BESLUIT
Enig artikel
De notulen van de gemeenteraad van 18 november 2019 worden goedgekeurd.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 22 november 2019, waarin de jaarrekening over het financiële boekjaar 2018 van de gemeente Mol wordt goedgekeurd.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de aanpassing van bijlage 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit goed.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de aanpassing van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgens de tekst toegevoegd als bijlage aan dit besluit, met ingang van 1 januari 2020, goed.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de begroting 2020 van de politiezone Balen-Dessel-Mol.
Artikel 2
De dotatie van de gemeente Mol aan de politiezone Balen-Dessel-Mol voor het dienstjaar 2020,
bestaande uit een werkingstoelage van 5.292.304 euro en een investeringstoelage van 367.241 wordt
goedgekeurd.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgende toelagen goed voor raadplegingen voor het werkjaar 2019:
Het organiserend comité Kind en Gezondheid: 1.250 euro.
Het organiserend comité Kind en Preventie: 1.250 euro.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Toelage in de verwerkingskost van het huishoudelijk afval voor personen met een verminderde financiële draagkracht.
Artikel 1
De gemeente Mol verleent jaarlijks een toelage in de vaste kost van het afvalbeleid via het Diftar-systeem, aan personen met een verminderde financiële draagkracht.
Artikel 2
De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien de aanvrager een gedomicilieerd gezinslid is in Mol op het aansluitpunt van Diftar en wanneer voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden:
− een tussenkomst genieten van de federale overheidsdienst sociale zekerheid met betrekking tot een inkomensvervangende- of integratietegemoetkoming
− een tussenkomst genieten in het kader van zorgbudget voor ouderen met een zorgnood toegekend door de zorgkas
− het leefloon ontvangen
− de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) ontvangen
Artikel 3
De toelage bedraagt maximum de vaste kost (vast recht, exclusief groene bak) en wordt toegevoegd aan de provisie van de referentiepersoon.
Artikel 4
De aanvraag moet jaarlijks ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst seniorenplus) vóór 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.
Artikel 5
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 7
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op: toelage in de verwerkingskost van het huishoudelijk afval voor personen met een verminderde financiële draagkracht.
Artikel 8
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Ondersteuning voor personen die lijden aan chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stoma-patiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.
Artikel 1
Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een financiële tussenkomst in de verhoogde afvalfactuur voor personen die lijden aan chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stoma-patiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.
Artikel 2
De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
A. medische voorwaarde:
− Een attest van het ziekenfonds waarop vermeld staat dat betrokkene lijdt aan chronische incontinentie. Betrokkene ontvangt van het ziekenfonds een forfait voor incontinentie bij afhankelijke personen of een forfait voor onbehandelbare urinaire incontinentie.
Ofwel
− Een attest van de behandelende geneesheer waarop vermeld staat dat betrokkene een dialysepatiënt is die thuis behandeld wordt of een stoma-patiënt is of afhankelijk is van sondevoeding.
B. verblijfsvoorwaarde:
− De aanvrager moet in Mol gedomicilieerd zijn en niet in een ziekenhuis, rusthuis of verzorgingsinstelling opgenomen zijn.
C. onkostenstaving:
− Bij de aanvraag moet de meest recente eigen betalingsuitnodiging van Diftar voor het grondgebied Mol gevoegd worden. Hieruit moet blijken dat in het jaar voorafgaand aan de aanvraag, minimaal 100 kg restafval werd meegegeven.
Artikel 3
De toelage bedraagt 75 euro per jaar.
Artikel 4
De aanvraag moet jaarlijks ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.
Van de jaarlijkse indiening van het medisch attest wordt afgeweken als de behandelende geneesheer verklaart dat de toestand definitief is.
Artikel 5
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 6
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op: ondersteuning van personen die lijden een chronische incontinentie, voor dialysepatiënten die thuis behandeld worden, voor stomapatiënten en voor mensen die afhankelijk zijn van sondevoeding.
Artikel 7
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking.
Artikel 1
Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking.
Artikel 2
De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
A. medische voorwaarde:
- Je kan een officieel attest voorleggen waaruit blijkt dat je kind een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.
B. financiële voorwaarde:
- De toelage wordt verdubbeld voor de gezinnen die het bewijs leveren dat het netto-belastbaar inkomen van het voorgaand aanslagjaar niet hoger is dan het bedrag dat het OCMW hanteert voor het berekenen van de onderhoudsplicht.
Er wordt rekening gehouden met het gezinsinkomen van een jaar later of van het lopende dienstjaar, wanneer kan aangetoond worden dat dit lager is dan het toegelaten maximum.
C. verblijfsvoorwaarde:
- Het gezin dat hun kind met een beperking zelf opvoedt, dient in Mol gedomicilieerd te zijn.
D. leeftijdsvoorwaarde:
- Het kind waarvoor je de premie aanvraagt, is jonger dan 21 jaar.
Artikel 3
De toelage bedraagt 125 euro per jaar voor een kind met een beperking dat thuis wordt opgevoed of 100 euro per jaar als het kind naar school gaat (intern of extern).
Artikel 4
De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.
Artikel 5
Er is geen cumulatie mogelijk met de thuiszorgpremie voor zwaar zorgbehoevenden. Indien de aanvrager recht op beide toelagen zou hebben, wordt enkel de voor de aanvrager meest voordelige premie uitbetaald.
Artikel 6
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 7
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de sociaal pedagogische toelagen of andere financiële ondersteuning door het gemeentebestuur in verband met kinderen of jongeren met een beperking op.
Artikel 8
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Thuiszorgpremie voor zwaar zorgbehoevenden.
Artikel 1
Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een toelage aan zwaar zorgbehoevende inwoners die in een thuissituatie verzorgd worden.
Artikel 2
De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien de verzorgde zwaar zorgbehoevend is en in Mol gedomicilieerd is.
De verzorgde dient te verblijven in een thuissituatie of in een kleinschalige vorm van begeleid wonen. Er mogen maximaal twee zorgvragende personen op hetzelfde adres verblijven en/of gedomicilieerd zijn.
Verzorgden die wonen of verblijven in religieuze of andere leefgemeenschappen, in rust- en verzorgingstehuizen en/of de daaraan gekoppelde zorgflats, komen niet in aanmerking.
Men kan niet gelijktijdig verzorgde en zorgverstrekker zijn.
Artikel 3
De premie bedraagt 60 euro per maand met een maximum van 7 maanden per jaar (420 euro per jaar).
Artikel 4
De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) voor 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.
De aanvraag moet vergezeld zijn van:
- een algemeen attest van de federale overheidsdienst sociale zekerheid waaruit blijkt dat de verzorgde minimum een verminderde zelfredzaamheid van 12 punten heeft.
- een attest van de zorgkas waaruit blijkt dat de verzorgde minimum 35 punten scoort op de bel-schaal of een attest van de zorgkas waaruit blijkt dat de verzorgde recht heeft op een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden op basis van thuisverzorging.
- een bewijs dat de verzorgde recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.
Indien je één van de gevraagde attesten niet bezit, voeg je een bewijs toe dat de aanvraag lopende is.
Artikel 5
Er is geen cumulatie mogelijk met de thuiszorgpremie voor kinderen en jongeren met een beperking. Indien de aanvrager recht op beide toelagen zou hebben, wordt enkel de voor de aanvrager meest voordelige premie uitbetaald.
Artikel 6
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 7
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op thuisverzorging van hulpbehoevende ouderen op.
Artikel 8
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Toelage voor mensen met een beperking die kunstonderwijs volgen.
Artikel 1
Het gemeentebestuur van Mol verleent jaarlijks een toelage aan mensen met een beperking die kunstonderwijs volgen.
Artikel 2
De voornoemde toelage wordt slechts verstrekt indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
A. medische voorwaarde:
- Een officieel attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat men een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.
B. financiële voorwaarde:
- De persoon met een beperking moet kunnen genieten van de voorkeurregeling in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering (Je hebt recht op een verhoogde tegemoetkoming).
C. verblijfsvoorwaarde:
- De persoon met een beperking is in Mol gedomicilieerd.
Artikel 3
De premie bedraagt 25 euro per jaar en per inschrijving.
Artikel 4
De aanvraag moet ingediend worden bij het gemeentebestuur (dienst Seniorenplus) vóór 31 december van het jaar waarvoor de tussenkomst bedoeld is.
De aanvraag moet vergezeld zijn van:
- een officieel attest waaruit blijkt dat men een beperking heeft van +66% of een attest van minstens 4 punten in de 1ste pijler van de gewijzigde kinderbijslagregeling of in totaal 6 punten.
- een door het gemeentebestuur afgeleverd bewijs van gezinssamenstelling of een door het gemeentebestuur afgeleverd bewijs van woonst.
- het inschrijvingsbewijs kunstonderwijs
- het bewijs dat de persoon met een beperking recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.
Artikel 5
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 6
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op handicap en kunstonderwijs op.
Artikel 7
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Subsidie voor verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden voor zorgafhankelijke Molse burgers
Artikel 1
Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget verleent de gemeente subsidies ter ondersteuning van de activiteiten aangeboden door verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden voor thuiswonende zorgafhankelijke Molse burgers.
Artikel 2
De dienst seniorenplus berekent de subsidies aan de verenigingen en dit binnen het beschikbare budget.
Het voorstel van de verdeling wordt voor advies voorgelegd aan de seniorenraad.
Artikel 3
Inbreuken op dit reglement kunnen aanleiding geven tot niet-uitbetaling of terugvordering van de berekende subsidie.
De dienst seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking die recht geeft op de subsidie te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst seniorenplus dit aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4
1) De aanvraag voor de subsidie dient schriftelijk te gebeuren aan de dienst seniorenplus ten laatste op 15 maart volgend op het werkjaar.
2) Bij de aanvraag dienen alle gevraagde inlichtingen en documenten gevoegd te zijn.
3) Indien gewenst ondersteunt een medewerker van de dienst seniorenplus bij de opmaak van het aanvraagdossier.
4) Vóór 30 april volgend op het werkjaar overloopt de vertegenwoordiger van de vereniging samen met een medewerker van de dienst seniorenplus het aanvraagdossier op voorwaarde dat het aanvraagdossier tijdig werd ingediend.
Artikel 5
Als een vereniging er een jaar niet in slaagt te voldoen aan de hierna opgesomde criteria, kan de vereniging in aanmerking komen voor een overgangsjaar. Dit betekent dat de subsidie wordt uitbetaald op voorwaarde dat de vereniging openstaat voor de verbetervoorstellen van de dienst seniorenplus om opnieuw te voldoen aan de voorgestelde criteria.
Artikel 6
Een plaatselijke vereniging die oppashulp en gezelschap biedt voor thuiswonende zorgafhankelijke inwoners is een initiatief met volgende kenmerken:
− De vereniging is een vzw of een plaatselijke afdeling van een vzw.
− Een plaatselijke coördinator bemiddelt tussen zorgvuldig geselecteerde vrijwilligers en gezinnen die gezelschap wensen voor hun familielid. Graag met ouderen en zieken omgaan is een basishouding van de vrijwilligers. Ze nemen een aantal kleine zorgtaken op zich zoals begeleiding bij het in en uit bed stappen of toezicht bij inname van medicatie. Ze helpen bij maaltijden, zorgen voor assistentie bij toiletgebruik, of vergezellen tijdens wandelingen of korte uitstapjes. Nachtoppas is eveneens mogelijk.
− Doelgroep: Zorgafhankelijke Molse burgers.
Artikel 7
De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat:
− De vereniging gevestigd en werkzaam is in de gemeente Mol.
− De vereniging een vzw is of een plaatselijke afdeling van een vzw.
− De vereniging verzekerd is voor de burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen voor alle vrijwilligers, de personen waarvoor de oppas wordt georganiseerd en het bestuur.
− De vereniging minimum het ganse werkjaar actief is geweest. Je kan een bewijs voorleggen dat je minimum 2000 uren oppashulp en/of gezelschapsdienst hebt gepresteerd.
− De financiële bijdrage per hulpvraag in elk geval billijk en matig is.
− De vereniging zich aan de vrijwilligerswetgeving houdt.
− De vereniging jaarlijks vorming voorziet voor zijn vrijwilligers.
− De vereniging op eigen naam een financiële rekening heeft waarop de subsidie kan worden gestort.
− Er aan geen enkele hulpvrager ondersteuning geweigerd wordt omwille van geslacht, sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.
− Minimum ¾ van het bestuur in Mol woont.
− Minimum 1 lid van de vereniging actief de seniorenraad volgt.
Artikel 8
1) Het vooropgestelde krediet wordt gelijk verdeeld over het aantal verenigingen die voldoen aan de criteria zoals bepaald in artikel 8. Het maximumsubsidiebedrag per vereniging bedraagt 1000 euro.
2) De subsidie kan niet worden gecumuleerd met andere subsidies uitgekeerd door het lokaal bestuur met betrekking tot oppashulp en/of gezelschapsdienst voor zorgbehoevenden.
Artikel 9
Het aanvraagdossier bevat minimaal:
− Een uittreksel uit het staatsblad dat bewijst dat de vereniging een vzw is.
− Een bewijs van verzekering (burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen), inclusief een lijst van alle verzekerde vrijwilligers en leden van het bestuur.
− Een lijst met de namen en adressen van de bestuursleden van het betrokken werkjaar.
− Het financieel verslag met betrekking tot oppashulp en/of gezelschapsdienst van het betrokken werkjaar.
