de gemeente dient te voorzien, wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging. Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente is de richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt uiterlijk twee maanden voor de start van dat boekjaar het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. Tijdens de eerste 6 maanden van de nieuwe legislatuur maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode. Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.

 

De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse werkingstoelage, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het jaarlijkse budget en in het meerjarenplan.

 

De werkingstoelage wordt in schijven overgemaakt via een storting op de zichtrekening van de vereniging.

 

 

4.3.Bevoegdheden van de vereniging

 

De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.

 

De vereniging kan alle roerende verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering.

 

De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven.

 

Hieronder valt onder meer:

-Innen van toegangsgelden

-Innen van huurgelden

-Sponsoring

-Lidgelden/inschrijvingsgelden

-Subsidies

-Terugvordering van allerlei onkosten

-

 

 

 

4.4.Boekhouding

 

De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (vb. boekhoudkantoor, boekhoudprogramma…) vallen ten laste van de vereniging.

 

4.5.Tariefzetting verhuur zalen

 

Uitsluitend het gemeentebestuur is bevoegd tot wijziging van de tarieven met betrekking tot de verhuur van zalen, rekening houdend met de wettelijke bepalingen en na advies van de vereniging. De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen tot wijziging van de tarieven. Het gemeentebestuur kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.

 

4.6.Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging maakt jaarlijks haar budget op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.

 

De vereniging streeft ernaar haar (exploitatie)budget in evenwicht af te sluiten.

 

De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals bijvoorbeeld wat de programmeringsopdracht betreft: uitkoopsommen, reiskosten artiesten, verblijfskosten artiesten, catering artiesten, auteursrechten, partageregelingen, bedrijfsvoorheffing, productiekosten, publiciteit, ...

 

De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om voor de vereniging of de gemeente een maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen. 

 

De vereniging maakt jaarlijks een jaarrekening op. De jaarrekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd, die gehouden wordt binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar.

 

Bij het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst bleven de reserves van de vereniging zoals blijkt uit de jaarrekening 2018 behouden.

 

Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging een tekort heeft op haar werking, wordt dit tekort aangezuiverd door de vereniging.

 

Bij een jaarlijks overschot maakt de vereniging dit bedrag, verminderd met eventuele geleden verliezen van vorige boekjaren, over aan het gemeentebestuur.

 

 

5.INFRASTRUCTUUR EN MATERIALEN

 

 

5.1.Onroerende goederen

 

De gemeente geeft aan de vereniging de volgende infrastructuur in gebruik, zonder dat er sprake kan zijn van eigendomsoverdracht, verpachting of verhuring tussen partijen:

 

a.Zaal ’t Getouw, exporuimte, gangen voor expo en foyer, verbonden aan Zaal ’t Getouw, gelegen in de Molenhoekstraat 2, 2400 Mol

b.Vergaderlokalen gelegen in de Molenhoekstraat 2, 2400 Mol

c.Schouwburg Rex, gelegen in de Smallestraat 2, 2400 Mol

 

Het betreft infrastructuur die door de gemeente Mol toegewezen wordt om de werking van het cultuurcentrum mogelijk te maken.

 

5.2.Onderhoud onroerende goederen

 

De gemeente staat in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.

Dit omvat onder meer:

-Onderhoud elektrische installaties en keuringen

-Onderhoud installaties theatertechniek en keuringen

-Onderhoud verwarmingssystemen

-Energiekosten

-Onderhoudskosten, schoonmaakmateriaal, dienstverlening inzake schoonmaak

-

 

5.3.Aansprakelijkheid voor schade door instorting veroorzaakt, cfr. art. 1386 BW

 

De gemeente verklaart ter volledige ontlasting van de vereniging de aansprakelijkheid op zich te nemen, voortvloeiend uit art. 1386 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de in gebruik gegeven infrastructuur.

 

5.4.Roerende goederen

 

Indien er nieuwe roerende goederen (roerende goederen die onroerend worden door bestemming uitgezonderd) moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging. De vereniging voorziet hiertoe zelf de nodige middelen in haar ontwerp van budget en/of doet hiervoor beroep op de gemeente bij wijze van een voorstel tot dotatieverhoging. Een lijst met roerende goederen in eigendom van de vereniging is voortdurend raadpleegbaar.

 

5.5. Bevoegdheid tot zaalverhuur 

 

De vereniging kan de door de gemeente in gebruik gegeven infrastructuur ter beschikking stellen aan derden voor zover dit past binnen de opdracht en de doelstellingen van de vereniging. Tussen de vereniging en de derde wordt een gebruiksovereenkomst opgesteld volgens de algemene voorwaarden die worden vastgesteld door de gemeenteraad op voorstel van de vereniging.

 

5.6.Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger

 

Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger. De vereniging doet hiertoe een voorstel. Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.

 

 

5.7.Privileges van de gemeente

 

De gemeente kan kosteloos gebruik maken van voornoemde infrastructuur volgens de algemene voorwaarden van de vereniging en mits naleving van volgende principes:

-Het gebruik wordt in onderling overleg met de vereniging vastgelegd;

-Het gebruik mag de gewone werking van de vereniging niet in het gedrang brengen;

-Het gebruik mag geen afbreuk doen aan reeds bestaande reservaties;

-Kosten inherent aan de georganiseerde activiteit vallen ten laste van gemeente.

 

Het gemeentepersoneel beschikt, op vertoon van een geldige vrijetijdspas, over volgende voordelen:

 

-Podiumvoorstellingen: vroegboekprijs (minstens 4€), niet cumuleerbaar met andere kortingen of abonnementen

-Film: 1€ korting

 

5.8.Verantwoordelijkheden van de vereniging

 

De vereniging dient alle goederen van de gemeente en van haarzelf zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.

 

De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.

 

De vereniging mag geen wijzigingen aanbrengen aan de in gebruik gegeven infrastructuur zonder instemming van de gemeente. De met toestemming aangebrachte wijzigingen blijven eigendom van de gemeente zonder recht op vergoeding.

 

 

6.OPRICHTING OF DEELNAME AAN ANDERE RECHTSPERSONEN

 

 

De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen aan of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.

 

 

7.PERSONEEL

 

 

De gemeente is de juridische werkgever en de aanstellende overheid van de personeelsleden. De rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van de gemeente is integraal van toepassing. Dit houdt onder meer in dat de arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd en het loon worden toegepast zoals opgenomen is in de rechtspositieregeling.

 

De vereniging kan geen eigen personeel voor onbepaalde duur aanwerven.

 

 

8.COMMUNICATIE EN PROMOTIE

 

 

Omwille van de nood aan een eigen profiel binnen de groep van cultuurcentra beschikt de vereniging voor haar website, programmabrochure, affiches, … over een eigen herkenbare huisstijl, website en logo.

 

De gemeentelijke communicatiekanalen (vb. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiecel open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden. 

 

De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente. 

 

Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (vb. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.

 

 

9.OVERIGE ONDERSTEUNING EN SAMENWERKING

 

 

De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:

-ICT: software en –hardware, installatie- en onderhoudskosten, …

-Telefonie: infrastructuur, telefoonkosten, …

-Kopies, drukwerk, post, kopiemachines, regulier drukwerk en specifieke frankeerkosten. Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente. Grote mailings vallen ten laste van de vereniging. Drukwerk van brochures en promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging. 

-Advies: begeleiding bij grotere aanbestedingsdossiers, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatieadvies, advies bij aanvraag vergunningen.

 

De vereniging draagt zelf de kosten voor het lidmaatschap van diverse verenigingen.

 

 

10.VERZEKERINGEN

 

 

10.1.Brandverzekering en alle risico-verzekering

 

De gemeente staat in voor de brandverzekering van de gebouwen, die eigendom zijn van de gemeente of door haar gehuurd worden.

 

Ten opzichte van de vereniging als gebruiker of huurder van een gemeentegebouw en ten opzichte van derden-gebruikers geldt de clausule van afstand van verhaal.

 

De brandverzekering of alle risico-verzekering voor roerende goederen wordt afgesloten door de vereniging in de lijn van de richtlijn rond verzekerde waarden van vergelijkbare roerende goederen door de gemeente.

 

10.2.Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand

 

De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking.  Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.

 

De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten.

 

10.3.Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing

 

De gemeente sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.

 

10.4.Arbeidsongevallen personeel

 

De gemeente sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat zij tewerkstelt.

 

 

 

10.5.Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers

 

De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.

 

10.6.Bestuurdersaansprakelijkheid

 

De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.

 

10.7.Andere verzekeringen

 

De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.

 

 

11.OVERHEIDSOPDRACHTEN

 

 

De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.

 

De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie). De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.

 

Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000 euro excl. BTW zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de afdeling financiën van de gemeente.

 

 

12.RAPPORTERING, CONTROLE EN EVALUATIE

 

 

12.1.Legislatuur gebonden evaluatie

 

In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen maakt de vereniging een evaluatieverslag op. Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Desgevallend zullen in onderling overleg tussen de gemeenteraad en de vereniging aanpassingen aan de samenwerkingsovereenkomst worden doorgevoerd, of zal de samenwerkingsovereenkomst een einde nemen.

 

12.2.Tussentijdse evaluatie op verzoek

 

Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing.

 

12.3.Rapportering in gemeenteraadscommissie

 

Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, evaluatieverslag, budget en/of rekening aan een gemeenteraadscommissie. 

 

12.4.Rapportering over afwijkingen

 

De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.

 

12.5.Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering

 

De vereniging bezorgt een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente en dit wordt publiek gemaakt via de gemeentelijke website cfr de door het gemeentebestuur gebruikte werkwijze. Alle verslagen worden bewaard op de zetel van de vereniging en zijn ter inzage beschikbaar.

 

12.6.Recht op controle door de gemeente

 

De gemeente zal steeds het recht hebben controle uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake. De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door de gemeente. De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.

 

De vereniging zal op elk ogenblik toegang verlenen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodatie, het materieel en het meubilair.

 

12.7.Afdelingshoofd cultuur als scharnierfunctie

 

Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de afdeling waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt (cultuur), zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging. Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar. Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen het afdelingshoofd en de secretaris van de vereniging (directeur cultuurcentrum) waarin beiden elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging.

 

12.8.Organisatiebeheersing

 

De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente worden integraal binnen de vereniging toegepast.

 

12.9. Externe controle op de financiële toestand

 

De vereniging (algemene vergadering) benoemt een rekeningcommissaris (bedrijfsrevisor) die haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De rekeningcommissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren. De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.

 

 

13.PRESENTIEGELDEN

 

 

Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend. Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend.

 

 

14.ONTBINDING VAN DE VERENIGING

 

 

Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.

 

Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen in volle eigendom toe aan de gemeente.

 

15.SANCTIES

 

 

Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.

 

Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vereniging, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren. De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om de werkingstoelage van de vereniging te verminderen en/of geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vereniging.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

INTERGEMEENTELIJK ONROEREND ERFGOEDDIENST (IOED) - ACTUALISERING BELEIDSPLAN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De intergemeentelijk Onroerend Erfgoeddienst (IOED) maakt deel uit van Cultuurnetwerk Kempen

(CNEK) en is een intergemeentelijke samenwerking tussen de gemeenten Balen, Dessel, Meerhout,

Mol, Geel en Retie.

 

De IOED werd opgericht eind 2016 (goedkeuring in de gemeenteraad van 19/12/2016) en werd in

2017 goedgekeurd door de Vlaamse overheid.

 

Juridische gronden

Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013

 

Artikel 3.3.1.

De Vlaamse regering kan een intergemeentelijke dienst opgericht overeenkomstig het decreet van 6

juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking erkennen als intergemeentelijke

onroerenderfgoeddienst.

De Vlaamse Regering bepaalt :

1° de erkenningsvoorwaarden;

2° de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan.

 

Artikel 10.1.1.

De Vlaamse regering kan binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse

Gemeenschap beschikbare kredieten :

1° samenwerkingsovereenkomsten sluiten met erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten,

Regionale Landschappen en erkende onroerenderfgoeddepots en in het kader daarvan subsidies

toekennen;

2° beheersovereenkomsten sluiten met de zakelijkrechthouder of de beheerder van een

archeologische site, monument, een of meer percelen in een cultuurhistorisch landschap, stads- of

dorpsgezicht of erfgoedlandschap en in het kader van de beheersovereenkomst subsidies toekennen;

3° projectsubsidies toekennen.

 

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels daarvoor.

 

Bijlagen

1) Beleidsplan_IOED_2021_2026

2) InhoudelijkeThema's_Beleidsplan_IOED_2021_2026_Draft_Uitgewerkte thema's

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het beleidsplan dient voor de periode 2021-2026 geactualiseerd te worden en wordt tegelijk uitgebreid met de stad Geel die voorheen lid was van IOED De Merode.

 

De IOED kan samen met ons een aantal doelstellingen uit de gemeentelijke meerjarenplanning realiseren.

       3.1.5. Mol heeft een gedragen ruimtelijk onroerend erfgoedbeleid zodat onroerende goederen volgens hun erfgoedwaarden kunnen worden beheerd en ruimtelijke ontwikkelingen nabij een erfgoedobject hierop worden afgestemd.