− Een bewijs van het aantal gepresteerde uren oppashulp en/of gezelschapsdienst.
− Het rekeningnummer op naam van de vereniging.
Artikel 10
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op subsidies voor verenigingen die oppashulp en gezelschap bieden.
Artikel 11
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage seniorenverenigingen
Artikel 1
Dit reglement is van toepassing voor de periode 2020-2025.
Artikel 2: algemeen
Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van het plaatselijk seniorenwerk.
Er worden bedragen voorzien voor verschillende rubrieken:
1. basistoelagen voor seniorenwerkverenigingen;
2. basistoelage van de door de gemeente erkende adviesraad voor senioren.
Artikel 3: bijzonderheden omtrent financieel systeem
De seniorenraad (werkgroep subsidies) berekent de subsidies aan de seniorenverenigingen en dit binnen het beschikbare budget.
Het voorstel van verdeling wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de seniorenraad. Op die manier kunnen wijzigingen in het seniorenwerk opgevangen worden en kunnen gelden doelgericht besteed worden.
Artikel 4: vals spelen
Inbreuk op de reglementering en bepalingen, vermeld in de reglementen inzake het voeren van een seniorenwerkbeleid, kunnen aanleiding geven tot niet uitbetaling of terugvordering van de berekende basistoelage.
De dienst Seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking, die recht geeft tot verlening van de basistoelage te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst Seniorenplus dit aan de seniorenraad.
Artikel 5: procedure
Aanvraag: schriftelijk melden op de dienst Seniorenplus voor 15 september van het lopende werkjaar.
Verbintenis: alle door de gemeente Mol gevraagde inlichtingen en documenten overmaken.
Gesprek: vertegenwoordiger van het betrokken seniorenwerkinitiatief en de medewerker van de dienst Seniorenplus overlopen voor 15 oktober samen het aanvraagdossier.
Dossier: mogelijkheid om samen op te maken met de medewerker van de dienst Seniorenplus. Inhoud staat vermeld onder artikel 10.
Artikel 6: begeleidingsjaar
Heb je de vorige jaren steeds een basistoelage ontvangen en ben je een jaar in problemen geraakt met de hierna genoemde criteria, dan kan je in aanmerking komen voor een begeleidingsjaar. Dit wil zeggen dat de basistoelage normaal uitbetaald wordt aan de betreffende vereniging/werking, maar je moet wel, onder begeleiding van de dienst Seniorenplus, zorgen om terug volledig in orde te zijn tegen volgend werkjaar.
Artikel 7: definitie
Een seniorenvereniging is een particulier seniorenwerkinitiatief met de volgende kenmerken:
Werkwijze: in een permanent groepsverband, voor 55-plussers, gedurende minimum 10 maanden per jaar actief zijn.
Aanbod: gericht op de algehele ontplooiing van de leden door het aanbieden van een gedifferentieerd aanbod binnen een eigentijdse werking. In het aanbod aandacht hebben voor de verschillende deelaspecten: ontmoeting, ontspanning en vorming.
Doelgroep: mannen en vrouwen vanaf 55 jaar.
Frequentie: minimum tweewekelijkse werking van 1 dagdeel.
Erkenning: afdeling van een door de Vlaamse ouderenraad erkende ouderenvereniging.
Artikel 8: voorwaarden
a) Organisatorisch: verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering voor alle leden en het bestuur;
− minimum het ganse werkjaar actief geweest zijn als seniorenvereniging.
− de vereniging moet gevestigd en werkzaam zijn in de gemeente Mol.
− max. 10% van de leden die buiten Mol wonen mogen bij het ledenaantal bijgeteld worden.
− de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn.
− de vereniging moet, op eigen naam, een eigen financiële rekeningen hebben waarop de subsidie kan worden gestort.
− aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.
− er moet een EHBO-koffer aanwezig zijn, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers.
− de vereniging moet de samenwerkingsovereenkomst vrijetijdscheque ondertekenen en naleven.
b) Op bestuursvlak:
− minimum 3/4 van het bestuur moet ouder zijn dan 55 jaar.
− minimum 1/3 van het bestuur is van een ander geslacht.
− minimum 3/4 van het bestuur woont in Mol (uitzondering Wezel).
− minimum 1 lid van het bestuur volgt actief de seniorenraad.
− minimum 3 leden van het bestuur volgen regelmatig vormingsinitiatieven m.b.t. senioren en seniorenwerking.
Artikel 9: financiële regeling
De basistoelage voor een seniorenvereniging wordt berekend op basis van het ledenaantal op 1 januari van het bedoelde werkingsjaar en dit binnen het vooropgesteld krediet.
Het restbedrag na uitkering van de toelagen aan de respectievelijke verenigingen wordt, ter ondersteuning van de gehele werking, overgemaakt aan de gemeentelijke adviesraad voor senioren.
Artikel 10: aanvraagdossier
Het aanvraagdossier van de basistoelage seniorenwerkverenigingen moet minimaal volgende stukken bevatten:
− lijst van alle verzekerden van het lopende werkjaar.
− lijst, namen adressen en geboortejaar van het bestuur van het lopende werkjaar.
− rekeningnummer op naam van de vereniging.
− bedrag van het lidgeld.
Artikel 11
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de basistoelage van seniorenverenigingen op.
Artikel 12
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage voor verenigingen van mensen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor mensen met een beperking.
Artikel 1
Het gemeentebestuur verleent jaarlijks een basistoelage voor verenigingen van mensen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor mensen met een beperking.
Artikel 2
Dit reglement is uitsluitend bedoeld voor niet-professionele verenigingen.
Artikel 3
De voorwaarden om voor de basistoelage in aanmerking te komen zijn:
− de vereniging moet in Mol gehuisvest zijn en aanvaard worden als lid van de Molse adviesraad voor personen met een beperking.
− de vereniging moet op minstens de helft van de vergaderingen van de Molse adviesraad voor personen met een beperking vertegenwoordigd zijn. Indien men verontschuldigd is, wordt dit in de zin van deze paragraaf als afwezig beschouwd.
− de vereniging dient vóór 15 februari van het werkjaar een werkjaarprogramma in, samen met het evaluatieverslag van het voorgaande werkjaar en dit bij de Molse adviesraad voor personen met een beperking.
− de vereniging dient de samenwerkingsovereenkomst vrijetijdscheque te ondertekenen en na te leven.
Artikel 4
Als de vereniging aan de voorwaarden voldoet, ontvangt de vereniging een (jaarlijkse) basistoelage van 300 euro.
Artikel 5
De toelage per vereniging is jaarlijkse geplafonneerd op 300 euro. Mocht blijken dat er bijkomende verenigingen in aanmerking komen, wordt voor het lopende jaar het budget voor ‘projectwerking en bijzondere initiatieven’ verminderd en overgeheveld naar de basistoelagen.
In het andere geval, wanneer het voorziene budget voor de basistoelage niet uitgeput zou zijn, wordt het saldo overgeheveld naar ‘projectwerking en bijzondere initiatieven’.
Artikel 6
Jaarlijks worden er in het gemeentelijk meerjarenplan middelen voorzien voor projectwerking en bijzondere initiatieven.
Deze projecten gaan uit van Molse verenigingen, al dan niet aangesloten bij de Molse adviesraad voor personen met een beperking. Deze projecten moeten, ook voor personen met een beperking, vlot toegankelijk zijn.
Deze projecten dienen open te staan voor niet-leden van de vereniging.
De subsidie kan de kostprijs van het project niet overschrijden.
De kostprijs wordt bewezen aan de hand van een kasverslag met inkomsten, gestaafd door onkostennota’s en facturen.
De projecten dienen voorgelegd te worden aan de Molse adviesraad voor personen met een beperking, die hierover een advies geeft. Het advies van toewijzing wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7
Het gemeentebestuur betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in het jaarbudget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen zoals voorzien in artikel 332 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 8
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen op die betrekking hebben op toelagen voor verenigingen van personen met een beperking en voor de betoelaging van projectwerking en bijzondere initiatieven voor personen met een beperking.
Artikel 9
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: Basistoelage ziekenzorgorganisaties
Artikel 1
Binnen de grenzen van het goedgekeurd budget verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van de activiteiten van de lokale ziekenzorgorganisaties.
Artikel 2
De dienst seniorenplus berekent de subsidies aan de ziekenzorgorganisaties en dit binnen het beschikbare budget.
Het voorstel van de verdeling wordt voor advies voorgelegd aan de seniorenraad en de adviesraad voor personen met een handicap.
Artikel 3
Inbreuken op dit reglement kunnen aanleiding geven tot niet-uitbetaling of terugvordering van de berekende subsidie.
De dienst seniorenplus heeft het recht om ter plaatse de werking die recht geeft op de subsidie, te controleren. Bij vastgestelde misbruiken meldt de medewerker van de dienst seniorenplus dit aan de seniorenraad.
Artikel 4
1) De aanvraag voor de subsidie dient schriftelijk te gebeuren aan de dienst seniorenplus ten laatste op 15 maart volgend op het werkjaar.
2) Bij de aanvraag dienen alle door het gemeentebestuur gevraagde inlichtingen en documenten gevoegd te zijn.
3) Indien gewenst ondersteunt een medewerker van de dienst seniorenplus bij de opmaak van het aanvraagdossier.
4) Vóór 30 april volgend op het werkjaar overloopt de vertegenwoordiger van de plaatselijke ziekenzorgorganisatie samen met een medewerker van de dienst seniorenplus het aanvraagdossier op voorwaarde dat het aanvraagdossier tijdig werd ingediend.
Artikel 5
Als een plaatselijke ziekenzorgorganisatie er een jaar niet in slaagt te voldoen aan de hierna opgesomde criteria, kan de plaatselijke ziekenzorgorganisatie in aanmerking komen voor een overgangsjaar. Dit betekent dat de subsidie wordt uitbetaald op voorwaarde dat de plaatselijke ziekenzorgorganisatie openstaat voor de verbetervoorstellen van de dienst seniorenplus om opnieuw te voldoen aan de voorgestelde criteria.
Artikel 6
Een plaatselijke ziekenzorgorganisatie is een initiatief met de volgende kenmerken:
− Werkwijze: De plaatselijke ziekenzorgorganisatie engageert zich er toe om elk lid minstens één keer per jaar te bezoeken. Tijdens dit bezoek geeft men informatie over het eigen aanbod en bekijkt men samen de mogelijkheden om hieraan actief deel te nemen. Indien nodig verwijst men de leden door naar het ondersteunende aanbod van het lokaal bestuur (zie gids dienst seniorenplus).
− Aanbod: De plaatselijke ziekenzorgorganisatie verzorgt een aangepast ontspannend en/of vormend aanbod met bijzondere aandacht voor het versterken van de zelfredzaamheid van zijn leden. Ontmoeting en kansen om het netwerk te verruimen staan hierbij centraal.
− Doelgroep: Zorgafhankelijke Molse burgers en hun naaste mantelzorgers.
− Frequentie: Jaarlijks organiseert de plaatselijke ziekenzorgorganisatie minimum 3 open activiteiten om niet-leden de kans te geven de werking te leren kennen en zich aan te sluiten.
Artikel 7
De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat:
1) De plaatselijke ziekenzorgorganisatie is verzekerd voor de burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallen voor alle leden en het bestuur.
2) De plaatselijke ziekenzorgorganisatie minimum het ganse werkjaar actief is geweest.
3) De ziekenzorgorganisatie gevestigd en werkzaam is in de gemeente Mol.
4) De financiële bijdrage per deelnemer in elk geval billijk en matig is.
5) De plaatselijke ziekenzorgorganisatie op eigen naam een financiële rekening heeft waarop de subsidie kan worden gestort.
6) Maximum 10% van de leden die buiten Mol wonen mogen bij het Molse ledenaantal geteld worden.
7) Er aan geen enkele deelnemer de toegang geweigerd wordt omwille van geslacht, sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst.
8) Er op elke activiteit een EHBO-koffer aanwezig is met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers.
9) De plaatselijke ziekenzorgorganisatie aanvaardt de vrijetijdscheque van Mol als betaalmiddel en vermeldt dit in haar communicatiekanalen. De vereniging sluit een samenwerkingsovereenkomst af met de dienst samenlevingsopbouw. In de samenwerkingsovereenkomst met de dienst samenlevingsopbouw kiest de vereniging om de vrijetijdscheque te aanvaarden bij:
a) toegangsprijs van activiteiten
b) of/en lidgeld
10) Het bestuur bestaat uit minimum 1/3 van het andere geslacht.
11) Minimum 3/4 van het bestuur in Mol woont.
12) Minimum 1 lid van het bestuur actief de seniorenraad volgt.
Artikel 8
5) 50% van het vooropgestelde krediet wordt als basisbedrag gelijk verdeeld over het aantal verenigingen die voldoen aan de criteria zoals bepaald in artikel 8.
6) 50% van het vooropgestelde krediet wordt verdeeld op basis van het ledenaantal op 1 januari van het bedoelde werkingsjaar en zoals bepaald in artikel 8, §6.
7) De subsidie kan niet worden gecumuleerd met andere subsidies uitgekeerd door het gemeente- of OCMW-bestuur.
Artikel 9
Het aanvraagdossier bevat minimaal:
− Een overzicht van het activiteitenaanbod, inclusief kostprijzen voor de deelnemers.
− Het bewijs van verzekering, incl. een lijst van alle verzekerde leden.
− Een lijst met de namen en adressen van de bestuursleden van het betrokken werkjaar.
− Het rekeningnummer op naam van de plaatselijke ziekenzorgorganisatie.
− Het bedrag van het lidgeld.
Artikel 10
Dit reglement heft alle voorgaande reglementen die betrekking hebben op de basistoelage voor ziekenzorgorganisaties op.
Artikel 11
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Hans De Groof Paul Vanhoof Wendy Soeffers Lieve Heurckmans Hanne Paepen Tomas Sergooris Jos Lodewijckx Anneleen Dom Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Els Ceulemans Frederik Loy Zehra Ünlü Andreas Verbeke Servais Verherstraeten Maria Belmans Mehmet Arikan Davy Geboers Jan Vangheel Koen Boeckx An Joos Peter Van Rompaey Hilde Valgaeren Lotte Vreys Chris Xhenseval Wim Caeyers Hans Schoofs Bas Van Olmen Ria Melis Koen Van Gompel Lander Geyzen Solange Abbeloos aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.
SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: grote sportmanifestaties
Artikel 1
Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden jaarlijks 5.000 euro subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor ondersteuning van grote sportmanifestaties
Artikel 2
De subsidies worden uitgekeerd voor sportmanifestaties die doorgaan tussen 1 september van het vorige jaar en 31 augustus dit jaar. De manifestatie moet hoofdzakelijk op het grondgebied van onze gemeente georganiseerd worden.
Artikel 3
De sportverenigingen moeten lid zijn van de sportraad.
De sportverenigingen moeten de gemeentelijke vrijetijdscheque aanvaarden als betaalmiddel.
Artikel 4
Sportverenigingen die voor hetzelfde doel subsidies ontvangen via andere gemeentelijke kanalen, komen niet in aanmerking.
Artikel 5
De sportverenigingen vermelden het gemeentebestuur in de reclamecampagne rond het evenement en/of ter plaatse tijdens het evenement.
Artikel 6
Het sportevenement moet voldoen aan volgende voorwaarden:
-ofwel een internationaal tornooi/wedstrijd met deelnemers uit minstens 4 landen
-ofwel een tornooi met deelnemers uit minstens 4 provincies
-ofwel een Belgisch Kampioenschap met deelnemers uit minstens 5 provincies
-ofwel een Vlaams Kampioenschap met deelnemers uit minstens 3 provincies
De deelnemers moeten effectief in het buitenland / in de diverse provincies wonen.
Artikel 7
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
− De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport vanaf 1 juni. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 oktober.
− De keuze gebeurt door de subsidiecommissie.
− De bekendmaking en de overhandiging van de cheque vinden plaats tijdens de huldiging van de sportlaureaten in februari van het volgend jaar.
Artikel 8
Per jaar kan een club voor slechts één manifestatie subsidie krijgen.
Artikel 9
De subsidiecommissie behoudt zich het recht voor de gegeven informatie te verifiëren.
Vastgestelde misbruiken kunnen aanleiding geven tot uitsluiting van verdere subsidiëring.
Artikel 10
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys An Joos Lotte Vreys Maria Belmans Chris Xhenseval Andreas Verbeke Els Ceulemans Zehra Ünlü Wim Caeyers Peter Van Rompaey Anneleen Dom Paul Vanhoof Tomas Sergooris Jos Lodewijckx Frederik Loy Mehmet Arikan Servais Verherstraeten Hans De Groof Sofie Molenberghs Hanne Paepen Lieve Heurckmans Wendy Soeffers Maarten Van Camp Hilde Valgaeren Davy Geboers Jan Vangheel Koen Boeckx Koen Van Gompel Lander Geyzen Hans Schoofs Ria Melis Solange Abbeloos Bas Van Olmen aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed:
SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: Jeugdsportstages
Voor de subsidiëring van jeugdsportstages voorziet de gemeente op haar begroting dit jaar 3000 euro. Dit bedrag verdeelt de sportraad over maximum 5 projecten/jaar, afhankelijk van de aanvragen en voorstellen van de clubs.
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025
Enkel clubs die aan volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor deze subsidies:
1. de club is lid van de sportraad
de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad
2. de club doet aan actieve jeugdwerking d.w.z.
− minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)
− minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad)
3. de club telt minstens 10 actieve jeugdleden: leden die op 31 december van het jaar
voordien maximaal 18 jaar zijn geworden
4. de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer (trainer B, trainer A, master of
bachelor in de sport, een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie,
bewegingsanimator)
5. de club telt minstens 1 jaar werking
6. de club is een vzw sinds 1/10/2010
7. De club streeft geen commerciële doeleinden na
8. De club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel.
De clubs kunnen een aanvraag doen voor deze subsidies als hun project voldoet aan volgende voorwaarden:
1) een bescheiden project (geen onthaaldag, tornooi, evenement, aankoop materiaal), sportbevorderend en ten voordele van de Molse jeugd
2) jeugdopleiding van minimum 4 dagen (binnen dezelfde week) elke deelnemer aan de stage moet minimum 2u/dag trainen in de eigen sporttak (deze opleiding moet buiten de normale trainingsmomenten vallen)
3) gegeven door of onder toezicht van gediplomeerde trainer(s)
4) de stage moet doorgaan tussen 1 januari en 31 december.
De clubs die vorig jaar van deze subsidies konden genieten mogen dit jaar geen aanvraag doen.
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
− De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn vanaf 1 november beschikbaar op het secretariaat en op de gemeentelijke website en worden aan alle erkende clubs gestuurd.
− De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 januari.
− In april wordt bekend gemaakt welke stages gesubsidieerd worden; de keuze gebeurt door de jeugdsportcommissie.
− De overhandiging van de subsidies zal gebeuren tijdens de huldiging van de sportlaureaten welke doorgaat op de eerste vrijdag van februari.
De afdeling jeugd/sport behoudt zich het recht voor de gegeven informatie te verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor eender welke vorm van gemeentelijke sportsubsidies.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Hanne Paepen Koen Boeckx Anneleen Dom An Joos Andreas Verbeke Paul Vanhoof Maarten Van Camp Maria Belmans Peter Van Rompaey Hans De Groof Sofie Molenberghs Els Ceulemans Wim Caeyers Jan Vangheel Lieve Heurckmans Tomas Sergooris Servais Verherstraeten Hilde Valgaeren Mehmet Arikan Jos Lodewijckx Frederik Loy Lotte Vreys Wendy Soeffers Davy Geboers Zehra Ünlü Chris Xhenseval Lander Geyzen Hans Schoofs Ria Melis Bas Van Olmen Koen Van Gompel Solange Abbeloos aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.
SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: JEUGDSPORTCLUB IN DE KIJKER.
Jaarlijks kiest de jeugdsportcommissie de beste jeugdsportclub. Deze krijgt € 1500 en mag de
volgende 5 jaar haar kandidatuur niet meer stellen.
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025
Enkel clubs die aan volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor deze subsidies:
1) de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad.
2) de club doet aan actieve jeugdwerking d.w.z.
− minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)
− minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).
3) de club telt minstens 10 actieve jeugdleden: leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.
4) de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer (trainer B, trainer A, master of licentiaat, in de sport, bachelor of regent in de sport, een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie, bewegingsanimator)
5) de club telt minstens 1 jaar werking
6) de club is vanaf 01.01.2010 een vzw
7) de club streeft geen commerciële doeleinden na
De aanvragende club dient een eigen jeugdsportbeleidsnota te hebben en deze bij de aanvraag te voegen.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Els Ceulemans Koen Boeckx Wim Caeyers Chris Xhenseval Paul Vanhoof Peter Van Rompaey Maria Belmans Tomas Sergooris Anneleen Dom Jos Lodewijckx Lieve Heurckmans Hanne Paepen Wendy Soeffers Servais Verherstraeten Frederik Loy Hans De Groof Hilde Valgaeren Lotte Vreys An Joos Davy Geboers Mehmet Arikan Maarten Van Camp Sofie Molenberghs Andreas Verbeke Jan Vangheel Zehra Ünlü Koen Van Gompel Ria Melis Bas Van Olmen Hans Schoofs Solange Abbeloos Lander Geyzen aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.
SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: Subsidies voor sportverenigingen tot professionalisering met accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en jeugdsportcoördinatie
Artikel 1
Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden door het college van burgemeester en schepenen subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de kwaliteitsverbetering van hun jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren volgens normen en voorwaarden die worden vastgelegd in dit subsidiereglement.
Artikel 2
De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar. Hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni.
Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie.
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025
Artikel 3
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
− De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 augustus van het betrokken jaar.
− De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het betrokken jaar.
− Tussen 1 november en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.
− De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar.
Artikel 4
Definities
Gediplomeerde trainer:
Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:
•aspirant initiator
•initiator
•instructeur B / trainer B
•trainer A
•toptrainer
•bachelor of regent in de sport (of onderdeel)
•master of licentiaat in de sport (of onderdeel)
•een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie
•bewegingsanimator
•jogbegeleider
Actieve jeugdwerking:
•minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)
•minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).
Jeugdleden:
Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.
Subsidies:
Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur. Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.
Subsidiecommissie:
De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de afdeling jeugd/sport en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit. De sportfunctionaris legt het voorstel van subsidieverdeling, samen met het advies, ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen.
Jeugdsport:
Sportparticipatie voor jongeren en kinderen tot en met 18 jaar.
Jeugdsportbegeleider:
Een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende vereniging.
Jeugdsportcoördinator:
Een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, tactische, sociaal-pedagogische, beleidsmatige en organisatorische vlak.
Artikel 5
De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.
Artikel 6
De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend.
Artikel 7
Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot de kwalitatieve verbetering van de jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren. De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen.
Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden:
1.de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad
2.de club doet aan actieve jeugdwerking
3.de club telt minstens 10 actieve jeugdleden
4.de club beschikt over minstens één specifiek sportgekwalificeerde trainer
5.de club telt minstens 1 jaar werking
6.de club is een vzw
7.de club streeft geen commerciële doeleinden na
8.de club is erkend door de gemeente en aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie.
9.de club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel
Artikel 8
Terugbetaling van bijscholingen en opleidingen.
Van het gedeelte van de subsidie dat bestemd is voor sportverenigingen wordt een bedrag vooraf genomen voor de terugbetaling aan sportverenigingen van de kosten om hun jeugdsportbegeleiders of jeugdsportcoördinatoren een bijscholing en/of opleiding te laten volgen.
Voorwaarde:
De jeugdsportbegeleider geeft minstens 1 uur jeugdtraining per week, minstens 25 weken.
De jeugdsportcoördinator is gedurende heel het seizoen actief in de sportvereniging.
De opleiding werd met succes voltooid (diploma).
De bijscholing werd volledig gevolgd (vormingsattest).
Volgende kosten komen in aanmerking voor terugbetaling:
− inschrijvingsgeld
− verplaatsingskosten: 0,3461 euro/kilometer (2013) met jaarlijkse aanpassing door een koppeling aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen (maximale afstand: 200 km. enkele reis)
− verblijfskosten
Er wordt maximum € 500 terugbetaald per persoon per bijscholing of per opleiding.
Artikel 9
Het resterend budget bestemd voor deze subsidiëring van sportverenigingen wordt verdeeld op basis van volgend puntensysteem:
A. Jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren aanmoedigen om bijscholingen en
opleidingen te volgen: 40% van het resterend budget
Jeugdsportbegeleiders die een bijscholing volgen inzake de begeleiding op het sporttechnische, tactische of sociaal-pedagogische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten.
Jeugdsportcoördinatoren die een bijscholing volgen inzake de coördinatie van het jeugdsportbeleid in de sportvereniging op het sporttechnische, tactische, beleidsmatige, sociaal-pedagogische en organisatorische vlak en bijscholingen inzake ethisch en medisch verantwoord sporten.
A.1. Bijscholing of opleiding:1 punt/uur/deelnemer
A.2. Per bijkomende sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider
(t.o.v. vorig werkjaar):20 punten
A.3. Per jeugdsportbegeleider en of -coördinator met een hoger
kwalificatieniveau dan het jaar voordien:20 punten
B. Sportverenigingen belonen omdat ze werken met sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders
en –coördinatoren: 60% van het resterend bedrag
B.1. Aantal sportgekwalificeerde jeugdtrainers die actief zijn in de vereniging
(minstens 1 uur training per week geven tijdens het sportseizoen (minst. 25 weken)
Valorisatie
75 punten/trainer-aspirant initiator
-bewegingsanimator
-jogbegeleider
-1e jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd
150 punten/trainer-initiator
-2 de jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd
-kandidaat LO
300 punten/trainer-instructeur B / trainer B
-bachelor of regent in de sport
600 punten/trainer-trainer A
-master of licentiaat in de sport
-toptrainer
B.2. Werken met een sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator
De sportvereniging heeft een sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator (minstens initiator of gelijkwaardig)
− én hij/zij is de eerste contactpersoon voor jeugdtrainers, spelers en ouders
− én hij/zij moet met naam, taak en contactgegevens expliciet vermeld worden in de
informatiebrochure en/of website van de vereniging
indien hieraan voldaan: aantal punten onder B1 behaald : x 1,5
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Koen Boeckx Hilde Valgaeren Zehra Ünlü Hanne Paepen Maria Belmans Frederik Loy An Joos Hans De Groof Andreas Verbeke Anneleen Dom Maarten Van Camp Mehmet Arikan Jan Vangheel Els Ceulemans Lieve Heurckmans Lotte Vreys Paul Vanhoof Servais Verherstraeten Davy Geboers Tomas Sergooris Chris Xhenseval Wim Caeyers Sofie Molenberghs Peter Van Rompaey Wendy Soeffers Jos Lodewijckx Bas Van Olmen Lander Geyzen Hans Schoofs Koen Van Gompel Solange Abbeloos Ria Melis aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het volgende reglement goed.