       3.4 Mol wordt groener

       6.1.2. De verenigingen en de herbestemmingstrajecten voor de kerken spelen een cruciale rol in de versterking van de sociale cohesie.

       7.1.9. Ons erfgoed wordt duidelijk op de toeristische kaart gezet.

       7.2.2. Gedurende de volledige beleidsperiode kunnen inwoners en bezoekers uit de brede regio bij ons een evenwichtig en divers kunst- en cultuuraanbod ontdekken in optimale en hedendaagse omstandigheden.

 

Afhankelijk van de wijze waarop we concrete acties willen realiseren kunnen zij meer of minder betrokken partij zijn.

 

Financiële weerslag

 

Actie

7.2.1

Registratiesleutel

(nog niet gekend)

Bedrag

+- 11.100€ (per jaar) - 0,30 cent per inwoner

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de actualisatie van het beleidsplan van de IOED goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

2019/19KB CONCESSIE POSTEL 2020-2024 - CONCESSIEREGLEMENT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De gemeenteraad heeft in zitting van 17 december 2018 het budget van 2019 vastgesteld.

 

Juridische gronden

Dit besluit is gebaseerd op volgende wettelijke en reglementaire bepalingen:

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Inspraak en advies

Advies afdeling openbaar domein - team lokale economie: gunstig.

 

Bijlagen

1)     Concessiereglement

2)     Concessieplan 2020

3)     Inschrijvingsformulier

4)     Concessieovereenkomst

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In het kader van de opdracht “Concessie Postel 2020-2024” werd een concessiereglement opgesteld door dienst lokale economie en aankoopdienst.

 

Deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen:

* Perceel 1 (Lot 1), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 2 (Lot 2), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 3 (Lot 3), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 4 (Lot 4), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 5 (Lot 5), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 6 (Lot 6), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 7 (Lot 7), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 8 (Lot 1 + 2), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 9 (Lot 3 + 4), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw);

* Perceel 10 (Lot 5 + 6), raming: € 40.000,00 incl. btw (0% btw).

 

De opdracht wordt afgesloten voor een duur van 48 maanden.

 

De totale inkomst voor deze opdracht wordt geraamd op € 400.000,00 incl. btw (0% btw).

 

De opdracht wordt gecommuniceerd via de gemeentelijke kanalen.

 

De uiterste indieningsdatum voor offertes bedraagt vrijdag 24 januari 2020.

 

Financiële weerslag

Actie

011/001/003

Registratiesleutel

GEM/70600010/0050

Raming

Inkomst van € 400.000,00 voor 4 jaar

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het concessiereglement en de raming voor de opdracht “Concessie Postel 2020-2024”, opgesteld door dienst lokale economie en aankoopdienst worden goedgekeurd. De raming bedraagt een inkomst van € 400.000,00 incl. btw (0% btw).

 

Artikel 2

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2020, op budgetcode GEM/70600010/0050 (actie 1419/000/011/001/003) van de exploitatie en in het budget van de volgende jaren.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

MEERJARENPLAN 2020-2025 - VASTSTELLING EN GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen stelde een ontwerp van meerjarenplan 2020-2025 op. 

 

Juridische gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

 

Bijlagen

1)      Omgevingsanalyse

2)      Totaaloverzicht BDS AP ACTIE

3)      Werkings- en investeringssubsidies

4)      Samenstelling Beleidsdomeinen.doc

5)      Overzicht personeelsinzet.doc

6)      Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort

7)      Verbonden entiteiten

8)      Meerjarenplan 2020-2025

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het komt de gemeenteraad toe om het meerjarenplan 2020-2025 voor het deel van de gemeente vast te stellen en het deel van het OCMW zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed te keuren.

Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Het meerjarenplan 2020-2025 bestaat uit volgende documenten:

       De strategische nota bevat de beleidsdoelstellingen en beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid met vooropgesteld resultaat/effect

       De financiële nota is de financiële vertaling van de beleidsdoelstellingen en beleidsopties uit de strategische nota met:

         Schema M1: Het financiële doelstellingenplan

         Schema M2: De staat van het financiële evenwicht

         Schema M3: Het overzicht van de kredieten

       De toelichting met:

         Schema T1: Ontvangsten en uitgaven per beleidsdomein

         Schema T2: Ontvangsten en uitgaven naar economische aard

         Schema T3: Investeringsprojecten

         Schema T4: Evolutie van de financiële schulden

         Overzicht van de financiële risico's

         Beschrijving van de gekozen grondslagen en assumpties

       De documentatie bij het meerjarenplan

 

 

 

 

 

De kredieten voor 2020:

 

2020

Uitgaven

Ontvangsten

Kredieten Gemeente

 

 

Exploitatie

44.554.011

51.210.334

Investeringen

15.529.605

984.200

Financiering

1.750.700

8.096.733

Leningen en Leasings

1.550.700

8.026.766

Toegestane leningen en betalingsuitstel

200.000

70.000

Kredieten OCMW

 

 

Exploitatie

21.655.238

15.751.070

Investeringen

246.688

721.233

Financiering

1.560.150

0

Leningen en Leasings

1.560.150

0

Toegestane leningen en betalingsuitstel

0

0

 

De autofinancieringsmarge voor gemeente en OCMW:

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Gemeente en OCMW

-1.326.084

237.638

-183.170

323.376

-53.153

113.991

 

Financiële weerslag

Het meerjarenplan heeft financiële gevolgen voor de gemeente.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan 2020-2025 vast.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het deel zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.

 

Artikel 3

Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

EERSTELIJNSZONE BALDEMORE - STATUTEN VZW - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In 2017 besliste de Vlaamse overheid tot een grondige reorganisatie van de eerstelijnszorg. De hervorming streeft naar een betere afstemming van gezondheids- en welzijnszorg en optimale samenwerking tussen lokale overheden, zorg- en hulpverleners. Om dit te realiseren werden over heel Vlaanderen eerstelijnszones opgericht.

 

De eerstelijnszone Baldemore is opgericht om het werk van lokale overheden, zorg- en hulpverleners beter op elkaar af te stemmen. Het doel is het organiseren van 'een effectieve en kwalitatieve eerste lijn waar de burger centraal staat en die toegankelijk is voor iedereen.'

Het is een samenwerking tussen eerstelijnszorgaanbieders (zorg/welzijn), lokale besturen en de persoon met de zorg- en ondersteuningsbehoefte (PZON).

 

Mol behoort tot de eerstelijnszone Baldemore, samen met Balen, Dessel en Retie.

 

De eerstelijnszone wordt vanaf 2020 aangestuurd door een zorgraad. De overheid verplicht elke zorgraad om van de eerstelijnszone een vzw te maken. 

 

Juridische gronden

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018 tot toekenning van een subsidie aan de initiatiefnemers in een afgebakende zone voor de oprichting van zorgraden.

 

Inspraak en advies

Het Beheerscomité van Baldemore gaf in zitting van 25 oktober 2019 een positief advies voor de oprichting van de eerstelijnszone Baldemore.

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Elke eerstelijnszone (ELZ)  wordt aangestuurd door een zorgraad, waarin een vertegenwoordiging zetelt van lokale besturen, gezondheidswerkers (artsen, verpleegkundigen, kinesisten, ...), welzijnswerkers (CAW, sociale diensten van mutualiteiten en OCMW's, woonzorgcentra, ...) en personen met een zorg- en ondersteuningsnood (patiëntenverenigingen, mantelzorgverenigingen, ...).

 

Het lokaal bestuur van Mol wordt in de zorgraad vertegenwoordigd door Hilde Valgaeren, schepen van volksgezondheid, cultuur, bibliotheek, ontwikkelingssamenwerking, en onderwijs.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt volgende statuten van vzw Eerstelijnszone Baldemore goed:

 

 

Statuten vzw Eerstelijnszone Baldemore

 

De stichtende leden verklaren bij deze tussen hen en al degenen die later tot de vereniging zullen toetreden, wat volgt overeen te komen:

 

Gegevens oprichters:

 

-LB Balen (adres/OR) handtekening voorzitter

 

-OCMW balen (adres/OR) handtekening algemeen directeur

 

….Voor alle besturen

 

Sarah Verherstraeten

 

Guido Cuyvers

 

Jan Smolders

 

Titel 1 – De vereniging

 

Artikel 1.Rechtsvorm

 

De vereniging wordt opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk (hierna “VZW” genaamd) op grond van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 april 2019 (hierna ’WVV’).

 

Artikel 2.Naam

 

De VZW draagt de naam eerstelijnszone Baldemore, afgekort ELZ Baldemore.

 

Artikel 3.Zetel

 

De zetel van de VZW is gelegen in het Vlaams Gewest.

 

Artikel 4.Duur

 

 

De VZW is opgericht voor onbepaalde duur. Zij kan te allen tijde worden ontbonden.

 

Artikel 5.Identificatie van de VZW

 

In alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders, websites en andere stukken, al dan niet in elektronische vorm, uitgaande van de VZW, moet de VZW de volgende gegevens vermelden:

 

1)Naam van de VZW;

 

2)Rechtsvorm, voluit of afgekort;

 

3)Volledig adres van de zetel;

 

 

 

4)Ondernemingsnummer;

 

5)Vermelding van “rechtspersonenregister” en bevoegde rechtbank volgens de zetel;

 

6)In voorkomend geval het emailadres en de website van de VZW;

 

7)In voorkomend geval het feit dat de VZW in vereffening is.

 

Artikel 6.Werkgebied

 

Het werkgebied van de VZW omvat de volgende volledige eerstelijnszone: Balen- Dessel-Mol-

 

Retie (hierna afgekort vermeldt: Baldemore)

 

Titel 2 – Belangeloos doel en voorwerp

 

Artikel 7.Belangeloos doel

 

De VZW stelt zich tot doel de samenwerking en coördinatie tussen lokale besturen, eerstelijnszorgaanbieders, verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, verenigingen van mantelzorgers en verenigingen van vrijwilligers, te realiseren en te versterken, met als doel te evolueren naar een vraaggestuurde en integrale zorg en ondersteuning voor personen met een zorg- en ondersteuningsnood.

 

Artikel 8.Voorwerp

 

§1. De concrete activiteiten waarmee de VZW haar doelstellingen verwezenlijkt, zijn onder meer:

 

1)de organisatie en het aanbod van kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning afstemmen op de zorg- en ondersteuningsvragen, zoals vastgesteld op bevolkingsniveau binnen het werkgebied van de VZW, in samenspraak met:

 

a)de verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood en met de verenigingen van mantelzorgers en de verenigingen van vrijwilligers;

b)de eerstelijnszorgaanbieders;

 

c)de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorgaanbod;

 

d)de lokale besturen.

 

2)een lokaal sociaal beleid ondersteunen: het geheel van de beleidsbepaling en de acties van een of meer lokale besturen en van de acties van lokale actoren, om de maximale toegang van elke burger tot de rechten, vermeld in artikel 23 en artikel 24, § 3, van de Grondwet, te verzekeren;

 

3)beroepsgroepspecifieke verenigingen ondersteunen die alle vrijwillig toegetreden eerstelijnszorgaanbieders die binnen het werkgebied van de VZW hun beroepsactiviteit uitoefenen, groeperen;

 

4)eerstelijnszorgaanbieders ondersteunen:

 

a)bij de organisatie van kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg en ondersteuning van de personen met een zorg- en ondersteuningsnood, met inbegrip van digitale gegevensdeling en het klachtenbeleid bij de interdisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking bij het aanbieden van die zorg;

 

b)bij de aanlevering van gegevens voor de sociale kaart;

 

5)meewerken aan de uitvoering van Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en zo nodig andere doelstellingen voor het werkgebied voorstellen aan de Vlaamse Gemeenschap.

 

§2. Daarnaast kan de VZW alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormeld belangeloos doel, met inbegrip van bijkomstige commerciële handelsactiviteiten, waarvan de opbrengsten worden bestemd voor de verwezenlijking van het belangeloos doel.

 

§3. De VZW mag leningen toestaan aan, deelnemen in het kapitaal van, of op gelijk welke wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, belangen nemen in vennootschappen van private of publieke aard, naar Belgisch of naar buitenlands recht.

 

Titel 3 – Lidmaatschap

 

Artikel 9.Leden

 

§1. Er zijn minstens twee leden, natuurlijke persoon of rechtspersoon.

 

§2. Er zijn effectieve en toegetreden leden. De effectieve leden zijn diegene die op de algemene vergadering effectief stemrecht hebben. De toegetreden leden zijn al diegenen die geen stemrecht hebben op de algemene vergadering. Toegetreden leden kunnen de algemene vergadering bijwonen met raadgevende stem. De bepalingen met betrekking tot effectieve en toegetreden leden, zijn opgenomen in het intern reglement.

 

Het aantal leden is onbeperkt.

 

§3. Leden zijn in die hoedanigheid niet aansprakelijk voor de verbintenissen van de vzw.

 

§4. De ondergetekende oprichters zijn de eerste effectieve leden.

 

Artikel 10. Toetreding als lid

 

§1. De voorzitter van het bestuursorgaan nodigt alle actoren, zoals beschreven in artikel 21, die werkzaam zijn in het werkgebied van de VZW uit om te participeren in de VZW.

 

§2. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon kan zich kandidaat stellen als lid op voorwaarde dat hij de doelstelling van de VZW onderschrijft en werkzaam of woonachtig is in het werkgebied van de VZW.

 

§3. Kandidaat-leden richten hun kandidaatstelling schriftelijk aan de voorzitter van het bestuursorgaan.

 

§4. Het bestuursorgaan beslist over de aanvaarding van de kandidaat als lid op haar eerstvolgende vergadering. Op deze vergadering dienen minstens de helft van de leden van het bestuursorgaan aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. De beslissing wordt genomen met een meerderheid van gewone meerderheid van de aanwezige en vertegenwoordigde leden van het bestuursorgaan.

 

§5. Een beslissing tot weigering wordt, met vermelding van de redenen, meegedeeld aan de kandidaat. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.

 

Artikel 11. Schorsing

 

§1. Het bestuursorgaan kan het lidmaatschap, inclusief het stemrecht, van een lid schorsen, wanneer de houding, het gedrag, uitspraken of geschriften, in het publiek of in privé, onverenigbaar zijn met het doel of een aanslag betekenen op de goede naam van de VZW. De schorsing geldt in afwachting van de algemene vergadering waarop beslist wordt over de beëindiging van het lidmaatschap.

 

§2. Deze beslissing wordt genomen door het bestuursorgaan. Op deze vergadering dienen minstens 2/3de leden van het bestuursorgaan aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. De beslissing wordt genomen met een 2/3e meerderheid van het aantal stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden van het bestuursorgaan.

 

Artikel 12. Uitsluiting

 

§1. Het lidmaatschap van een lid kan op elk moment worden beëindigd door een bijzonder besluit van de algemene vergadering, bijeengeroepen door het bestuursorgaan of op verzoek van minstens 1/5e van alle effectieve leden, waarop ten minste 2/3e van alle effectieve leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, en waarbij een 2/3e meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden vereist is. Onthoudingen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.

 

§2. De uitsluiting moet worden aangegeven in de oproeping. Het lid wordt geïnformeerd over de redenen van de uitsluiting door de voorzitter van het bestuursorgaan. Het lid heeft het recht om gehoord te worden op de algemene vergadering en kan zich laten bijstaan door een advocaat.

 

§3. Zo kan onder meer worden uitgesloten, ieder lid waarvan de houding, het gedrag, de uitspraken of geschriften, in het publiek of in privé, onverenigbaar zijn met het doel of een aanslag betekenen op de goede naam van de VZW. De algemene vergadering beoordeelt de feiten na de belanghebbende te hebben gehoord en beslist zonder beroep.

 

§4. Zij die ten gevolge van een strafrechtelijke veroordeling hun burgerlijke en politieke rechten verloren hebben, verliezen automatisch het lidmaatschap van de VZW.

 

Artikel 13. Uittreding - Overlijden

 

§1. Op elk ogenblik kan een lid zich terugtrekken uit de VZW door zijn ontslag schriftelijk in te dienen bij de voorzitter van het bestuursorgaan. Het ontslag wordt per gewone post of via e-mail bezorgd. Het ontslag wordt effectief 1 maand na ontvangst van het schrijven.

 

§2 Het lidmaatschap neemt onmiddellijk einde bij het overlijden van een lid.

 

 

Artikel 14. Rechten en plichten

 

§1. Leden hebben alle rechten en verplichtingen die in het WVV (Wetboek van vennootschappen en Verenigingen) en deze statuten worden beschreven.

 

§2. Geen enkel lid kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het bezit van de VZW op grond van de enkele hoedanigheid als lid. Deze uitsluiting van rechten op de activa geldt te allen tijde: tijdens het lidmaatschap, bij de beëindiging van het lidmaatschap om wat voor reden dan ook, bij ontbinding van de VZW enz.

 

Artikel 15. Bijdragen

 

§1. De leden betalen geen lidmaatschapsbijdrage.

 

Titel 4 – Algemene vergadering

 

Artikel 16. Samenstelling van de algemene vergadering

 

§1. De algemene vergadering bestaat uit de leden van de VZW.

 

§2. De voorzitter van het bestuursorgaan is tevens de voorzitter van de algemene vergadering.

 

§3. Waarnemers zonder stemrecht kunnen de algemene vergadering bijwonen en mogen zich, mits toestemming van de voorzitter, tot de algemene vergadering richten.

 

Artikel 17. Bevoegdheden van de algemene vergadering

 

§1. De algemene vergadering is bevoegd voor alle gevallen waarin deze statuten voorzien en voor de bij wet opgelegde taken:

 

1)het wijzigen van de statuten;

 

2)het benoemen en afzetten van de bestuurders en de bepaling van hun bezoldiging ingeval een bezoldiging wordt toegekend;

 

3)het benoemen en afzetten van de commissarissen en het bepalen van hun bezoldiging, ingeval een bezoldiging wordt toegekend;

 

4)de kwijting aan de bestuurders en de commissarissen, alsook, in voorkomend geval, het instellen van een verenigingsvordering tegen de bestuurders en de commissarissen;

 

5)het goedkeuren van de begrotingen en de jaarrekeningen gestoeld op het jaarlijks actieplan;

6)het ontbinden van de VZW;

 

7)het uitsluiten van leden van de VZW;

 

8)het aanvaarden of het doen van een inbreng om niet van een algemeenheid;

 

9)het bepalen van de bestemming van de goederen van de ontbonden VZW;

 

10)de omzetting in een IVZW, een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming of in een erkende coöperatieve vennootschap sociale onderneming.

 

Artikel 18. Vergaderingen van de algemene vergadering

 

§1. De jaarlijkse bijeenkomsten van de gewone algemene vergadering worden gehouden binnen de zes maanden na de sluiting van het boekjaar op de plaats vermeld in de uitnodiging.

 

§2. De vergaderingen worden door de voorzitter van het bestuursorgaan bijeengeroepen. De oproeping wordt minstens 15 dagen voor de datum van de algemene vergadering naar alle leden, bestuurders en commissarissen verstuurd per e-mail of per gewone post. Aan de oproeping wordt een ontwerp van agenda toegevoegd zoals bepaald door het bestuursorgaan. Behoudens de agenda zoals bepaald door het collegiale bestuursorgaan, zal ook elk punt dat door minstens één twintigste van de leden minstens 10 dagen voor de vergadering aangebracht werd, op de agenda worden geplaatst. Punten buiten de agenda kunnen niet behandeld worden.

 

§3. Bijzondere algemene vergaderingen worden gehouden telkens wanneer het bestuursorgaan dit nodig acht en in elk geval wanneer 1/5e van de leden daarom vraagt. In het geval dat 1/5e van de leden daarom verzoeken, roept de commissaris de algemene vergadering bijeen.

 

§4. Wanneer de agenda betrekking heeft op een statutenwijziging, betreft het een buitengewone algemene vergadering conform artikel 9:21 WVV. De oproeping wordt minstens 15 dagen voor de datum van de algemene vergadering naar alle leden verstuurd per e-mail of per gewone post.

 

Artikel 19. Aanwezigheidsquorum en meerderheden

 

§1. Om geldig te kunnen beraadslagen, moet minstens een gewone meerderheid van de effectieve leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

 

§2. Alle effectieve leden hebben gelijk stemrecht. Elk lid heeft één stem.

 

§3. Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden binnen elk van de vier groepen van actoren bedoeld in artikel 21 §2 van deze statuten, behalve wanneer het WVV of de statuten anders voorzien. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.

 

§4. De algemene vergadering kan over een statutenwijziging geldig beraadslagen wanneer ten minste 2/3e van de effectieve leden op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Wanneer het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt op de eerste vergadering, kan een tweede bijeenkomst worden bijeengeroepen. Op deze tweede vergadering wordt op een geldige wijze beslist ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Deze tweede vergadering mag niet binnen vijftien dagen volgend op de datum van de eerste vergadering worden gehouden. Een beslissing wordt geacht aanvaard te zijn bij een meerderheid van 2/3e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Wanneer de statutenwijziging betrekking heeft op het voorwerp of het belangeloze doel van de vereniging of op de ontbinding van de VZW, is zij pas aangenomen bij een meerderheid van 4/5e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend in de teller, noch de noemer en gelden bijgevolg niet als tegenstemmen.

 

§5. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem/wordt het voorstel geacht verworpen te zijn.

 

§6. Effectieve leden die niet op de vergadering aanwezig kunnen zijn, kunnen door een ander effectief lid worden vertegenwoordigd. Elk effectief lid kan maximum twee volmachten dragen.

 

§7. De stemming kan gebeuren door afroeping, door handopsteking, of, indien gevraagd door minstens de helft van de effectieve leden die aanwezig of vertegenwoordigd zijn, door geheime stemming per stembrief. Bij stemming over personen is de stemming steeds geheim.

 

Artikel 20. Verslag

 

§1. Van elke algemene vergadering wordt een verslag opgemaakt. Het goedgekeurde verslag wordt ondertekend door de voorzitter en door de aanwezige leden die dit wensen en in een apart verslagboek bewaard. Dat verslagboek, dat ter inzage van de leden is, wordt bewaard op de zetel van de VZW.

 

§2. Derden die kennis willen nemen van de genotuleerde beslissingen van de algemene vergadering, kunnen daartoe een aanvraag indienen bij het bestuursorgaan die deze discretionair en zonder verdere motivering kan toestaan of kan weigeren.

 

Titel 5 – Bestuursorgaan en orgaan van dagelijks bestuur

 

Artikel 21. Samenstelling van het bestuursorgaan

 

§1. De VZW wordt bestuurd door een bestuursorgaan overeenkomstig artikel 9:5 WVV en volgende dat bestaat uit minimaal 14 en maximaal 25 bestuurders, natuurlijke personen of rechtspersonen, al dan niet lid van de VZW.

 

§2. De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering op voordracht van de verschillende actoren die in de algemene vergadering vertegenwoordigd zijn:

 

1)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de welzijnsactoren;

 

2)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de eerstelijnszorgactoren;

 

3)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de lokale besturen;

 

4)minimaal twee en maximaal drie bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, de erkende verenigingen van gebruikers en mantelzorgers en vrijwilligersverenigingen.

 

§3. De algemene vergadering kan maximaal vier bijkomende bestuurders benoemen. Deze bijkomende bestuurders worden optionele partners genoemd. De voorwaarden met betrekking tot de optionele partners worden vermeld in het intern reglement.

 

§4. De bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden binnen elk van de vier groepen van actoren bedoeld in artikel 21 §2 van deze statuten.

 

§5. De bestuurders worden benoemd voor een termijn van drie jaar en kunnen worden herbenoemd. Hun termijn eindigt op de dag van de gewone algemene vergadering van het boekjaar waarin hun mandaat volgens het benoemingsbesluit verstrijkt, behoudens andersluidende bepaling in het benoemingsbesluit.

 

§6. Wanneer een rechtspersoon een mandaat opneemt als bestuurder, benoemt hij een natuurlijke persoon als vaste vertegenwoordiger die wordt belast met de uitvoering van dat mandaat in naam en voor rekening van de rechtspersoon. De rechtspersoon deelt de naam van de vaste vertegenwoordiger schriftelijk mee aan de vzw. De rechtspersoon mag de vaste vertegenwoordiger vervangen binnen de termijn bedoeld in paragraaf 4. De vzw maakt de vervanging bekend conform artikel 2:55 WVV.

 

Wanneer een gemeentelijk mandataris is aangeduid als afgevaardigde van een lokaal bestuur eindigt zijn mandaat van rechtswege bij de beëindiging van zijn gemeentelijk mandaat.

 

 

§7. Wanneer de plaats van een bestuurder openvalt vóór het einde van de duur van het mandaat, heeft het bestuursorgaan het recht om een nieuwe bestuurder te coöpteren. De coöptatie dient te gebeuren zoals beschreven in het intern reglement.

 

§8. Het bestuursorgaan verkiest onder haar leden een Voorzitter, Secretaris en Penningmeester, die de taken vervullen die horen bij deze functie zoals omschreven in deze statuten en ter gelegenheid van hun verkiezing. De verkiezing verloopt geheim en gebeurt individueel per functie met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige en vertegenwoordigde bestuurders. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.

 

§9. Het mandaat van de bestuurders kan te allen tijde en met onmiddellijke ingang door de algemene vergadering worden beëindigd, die daarover discretionair en zonder motivatie beslist, bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. De bestuurder wordt voorafgaandelijk door de algemene vergadering gehoord.

 

§10. Een bestuurder kan ook zelf ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van het bestuursorgaan. Een bestuurder is verplicht na indiening van zijn ontslag zijn opdracht verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien. De vervanging van een bestuurder, voorgedragen door een bepaalde groep van actoren, als vermeld in het tweede lid, gebeurt door een vervanging door een bestuurder voorgedragen door dezelfde groep van actoren. Dit staat verder beschreven in het intern reglement.

 

§11. De algemene vergadering werkt een kader voor de vergoeding van de bestuurders uit, rekening houdend met de vigerende regelgeving.

 

Artikel 22. Bevoegdheden van het bestuursorgaan

 

§1. Het bestuursorgaan is bevoegd om alle handelingen te stellen en beslissingen te nemen die nodig of dienstig zijn ter verwezenlijking van het belangeloos doel en het voorwerp van de VZW, met uitzondering van die beslissingen waarvoor de algemene vergadering exclusief bevoegd is.