SUBSIDIEREGLEMENT 2020-2025: Subsidiëring voor de kwalitatieve uitbouw van sportverenigingen
I. Algemene voorwaarden
Artikel 1
Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten worden subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente inhoudelijke sportwerking op basis van de kwaliteitscriteria opgenomen in artikel 8.
Artikel 2
De subsidies worden toegekend per kalenderjaar. De subsidiëring wordt echter steeds bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande werkingsjaar. Hiervoor geldt de periode 1 juli tot en met 30 juni.
Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken en het daaropvolgend jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie.
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025
Artikel 3
De sportverenigingen moeten lid zijn van de sportraad.
De sportverenigingen bieden sporten aan die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die aangeboden worden door erkende Vlaamse sportfederaties of door erkende Vlaamse organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
Artikel 4
De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure:
− De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de afdeling jeugd/sport. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de afdeling jeugd/sport. Het aanvraagdossier is te verkrijgen vanaf 1 juni van het betrokken jaar. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 augustus van het betrokken jaar.
− De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het betrokken jaar.
− Tussen 1 november en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid.
− De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren vóór 31 december van het betrokken jaar.
Artikel 5
Definities:
Sporttakkenlijst
De nominatieve lijst van sporttakken die de Vlaamse Regering kan subsidiëren en die gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
Gediplomeerde trainer:
Een trainer in bezit van één van volgende diploma’s of getuigschriften:
•aspirant initiator
•initiator
•instructeur B / trainer B
•trainer A
•toptrainer
•bachelor of regent in de sport (of onderdeel)
•master of licentiaat in de sport (of onderdeel)
•een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie
•bewegingsanimator
•jogbegeleider
Actieve jeugdwerking:
•minstens 2 jeugdtrainingen/week tijdens het sportseizoen (minstens 25 weken)
•minstens één jeugdtraining/week tijdens het sportseizoen indien meer trainingen niet mogelijk zijn omwille van beperking van infrastructuur (bv. zwembad).
Jeugdleden:
Leden die op 31 december van het jaar voordien maximaal 18 jaar zijn geworden.
Subsidies:
Directe financiële ondersteuning aan erkende sportverenigingen door het gemeentebestuur. Deze subsidies worden verdeeld op basis van onderstaande reglementen.
Subsidiecommissie:
De subsidiecommissie bestaat minstens uit 1 personeelslid van de afdeling jeugd/sport en 2 leden van het dagelijks bestuur van de sportraad. De subsidiecommissie bespreekt één keer per jaar de aanvragen en beoordeelt ze op basis van de reglementen. De sportraad brengt advies uit. De sportfunctionaris legt het voorstel van subsidieverdeling samen met het advies ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6
De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.
Artikel 7
De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983, die stelt dat de sportvereniging de subsidie moet gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend.
II. Voorwaarden met het oog op de kwaliteitsvolle uitbouw van de sportverenigingen
Artikel 8
Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen.
De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen.
Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de vereniging voldoen aan de volgende voorwaarden:
1.de club is niet aangesloten bij een andere adviesraad
2.de club doet aan actieve jeugdwerking
3.de club telt minstens 10 actieve jeugdleden
4.de club beschikt over minstens één gediplomeerde trainer
5.de club telt minstens 1 jaar werking
6.de club is een vzw
7.de club streeft geen commerciële doeleinden na
8.de club is erkend door de gemeente
9.de club aanvaardt de gemeentelijke vrijetijdscheque als betaalmiddel
8.1. Subsidie:
De subsidies worden berekend op basis van een puntensysteem. Het beschikbare subsidiebudget wordt gedeeld door het aantal punten van alle sportverenigingen. Deze deling geeft de waarde van 1 punt. De subsidie bestaat uit twee delen: kwaliteitssubsidie en kwantiteitssubsidie.
8.1.1. Kwaliteitssubsidie
75% van het beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van kwalitatieve criteria
1. Thema: structuur van de sportvereniging
Doelstelling:
De vereniging beschikt over een transparante structuur met duidelijk omschreven functies.
Kwaliteitscriterium: aangesloten zijn bij de sportraad
Parameter: aanwezigheid op de algemene vergadering
Valorisatie: 200 punten
2. Thema: financieel beleid
Doelstelling:
Een efficiënt financieel beleid voeren.
Kwaliteitscriterium: een doordacht en transparant financieel beheer voeren
Parameter: een gedifferentieerd lidgeldenbeleid voeren voor diverse doelgroepen (gezinnen, mindervaliden..)
Valorisatie: 100 punten
3. Thema: sportpromotie, aanbod en doelgroepen
Doelstelling 1:
De vereniging neemt initiatieven om kinderen en jongeren tot en met 18 jaar de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.
Kwaliteitscriterium: de vereniging organiseert activiteiten om nieuwe jeugdleden aan te trekken
Parameter: organisatie van kwaliteitsvolle sportpromotionele activiteit
Valorisatie: 150 punten
Doelstelling 2:
De vereniging neemt initiatieven om personen met een handicap kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.
Kwaliteitscriterium: de vereniging organiseert gehandicaptenwerking
Parameter: organisatie van kwaliteitsvolle trainingen voor personen met een handicap
Valorisatie: 150 punten
4. Thema: kwaliteitsvolle begeleiding
Doelstelling:
De vereniging beschikt over een kwaliteitsvol sporttechnisch kader.
Kwaliteitscriterium: het sporttechnisch kader is samengesteld uit gediplomeerde trainers met een sportspecifiek diploma
Parameter: aantal sportspecifiek gediplomeerde trainers die actief zijn in de vereniging (minstens 1 uur training per week geven tijdens het sportseizoen (minst. 25 weken))
Valorisatie:
75 punten/trainer-aspirant initiator
-bewegingsanimator
-jogbegeleider
-1e jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd
150 punten/trainer-initiator
-2 de jaar bachelor of regent in de sport, geslaagd
-kandidaat LO
300 punten/trainer-instructeur B / trainer B
-bachelor of regent in de sport
-trainer A
-master of licentiaat in de sport
600 punten/trainer-toptrainer
Kwaliteitscriterium:trainers volgen regelmatig sporttechnische bijscholingen
Parameter:aantal bijscholingsuren bij erkende organisaties
Valorisatie:15 punten / 2u vorming
8.1.2. Kwantiteitssubsidie
25% van het beschikbaar bedrag wordt verdeeld op basis van kwantitatieve criteria
1. Thema: sportpromotie, aanbod en doelgroepen
Doelstelling 1:
De vereniging neemt initiatieven om mensen de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.
Kwaliteitscriterium: de sportvereniging werft volwassen leden aan
Parameter: aantal leden ouder dan 18 jaar op 31/12
Valorisatie: 1 punt / lid
Doelstelling 2:
De vereniging neemt initiatieven om kinderen en jongeren tot en met 18 jaar de kans te geven om kennis te laten maken met en deel te nemen aan hun sport.
Kwaliteitscriterium: de vereniging werft jonge leden tot en met 18 jaar aan
Parameter: aantal jeugdleden op 31/12
Valorisatie: 5 punten / lid
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Els Ceulemans Peter Van Rompaey Maria Belmans Jan Vangheel Paul Vanhoof Maarten Van Camp Hans De Groof Jos Lodewijckx Chris Xhenseval Lieve Heurckmans Tomas Sergooris Koen Boeckx An Joos Wendy Soeffers Zehra Ünlü Servais Verherstraeten Andreas Verbeke Lander Geyzen Solange Abbeloos Hilde Valgaeren Davy Geboers Frederik Loy Anneleen Dom Hanne Paepen Koen Van Gompel Wim Caeyers Mehmet Arikan Sofie Molenberghs Lotte Vreys Ria Melis Bas Van Olmen Hans Schoofs aantal voorstanders: 29 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend reglement goed:
Subsidiereglement 2020-2025: SUBSIDIES PLAATSELIJK JEUGDWERK
1.ALGEMEEN
1.1.Toepassingsgebied
Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad subsidies ter ondersteuning van het plaatselijk jeugdwerk.
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025
Er worden bedragen voorzien voor verschillende rubrieken
1.Werkingstoelagen
-werkingstoelage jeugdbewegingen;
-werkingstoelage themagericht jeugdwerk;
-werkingstoelage vakantiespeelpleinen;
-werkingstoelage voor de door de gemeente erkende adviesraad voor jeugd;
-werkingstoelage koepelorganisaties Scouts & Gidsen District Mol en Chiro Gewest Zilato.
2.Projecttoelagen
-subsidies voor het volgen van kadervorming door jeugdverantwoordelijken;
-subsidies kampen jeugdwerk;
-subsidies voor jeugdactiviteiten of jeugdprojecten;
-subsidies voor startende jeugdwerkinitiatieven;
-subsidies voor infrastructuurwerken van het erkende Molse jeugdwerk.
Alleen de initiatieven die vallen binnen het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, zijn subsidieerbaar.
Puur commerciële, discriminerende of politieke activiteiten of verenigingen, evenals activiteiten die indruisen tegen de openbare orde en zeden, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Een activiteit, project of werking kan slechts één keer per kalenderjaar door één aanvrager ingediend worden voor betoelaging, tenzij anders bepaald in dit reglement.
Activiteiten, projecten of werkingen die langs een andere weg door het gemeentebestuur betoelaagd worden, komen niet in aanmerking voor een subsidie (m.u.v. renteloze leningen en ondersteuning bekomen uit het infrastructuurfonds).
Subsidies worden enkel toegekend binnen de perken van het goedgekeurde jaarlijkse budget.
1.2.Procedure
De aanvraag voor het bekomen van een werkingstoelage of subsidie moet worden ingediend zoals bepaald in dit reglement. Laattijdige aanvragen kunnen geweigerd worden. De aanvrager dient alle door de gemeente Mol gevraagde inlichtingen en documenten over te maken. Alle aanvragen, met uitzondering van de werkingstoelage voor de door de gemeente erkende adviesraad voor jeugd, worden aan de jeugdraad ter advies voorgelegd op basis van een gemotiveerd verslag van de gemeentelijke afdeling jeugd/sport. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de toekenning van de subsidie. De subsidie wordt na goedkeuring uitbetaald op het rekeningnummer dat de aanvrager opgaf bij de aanvraag.
1.3.Inbreuken en sancties
Inbreuken op dit reglement of op andere toepasselijke regelgeving, kunnen aanleiding geven tot niet uitbetaling of gehele of gedeeltelijke terugvordering van de berekende subsidie.
Bij herhaalde inbreuken door eenzelfde aanvrager, kan deze tijdelijk geschorst of definitief uitgesloten worden van het recht op het bekomen van gemeentelijke subsidies.
De medewerkers van de gemeentelijke afdeling jeugd/sport en andere medewerkers van het gemeentebestuur, afgevaardigd door de algemeen directeur, hebben het recht om ter plaatse de werking of het project, waarvoor de subsidie wordt toegekend te controleren.
2.WERKINGSTOELAGEN
2.1.Algemene bepalingen voor werkingstoelagen
2.1.1.Procedure
Een vertegenwoordiger van het betrokken jeugdwerkinitiatief en een jeugddienstmedewerker, overlopen voor 15 september van het volgende werkjaar (een werkjaar loopt van 1 september t.e.m. 31 augustus) samen het door de aanvrager volledig ingevulde aanvraagformulier met bijlagen. De aanvrager maakt hiertoe een afspraak met de afdeling jeugd/sport tussen 1 augustus en 15 september. De medewerker van de afdeling jeugd/sport geeft aan waar het dossier nog moet vervolledigd worden. Alle subsidiedossiers moeten uiterlijk op 15 oktober van het volgende werkjaar op de gemeentelijke afdeling jeugd/sport binnen zijn en volledig zijn.
In afwijking van het voorgaande loopt het werkjaar van de adviesraad jeugd van 1 oktober t.e.m. 30 september. Het gesprek voor de werkingstoelage van de jeugdraad dient plaats te vinden voor 15 oktober en het dossier dient binnen te zijn en volledig te zijn uiterlijk op 31 oktober van het volgende werkjaar.
2.1.2. Begeleidingsjaar
Een vereniging die de vorige jaren steeds een werkingstoelage heeft ontvangen en een jaar in problemen geraakt met de vereiste voorwaarden, komt in aanmerking voor een begeleidingsjaar. Dit wil zeggen dat de werkingstoelage normaal uitbetaald wordt voor het eerste jaar dat de vereniging niet in orde is. De vereniging zorgt ervoor, onder begeleiding van de gemeentelijk afdeling jeugd/sport, dat ze opnieuw in orde is tegen het volgende werkjaar. Indien dit niet gebeurt, verliest de vereniging het recht op de werkingstoelage vanaf het tweede jaar dat ze niet in orde is. Verenigingen die de begeleiding niet aanvaarden of hieraan niet constructief meewerken of verenigingen die gestopt zijn of geen actieve werking meer hebben, verliezen onmiddellijk hun recht op de werkingstoelage.