 

Het bestuursorgaan is ook bevoegd voor de opmaak van een intern reglement. De meest recente versie van het intern reglement dateert van [datum oprichtingsvergadering].

 

§2. Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit collegiaal bestuur, met name overleg en toezicht, kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. Zodanige verdeling van taken kan niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet nadat ze openbaar is gemaakt. Niet-naleving ervan brengt wel de interne aansprakelijkheid van de betrokken bestuurder(s) in het gedrang.

 

§3. Het bestuursorgaan kan een deel van zijn beslissingsbevoegdheid delegeren aan één of meerdere derden niet-bestuurders, zonder dat deze overdracht evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van de VZW of de algemene bestuursbevoegdheid van het bestuursorgaan.

 

§4. Het bestuursorgaan is bevoegd voor alle handelingen, zonder uitzondering, van bestuur en van beschikking, met inbegrip van het optreden in rechtsgedingen en het vervreemden, zelfs om niet.

 

Artikel 23. Externe vertegenwoordigingsmacht van het bestuursorgaan

 

§1. Het bestuursorgaan vertegenwoordigt de VZW als college in alle handelingen in en buiten rechte door het optreden van de meerderheid van zijn leden.

 

§2. Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuursorgaan als college, wordt de VZW in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd door twee bestuurders, waaronder de voorzitter, die gezamenlijk handelen.

 

§3. Het bestuursorgaan of de bestuurders die de VZW vertegenwoordigen, kunnen (een) gevolmachtigde(n) aanstellen. Alleen bijzondere en beperkte volmachten voor bepaalde of een reeks bepaalde rechtshandelingen zijn geoorloofd. De gevolmachtigden verbinden de VZW binnen de perken van de hun verleende volmacht, waarvan de grenzen tegenwerpelijk zijn aan derden zoals geldt inzake lastgeving.

 

Artikel 24. Werking en besluitvorming

 

§1. Het bestuursorgaan vergadert na schriftelijke bijeenroeping door de Voorzitter, of minstens 15 dagen na een daartoe strekkend verzoek van minstens vier bestuurders, zo dikwijls als het belang van de VZW het vereist, en minimaal zes keer per jaar.

 

§2. De schriftelijke oproeping wordt minstens 10 dagen voorafgaand aan de datum van de vergadering per e-mail of per gewone post aan alle bestuurders bezorgd.

 

De oproeping vermeldt de agenda, de dag, het uur en de plaats van de vergadering.

 

§3. Het bestuursorgaan wordt voorgezeten door de Voorzitter. Bij ontstentenis of verhindering van de Voorzitter worden zijn functies waargenomen door de Ondervoorzitter en bij diens afwezigheid door de oudste van de aanwezige bestuurders.

 

§4. De vergadering wordt gehouden op de zetel van de VZW, of op elke andere plaats in België, aangewezen in de oproeping.

 

§5. Het bestuursorgaan kan slechts geldig beraadslagen en besluiten wanneer tenminste de meerderheid van zijn bestuurders van elk van de volgende vier groepen die in het bestuursorgaan van de zorgraad zijn vertegenwoordigd, aanwezig of vertegenwoordigd zijn:

 

1)Welzijnsactoren;

 

2)Eerstelijnszorgactoren;

 

3)Lokale besturen;

 

4)Vertegenwoordigers van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, mantelzorgers en vrijwilligers.

 

§6. Enkel in uitzonderlijke gevallen kan een bestuurder die niet op een vergadering van het bestuursorgaan aanwezig kan zijn zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder. Elke bestuurder kan maximaal twee volmachten dragen.

 

§7. Het bestuursorgaan beslist met een meerderheid binnen elk van de vier groepen van actoren die erin vertegenwoordigd zijn.

 

§8. De goedkeuring en de wijziging van het intern reglement van het bestuursorgaan vereist een tweederdemeerderheid.

 

§9. Bij staking van stemmen, heeft de voorzitter dan wel de bestuurder die de vergadering voorzit, doorslaggevende stem.

 

§10. De besluiten van het bestuursorgaan kunnen, in uitzonderlijke gevallen, bij hoogdringendheid en in het belang van de VZW, genomen worden bij eenparig schriftelijk besluit van de bestuurders. Schriftelijke besluitvorming veronderstelt in elk geval dat er voorafgaandelijk een beraadslaging plaatsvond.

 

Artikel 25. Verslag

 

 

§1. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt. Het goedgekeurde verslag wordt door de voorzitter ondertekend, en door de bestuurders die erom verzoeken. Het goedgekeurde verslag wordt in een apart verslagboek bewaard en ter beschikking gesteld van alle leden.

 

§2. Derden die kennis willen nemen van de genotuleerde beslissingen van de algemene vergadering, kunnen daartoe een aanvraag indienen bij het bestuursorgaan, dat dit discretionair en zonder verdere motivering kan toestaan of kan weigeren.

 

Artikel 26. Tegenstrijdig belang

 

§1. Indien een bestuurder, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke of professionele aard heeft dat strijdig is met het belang van de VZW, moet hij dit meedelen aan de andere bestuurders, voordat het bestuursorgaan een besluit neemt. Zijn verklaring en toelichting over de aard van dit strijdig belang moeten worden opgenomen in het verslag van de vergadering van het bestuursorgaan die de beslissing moet nemen. Het is het bestuursorgaan niet toegelaten deze beslissing te delegeren. Indien de meerderheid van de bestuurders een belangenconflict heeft, dan wordt de beslissing of de verrichting voorgelegd aan de algemene vergadering. Indien deze de beslissing of verrichting goedkeurt, kan het bestuursorgaan ze uitvoeren.

 

 

 

 

§2. De bestuurder met het tegenstrijdig belang verwijdert zich uit de vergadering en onthoudt zich van de beraadslaging en de stemming over de aangelegenheid waarop het betrekking heeft.

 

§3. Wanneer de VZW niet (langer) kwalificeert als een kleine vereniging die voldoet aan de criteria van artikel 3:47, §2 WVV, dient het bestuursorgaan daarenboven in het verslag de aard van de beslissing of verrichting te omschrijven en de verantwoording ervan, alsook de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de VZW, op te nemen in het verslag. Dit deel van het verslag wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in het stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd.

 

§4. Ingeval de VZW een commissaris heeft benoemd, wordt het verslag van de vergadering aan hem meegedeeld. De commissaris beoordeelt in een aparte sectie van het verslag op grond van artikel 3:74 WVV de vermogensrechtelijke gevolgen van de verrichting voor de VZW.

 

§5. Voormelde procedure is niet toepasselijk op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.

 

Artikel 27. Bekendmakingsvereisten

 

§1. De benoeming van de leden van het bestuursorgaan en van de personen gemachtigd om de VZW te vertegenwoordigen, alsook hun ambtsbeëindiging, wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier, en door publicatie van een uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

 

§2. Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden, alsook de omvang van hun bevoegdheden.

 

Artikel 28. Dagelijks bestuur

 

§1. Het dagelijks bestuur van de VZW op intern vlak, alsook de externe vertegenwoordiging wat betreft dat dagelijks bestuur, kan door het bestuursorgaan worden opgedragen aan één of meer bestuurder(s), die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden. Deze persoon/personen dragen de titel van Dagelijks Bestuurder. Het bestuursorgaan is bevoegd voor het toezicht op dit orgaan van dagelijks bestuur.

 

§2. Overeenkomstig artikel 9:10, tweede lid WVV, worden tot daden van dagelijks bestuur gerekend, zowel de handelingen en beslissingen die niet verder reiken dan de dagelijkse behoeften van de VZW als deze die, ofwel om redenen van hun minder belang, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het bestuursorgaan niet rechtvaardigen.

 

§3. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, geldt de bevoegdheid voor dagelijks bestuur zowel wat de interne beslissingsbevoegdheid betreft als wat de externe vertegenwoordigingsmacht voor dat dagelijks bestuur betreft.

 

§4. Handtekenbevoegdheden en delegatiebevoegdheden worden opgenomen in het intern reglement.

 

§5. De benoeming van de personen belast met het dagelijks bestuur en hun ambtsbeëindiging wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier, en door publicatie van een uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

 

Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen inzake dagelijks bestuur, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden alsook de omvang van hun bevoegdheden.

 

Artikel 29. Aansprakelijkheid van de bestuurders en dagelijks bestuurders

 

§1. De bestuurders, desgevallend dagelijks bestuurders, zijn niet persoonlijk gehouden tot uitvoering van de verbintenissen van de VZW.

 

§2. Tegenover de VZW en tegenover derden is hun aansprakelijkheid beperkt tot de vervulling van de hun gegeven opdracht overeenkomstig het gemeen recht, het bepaalde in de wet en in de statuten.

 

§3. Bestuurders zijn slechts aansprakelijk voor beslissingen, daden of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen. Bestuurders zijn enkel aansprakelijk voor de hen als bestuurders persoonlijk toerekenbare fouten begaan in hun opdracht van (dagelijks) bestuur. Deze aansprakelijkheid is hoofdelijk, tenzij de bestuurders geen deel hebben gehad aan de fout en de beweerde fout hebben gemeld aan alle andere leden van het bestuursorgaan. Deze melding, evenals de bespreking waartoe zij aanleiding geeft, wordt opgenomen in het verslag.

 

Titel 6 – Toezicht door een commissaris

 

Artikel 30. Toezicht door een commissaris

 

§1. Zolang de VZW voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de criteria vermeld in artikel 3:47, §2 WVV overschrijdt, is de VZW niet verplicht om een commissaris te benoemen.

 

§2. Zodra de VZW twee of meer criteria vermeld in artikel 3:47, §2 WVV overschrijdt, moet de algemene vergadering onder de leden van het Instituut van bedrijfsrevisoren een commissaris benoemen die wordt belast met de controle op de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid van de verrichtingen in het licht van de wet en de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld. De algemene vergadering bepaalt ook de bezoldiging van de commissaris.

 

 

Titel 7 – Financiering en boekhouding

 

Artikel 31. Financiering

 

§1. De VZW wordt onder meer gefinancierd door subsidies, toelagen, giften, bijdragen, schenkingen, legaten, gegeven zowel om de algemene doeleinden van de VZW te ondersteunen als ter ondersteuning van een specifiek project.

 

§2. Daarnaast kan de VZW fondsen verwerven op elke andere wijze die niet in strijd is met de wet.

 

Artikel 32. Boekhouding

 

§1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

 

§2. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:47 WVV en het koninklijk besluit van 29 april 2019, alsook elke andere toepasselijke sectorreglementering.

 

§3. Het bestuursorgaan legt de jaarrekening van het voorgaande boekjaar ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering. Vervolgens wordt bij afzonderlijke stemming aan de bestuurders en in voorkomend geval de commissarissen, kwijting verleend.

 

§4. De jaarrekening van de VZW wordt neergelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 3:47, §7 WVV en het koninklijk besluit van 29 april 2019.

 

Titel 8 – Ontbinding en vereffening

 

Artikel 33. Beslissing tot ontbinding

 

§1. De algemene vergadering wordt samengeroepen ter bespreking van voorstellen met betrekking tot de ontbinding voorgelegd door het bestuursorgaan of door minimum 1/5e van alle leden. De samenroeping en agendering vinden plaats overeenkomstig het bepaalde in Artikel 18.

 

§2. De beraadslaging over de ontbinding vereist een aanwezigheidsquorum van 2/3e van de leden, aanwezig of vertegenwoordigd. De beslissing wordt geacht aanvaard te zijn wanneer ze wordt goedgekeurd door 4/5e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend in de teller, noch in de noemer en gelden bijgevolg niet als tegenstemmen.

 

 

§3. Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt de VZW steeds dat zij “VZW in vereffening” is overeenkomstig artikel 2:115, §1 WVV.

 

Artikel 34. Vereffening

 

§1. Als het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de algemene vergadering min. één vereffenaar, waarvan zij de opdracht omschrijft.

 

§2. In geval van ontbinding en vereffening, wordt het vermogen van de VZW overgedragen aan een organisatie met een gelijkaardig doel als dat van de VZW, aan te duiden door de algemene vergadering. Hierbij wordt rekening gehouden met het doel van de onderhavige VZW. In geen geval mogen de activa toegewezen worden aan leden of aan oud-leden, tenzij het zou gaan om verenigingen met een doel gelijkaardig aan dat van de ontbonden VZW. Ook dan moeten de goederen bestemd blijven voor een doel vergelijkbaar met dat van de ontbonden VZW. Het bestuursorgaan is vervolgens belast met de uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 35. Bekendmaking

 

Alle beslissingen betreffende de ontbinding, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemmingen van het actief worden neergelegd ter griffie en bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:7, 2:13 en 2:136 WVV en de uitvoeringsbesluiten daaromtrent.

 

Titel 9 - Slotbepaling

 

Artikel 36. Slotbepaling

 

Voor alles wat niet door deze statuten wordt geregeld, is het WVV van toepassing.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

ADVIESRAAD LOKALE ECONOMIE - WIJZIGING STATUTEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De statuten van de huidige adviesraad lokale economie dateren van 2007. Zowel het bovenlokaal regelgevend kader (decreet lokaal bestuur) als lokale ontwikkelingen (doelstelling meerjarenplan) vragen om een herziening.