In afwijking van het voorgaande kan een vereniging die twee opeenvolgende werkingsjaren niet in orde is met alle voorwaarden voor een werkingstoelage of projectsubsidie, toch nog 75% van de werkingstoelage of projectsubsidie ontvangen voor het tweede jaar dat ze niet in orde is, voor zover ze cumulatief voldoet aan volgende voorwaarden:,
− De vereniging voldeed de twee opeenvolgende werkingsjaren dat ze niet in orde was aan alle voorwaarden voor het bekomen van de werkingstoelage of projectsubsidie, behalve aan de voorwaarde op begeleidingsvlak dat minimum 1 begeleider per 15 leden of deelnemers moet beschikken over een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen,
− De vereniging voldoet bij de start van het daaropvolgende werkingsjaar (jaar na de twee werkingsjaren waarin ze niet aan alle voorwaarden voldeed) aan alle voorwaarden, ook deze op begeleidingsvlak dat minimum 1 begeleider per 15 leden of deelnemers moet beschikken over een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen
− De vereniging werkte constructief mee en had een actieve werking tijdens het begeleidingsjaar
2.1.3. Voorwaarden
A Algemene voorwaarden:
− Er kan per werkjaar maar 1 rubriek werkingstoelagen worden toegekend per aanvrager, vereniging of groepering.
B Organisatorische voorwaarden:
− verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle leden en leiding (met uitzondering van de adviesraad jeugd);
− verzekering objectieve aansprakelijkheid inzake brand en ontploffing hebben voor de uitbating van het jeugdlokaal voor zover deze verzekering verplicht is overeenkomstig de wet van 30 juli 1979;
− aan geen enkele (kandidaat) deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;
− De vereniging aanvaardt de vrijetijdscheque van Mol als betaalmiddel en vermeldt dit in haar communicatiekanalen. De vereniging sluit een samenwerkingsovereenkomst af met de afdeling Samenlevingsopbouw. In de samenwerkingsovereenkomst met de afdeling Samenlevingsopbouw kiest de vereniging om de vrijetijdscheque te aanvaarden bij:
• toegangsprijs van activiteiten;
• of/en lidgeld;
• of/en benodigdheden eigen aan de vereniging (vb. uniformen)
(met uitzondering van de koepelorganisaties Chiro Gewest Zilato & Scouts & Gidsen District Mol)
C Voorwaarden op begeleidingsvlak:
− minimum de helft van de leiding of verantwoordelijken moet jonger zijn dan 30 jaar op één september van het lopende werkjaar;
− alle leiding moet minimum zestien jaar worden in het lopende werkjaar;
− minimum één verantwoordelijke moet meerderjarig zijn tijdens het lopende werkjaar;
− minimum de helft van de leiding moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen.
2.2.Jeugdbewegingen
2.2.1. Definitie
Een jeugdbeweging is een particulier jeugdwerkinitiatief met minimaal de volgende kenmerken:
− Werkwijze:
• In een permanent groepsverband, verschillende leeftijdsgroepen, gedurende minimum negen maanden per werkjaar, actief zijn.
− Aanbod:
• Gericht op de algehele en harmonische ontplooiing van de leden op fysiek, intellectueel, sociaal en ethisch gebied; dit alles door een integrale en niet-specialistische werking.
− Doelgroep:
• Kinderen en jongeren tussen vijf en achttien jaar.
− Frequentie:
• Minimum tweewekelijkse werking van één dagdeel (= minimum twee aaneensluitende uren activiteit).
− Bijzonder:
• Per werkjaar minimum één kampperiode voor leden met minimum vijf overnachtingen organiseren.
2.2.2. Voorwaarden
A Organisatorische voorwaarden:
− de vereniging moet gevestigd of werkzaam zijn in de gemeente Mol;
− het lidgeld per deelnemer mag maximum 60 euro per jaar bedragen (uitgezonderd kampgeld);
− in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden. Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;
− minimum de helft van de leden moet woonachtig in Mol of Balen-Wezel zijn;
− een vereniging moet uit minimum 10 leden bestaan, exclusief begeleiding, die jonger zijn dan 22 jaar;
B Voorwaarden op begeleidingsvlak:
− minimum één begeleider per vijftien leden moet in het bezit zijn van een attest, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.
2.2.3. Financiële regeling
Elke jeugdvereniging krijgt als werkingstoelage een vast bedrag van 520 euro per werkjaar. Daar bovenop komt vanaf het 11e lid een bedrag van 7,20 euro per lid of leiding jonger dan 22 jaar bij.
Onderstaand een richttabel:
Aantal leden of leiding -22 jaarWerkingstoelage Aantal leden of leiding -22 jaarWerkingstoelage
20 leden€ 592140 leden€ 1 456
40 leden€ 736160 leden€ 1 600
60 leden€ 880180 leden€ 1 744
80 leden€ 1 024200 leden€ 1 888
100 leden€ 1 168220 leden€ 2 032
120 leden€ 1 312240 leden€ 2 176
Voor de berekening worden alleen leden en leiding geteld die jonger zijn dan 22 jaar op 1 januari van het volgende werkjaar.
2.2.4. Subsidiedossier
Het subsidiedossier van de werkingstoelage jeugdbewegingen moet minimaal volgende stukken bevatten:
− contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres);
− alfabetische lijst van alle verzekerden van het vorig werkjaar;
− alfabetische lijst met de namen, adressen en geboortejaar van de leiding/bestuur van het lopende werkjaar;
− volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;
− bedrag van het lidgeld;
− polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;
− adres van het lokaal;
− vormingsattesten.
2.3.Themagericht jeugdwerk
2.3.1. Definitie
Themagericht jeugdwerk is een particulier jeugdwerkinitiatief met de volgende kenmerken
− Werkwijze:
• In een groepsverband, met al dan niet verschillende leeftijdsgroepen, werken rond een bepaald niet-partijpolitiek gericht omschreven thema, gedurende minimum 9 maanden per jaar, actief zijn.
− Doelgroep:
• Kinderen en/of jongeren tussen 5 en 30 jaar.
− Frequentie:
• Eén dagdeel per maand (= minimum twee aaneensluitende uren activiteit, dat je zelf georganiseerd hebt).
− Aanbod:
• Samenkomstmomenten van de groep.
2.3.2. Voorwaarden
Organisatorische voorwaarden:
− het lidgeld per deelnemer mag maximum 60 euro per jaar bedragen;
− in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden. Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;
− de vereniging moet minimum 10 deelnemers en 2 verantwoordelijken tellen, waarvan maximum 20% familieleden van elkaar mogen zijn tot in de vierde graad.
2.3.3. Financiële regeling
De werkingstoelage voor themagericht jeugdwerk bedraagt per initiatief met een werking van 9 tot en met 23 dagdelen per werkjaar 270 euro, van 24 tot en met 35 dagdelen per werkjaar 395 euro en voor werkingen vanaf 36 dagdelen per werkjaar 520 euro.
2.3.4. Subsidiedossier
Het subsidiedossier voor de werkingstoelage van themagericht jeugdwerk moet minimaal volgende stukken bevatten:
− polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;
− alfabetische lijst namen, adressen en geboortejaar verantwoordelijken van het lopende werkjaar;
− volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;
− bedrag van het lidgeld;
− data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud (het helpen op activiteiten om inkomsten voor de werking te bekomen worden niet aanzien als samenkomstmoment);
− aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;
− indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal;
− contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres).
2.4.Vakantiespeelpleinen
2.4.1. Definitie
Een vakantiespeelpleinwerking is een particulier open vakantie-initiatief zonder mogelijkheid tot overnachting, dat, onder deskundige begeleiding, zo ruim mogelijk speelkansen biedt.
− Aanbod:
• per dag worden er tenminste 4 uren activiteiten georganiseerd;
• per halve dag worden er tenminste 2 uren activiteiten georganiseerd;
• twee halve dagen vormen 1 dag.
− Doelgroep:
• Kinderen en/of jongeren tot 16 jaar.
− Frequentie, eventueel over meerdere periodes verspreid:
• minimum 20 vakantiedagen (categorie1);
• minimum 30 vakantiedagen (categorie2).
We spreken over een deelnemer wanneer het kind tenminste 3 keer aanwezig was. Kinderen die meer dan 20 dagen aanwezig zijn, tellen voor twee deelnemers.
De vakanties die in aanmerking komen zijn de herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie.
2.4.2. Voorwaarden
De voorwaarden verschillen voor categorie 1 en 2 daar waar het vermeld staat:
2.4.2.1. Algemene voorwaarden
A Organisatorisch:
− de vereniging moet gevestigd en werkzaam zijn in de gemeente Mol;
− de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;
− in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden. Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;
− minimum de helft van de leden moet woonachtig in Mol of Balen-Wezel zijn .
B Op begeleidingsvlak:
− minimum 1 begeleider per 15 leden moet in het bezit zijn van een attest, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
− de dagelijkse werking van het vakantiespeelplein is in handen van gekwalificeerde speelbegeleiders;
− minimum 1 begeleider per vakantiespeelpleinwerking moet in het bezit zijn van het attest hoofdanimator in het jeugdwerk, erkend door de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
2.4.2.2. Bijzondere voorwaarden
A Beheersstructuur specifiek voor categorie 2:
− Een vakantiespeelpleinwerking dient de juridische vorm aan te nemen van een vzw (in de opstartfase krijgt een vakantiespeelplein een jaar tijd om aan deze voorwaarde te voldoen).
− Minimum de helft van de leden van de raad van bestuur en minimum de helft van de leden van de algemene vergadering moet jonger zijn dan 30 jaar op één september en in Mol of Balen-Wezel wonen.
B Infrastructuur en materialen:
Om in alle omstandigheden aan kinderen speelkansen te garanderen, beschikt de vakantiespeelpleinwerking over:
− een aangepaste, functionele infrastructuur, hetzij in eigendom, hetzij in gebruik tijdens de werkingsuren;
− een verscheidenheid van speelzones, een verscheidenheid aan binnen- en buitenspeelruimte;
− aangepast spelmateriaal en een gevarieerd spelaanbod.
2.4.3. Financiële regeling
Een vakantiespeelplein krijgt geen vast bedrag. Wel krijgt zij naargelang categorie 1 of 2 een bedrag van 17,2 euro per lid (categorie 1) of 31,7 euro per lid (categorie 2).
Onderstaand een richttabel:
Aantal ledenWerkingstoelage Categorie 1Werkingstoelage Categorie 2
50 leden€ 895€ 1 585
100 leden€ 1790€ 3 170
150 leden€ 2 685€ 4 755
200 leden€ 3 580€ 6 340
250 leden-€ 7 925
300 leden-€ 9 510
2.4.4. Subsidiedossier.
Het subsidiedossier voor de werkingstoelage vakantiespeelplein moet minimaal volgende stukken bevatten:
− polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;
− alfabetische lijst namen, adressen en geboortejaar verantwoordelijken van het lopende werkjaar;
− volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden
− data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud en aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;
− indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal.
− contactgegevens (naam vereniging, rechtsvorm, verantwoordelijke, telefoonnummer, e-mailadres, contactadres)
− alfabetische ledenlijst van de betrokken kinderen + geboortejaar;
− kopie en betalingsbewijzen verzekeringspolissen;
− vormingsattesten;
− verslag van de dagelijkse werking: speelprogrammatie, aantal begeleiders, dagelijkse aanwezigheidslijst van de deelnemers;
− bewijs eigendom- of gebruiksrecht van de infrastructuur;
− adressenlijst bestuur en geboortejaar;
− overzicht van de inkomsten en uitgaven van het werkjaar;
− bedrag van het lidgeld en dagtarief.
2.5.Adviesraad jeugd
2.5.1. Definitie
− het uitvoeren van de taken en doelstellingen, hiertoe voorzien in het meerjarenplan 2020- 2025 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid;
− de jeugdraad verleent advies op alle vlakken die jeugd aanbelangen, zowel op eigen initiatief van de adviesraad als op vraag van het college van burgemeester en schepenen;
− jaarlijks minimum vier vormingsmomenten voor jeugd aanbieden;
− de belangen van alle Molse jeugd behartigen.
2.5.2. Voorwaarden
− de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;
− er moet een EHBO-koffer aanwezig zijn, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal deelnemers;
− er moeten min. 10 jeugdraden per jaar voorzien worden;
− er dient gestreefd te worden naar een raad van bestuur die representatief is voor het Molse jeugdwerk;
− Voor elke activiteit die door de jeugdraad wordt georganiseerd, moet een activiteitensubsidieaanvraag ingediend worden;
− Er kan een basissubsidie van maximum 2500 euro aangevraagd worden. Hiervoor moet met financiële stavingsstukken kunnen aangetoond worden dat het bedrag van de werkingstoelage volledig besteed werd aan uitgaven voor activiteiten en vormingen of andere initiatieven die rechtstreeks ten goede komen aan het Molse jeugdwerk, desgevallend verminderd met eventuele inkomsten. De 25% van de kosten die zelf gefinancierd dienen te worden bij goedkeuring van de activiteitensubsidies, komen hiervoor in aanmerking. Kosten voor de reguliere werking, drank en etenswaren komen niet in aanmerking;
− Indien het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van het boekjaar van de jeugdraad positief is, dient de jeugdraad het daaropvolgende jaar hiermee een actie te organiseren ten voordele van de jeugd of het bedrag uit te keren aan een niet-commerciële vereniging die initiatieven ontwikkeld ten voordele van de jeugd;
− De jeugdraad dient zich te houden aan het uitvoeren van haar taken, voorzien in de reglementen ter verdeling van de subsidies voor het plaatselijk jeugdwerk;
De jeugdraad moet voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid.