 

Juridische gronden

Art. 304 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De adviesraad lokale economie gaf op 29 oktober 2019 binnen de adviesraad lokale economie een gunstig advies voor het voorstel van de statuten.

 

Bijlagen

1)statuten adviesraad lokale economie 2007

2)statuten adviesraad lokale economie ontwerp 2020

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om met de adviesraad lokale economie tegemoet te komen aan bovenlokale en lokale ontwikkelingen worden de statuten herzien. Art. 304 §3 van het decreet lokaal bestuur stelt dat ten hoogste twee derde van de leden van de raden en de overlegstructuren van hetzelfde geslacht mag zijn. Als dat niet het geval is, kan niet op rechtsgeldige wijze advies uitgebracht worden. Met de aangepaste statuten bieden we kansen om participatief te werken en komen we tegemoet aan actie 2.1.3 van beleidsdoelstelling 2 van het voorstel meerjarenplan 2020-2025: ‘we doen maximaal beroep op de expertise van de adviesraden en starten elk project met een participatieluik waarbij we de relevante stakeholders al betrekken vanaf de ontwerpfase.’

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad geeft haar goedkeuring om de bestaande statuten op te heffen.

 

Artikel 2

De gemeenteraad geeft haar goedkeuring aan de voorgelegde statuten adviesraad lokale economie 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

LANDBOUWRAAD - WIJZIGING STATUTEN - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De statuten van de land- en tuinbouwraad dateren van 24 juni 1996. We stellen vast dat de huidige structuur om vernieuwing vraagt. De aangepaste statuten bieden kansen om participatief te werken.

 

Juridische gronden

Artikel 304 van het decreet lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

De land- en tuinbouwraad gaf op 31 oktober 2019 een positief advies voor de wijziging van de statuten.

 

Bijlagen

1) statuten land_ en tuinbouwraad 1996

2) statuten land- en tuinbouwraad ontwerp 2020

3) statuten land- en tuinbouwraad ontwerp 2020 _ wijzigingen geel gearceerd

4) advies landbouwraad 31 oktober 2019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om de land- en tuinbouwraad nieuw leven in te blazen willen we de statuten vernieuwen met het accent op participatie.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad geeft haar goedkeuring om de bestaande statuten op te heffen

 

Artikel 2

De gemeenteraad geeft haar goedkeuring aan de voorgelegde statuten Land- en tuinbouwraad 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN WONINGEN - REGLEMENT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Sinds 1 januari 2017 is het opsporen en inventariseren van verwaarloosde panden een lokale bevoegdheid geworden. Op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 heeft de gemeente de taak te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien de gemeente aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform). De gemeente kan zelf een inventaris van verwaarloosde gebouwen en woningen bijhouden op grond van art. 25 van het Heffingsdecreet.

 

Juridische gronden

Artikel 40 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid art. 5, art. 7 en art. 14.

Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 ('Heffingsdecreet'), zoals gewijzigd, inzonderheid art. 24 en art. 25.

 

Inspraak en advies

Het register van verwaarlozing is een nuttig monitoringsinstrument om de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen. Art. 25 van het Heffingsdecreet bepaalt het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast nadere materiële en procedurele regelen bepalen.

 

Bijlagen

1)      technisch verslag met vaststelling van verwaarlozing

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het register van verwaarlozing is een nuttig monitoringsinstrument om de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen. Art. 25 van het Heffingsdecreet bepaalt het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast nadere materiële en procedurele regelen bepalen.

De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen  toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. De gemeente Mol heeft deze bevoegdheid overgedragen aan IOK bij besluit van gemeenteraad op 23-10-2017.

De personeelsleden, aangesteld door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid, die belast zijn met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen, bezitten de onderzoeks-, controle- en vastellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

De intergemeentelijke administratie beoordeelt aan de hand van de indicaties in een technisch verslag de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen.

Het college van burgemeester en schepenen keurde het reglement verwaarloosde woningen en gebouwen principieel goed op 12-12-2019. 

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt volgend reglement 'verwaarloosde gebouwen en woningen' goed:

 

Artikel 1: definities

1)      Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden

2)      Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a. een aangetekend schrijven

b. een afgifte tegen ontvangstbewijs.

3)      Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 

4)      Onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is;

5)      Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

6)      Zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:

a. de volle eigendom;

b. het recht van opstal of van erfpacht;

c. het vruchtgebruik.

 

Artikel 2: Wijze van inventarisatie

§1. De administratie maakt een register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd.

De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.

Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor negen punten en van categorie III voor achttien punten.

Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).

Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.

§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing  staven, gevoegd worden.

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.

De administratie stelt de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en technisch  verslag.

 

Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als leegstaand, kan eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

 

Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

 

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

7)      de identiteit en het adres van de indiener;

8)      de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

9)      een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet verwaarloosd is, met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.

 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

 

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

10)  het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1;

11)  het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde;

12)  het beroepschrift is niet ondertekend.

 

Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

 

§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

 

§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

 

Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.

 

Artikel 5: Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2, §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de zakelijk gerechtigde te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.

 

De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.

 

Een gebouw dat of een woning die op 31 december 2016 opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen andere indicaties van verwaarlozing  vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.

 

De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken.

 

§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

 

§3.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 voldaan is.

 

Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

 

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

 

§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.

 

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.

 

Artikel 7: Slotbepaling

Het onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig art. 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

ARBEIDSREGLEMENT - AANPASSING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen verplicht de werkgever een arbeidsreglement op te stellen. Het arbeidsreglement regelt, naast de individuele arbeidsovereenkomst en/of de rechtspositieregeling, de algemene arbeidsvoorwaarden en geeft  aan de werknemers informatie over de werking en de organisatie van het werk binnen de onderneming of binnen de instelling die hen tewerkstelt.

De gemeenteraad keurde in zitting van 4 februari 2013 het arbeidsreglement voor het gemeentepersoneel goed. Het arbeidsreglement werd het laatst gewijzigd in zitting van 27 juni 2016.

In functie van de integratie gemeente en OCMW, optimalisatie van processen en in navolging van wijzigingen in wetgeving en organisatiestructuur, was het noodzakelijk om het arbeidsreglement te herschrijven.

 

Juridische gronden

De wet van 8 april 1965 tot instellingen van de arbeidsreglementen verplicht de werkgever een arbeidsreglement op te stellen.

De gemeenteraad keurde in zitting van 4 februari 2013 het arbeidsreglement voor het gemeentepersoneel goed. Het arbeidsreglement werd het laatst gewijzigd in zitting van 27 juni 2016.

 

Inspraak en advies

Het overleg- en onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties leverde een protocol van akkoord af op 4 december 2019.

 

Bijlagen

1)      Arbeidsreglement met bijlagen.

2)      Protocolakkoord van de representatieve vakorganisaties van 4 december 2019.

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

In functie van de integratie gemeente en OCMW, optimalisatie van processen en in navolging van wijzigingen in wetgeving en organisatiestructuur, werd het arbeidsreglement herschreven. Er werd een gemeenschappelijk arbeidsreglement uitgewerkt dat van toepassing is op alle personeelsleden zowel in statutair als contractueel dienstverband, van de gemeente Mol en het OCMW Mol, uitgezonderd het personeel van het woonzorgcentrum Ten Hove, het gesubsidieerd onderwijspersoneel, de art.60’ers die ter beschikking worden gesteld aan externe diensten, de vrijwilligers, de wijkwerkers en de verenigingswerkers.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het bestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het bijgevoegde arbeidsreglement met bijlagen goed met ingang van 1 januari 2020.

 

Artikel 2

Het arbeidsreglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 4 februari 2013, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2020.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

ARBEIDSREGLEMENT DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS MOL (DKO) - AANPASSING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Sedert 1 juli 2003 moet een schoolbestuur beschikken over een arbeidsreglement voor zijn onderwijsinstellingen.

 

Door gewijzigde regelgeving zijn aanpassingen aan het arbeidsreglement van het deeltijds kunstonderwijs Mol (DKO) noodzakelijk en is het huidige arbeidsreglement DKO, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2018, aan actualisatie toe.

 

Juridische gronden

Artikel 42 en 43 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Decreet rechtspositie van de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991

 

Artikel 2, 1) van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (ARAB) wordt gewijzigd door de wet van 18 december 2002 waardoor de regelgeving inzake arbeidsreglementen vanaf 1 juni 2003 toepasselijk wordt op quasi de ganse openbare sector, ook op de onderwijsinstellingen georganiseerd door de gemeenten.

 

Artikel 6, §1,1° van de wet van 8 april 1965 vermeldt de verplicht op te nemen bepalingen.

 

Ingevolge artikel 2,2° van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, moeten algemene maatregelen van inwendige orde en inzake arbeidsduur en organisatie van het werk onderhandeld worden in het Afzonderlijk Bijzonder OverlegComité (ABOC).

 

Inspraak en advies

In zitting van 23 augustus 2019 verleende het ABOC een protocol van akkoord voor de aanpassingen in het arbeidsreglement SGOM.

 

Bijlagen

1)      protocol AOC 23/8/2019

2)      arbeidsreglement DKO met gemarkeerde aanpassingen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 18 december 2002 - de wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, volstaat het in de arbeidsreglementen voor de werknemers in een overheidsdienst te verwijzen naar de teksten van decreten en besluiten die van toepassing zijn.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het arbeidsreglement DKO, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2018, wordt opgeheven.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement DKO vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

ARBEIDSREGLEMENT GIBBO GALBERGEN - AANPASSING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Vanaf 1 juli 2003 moet een schoolbestuur beschikken over een arbeidsreglement voor zijn onderwijsinstellingen.

 

Door gewijzigde regelgeving zijn aanpassingen aan het arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39, noodzakelijk en is het huidige arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, aan actualisatie toe.

 

Juridische gronden

Artikel 42 en 43 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

De wet van 18 december 2002 inzake regelgeving arbeidsreglementen wordt vanaf 1 juni 2003 toepasselijk op quasi de ganse openbare sector, ook op de onderwijsinstellingen georganiseerd door de gemeenten.

 

Artikel 6, §1,1° van de wet van 8 april 1965 vermeldt de verplicht op te nemen bepalingen.

 

Ingevolge artikel 2,2° van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, moeten algemene maatregelen van inwendige orde en inzake arbeidsduur en organisatie van het werk onderhandeld worden in het Afzonderlijk Bijzonder OverlegComité (ABOC).

 

Inspraak en advies

In zitting van 23 augustus 2019 verleende het ABOC een protocol van akkoord voor de aanpassingen in het arbeidsreglement van Gibbo Galbergen.

 

Bijlagen

1)      Protocol ABOC 23/8/2019

2)      Arbeidsreglement GIBBO Galbergen met gemarkeerde aanpassingen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 18 december 2002 - de wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, volstaat het in de arbeidsreglementen voor de werknemers in een overheidsdienst te verwijzen naar de teksten van decreten en besluiten die van toepassing zijn.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, wordt opgeheven.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39, vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

ARBEIDSREGLEMENT SCHOLENGEMEENSCHAP MOL (SGOM) - AANPASSING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Sedert 1 juli 2003 moet een schoolbestuur beschikken over een arbeidsreglement voor zijn onderwijsinstellingen.

 

Door gewijzigde regelgeving zijn aanpassingen aan het arbeidsreglement van de scholengemeenschap Mol (SGOM) noodzakelijk en is het huidige arbeidsreglement SGOM, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, aan actualisatie toe.

 

Juridische gronden

Artikel 42 en 43 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

De wet van 18 december 2002 inzake regelgeving arbeidsreglementen wordt vanaf 1 juni 2003 toepasselijk op quasi de ganse openbare sector, ook op de onderwijsinstellingen georganiseerd door de gemeenten.

 

Artikel 6, §1,1° van de wet van 8 april 1965 vermeldt de verplicht op te nemen bepalingen.

 

Ingevolge artikel 2,2° van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, moeten algemene maatregelen van inwendige orde en inzake arbeidsduur en organisatie van het werk onderhandeld worden in het Afzonderlijk Bijzonder OverlegComité (ABOC).

 

Inspraak en advies

In zitting van 23 augustus 2019 verleende het ABOC een protocol van akkoord voor de aanpassingen in het arbeidsreglement SGOM.

 

Bijlagen

1)      Protocol ABOC 23/8/2019

2)      Arbeidsreglement SGOM met gemarkeerde aanpassingen

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 18 december 2002 - de wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, volstaat het in de arbeidsreglementen voor de werknemers in een overheidsdienst te verwijzen naar de teksten van decreten en besluiten die van toepassing zijn.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het arbeidsreglement SGOM, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, wordt opgeheven.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement SGOM vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

AANMELDEN ONDERWIJS - INDIENEN STANDAARDDOSSIER B - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 30 mei 2016 ging de gemeenteraad principieel akkoord met de opstart van een aanmelddossier, op voorwaarde dat alle basisscholen van de verschillende schoolbesturen op het grondgebied van Mol participeerden.

 

Het aanmelddossier werd, in samenwerking met de scholen binnen het vrij onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het gemeentelijk onderwijs in Mol, samengesteld en goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2016.

 

Om het systeem van digitaal aanmelden en inschrijven opnieuw toe te passen in 2020 werd uiterlijk op 15 december 2019 de intentieverklaring om het nieuwe aanmelddossier tot uitvoering te brengen doorgegeven aan de Commissie inzake Leerlingenrechten. Om het voorgelegde dossier effectief tot uitvoering te brengen wordt een goedkeuring door de gemeenteraad gevraagd.

 

Vanuit de Commissie inzake Leerlingenrechten wordt de keuze gegeven om het bestaande dossier te verlengen, een standaarddossier B of een standaarddossier C in te dienen. Na overleg met de 'netoverschrijdende werkgroep aanmelden en inschrijven' wordt geopteerd om een standaarddossier B in te dienen.

 

Het standaarddossier B bevat volgende specifieke items:

 

1)      De volgende ordeningscriteria, zoals goedgekeurd in het vorige dossier, worden toegepast:

         rangorde van keuze

         afstand van het domicilie adres van de leerling tot de vestigingsplaats

         toeval

 

2)      De mogelijkheid wordt gegeven om opnieuw te werken met een voorrangsperiode voor de voorrangsgroepen, conform het vorige goedgekeurde aanmelddossier. Dit zorgt voor transparantie naar ouders over het aantal beschikbare plaatsen. Daarnaast wordt op deze manier rekening gehouden met de draagkracht van de schoolsecretariaten door de inschrijvingen te spreiden over twee periodes.

 

De aanmeldingsperiode voor de voorrangsgroepen loopt van 6 januari (start: 9 uur ‘s morgens) tot en met 20 januari 2020 (einde: 12 uur ‘s middags).

Deze geldt voor:

         ouders met kinderen die al broertjes of zusjes op dezelfde school hebben

         kinderen van schoolpersoneel

 

3)      Er wordt afgeweken van het vorige goedkeurde dossier op het vlak van de dubbele contingentering (verhouding tussen indicator- en niet indicator leerlingen).

 

'De netoverschrijdende werkgroep aanmelden en inschrijven' stelt voor om het systeem van dubbele contingentering voor elk geboorte- en leerjaar toe te passen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de relatieve aanwezigheid voor de gemeente Mol. Deze bedraagt 29%.  Bij het bepalen van de contingenten wordt, via een groeipad, rekening gehouden met een relatieve aanwezigheid die minstens 10% dichter aansluit bij de relatieve aanwezigheid van de gemeente.

 

In het verleden werd een opsplitsing gemaakt tussen scholen die streefden naar 30% indicator leerlingen en scholen die streefden naar 18% indicator leerlingen. Door de verhoogde aanwezigheid van indicator leerlingen, ook binnen de verschillende gehuchten, wordt er gekozen om een standaarddossier B in te dienen en voor alle scholen te streven naar eenzelfde vastgelegd cijfer, gebaseerd op de relatieve aanwezigheid van de gemeente Mol.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 2° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 37bis tot en met artikel 37vicies septies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.

 

De omzendbrief BaO/2019/01.

 

Inspraak en advies

       In zitting van 12 november 2019 werden de schoolraden van de gemeentelijke basisscholen Mozawiek en Heidehuizen (Ezaart), De Zandloper (Rauw), Alles Kids (Gompel) en Klim-op (Ginderbuiten) in kennis gesteld over de dubbele contingentering en tot het indienen van een standaarddosier.  De schoolraden gingen akkoord.

 

       In zitting van 28 november 2019 gaf het College van Burgemeester en Schepenen een goedkeuring om een standaarddossier B in te dienen voor het gemeentelijk onderwijs.

 

       De schoolbesturen van de betrokken vrije scholen en betrokken scholen van het gemeenschapsonderwijs gaven een mandaat aan het gemeentebestuur van Mol voor het indienen van een standaarddossier B.

 

Bijlagen

1)      Melding aanmelden onderwijs gemeente Mol - Standaarddossier B

2)      Mandaat schoolbestuur KOM

3)      Mandaat schoolbestuur GO

4)      Mandaat schoolbestuur gemeentelijk onderwijs - beslissing CBS 28 november 2019

5)      Tijdlijn aanmeldingen 2020-2021

6)      Brochure aanmelden en inschrijven

7)      Overzicht dubbele contingentering per school

8)      Uittreksel beslissing gemeenteraad 19 december 2016

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om het systeem van digitaal aanmelden en inschrijven opnieuw toe te passen in 2020 werd uiterlijk op 15 december 2019 de intentieverklaring om het nieuwe aanmelddossier tot uitvoering te brengen doorgegeven worden aan de Commissie inzake Leerlingenrechten. Om het voorgelegde dossier effectief tot uitvoering te brengen wordt een goedkeuring van het dossier door de gemeenteraad gevraagd.

 

Financiële weerslag

 

Actie

5.3.1

Registratiesleutel

740990000/086900

Bedrag

€ 5.000 ontvangst

 

Actie

5.3.1

Registratiesleutel

740990000/086900

Bedrag

€ 5.000 ontvangst

 

Actie

8.5.1

Registratiesleutel

61423000/011901

Bedrag

€ 5149,78 uitgave

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad geeft goedkeuring om in kader van het aanmelddossier het standaarddossier B in te dienen bij de commissie inzake leerlingenrechten.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

CAPACITEITSBEPALING - GEMEENTELIJK ONDERWIJS - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

Het schoolbestuur moet, voorafgaand aan een inschrijvingsperiode, de maximale capaciteit voor zijn scholen bepalen. Hoewel er in principe jaarlijks een capaciteit moet bepaald worden, is het mogelijk om stilzwijgend de capaciteitsbepaling te behouden tot het moment dat het schoolbestuur beslist om de capaciteit te wijzigen.

 

In functie van de aanmeldingen voor inschrijvingen schooljaar 2020-2021, die starten in januari 2020, wensen de directies van de gemeentelijke basisscholen van Mozawiek (Ezaart), Mozawiek (Heidehuizen), De Zandloper (Rauw) en Alles Kids (Gompel) de maximale capaciteiten van hun school te wijzigen.  De maximale capaciteit van Klim-op (Ginderbuiten) blijft hetzelfde.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 2° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Het decreet van 25 november 2011 betreffende het inschrijvingsrecht.

 

Het decreet op het basisonderwijs van 25 februari 1997.

 

Artikel 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad.

 

Inspraak en advies

In zitting van 12 november 2019 werden de schoolraden van de gemeentelijke basisscholen Mozawiek en Heidehuizen (Ezaart), De Zandloper (Rauw), Alles Kids (Gompel) en Klim-op (Ginderbuiten) in kennis gesteld van de cijfers.  De schoolraden gingen akkoord. 

 

Bijlagen

1)      Mozawiek_-_verslag_schoolraad

2)      Schoolraad Alles Kids

3)      Schoolraad De Zandloper

4)      Schoolraad Klim-op

5)      Schoolraad Mozawiek

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om van start te kunnen gaan met de aanmeldingsprocedure, dient het schoolbestuur de maximale capaciteit van de scholen vast te leggen.

In samenspraak met de directies en de schoolraden werd de maximale capaciteit vastgelegd voor de gemeentelijke basisscholen.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad legt de volgende capaciteitsbepaling vast voor onbepaalde duur:

 

 

Klim-op

Ginderbuiten

Mozawiek

Ezaart

Mozawiek

Heidehuizen

De Zandloper

Rauw

Alles Kids

Gompel

Instapklas

48

46

10

48 (+16)

24

1ste kleuter

48

44 (-2)

10 (-2)

48 (+16)

24

2de kleuter

48

44 (-2)

10

48 (+16)

24

3de kleuter

48

46 (+2)

10 (-2)

48

24

1ste leerjaar

48

48

 

48

24

2de leerjaar

48

48

 

48

24

3de leerjaar

48

48

 

48

24

4de leerjaar

48

48

 

48

24 (-6)

5de leerjaar

48

48

 

48

24

6de leerjaar

48

48

 

48

24

School

480

468

40

480

240

Kleuter

192

180

40

192

96

Lager

288

288

0

288

144

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

GEMEENTELIJKE ACADEMIE VOOR BEELDENDE KUNSTEN (GABK) - AANGEPASTE VERDELING LESUREN 2019-2020 - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Feiten en context

De gemeenteraad van 18 november 2019 verleende goedkeuring aan de verdeling van het lesurenpakket voor het schooljaar 2019-2020 aan de Gemeentelijke Academie voor Beeldende Kunsten (GABK), Markt 24.

 

De directie wenst toch nog wijzigingen aan te brengen aan de goedgekeurde verdeling.

Het Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité (ABOC) heeft geen opmerkingen geformuleerd op het nieuwe voorstel.

 

Juridische gronden

Het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

 

Artikel 40§1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Het decreet van 15 maart 2019 tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit CAO XI vanaf het schooljaar 2019-2020.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs (organisatiebesluit).

 

Inspraak en advies

Het Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité (ABOC) heeft geen opmerkingen geformuleerd op het nieuwe voorstel.

 

Bijlage

1)      Protocol urenpakket GABK 2019-2020

(Het Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité (ABOC) heeft geen opmerkingen geformuleerd op het nieuwe voorstel)

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De Ministeriële omzendbrief van 14 juni 2019 deelt voor het schooljaar 2019-2020 het aanwendbare lesuren- en puntenpakket aan de GABK mee.  Hieruit blijkt dat 20 uren directeur, 290 uren leraar onderwijzend personeel, 33 uren administratieve omkadering, 9 punten ICT-coördinatie, 4 additionele lesuren hogere graad, 4 additionele lesuren lagere en middelbare graad en 1 lesuur aanvangsbegeleiding worden toegekend.

 

Omwille van de geografische spreiding en het aantal wijkafdelingen worden uren ten laste van het personeelswerkingsbudget (PWB) ingericht.

 

De puntenenveloppe toegekend voor de personeelsomkadering van ICT-coördinatie voor het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) en het deeltijds kunstonderwijs (DKO) worden samen gelegd in een samenwerkingsverband.  De herverdeling van de gegenereerde punten stemt overeen met een opdracht van 2 lesuren.

 

Financiële weerslag

Voor de uren ten laste van het PWB:

Het personeel wordt uitbetaald door het ministerie van onderwijs.  Het ministerie vordert vervolgens deze kosten terug van de gemeente.

Er is krediet voorzien op het beleidsveld 082002 van actie 11.3.3.

 

De kosten van de uren ten laste van het PWB voor de gemeente Balen worden teruggevorderd van Balen.

(Noot: Tot en met vorig schooljaar werden uren PWB/ten laste van het gemeentebudget ingericht in Balen.  Dit schooljaar worden 6 uren PWB van Balen overgeheveld naar Mol.  De kosten voor deze 6 uren worden wel nog teruggevorderd van Balen).

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

Het aangepaste lesurenpakket aan de GABK wordt voor het schooljaar 2019-2020 vastgesteld als volgt:

 

Ambt van directeur

-1 voltijdse betrekking van 20 uur

 

Ambt van administratief medewerker

-1 deeltijdse betrekking van 23 uur

-1 deeltijdse betrekking van 7 uur

-1 deeltijdse betrekking van 3 uur

 

Ambt van ICT-coördinator

-1 deeltijdse opdracht van 2 uur

 

Onderwijzend personeel 1ste, 2de en 3de graad gesubsidieerd: TOTAAL 98 UUR

 

1ste en 2de graad:

66 uur Beeldatelier

-1 deeltijdse betrekking van 6 uur

-1 deeltijdse betrekking van 15 uur

-1 deeltijdse betrekking van 12 uur

-2 deeltijdse betrekking van 9 uur

-1 deeltijdse betrekking van 15 uur

 

1 uur pedagogische coördinatie Beeldatelier

-1 deeltijdse betrekkingen van 1 uur

 

3de graad:

28 uur Beeldatelier

-1 deeltijdse betrekking van 16 uur

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur

- 1 deeltijdse betrekking van 4 uur

 

1ste, 2de en 3de graad: 95 uur + 3 uur overdracht naar schooljaar 2020-2021 = 98 uur.

Overdracht om het verwachte verlies op te vangen, afbouw additionele lesuren ministerie + afbouw uren personeelswerkingsbudget (PWB).