2.5.3. Financiële regeling
Categorie 1 (zonder organisatie van een tweejaarlijks jeugdfestival of open jeugdraad): een werkingstoelage jeugdraad van maximum 2500 euro per werkjaar.
Categorie 2 (met organisatie van een tweejaarlijks jeugdfestival of open jeugdraad): een werkingstoelage jeugdraad van 4500 euro per werkjaar. De extra 2000 euro moet volledig besteed worden aan de organisatie van het jeugdfestival of open jeugdraad. Er kan geen werkingstoelage categorie 2 worden toegekend wanneer aan de jeugdraad het voorgaande werkjaar reeds een werkingstoelage categorie 2 werd toegekend.
2.5.4. Aanvraagdossier
Het subsidiedossier voor de werkingstoelage adviesraad jeugd moet minimaal volgende stukken bevatten:
− alfabetische lijst van alle verzekerde leden;
− alfabetische lijst met de namen, adressen en geboortejaren van het bestuur;
− volmachtformulier met een rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;
− lijst met de uitgebrachte adviezen van het vorige werkjaar;
− werkingsverslag van het vorige werkjaar;
− financieel jaaroverzicht, balans, jaarrekening, storting aan goed doel;
− kopie en betaalbewijzen van de nodige verzekeringspolissen;
− financiële stavingsstukken die aantonen dat het bedrag van de werkingstoelage volledig besteed werd aan uitgaven voor activiteiten en vormingen of andere initiatieven die rechtstreeks ten goede komen aan het Molse jeugdwerk, desgevallend verminderd met eventuele inkomsten.
Voor categorie 2 moet uit het financieel overzicht duidelijk blijken dat de extra 2000 euro volledig besteed werd aan de organisatie van het jeugdfestival.
2.5.5. Onverenigbaarheden
Voor de organisatie van het jeugdfestival of open jeugdraad kan geen aparte activiteitensubsidie meer aangevraagd worden.
2.6. Koepelorganisaties Scouts & Gidsen District Mol EN Chiro Gewest Zilato
2.6.1. Definitie
Koepelorganisaties zijn een particulier jeugdwerkinitiatief met de volgende kenmerken
− Werkwijze:
• Omvatten enkele jeugdbewegingen uit Mol en nabijgelegen steden en gemeenten en vormen samen een gewest of district.
− Doelgroep:
• Aangesloten jeugdbewegingen bij Scouts & Gidsen nationaal of Chiro nationaal.
− Frequentie:
• Minimum 10 keer per werkjaar samenkomen.
− Aanbod:
• Samenkomst- en vormingsmomenten, activiteiten voor hoofdverantwoordelijken, jeugdleiders en groepen.
2.6.2. Voorwaarden
Organisatorisch:
− er is geen financiële bijdrage per deelnemer;
− in het lokaal waar de activiteiten doorgaan moet er een EHBO-koffer aanwezig zijn met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden. Daarnaast moet er ook een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn;
− samen met de afdeling jeud/sport bekijken hoe de drempels naar de Molse jeugdbewegingen verlaagd kunnen worden;
− minimum tweemaal per werkjaar een leidingsactiviteit organiseren;
− minimum eenmaal per werkjaar alle hoofdverantwoordelijken van de groepen bij elkaar brengen;
2.6.3. Financiële regeling
De werkingstoelage voor een koepelorganisatie bedraagt 500 euro per werkjaar.
2.6.4. Subsidiedossier
Het subsidiedossier voor de werkingstoelage van koepelorganisaties moet minimaal volgende stukken bevatten:
− polisnummers en betalingsbewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, lichamelijke ongevallen en objectieve aansprakelijkheid indien van toepassing;
− alfabetische lijst van namen, adressen en geboortejaar van verantwoordelijken van het lopende werkjaar;
− volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;
− data van samenkomstmomenten met opgave van inhoud en aantal deelnemers en beschrijving thema en doelstelling van de werking;
− indien de groep over een eigen lokaal beschikt, het adres van het lokaal.
3.PROJECTTOELAGEN
3.1. Subsidie voor het volgen van vorming door jeugdverantwoordelijken
3.1.1. Definitie
De terugbetaling gebeurt aan een jongere die deelgenomen heeft aan een cursus/vorming:
− erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
− een cursus i.v.m. maatschappelijk kwetsbare jeugd;
− een cursus in het kader van jeugdwerk, georganiseerd door een overheid;
− een cursus georganiseerd door het landelijk of regionaal jeugdwerk.
Een terugbetaling gebeurt ook aan een jongere die een attest als animator, hoofdanimator, instructeur of hoofdinstructeur behaald heeft na het volgen van de opgelegde stage-uren verbonden aan de cursus/vorming. Deze attesten moeten erkend zijn door afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.
De cursus moet gevolgd zijn tijdens het lopende of het vorige werkjaar.
De terugbetaling kan ook gebeuren aan een jeugdwerkinitiatief waarin de jongere actief is, op voorwaarde dat de betrokken jongere hiervoor volmacht geeft.
Vormingen gevolgd door beroepskrachten in het jeugdwerk vallen niet onder dit subsidiereglement.
3.1.2. Voorwaarden
− inwoner van Mol zijn of actief in een Mols jeugdwerkinitiatief;
− in het betrokken werkjaar minimum 16 jaar en maximum 30 jaar worden;
− de cursus moet minimum 4 uur vorming omvatten.
3.1.3. Financiële regeling
Er kan maximum 100 euro per jongere per jaar gesubsidieerd worden. Voor een cursus wordt 75% van de cursusprijs terugbetaald met een maximum van 50 euro.
Voor een attest uitgereikt door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen wordt altijd 20 euro uitbetaald, dit staat los van het maximumbedrag.
De terugbetaling kan maximaal éénmaal per gevolgde cursus of per behaald attest aangevraagd worden.
3.1.4. Subsidiedossier
De aanvragen van de subsidie voor vorming moeten bezorgd worden aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport voor 1 december en dienen volgende stukken te bevatten:
− naam, adres, leeftijd en rekeningnummer van de aanvrager;
− vermelding jeugdwerkinitiatief waarin eventueel actief;
− eventuele volmacht + rekeningnummer van het jeugdwerkinitiatief;
− een kopie van het behaalde attest of bewijs van deelname aan de cursus met vermelding van de kostprijs en aantal uren.
3.1.5. Onverenigbaarheden
Indien iemand al gesubsidieerd werd door de gemeente, een EVA (Extern Verzelfstandigd Agentschap) of door een andere gemeente of organisatie voor het volgen van de betreffende cursus of voor het behalen van het betreffende attest kan men geen aanspraak maken op deze subsidie.
3.2. Subsidie kampen jeugdwerk
3.2.1. Definitie
Een kampperiode bestaat uit minimum 5 overnachtingen. Per jeugdwerkinitiatief en per werkjaar wordt er slechts 1 kampperiode in België en één kampperiode in het buitenland betoelaagd. Kampen van verschillende takken /afdelingen van een zelfde jeugdwerkinitiatief worden samengeteld en gezien als 1 kamp. Het kamp moet georganiseerd worden door een jeugdvereniging die een werkingstoelage ontvangt volgens dit reglement.
3.2.2. Voorwaarden
A Organisatorisch:
− verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle aanwezigen van de eigen groep;
− de financiële bijdrage per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;
− aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras of godsdienst;
− er moet een EHBO-koffer meegenomen worden, met een uitrusting die in verhouding staat tot het aantal leden.
− er moeten minimum 6 deelnemers (leden en leiding) mee op kamp gaan om in aanmerking te komen;
− enkel leiding en leden worden aanvaard als deelnemer;
− minimum de helft van de deelnemers moet in de gemeente Mol of in Balen-Wezel wonen ;
− het aanvragende jeugdwerkinitiatief moet het kamp zelfstandig organiseren. Hiermee wordt bedoeld: regelen van kampplaats, vervoer en activiteiten en hiervan de onkosten dragen;
− samenwerkingsinitiatieven vanuit het plaatselijk jeugdwerk om kampen te organiseren moeten dit doen als gelijkwaardige partners.
B Op begeleidingsvlak:
− minimum 1/2 van de leiding moet jonger zijn dan 25 jaar bij aanvang van het kamp;
− alle leiding moet minimum 16 jaar worden in het betrokken werkjaar;
− Minimum 1 van de verantwoordelijken moet meerderjarig zijn bij de aanvang van het kamp;
− minimum 1 begeleider per 15 deelnemers moet in het bezit zijn van een attest, erkend door Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
3.2.3. Financiële regeling
A) Elke jeugdvereniging krijgt een vast kampbedrag van 310 euro. Daar bovenop komt vanaf het 11e lid een bedrag van 5,26 euro per lid of leiding bij. Voor de berekening worden enkel leden en leiding jonger dan 22 jaar geteld.
Onderstaand een richttabel:
Aantal leden en leiding -22 jaarkamptoelageAantal leden en leiding -22 jaarkamptoelage
10 leden€ 310130 leden€ 941,2
20 leden€ 362,6140 leden€ 993,8
30 leden€ 415,2150 leden€ 1 046,4
40 leden€ 467,8160 leden€ 1 099
50 leden€ 520,4170 leden€ 1 151,6
60 leden€ 573180 leden€ 1 204,2
70 leden€ 625,6190 leden€ 1 256,8
80 leden€ 678,2200 leden€ 1 309,4
90 leden€ 730,8210 leden€ 1 362
100 leden€ 783,4220 leden€ 1 414,6
110 leden€ 836230 leden€ 1 467,2
120 leden€ 888,6240 leden€ 1 519,8
B) Transportbonus voor het vervoer van materiaal:
Deze subsidiëring voor het vervoer van materialen kan nooit meer bedragen dan 50% van de onkosten, met een maximum van 300 euro per jeugdvereniging per jaar.
3.2.4. Subsidiedossier
Voor de kampen in de zomerperiode moet het kampadres ten laatste op 15 juni aan de afdeling jeugd/sport bezorgd zijn, in elk ander geval uiterlijk 1 maand voor de aanvang van het kamp.
Het subsidiedossier van de subsidie voor kampen van het plaatselijk jeugdwerk wordt samen met het dossier werkingstoelage voor 15 september ingediend en moet minimaal volgende stukken bevatten:
− alfabetische lijst van de verzekerden van het kamp;
− alfabetische lijst namen + adressen en geboortejaar leiding/verantwoordelijken van het kamp;
− rekeningnummer op naam van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden;
− bedrag kampgeld;
− bewijs afrekening kampplaats;
− bewijs afrekening kampvervoer;
− vormingsattesten.
3.2.5. Onverenigbaarheden
Deze subsidie kan slechts worden toegekend voor zover deze vereniging voor hun kamp niet reeds gesubsidieerd worden.
Kampen georganiseerd door koepels van het jeugdwerk, jeugdhuizen of organisaties buiten het jeugdwerk worden uitgesloten van deze gemeentelijke subsidie.
3.3.Subsidiëring van jeugdactiviteiten of jeugdprojecten
3.3.1. Procedure
Het aanvraagformulier dient samen met de aanvraag tot vakreservatie op de afficheborden bezorgd te worden aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport, minimaal één maand voor het plaatsvinden van de activiteit of aanvang van het project. De adviesraad jeugd moet de afficheborden enkel aanvragen indien hun projecten een breder doelpubliek dan het jeugdwerk aanspreken.
Het aanvraagformulier van de subsidie jeugdactiviteiten/jeugdprojecten moet minimaal volgende gegevens bevatten:
− document met omschrijving, doelstelling van de jeugdactiviteit/het jeugdproject;
− datum van de geplande activiteit/de planning van het jeugdproject;
− bepaling doelgroep;
− lijst verantwoordelijken met adres, leeftijd en telefoonnummer;
− een volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de persoon of organisatie waarop de subsidie gestort mag worden.
De aanvraag wordt ter advies voorgelegd aan de jeugddienst en jeugdraad.
Bij positief advies dient de aanvrager uiterlijk 2 maanden na de activiteit of na afloop van het project een subsidiedossier in.
Na ontvangst van het volledige subsidiedossier beslist het college van burgemeester en schepenen over de aanvraag.
3.3.2. Definitie
Deze subsidiëring is bedoeld voor het organiseren door Molse jeugd of Mols jeugdwerk van jeugdactiviteiten, jeugdprojecten in Mol , uitgezonderd activiteiten, projecten die hoofdzakelijk bedoeld zijn om winst te maken. (b.v. bloemenverkoop, mosselsouper, fuiven, vlaaienslag, …) of als hoofddoel hebben extra leden te werven.
Enkel activiteiten die niet in het kader van de reguliere werking georganiseerd worden, kunnen nog gesubsidieerd worden.
Een activiteit is een éénmalige gebeurtenis.
Met een project bedoelen we een activiteit die verspreid over een welbepaalde periode binnen één jaar uitgevoerd wordt.
De doelgroep dient Molse jeugd te zijn, ruimer opgevat dan de eigen leden of deelnemers (tussen 5 en 25 jaar).
Daarenboven moeten deze activiteiten/projecten ten gunste komen aan deze doelgroep in de gemeente Mol.
3.3.3. Voorwaarden
A Organisatorisch:
− verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben voor alle medewerkers;
− de inkom per deelnemer mag maximum 1 euro bedragen;
− aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;
− de jeugdactiviteit/het project moet zonder persoonlijk winstbejag zijn;
− kunnen niet ingebracht worden: kosten van de goederen die bestemd zijn voor verkoop;
− de activiteit/het project moet ruim bekendgemaakt worden: op de gemeentelijke website via de activiteitenkalender, op de afficheborden (met uitzondering van de jeugdraad);
− er moeten billijke drankprijzen gehanteerd worden.
B Op begeleidingsvlak:
− minimum de helft van de verantwoordelijken van de activiteit/het project moet jonger zijn dan 25 jaar bij aanvang van het project of de activiteit;
− 1 verantwoordelijke moet minimum 18 jaar zijn bij aanvang van het project of de activiteit;
− minimum de helft van de verantwoordelijken van de activiteit/het project moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen.
3.3.4. Financiële regeling
Deze subsidiëring per jeugdactiviteit/project kan nooit meer bedragen dan 75 % van de onkosten met in totaal een maximum van 1000 euro per jaar per jeugdvereniging. Een jeugdvereniging kan maximum voor vier activiteiten/projecten per kalenderjaar (tussen 1 januari en 31 december) een aanvraag indienen.
3.3.5. Subsidiedossier
Het subsidiedossier bevat, naast de gegevens zoals vermeld in het aanvraagformulier volgende documenten:
− polisnummers en betalingsbewijs van de verzekeringspolissen;
− de bewijzen van de onkosten;
− voorbeelden van het promotiemateriaal;
− een kort verslag van de activiteit/het project.
3.4.Subsidiëring van startende jeugdwerkinitiatieven
3.4.1. Procedure
Een startend jeugdwerkinitiatief bezorgt het aanvraagformulier aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport.
Zes maanden na uitbetaling van de subsidies bezorgt het startend initiatief de stand van zaken van de werking en de planning voor de volgende 6 maanden aan de afdeling jeugd/sport.
3.4.2. Definitie
Een jeugdwerkinitiatief (met uitzondering van politieke jongerenpartijen) dat een werking opstartte en het volgende werkjaar normaal gezien in orde is om een werkingstoelage te krijgen, kan in het opstartjaar gebruik maken van deze subsidie.
3.4.3. Voorwaarden
A Organisatorisch:
− verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallenverzekering hebben;
− verzekering objectieve aansprakelijkheid inzake brand en ontploffing hebben voor de uitbating van het jeugdlokaal voor zover deze verzekering verplicht is overeenkomstig de wet van 30 juli 1979;
− de vereniging moet gevestigd of werkzaam zijn in de gemeente Mol of Balen-Wezel
− aan geen enkele deelnemer mag de toegang geweigerd worden omwille van o.a. sociale herkomst, ideologie, ras, levensbeschouwing of geaardheid;
− het lidgeld per deelnemer moet in elk geval billijk en matig zijn;
− deze subsidie voor starters kan niet 2 jaar na elkaar uitbetaald worden.
B Op begeleidingsvlak:
− minimum de helft van de verantwoordelijken/leiding moet jonger zijn dan 30 jaar;
− minimum de helft van de verantwoordelijken/leiding moet in de gemeente Mol of Balen-Wezel wonen;
− 1 verantwoordelijke moet minimum 18 jaar zijn.
3.4.5. Financiële regeling
Een jeugdwerkinitiatief dat met een werking begonnen is, kan een eerste eenmalige schijf van 250 euro bekomen als startend jeugdwerkinitiatief. Een tweede eenmalige schijf van 250 euro kan volgen na een positieve tussentijdse evaluatie na zes maanden, als dit nog binnen hetzelfde werkjaar mogelijk is.
3.4.6. Subsidiedossier
Het aanvraagformulier van de subsidie startend jeugdwerkinitiatief moet minimaal volgende gegevens bevatten:
− document met omschrijving van het nieuwe jeugdwerkinitiatief (doelstelling, methode,...);
− kopieën en betalingsbewijzen van de verzekeringspolissen;
− bepaling toekomstige jeugdwerkvorm en doelgroep;
− alfabetische lijst verantwoordelijken met adres en leeftijd;
− een volmachtformulier met rekeningnummer op naam van de organisatie of beheerd door meerdere personen waarop de subsidie mag gestort worden;
− adres van de samenkomstplaatsen.
Het subsidiedossier zes maanden na de uitbetaling van de eerste eenmalige schijf aanvullen met:
− stand van zaken van de werking;
− planning voor de volgende 6 maanden.
3.5.Subsidiëring van de infrastructuur van het erkende Molse jeugdwerk
3.5.1. Procedure
− Aanvraag:
• Aanvraagformulier bezorgen aan de gemeentelijke afdeling jeugd/sport. Het is verplicht de aanvraag in te dienen alvorens met de werken van start te gaan, evenals te wachten tot de beslissing van het college van burgemeester en schepenen uitsluitsel geeft.
− Verplichtingen
• Verplichte deelname aan controles aangeboden door het gemeentebestuur;
• Verplicht jaarlijks bijwonen van het brandveiligheidsgesprek door hoofd- en lokaalverantwoordelijke(n);
• Verplicht alle brandveiligheids- en elektriciteitswerken uit te voeren op basis van verslagen van de lokale brandweer en een externe firma bevoegd voor elektriciteitsmaterie.
3.5.2. Definitie
Deze subsidiëring is bedoeld voor Molse jeugdinitiatieven die hiermee hun jeugdwerkinfrastructuur (lokalen, directe omgeving, materiaalcontainers en bewegwijzering) in Mol brandveilig maken, functioneel verbeteren of onderhoudswerken uitvoeren die grote schade aan de infrastructuur voorkomen of de veiligheid van de leden beter waarborgen.
3.5.3. Voorwaarden
Het lokaal van het jeugdwerkinitiatief moet gevestigd en moet werkzaam zijn in Mol.
Prioritair zijn alle noodzakelijke werken in het kader van brandveiligheid.
Uitzonderlijk kunnen dringende infrastructuurwerken worden gesubsidieerd nog voor de brandveiligheidswerken en elektriciteitswerken werden afgerond, indien de werken noodzakelijk zijn om de veiligheid van de leden te kunnen blijven verzekeren.
Gasvuren, kookplaten, fornuizen dienen vast verankerd te worden in de keuken van een jeugdlokaal om in aanmerking te komen voor subsidiëring.
3.5.4. Financiële regeling
Elk jeugdwerkinitiatief kan meerdere aanvragen indienen per jaar. Het totale subsidiebedrag per jeugdwerkinitiatief over 3 jaar (tussen 1 januari en 31 december) kan nooit meer bedragen dan 75% van de onkosten met een maximum van 7500 euro. De subsidiëring van een uitgevoerd werk kan maximaal éénmaal aangevraagd worden.
3.5.5. Subsidiedossier
Werken uitgevoerd of in uitvoering in het huidige of het vorige werkjaar komen in aanmerking. Het aanvraagdossier voor de subsidiëring infrastructuur van het jeugdwerk moet voor één november binnen gebracht worden en moet minimaal volgende stukken bevatten:
− beschrijving van de betreffende jeugdwerkinfrastructuur;
− naam van eigenaar infrastructuur en vaste gebruikers;
− de omschrijving tot infrastructuurwerken;
− rekeningnummer op naam van de organisatie;
− de geraamde kosten.
Het subsidiedossier wordt aangevuld met een evaluatieverslag dat voor 1 december binnen gebracht moet worden (met de bewijzen van de onkosten). Pas daarna kan de aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd worden.
4.INWERKINGTREDING
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement wijk- en buurtfeesten goed:
SUBSIDIEREGLEMENT WIJK- EN BUURTFEESTEN
Artikel 1.
Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten wordt onder de hierna vermelde voorwaarden een gemeentelijke subsidie verleend voor activiteiten die de sociale contacten binnen een buurt of een duidelijk afgebakend gedeelte ervan bevorderen.
Het wijk- en buurtfeest moet zich richten tot alle inwoners van minstens 2 straten of alle inwoners van minstens 20 woningen die een aaneengesloten geheel vormen.
Indien een buurt een ruimtelijk geheel vormt moeten alle inwoners van deze buurt bij het wijk- en buurtfeest betrokken worden.
Artikel 2.
§ 1
Dit reglement voorziet een subsidie voor buurtactiviteiten. Uitgesloten zijn privéfeesten, familiefeesten, feesten van vzw’s, vennootschappen of verenigingen met een ander hoofddoel dan het bevorderen van de sociale contacten binnen een buurt, activiteiten met winstoogmerk, alsook schoolfeesten en feesten met een politiek, religieus of filosofisch karakter.
Activiteiten die zich niet enkel richten tot de inwoners van een betrokken gebied en die een volledig openbaar karakter hebben als gevolg van openbare promotievoering worden eveneens uitgesloten.
Deze subsidie mag niet gecumuleerd worden met andere subsidies voor hetzelfde wijk- en buurtfeest.
Elke buurt of gedeelte ervan kan slechts één keer per kalenderjaar een subsidie bekomen. De toekenning van de subsidie aan de buurt belet evenwel niet de toekenning van een afzonderlijke subsidie aan één of meerdere afgebakende gedeelten van deze buurt.
Dit reglement voorziet tevens een afzonderlijke subsidie van 125 euro voor buurtactiviteiten waarbij alle inwoners van een gehucht of een wijk worden betrokken. Deze subsidie kan slechts 1 keer per kalenderjaar worden toegekend en is niet cumuleerbaar met andere subsidies voor dezelfde activiteit.
§ 2
De subsidieaanvraag moet minstens 1 dag voor het wijk- en buurtfeest ingediend worden via de evenementenkluis. De termijn van de aanvraag voor deze subsidie staat los van overige deadlines in de evenementenkluis.
Voor de uitbetaling van de subsidie moeten de organisatoren, uiterlijk 2 maanden na het wijk- en buurtfeest, een verklaring op erewoord voor de subsidie van wijk- en buurtfeesten in de evenementenkluis indienen dat zij aan alle voorwaarden voldoen.
Na controle van het aanvraagdossier door de bevoegde ambtenaar zal men al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de subsidie.
Bij klachten of twijfel kan de bevoegde ambtenaar alsnog bewijsstukken opvragen.
§ 3 In de promotie wordt het logo van de gemeente Mol opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan deze voorwaarde kan de subsidie niet worden uitgekeerd.
Artikel 4.
Elke aanvraag incl. de verklaring op erewoord voor de subsidie van wijk- en buurtfeesten moet ingediend worden in de evenementenkluis op de website www.gemeentemol.be en bevat o.a. volgende gegevens:
naam, adres en telefoonnummer van minimum twee initiatiefnemers (min. 18 jaar, zonder familieverband, woonachtig op 2 verschillende adressen in de betrokken buurt);
plaats en datum van de activiteit, eventuele deelnameprijs, beoogde doelgroep (buurt of duidelijk afgebakend gedeelte van een buurt);
opgave van het rekeningnummer waarop de eventuele toelage gestort kan worden;
De evenementenkluis en het document verklaring op erewoord, moeten volledig en correct worden ingevuld.
Het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens kan aanleiding geven tot terugvordering van de gehele of een deel van de toegekende som.
Artikel 5.
De subsidie wordt vastgesteld op maximaal 125 euro en is bedoeld om de basisorganisatiekosten die rechtstreeks verband houden met het evenement te helpen dragen. De subsidie kan nooit méér dan de effectieve kosten dekken.
Artikel 6.
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 7.
De initiatiefnemers moeten zich houden aan de bepalingen uit het reglement gemeentelijke administratieve sancties met betrekking tot openbare rust en veiligheid, hygiëne, geluidsoverlast,…
Het gemeentebestuur draagt geen enkele verantwoordelijkheid bij de organisatie en kan derhalve op geen enkele manier aansprakelijk worden gesteld.
Artikel 8.
Dit reglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement jubilerende verenigingen goed
SUBSIDIEREGLEMENT JUBILERENDE VERENIGINGEN
Artikel 1
Aan de Molse jubilerende verenigingen wordt een subsidie toegekend en dit op grond van onderhavig reglement.
Artikel 2
De subsidie wordt uitgekeerd op voorwaarde dat:
-de vereniging minstens 25 jaar bestaat
-de vereniging minstens 3 jaar lid is van een door het gemeentebestuur erkende adviesraad
Artikel 3
De subsidieaanvraag moet ingediend zijn, in het jaar dat de vereniging haar jubileum viert.
Elke aanvraag incl. de ‘verklaring op erewoord bij de aanvraag van subsidie jubilerende vereniging’ en ‘volmacht formulier gemeentelijke toelage’ moeten ingediend worden via het e-loket op de website www.gemeentemol.be
Artikel 4
De subsidiebedragen zijn als volgt vastgesteld:
- 25 jaar bestaan€ 125
- 50 jaar bestaan€ 250
- 75 jaar bestaan€ 375
- 100 jaar bestaan€ 375
- 125 jaar bestaan€ 375
- 150 jaar bestaan€ 375
- 175 jaar bestaan€ 375
- 200 jaar bestaan€ 375
- elke volgend 25-jarig jubileum € 375
Artikel 5
Na controle van het aanvraagdossier door de bevoegde ambtenaar zal men al dan niet goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de subsidie.