 

 

Onderwijzend personeel hogere en specialisatiegraad gesubsidieerd: TOTAAL  200 uur + 1 uur aanvangsbegeleiding

Lesurenpakket ten laste van de gemeente Mol en Balen (PWB): TOTAAL 20 UUR

 

40 uur Schilderkunst

-2 voltijdse betrekkingen van 20 uur

 

28 uur Tekenkunst

-1 deeltijdse betrekking van 20 uur

-1 deeltijdse betrekking van 12 uur

 

8 uur Grafische & Illustratie

-1 deeltijdse betrekkingen van 4 uur

-1 deeltijdse betrekkingen van 4 uur

 

20 uur Beeldhouwkunst

-1 voltijdse betrekking van 17 uur

-1 deeltijdse betrekkingen van 2 uur

-1 deeltijdse betrekkingen van 1 uur

 

28 uur Fotokunst

-1 voltijdse betrekking van 20 uur

-2 deeltijdse betrekkingen van 4 uur

 

28 uur Keramiek

-1 voltijdse betrekking van 20 uur

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur

 

8 uur Vrije Grafiek

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur (waarvan 5 uur PWB)

 

20 uur Textiele kunst

-1 voltijdse betrekking van 20 uur

 

8 uur Interieur

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur (PWB)

 

2 uur Kunstgeschiedenis

-1 deeltijdse betrekking van 2 uur

 

11 uur Beeldende en audiovisuele kunsten

-1 deeltijdse betrekking van 3 uur

-1 deeltijdse betrekking van 7 uur (waarvan 5 uur PWB)

 

8 uur Projectatelier

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur

 

8 uur Levend Model

-1 deeltijdse betrekking van 8 uur

 

1 uur Pedagogische coördinatie (interieurontwerp)

-1 deeltijdse betrekking van 1 uur

 

1 uur Aanvangsbegeleiding (interieurontwerp)

-1 deeltijdse betrekking van 1 uur

 

2 uur Pedagogische coördinatie (interactieve media)

-1 deeltijdse betrekking van 2 uur (PWB)

 

1 uur Pedagogische coördinatie (tekenkunst)

-1 deeltijdse betrekking van 1 uur

 

 

Hogere en specialisatiegraad: 201 uur + 20 uur ten laste van gemeente Mol & Balen (PWB)

= 221 uur

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

GEMEENTELIJK LEERPLICHTONDERWIJS - VERNIEUWING PEDAGOGISCH PROJECT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 20 december 2010 keurde de gemeenteraad het pedagogisch project van de gemeentelijke basisscholen, SAIGO Sterrenbos en GIBBO Galbergen goed.

 

Het pedagogisch project is aan actualisatie toe.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3 2° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Artikel 28 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, laatst gewijzigd op 1 september 2019

 

Omzendbrief SO/2011/03/BuSO betreffende de structuur en organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs, gepubliceerd op 15 augustus 2011, laatst gewijzigd op 3 juni 2019

 

Gemeenteraadsbesluiten van 20 september 2010, betreffende de pedagogische projecten van de SGOM, SAIGO Sterrenbos en GIBBO Galbergen

 

Inspraak en advies

Op 12 november 2019 vond er voor alle scholen een schoolraad plaats. Vanuit de schoolraden werd er een gunstig advies gegeven omtrent het vernieuwde pedagogisch project.

 

Bijlagen

1)      Gemeentelijk leerplicht onderwijs Mol - pedagogisch project vanaf 1 september 2020

2)      verslag schoolraad GBS Alles Kids

3)      verslag schoolraad GBS De Zandloper

4)      verslag schoolraad GBS Klim-Op

5)      verslag schoolraad GBS Mozawiek

6)      verslag schoolraad SAIGO Sterrenbos

7)      verslag schoolraad GIBBO Galbergen

8)      advies schoolraad GBS Alles Kids

9)      advies schoolraad GBS De Zandloper

10)  advies schoolraad GBS Klim-Op

11)  advies schoolraad GBS Mozawiek

12)  advies schoolraad SAIGO Sterrenbos

13)  advies schoolraad GIBBO Galbergen

14)  GR-besluit 20/12/2010 - pedagogisch project SGOM

15)  GR-besluit 20/12/2010 - pedagogisch project SAIGO

16)  GR-besluit 2012/2010 - pedagogisch project GIBBO

17)  aanwezigheidslijst De Zandloper 12112019

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het pedagogisch project van een school definieert de visie op onderwijs en opvoeding die in de school wordt gevolgd. Het geeft dan ook informatie over de gebruikte pedagogische en onderwijskundige methodes.

Het pedagogisch project ligt aan de basis van de verdere organisatie van de school. Het is dan ook belangrijk om dit actueel en doorleefd te houden binnen de school, in het team, maar ook naar ouders toe.

Het pedagogisch project is verder ook nauw verbonden met het referentiekader voor onderwijskwaliteit (ROK), dat kadert in de nieuwe regelgeving van de doorlichting.

 

Anders dan voorheen vormt het vernieuwde pedagogische project de gemeenschappelijke basis voor alle scholen van het gemeentelijk leerplichtonderwijs in Mol, zijnde GBS Alles Kids, GBS De Zandloper, GBS Klim-Op, GBS Mozawiek, SAIGO Sterrenbos en GIBBO Galbergen. Op niveau van de verschillende scholen zal er een schooleigen vertaling gemaakt worden, rekeninghoudend met de schoolspecifieke contexten.

 

Specifiek voor de scholengemeenschap, bestaande uit GBS Alles Kids, GBS De Zandloper, GBS Klim- Op, GBS Mozawiek; SAIGO Sterrenbos, hangt de vernieuwing van het pedagogisch project samen met de vernieuwing van de scholengemeenschap tegen 1 september 2020.

Daarbij hoort ook de vernieuwing van de naam van de scholengemeenschap, momenteel nog SGOM.

Het nieuwe pedagogisch project is zo opgesteld dat hieraan ook de naamsverandering van de scholengemeenschap verbonden kan worden, zijnde TROTS (Totale ontwikkeling, Respect, gemeentelijk Onderwijs Mol, Toegankelijk, Samen) in Mol.

 

Na goedkeuring van de inhoud van het pedagogisch project door de gemeenteraad, wordt ook het visueel aspect verder vorm gegeven in overleg met de communicatiedienst. Nadien volgt een terugkoppeling naar de schoolraad, het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad, samen met de communicatie omtrent de vernieuwing van de scholengemeenschap.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt onderstaand pedagogisch project voor de gemeentescholen goed, met ingangsdatum vanaf 1 september 2020:

 

Gemeentelijk leerplichtonderwijs Mol – Pedagogisch project vanaf 1 september 2020

 

Situering

 

Het gemeentelijk leerplichtonderwijs in Mol bestaat uit:

 

       De scholengemeenschap basisonderwijs

         GBS Alles Kids, Pastoor Vaesstraat 24

         GBS De Zandloper, Gemeenteheistraat 1

         GBS Klim-Op, Ginderbuiten 212

         GBS Mozawiek, Schoolstraat 3 (+ vestiging Heidehuizen, Greesstraat 1)

         SAIGO Sterrenbos, Don Boscostraat 37

       GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39

 

Alle bovengenoemde scholen onderschrijven het hierna weergegeven pedagogisch project.

 

Kern

 

 

                                                                Totale ontwikkeling

                                                                Respectvol

                                             gemeentelijk Onderwijs in Mol

                                                                Toegankelijk

                                                                Samen

 

 

Visie

 

Met TROTS organiseren we kwaliteitsvol onderwijs binnen de gemeentescholen van Mol.

Samen bieden we onze leerlingen maximale kansen in hun totale ontwikkeling en werken we aan een respectvolle houding binnen een toegankelijke schoolomgeving.

We streven ernaar dat onze leerlingen nu en later positief functioneren in de maatschappij.

 

T Doelgericht

Actief leren

Welbevinden

Kennis, vaardigheden en attitudes

 

RGelijke kansen

Diversiteit

Iedereen welkom

Antipestbeleid

 

Overnieuwend

Kwaliteitsvol

Leerlingbegeleiding (zorg en ondersteuning)

Professioneel

Duurzaam

Neutraal

 

TOpen communicatie

Veilig

Positief school- en leerklimaat

 

SNetwerken

Ouderbetrokkenheid

Dorpsgemeenschap

 

Dit betekent…

 

       Samen maken we school!

       'Je goed in je vel voelen’ vormt de basis om tot leren te komen.

       Ieder kind, elke ouder en medewerker krijgt gelijke kansen en wordt met respect behandeld.

       Een open communicatie ligt aan de basis van een goede samenwerking.

       Een kindvriendelijke en veilige school- en leeromgeving staan centraal.

       De gemeentescholen zetten in op een preventief pestbeleid.

       Actief en doelgericht leren leidt tot een brede ontwikkeling.

       Het referentiekader voor onderwijskwaliteit (ROK) is de leidraad om tot kwaliteitsvol onderwijs te komen.

       De gemeentescholen hanteren een gezamenlijk personeelsbeleid met oog op professionalisering.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

GEMEENTELIJK LEERPLICHTONDERWIJS - OPZEG BELEIDSCONTRACTEN CENTRUM VOOR LEERLINGENBEGELEIDING - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

In zitting van 25 mei 2009 sloot  de gemeenteraad met ingang van 1 september 2009 beleidscontracten met:

       het centrum voor leerlingenbegeleiding Kempen van het gemeenschapsonderwijs voor de gemeentelijke basisscholen:

         GBS Alles Kids, Pastoor Vaesstraat 24

         GBS De Zandloper, Gemeenteheistraat 1

         GBS Klim-Op, Ginderbuiten 212

         GBS Mozawiek, schoolstraat 3

       het centrum voor leerlingenbegeleiding Kempen van het vrij onderwijs voor

         Saigo Sterrenbos, Don Boscostraat 37

         GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39

 

De beleidscontracten werden aangegaan voor een periode van 3 jaar en telkens stilzwijgend verlengd. De concrete samenwerkingsafspraken tussen de school en het CLB worden per schooljaar vastgelegd in een afsprakennota op schoolniveau.

 

Juridische gronden

Artikel 40§1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Artikels 14 en 117 van het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding van 27 april 2018

 

Artikel 62, §1, 10° van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997

 

Artikel 15, §1, 9° van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs

 

Bijlagen

1)      uittreksel gemeenteraadsbesluit 25 mei 2009

2)      beleidscontract gemeentelijke basisscholen - CLB 2009

3)      beleidscontract SAIGO + GIBBO Galbergen - CLB 2009

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Omwille van veranderende regelgeving, waarbij er in de toekomst niet meer met beleidscontracten gewerkt zal worden, dient het geldende beleidscontract te worden opgezegd uiterlijk tegen 31 december 2019, om te eindigen op 31 augustus 2020.

 

Op 1 september 2020 start er een nieuwe samenwerkingsperiode waarbij de samenwerking wordt vastgelegd in een samenwerkingsnota.

Het schoolbestuur heeft hierin de vrijheid om met hetzelfde CLB of een ander CLB samen te werken.

 

De mogelijkheid bestaat om binnen één scholengemeenschap te werken met hetzelfde CLB of met een ander CLB.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

Met ingang van 1 september 2020 wordt de opzeg betekend voor de beleidscontracten aangegaan met:

       Het CLB Kempen van het gemeenschapsonderwijs voor de gewone gemeentelijke basisscholen:

         GBS Alles Kids, Pastoor Vaesstraat 24

         GBS De Zandloper, Gemeenteheistraat 1

         GBS Klim-op, Ginderbuiten 212

         GBS Mozawiek, Schoolstraat 3

       Het CLB Kempen van het vrij onderwijs voor:

         het buitengewoon basisonderwijs, SAIGO Sterrenbos, Don Boscostraat 37

         het buitengewoon secundair onderwijs, GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

NIRAS - MAATSCHAPPELIJK CONTRACT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Wat in 1999 begon met verkennende gesprekken is vandaag uitgegroeid tot een omvangrijk industrieel en maatschappelijk project. Een project waarbij een duurzame samenwerking ontstond tussen NIRAS, STORA, MONA en de gemeenten Dessel en Mol. Vandaag – 20 jaar later – is het project voor oppervlakteberging in volle ontwikkeling. Op de bergingssite verrijzen de eerste installaties en de door de lokale gemeenschappen gestelde voorwaarden zijn uitgegroeid tot projecten die een meerwaarde bieden aan de regio.

In de lange geschiedenis van het project zijn een aantal duidelijke mijlpalen te onderscheiden. De start is de oprichting van STOLA in 1999 en MONA in 2000, een partnerschap tussen NIRAS aan de ene kant en respectievelijk de gemeenten Dessel en Mol aan de andere kant. Gedurende enkele jaren werkten de partnerschappen aan een voorontwerp voor een bergingsinstallatie op eigen grondgebied, samen met een set aan voorwaarden die het project aanvaardbaar zouden maken voor de lokale gemeenschap. In de jaren 2004 en 2005 spraken de gemeenteraden van Dessel en Mol hun steun uit voor het projectvoorstel dat werd uitgewerkt door het eigen partnerschap.

In 2006 gaf de federale regering NIRAS de opdracht om het Desselse projectvoorstel te realiseren, in samenwerking met STORA en MONA. In de jaren nadien tekenden NIRAS, STORA en MONA het projectvoorstel verder uit, zowel de technische als maatschappelijke deelprojecten. Dit mondde in 2010 uit in een Masterplan, dat een gedetailleerde beschrijving gaf van het project in al zijn onderdelen. Na 2010 werd het ganse project stap voor stap verder gerealiseerd. De bergingsinstallatie werd in detail uitgetekend en gedocumenteerd in een veiligheidsrapport. De maatschappelijke voorwaarden werden vertaald naar concrete projecten, denk bijvoorbeeld aan Tabloo, de 3xG studie en het Lokaal Fonds.

Vandaag staan we opnieuw op de drempel van een belangrijke ontwikkeling in het project. Er worden stappen vooruit gezet in de procedures voor het verkrijgen van de nodige vergunningen voor de bouw en exploitatie van de bergingsmodules. Dat betekent dat ook de effectieve realisatie van de bergingsinstallatie dichterbij komt. Een sleutelmoment voor alle partijen die reeds lang bij het project betrokken zijn.

NIRAS, STORA en MONA achtten het raadzaam om dit moment aan te grijpen om een tussentijdse balans op te maken van de invulling van de gestelde voorwaarden. Beantwoorden de bestaande deelprojecten en samenwerking aan de vooropgestelde verwachtingen? Dwingen bepaalde evoluties ons tot bijsturingen aan de visie die in het Masterplan werd neergeschreven? Of zijn bepaalde zaken misschien onderbelicht gebleven?

 

Het maatschappelijk contract schetst de gezamenlijke visie van NIRAS, STORA en MONA op de verdere realisatie van het project. Het is een herbevestiging van het engagement van NIRAS – en bij uitbreiding STORA en MONA – om blijvend invulling te geven aan de voorwaarden die gesteld werden bij de aanvaarding van het bergingsproject. Een verbintenis die overigens meerdere generaties overspant.

De lange tijdsduur van de berging was een belangrijke parameter bij het uittekenen van het project. Maar ook bij het opstellen van het maatschappelijk contract en de interpretatie ervan is de tijdsdimensie nooit ver weg. Dit document moet gezien worden als een belangrijke richtingaanwijzer met concrete afspraken. Het zet de lijnen uit voor een bepaalde periode, en bevat duidelijke beloftes voor de lange termijn. Om dit engagement ten aanzien van Dessel en Mol de nodige kracht bij te zetten, wordt het dan ook een ‘contract’ genoemd. Tegelijk moet er de nodige ruimte blijven om – rekening houdend met de invloed van wijzigende inzichten of omstandigheden en onder voorwaarde van een gezamenlijk akkoord – de richting bij te sturen. Een zekere flexibiliteit is noodzakelijk voor het welslagen van het project in al zijn facetten.

Het maatschappelijk contract wordt ingeleid met een voorstelling van de verschillende partners en een beschrijving van het geïntegreerde project. Het eigenlijke ‘maatschappelijke contract’ vertrekt van de voorwaarden die door STOLA en MONA gesteld werden, en geeft aan op welke manier deze aangepakt werden en verder ingevuld zullen worden. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen concrete afspraken en de nodige vrijheid om bij te sturen. Het document wordt afgesloten met een toelichting bij de financiering van het project, zowel vandaag als op lange termijn.

 

Juridische gronden

Art. 40§1 en §2 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Inspraak en advies

Het maatschappelijk contract is tot stand gekomen na jarenlang grondig overleg van NIRAS met de partnerschappen MONA en STORA.

Het maatschappelijk contract en de bijhorende bijlagen werden goedgekeurd door de Raad van Bestuur van MONA in zitting van 19 november 2019.

Het maatschappelijk contract werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van NIRAS van 4 december 2019 onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van Mol.

 

Bijlagen

1) 2019_Brochure veiligheidsdossier_LR

2) 20190822-Synthese veiligheidsrapport_final_bijlage1MC-gecomprimeerd

3) 20191022_presentatie_AVMONA_maatschappelijk contract

4) 20191028_Maatschappelijk contract

5) FMT tabel v20190923 1.0_finaal_bijlageMC

 

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

De lokale gemeenschappen bieden een oplossing aan een maatschappelijk probleem. Het is niet meer dan billijk dat tegenover deze dienst ook meerwaarden of baten staan voor de inwoners. De lokale gemeenschappen vragen in de eerste plaats dat voldaan wordt aan voorwaarden op het gebied van veiligheid, milieu, gezondheid, communicatie en participatie. Daarnaast moeten ook hun voorwaarden met betrekking tot sociale en economische meerwaarden worden ingevuld.

NIRAS verbindt zich ertoe om blijvend invulling te geven aan de voorwaarden. Het is een verbintenis die meerdere generaties overspant. Een engagement waarvan de principes ongewijzigd blijven, maar de concrete invulling mee evolueert met de tijd. De bredere maatschappelijke context waarbinnen de initieel gestelde voorwaarden vorm krijgen, zal tijdens de levensduur van de bergingsinstallatie immers evolueren, net als de noden van de bevolking. Daarom worden in het maatschappelijk contract de krijtlijnen uitgezet – een duidelijk kader dat echter de nodige ruimte laat voor wijzigende inzichten. Een zekere flexibiliteit bij de uitwerking van de initiële voorwaarden is noodzakelijk om de relevantie van de verschillende deelaspecten van het project te behouden.

 

Het engagement van het gemeentebestuur van Mol in het maatschappelijk contract betreft het verzekeren van een inspraak- en participatiestructuur. NIRAS, de partnerschappen en de gemeenten Dessel en Mol engageren zich ertoe om een vernieuwde intentieverklaring of samenwerkingsovereenkomst op te stellen. Dit document zal gericht zijn op de concretisering van de rol- en taakverdeling binnen het participatieproces en de bijhorende financiering.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

De gemeenteraad van Mol hecht goedkeuring aan het maatschappelijk contract dat de gezamenlijke visie schetst van NIRAS, STORA en MONA op de verdere realisatie van het bergingsproject voor laag- en middelactief kortlevend radioactief afval (categorie A-afval).

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

VERKAVELING KEIHEUVELSTRAAT/RINGLAAN - TECHNISCH DOSSIER - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Bvba Ginf, De Rooy 136 in Mol, heeft een aanvraag ingediend voor het verkavelen van een perceel in 3 kavels voor ééngezinswoningen in open bebouwing, 10 kavels voor eengezinswoningen in halfopen bebouwing en één kavel voor de aanleg van een nieuwe wegenis.

Deze aanvraag heeft betrekking op de percelen gelegen in Mol, Keiheuvelstraat/Ringlaan, kadastraal gekend als 1ste afdeling, sectie G, nrs. 1181A, 1182, 1183H, 1203D, 1210A, 1210B, 1211A, 1211B, 1211C en 1217B.

 

Tijdens de gemeenteraad van 18 november 2019 werd het wegenistracé goedgekeurd.

 

Onder voorbehoud van het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor verkaveling, van het college van burgemeester en schepenen.

 

Juridische gronden

Artikel 42 § 1 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid.

 

Inspraak en advies

Advies dienst ruimtelijk beleid, sectie wegen: gunstig, het technisch dossier is samengesteld volgens het geldend typebestek 250 voor de wegenbouw.  Het technisch dossier werd aangepast aan de opmerkingen gemaakt door de dienst ruimtelijk beleid, sectie wegen.

 

Bijlagen

1)      Advies Pidpa

2)      Beproevingsverslag boringen

3)      Beproevingsverslag infiltratieproeven

4)      Berekening riolering verkaveling Ringlaan

5)      Bijzonder bestek verkaveling Ringlaan

6)      Fluvius offerte

7)      Fluvius plan

8)      Meetstaat verkaveling Ringlaan

9)      Overeenkomst verkaveling Keiheuvelstraat- Ringlaan 20 ondertekend

10)  Peilbuizen grondwatermeting

11)  Pidpa kostenraming

12)  Plan BA_D_N 1.2. Mol-Ringlaan

13)  Plan BA_D_N 2.2.Mol-Ringlaan

14)  Plan BA_L_N Mol-Ringlaan

15)  Plan BA_P_B Mol-Ringlaan

16)  Plan BA_P_N Mol-Ringlaan

17)  Plan BA_PRD_N Mol-Ringlaan

18)  Plan BA_PRL_N Mol-Ringlaan

19)  Plan detailtekeningen Mol-Ringlaan

20)  Plan VA_VP_N Mol-Ringlaan

21)  Proximus brief

22)  Raming verkaveling Ringlaan

23)  Telenet offerte

24)  Veiligheids- en gezondheisdsplan

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het technisch dossier legt de wegen-, riolerings- en omgevingswerken vast.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.  Alle kosten verbonden aan de wegen-, riolerings- en omgevingswerken verkaveling Keiheuvelstraat/Ringlaan, geraamd op € 376.622,79 (incl. btw) vallen ten laste van de aanvrager.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad hecht goedkeuring aan het technisch dossier met betrekking tot de wegenis-, riolerings- en omgevingswerken in de verkaveling Keiheuvelstraat/Ringlaan, geraamd op € 376.622,79 (incl. btw).

 

Artikel 2

De gemeenteraad hecht goedkeuring aan de kostenramingen, zoals ingediend door:

       Fluvius: aanleg LS-net, openbaar verlichtingsnet, gasnet, leveren en plaatsen en aansluiten openbare verlichtingspalen en armaturen: € 46.718,40 (incl. btw)

       Telenet: netaanleg: € 3.575,00

       Pidpa: aanleg drinkwaternet: € 20.135,79

       Proximus: € 0,00

         investeert in de aanleg van de telecominfrastructuur in het geplande project voor zover dat de verkavelaar/vergunninghouder investeert in de nodige grondwerken

         vraagt om uitgenodigd te worden op alle coördinatie- en werfvergaderingen via IDE.GD.Hasselt@proximus.be

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

PARKEREN - AANLEGGEN VAN 1 PARKEERPLAATS VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP IN G. GEZELLESTRAAT - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Het gemeentebestuur legt een bijkomende parkeerplaats voor personen met een handicap aan in de Guido Gezellestraat.

In de omgeving van de Guido Gezellestraat zijn het aantal parkeerplaatsen voor personen met een handicap zeer beperkt. Rekening houdend met de plaatsgesteldheid (Pionier/Academie voor Muziek en Woord) en de stijgende parkeerdruk in deze omgeving is het aangewezen een extra parkeerplaats voor personen met een handicap te voorzien.

De organisatie van een parkeerplaats voor personen met een handicap is zonder infrastructurele maatregelen mogelijk.

 

Juridische gronden

Het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten op de politie van het wegverkeer.

het KB van 1 december 1975 betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg.

Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Het ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van verkeerstekens.

De ministeriële omzendbrief  MOB/2007/01 van 14 december 2007 betreffende het toezicht op de aanvullende reglementen.

Artikel 40§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 135§2 en artikel 119 van de nieuwe gemeentewet bepalen dat de gemeente bevoegd is voor een veilig en vlot verkeer op de openbare wegen en de gemeenteraad hiertoe reglementen en politieverordeningen kan vastleggen.

Het mobiliteitsplan conform verklaard op 19 april 2012.

 

Inspraak en advies

Advies sectie mobiliteit: gunstig.

 

Bijlage

1)      Signalisatieplan

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Het is aangewezen om in de directe omgeving van een openbare ruimte (Pionier/Academie voor Muziek en Woord) een parkeerplaats voor personen met een handicap te voorzien.

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Enig artikel

Ter hoogte van Guido Gezellestraat 31 (te beginnen na de gele onderbroken lijnen) wordt één parkeerplaats voor personen met een handicap aangelegd. Deze maatregel wordt gesignaleerd door het schilderen van een parkeervak en het plaatsen van het verkeersbord E9a met pictogram 'personen met een handicap'.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 december 2019

 

RIVIERSTRAAT 11 - INVOEREN PARKEERVERBOD - GOEDKEURING

 

 

GRONDEN

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

Wegens werken in de omgeving van de sportinstelling werd er enige tijd geleden een tijdelijk parkeerverbod ingevoerd in de Rivierstraat, aan de overkant van de uitrit van de gemeentelijke werkplaats. Vanuit de uitvoeringsdienst werd er gemeld dat dit tegelijkertijd een oplossing is voor hun probleem in verband met het uitrijden van de parking van de gemeentelijke werkplaats. Zij kampen namelijk met het probleem dat de camionetten hun bochtstraal niet kunnen respecteren bij het verlaten van de parking indien er wagens geparkeerd staan ter hoogte van Molleke. Hierdoor worden de aangelegde bermen stuk gereden.

 

Juridische gronden

Het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten op de politie van het wegverkeer.

het KB van 1 december 1975 betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg.

Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Het ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van verkeerstekens.

De ministeriële omzendbrief  MOB/2007/01 van 14 december 2007 betreffende het toezicht op de aanvullende reglementen.

Artikel 40§3 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 135§2 en artikel 119 van de nieuwe gemeentewet bepalen dat de gemeente bevoegd is voor een veilig en vlot verkeer op de openbare wegen en de gemeenteraad hiertoe reglementen en politieverordeningen kan vastleggen.

Het mobiliteitsplan conform verklaard op 19 april 2012.

 

Inspraak en advies

Advies sectie mobiliteit: gunstig

 

Bijlage

1)      Signalisatieplan

 

MOTIVERING

 

Argumentatie

Om een vlotte doorgang voor alle voertuigen van de gemeentelijke uitvoeringsdienst te kunnen garanderen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan hun opmerkingen over de stuk gereden bermen zal een parkeerverbod van 25 meter ingevoerd worden, aan de overkant van de uitrit van de gemeentelijke werkplaats. 

 

Financiële weerslag

Dit besluit heeft geen financiële weerslag voor het gemeentebestuur.

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

De gemeenteraad voert een parkeerverbod in ter hoogte van Rivierstraat 11 en dit over een lengte van 25 meter.

 

Artikel 2

Het parkeerverbod wordt gesignaliseerd met de verkeersborden E1 met onderbord type Xa en type Xb.

 

Artikel 3

Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.

 

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via  aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

 

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend.  Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019