Bij klachten of twijfel kan de bevoegde ambtenaar alsnog bewijsstukken opvragen.
Artikel 6
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement..
Artikel 7
De gemeente betaalt de subsidie uit op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in de begroting niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de heer gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in het decreet op het administratief toezicht van de gemeenten.
Artikel 8
Dit reglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van zes jaar en eindigt op 31 december 2025.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend reglement goed:
REGLEMENT RENTELOZE LENING MET INFRASTRUCTUURSUBSIDIE CULTUUR-, JEUGD- EN SPORTSECTOR
Artikel 1: Algemeen
Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget van de gemeente Mol verleent de gemeenteraad renteloze leningen met infrastructuursubsidies ter ondersteuning van het bouwen van en/of verbouwingswerken aan onroerende infrastructuur of aankopen van onroerende goederen.
Artikel 2: Voor wie
De renteloze lening met infrastructuursubsidie kan enkel aangegaan worden door culturele verenigingen, jeugdverenigingen of sportverenigingen:
- aangesloten bij de culturele raad, jeugdraad of sportraad van de gemeente Mol of de rechtspersoon die de onroerende belangen beheert van een vereniging die aangesloten is bij één van deze adviesraden en
- die een rechtspersoon vormen en
- die het maatschappelijk doel, zoals vastgesteld in haar statuten, minstens reeds vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag op actieve wijze uitvoeren in de gemeente Mol en
- behoudens diegene met handelsdoeleinden, religieuze of politieke doeleinden.
Artikel 3: Voorwaarden
3.1 Algemeen:
−De vereniging moet aantonen dat zij behoefte heeft aan een renteloze lening met infrastructuursubsidie en de aankoop of de werken niet met eigen middelen kan financieren.
−De lening met infrastructuursubsidie moet gebruikt worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging.
−Minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening, moet de grond of de infrastructuur waarop de lening met infrastructuursubsidie betrekking heeft hoofdzakelijk gebruikt worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal cultuur-, jeugd- of sportbeleid.
3.2 Specifiek voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur moeten volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
- De lening met infrastructuursubsidie moet gebruikt worden voor de financiering van het bouwen of werken aan onroerende infrastructuur in Mol die hoofdzakelijk gebruikt wordt door de verenigingen zoals bedoeld in artikel 2;
- De vereniging zoals bedoeld in artikel 2 moet hetzij eigenaar zijn van de infrastructuur en de bijhorende grond en eigenaar blijven gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, hetzij van een erfpacht of recht van opstal genieten voor de onroerende infrastructuur minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn. Indien het recht van erfpacht of recht van opstal werd verleend door de gemeente Mol, vervalt de voorwaarde dat de vereniging van dit recht nog moet genieten minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn.
Artikel 4: Procedure
4.1 Aanvraag:
- De vereniging bezorgt het aanvraagdossier aan het college van burgemeester en schepenen. De vereniging dient de aanvraag in vóór 1 oktober om een renteloze lening met infrastructuursubsidie te bekomen voor het daaropvolgende budgetjaar.
4.2. Aanvraagdossier:
Het aanvraagdossier bevat:
- een motivering waarom er behoefte is aan een renteloze lening met infrastructuursubsidie en de werken of de aankoop niet met eigen middelen kunnen worden gefinancierd;
- een financieel verslag (balans en resultatenrekening) van de laatste drie boekjaren van de vereniging;
- het financieringsplan van het volledige project en de afbetalingsmodaliteiten;
- een verklaring dat de lening met infrastructuursubsidie gebruikt zal worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging en dat de grond of de infrastructuur waarop de lening betrekking heeft minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening, hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal cultuur-, jeugd- of sportbeleid.
- een beschrijving van de hypotheek of andere waarborgen die de vereniging wenst te stellen om de nakoming van haar verbintenissen te waarborgen;
- de statuten van de vereniging voor zover deze niet digitaal raadpleegbaar zijn in het staatsblad.
Bijkomend voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur:
- een situatieschets van de ligging van het perceel, waarop de bedoelde infrastructuur gevestigd is of zal worden gevestigd;
- een grondplan van de bedoelde infrastructuur met opgave van de juiste afmetingen;
- een schets van het voor- en zijaanzicht van de bedoelde infrastructuur, met aanduidingen van de juiste afmetingen;
- een foto die een frontaal totaalbeeld geeft van de bedoelde infrastructuur;
- een kopie of de unieke nummer van de omgevingsvergunning of de aanvraag daartoe, indien de bouw- of verbouwingswerken afhankelijk zijn van een voorafgaande omgevingsvergunning;
- een raming van de kostprijs van de te gebruiken materialen, uitgesplitst naar hun soort (bouwmaterialen, hout, plastiekstoffen, leidingmateriaal voor elektriciteit, gas of water, verfwaren, eventueel andere) alsmede de raming van de te factureren loonkosten;
- Een bewijs dat de vereniging hetzij eigenaar is van de onroerende infrastructuur en bijhorende grond, hetzij van een erfpacht of recht van opstal geniet op de onroerende infrastructuur, minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, uitgezonderd wanneer de erfpacht of het recht van opstal werd verleend door de gemeente Mol.
Bijkomend voor aankopen van onroerende goederen:
- een situatieschets van de ligging van het perceel waarop de onroerende goederen gevestigd zijn en/of een situatieschets van de ligging van het perceel dat men wil aankopen;
- een actuele raming van een officiële schatter van de kostprijs van het onroerend goed dat men wil aankopen of de kostprijs van het onroerend goed.
4.3 Een delegatie van de gemeentelijke administratie zal:
- De aanvragers uitnodigen voor een intakegesprek waarop alle voorwaarden en modaliteiten besproken worden;
- Nakijken of het dossier volledig is. Indien het dossier niet volledig is, wordt de vereniging hiervan op de hoogte gebracht en wordt een bijkomende termijn gegeven van maximum 2 maanden, waarbinnen de vereniging het dossier moet aanvullen;
- nakijken of de geplande werken in overeenstemming zijn met de regels van de ruimtelijke ordening;
- inzage nemen van het financieringsplan;
- nakijken of aan alle voorwaarden voldaan is;
- schriftelijk advies uitbrengen bij de adviesraad waarin de betrokken vereniging zetelt en bij het college van burgemeester en schepenen.
4.4. Toewijzingsregels:
In eenzelfde budgetjaar mag het totaal bedrag van de toegestane renteloze leningen met infrastructuursubsidie aan verenigingen die lid zijn van eenzelfde adviesraad het bedrag van 100.000 euro niet overschrijden, tenzij er op het gemeentelijk budget nog voldoende middelen voorzien zijn. Binnen elke sector geeft de betrokken adviesraad een advies over het al dan niet geheel of gedeeltelijk toekennen van een lening met infrastructuursubsidie aan de aanvragers die lid zijn van de betrokken adviesraad.
Leningen met infrastructuursubsidie worden in volgorde van prioriteit toegestaan voor:
1. werken die dringend noodzakelijk zijn en waarbij uitstel het voortbestaan van de werking van de vereniging ernstig in gevaar brengt
2. werken die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten van een door de brandweer opgesteld verslag inzake brandveiligheid van de lokalen
3. de bouw van nieuwe onroerende infrastructuur
4. aankoop van onroerende goederen door verenigingen die nog geen eigenaar zijn van onroerende goederen
5. uitbreiding van bestaande onroerende goederen
Aanvragen door verenigingen die nog een renteloze lening (al dan niet met infrastructuursubsidie) hebben lopen bij de gemeente, hebben steeds de laagste prioriteit.
De adviesraad kan adviseren om aan alle aanvragen met eenzelfde prioriteit een lager bedrag toe te kennen dan gevraagd of om bepaalde aanvragen te weigeren of te verschuiven naar het volgende jaar.
Aanvragen die later worden ingediend dan 1 oktober en die betrekking hebben op het daaropvolgende budgetjaar (aanvragen tussen 1 oktober en 31 december), of al tijdens het budgetjaar waarin gevraagd wordt de renteloze lening met infrastructuursubsidie toe te staan (aanvragen tussen 1 januari en 30 september), worden behandeld in chronologische volgorde van de aanvraag. Er kan enkel nog een lening met infrastructuursubsidie worden toegestaan voor zover er nog budget beschikbaar is.
Indien er geen budget meer beschikbaar is, wordt de aanvraag verschoven naar het volgende jaar waar de aanvraag zal behandeld worden samen met de andere aanvragen.
Voor dringende projecten waarvan een uitstel van het toekennen van de lening het voortbestaan van de werking van de vereniging ernstig in gevaar brengt, kan uitzonderlijk een afwijking worden toegestaan.
4.5 Het college van burgemeester en schepenen:
- zal na advies van de delegatie van de gemeentelijke administratie en van de adviesraad waarbij de vereniging is aangesloten, overgaan tot beslissing omtrent de voorliggende aanvraagdossiers;
- kan slechts leningen met infrastructuursubsidie toestaan voor het maximaal bedrag aan kredieten, dat voor het budgetjaar waarop de aanvraag betrekking heeft voor renteloze leningen is voorzien in de meerjarenplanning van de gemeente Mol.
- zal in uitvoering van besluiten tot het toestaan van een lening een contract afsluiten met de vereniging dat de voorwaarden met betrekking tot de lening met infrastructuursubsidie specificeert.
Artikel 5: Verbintenissen van de ontlener
De betalingen gebeuren volgens de voorwaarden zoals bepaald in het contract en in dit reglement.
In een contract tussen de vereniging enerzijds en de gemeente anderzijds zal de vereniging zich ertoe verbinden het ontleende bedrag uitsluitend aan te wenden voor de financiering van de werken of de aankoop zoals beschreven in het goedgekeurde aanvraagdossier.
De vereniging moet er zich toe verbinden de afgevaardigde(n) van de gemeente te allen tijde toegang te verlenen tot de percelen en infrastructuur waarop de lening betrekking heeft en dit tot de lening afbetaald werd.
Artikel 6: Financiële procedure voor de uitbetaling
6.1 Voor het bouwen en verbouwingswerken aan infrastructuur:
6.1.1 Algemeen:
De verstrekte lening met infrastructuursubsidie kan maximaal 50 % bedragen van de werkelijke kosten, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en andere subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de bouw- of verbouwingswerken, met een minimum van 7500 euro en een maximum van 100.000 euro. Deze kosten kunnen betrekking hebben op de directe aankoop of levering van materialen en grondstoffen, op de loonkosten die, behoorlijk gefactureerd, door daartoe erkende vaklui worden voorzien en op de kosten die de keuring van de nutsvoorzieningen (elektriciteit en gas) met zich meebrengen.
6.1.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:
- Indien een omgevingsvergunning nodig is, kan slechts tot uitbetaling worden overgegaan nadat deze vergunning werd afgeleverd.
- Een eerste schijf van 50 % van het toegekende bedrag (berekend op de geraamde onkosten die de vereniging dient te bewijzen aan de hand van bestelbonnen, facturen of met andere middelen) zal betaald worden binnen 50 dagen na ondertekening van het contract door het college van burgemeester en schepenen en de daartoe gerechtigde vertegenwoordiger(s) van de vereniging.
- Een tweede schijf van 25 % van het toegekende bedrag zal worden uitbetaald binnen de 50 dagen na voorlegging van de bewijzen van aanwending van de eerste schijf, tenzij de werken niet goedgekeurd worden. In voorkomend geval zal het college van burgemeester en schepenen binnen de 50 dagen de redenen van de weigering aan de ontlener meedelen. De bewijzen van de volledige aanwending van de eerste schijf dienen voorgelegd te worden binnen een termijn van 3 jaar die ingaat de dag na de uitbetaling van de eerste schijf. Het niet tijdig voorleggen van de bewijzen van de volledige aanwending van de eerste schijf heeft van rechtswege tot gevolg dat de aanvrager het recht op de tweede schijf verliest.
- De derde schijf van 25 % is een afrekening en wordt uitbetaald binnen de 50 dagen na voorlegging van de bewijzen van de aanwending van de tweede schijf en de nog te betalen of reeds betaalde facturen.
6.2 Voor aankopen van onroerende goederen:
6.2.1 Algemeen:
De verstrekte lening met infrastructuursubsidie kan maximaal 50% bedragen van de koopsom en de kosten die rechtstreeks verbonden zijn met de aankoop, uitgezonderd de kosten voor de opmaak van de akte, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de aankoop met een minimum van 7500 euro en een maximum van 100.000 euro.
6.2.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:
De lening kan enkel uitbetaald worden als de vereniging een contract heeft afgesloten met het college van burgemeester en schepenen en ze de gemeente een kopie bezorgd heeft van de onderhandse akte van aankoop en het ontwerp van de notariële akte tot aankoop.
De lening ten belope van het vastgelegde percentage van de aankoopsom, zal volledig uitbetaald worden bij het verlijden van de notariële akte voor de aankoop.
De lening voor de andere kosten, rechtstreeks verbonden met de aankoop, worden uitbetaald na het voorleggen van de facturen.
Artikel 7: Financiële procedure voor de terugbetaling
7.1. Terugbetalingstermijn en stortingen:
De vereniging dient 85% van het ontleende bedrag terug te betalen binnen een termijn van maximaal 10 jaar. Contractueel kan een kortere terugbetalingstermijn overeengekomen worden.
De eerste terugbetaling dient te gebeuren binnen de termijn van een jaar na de eerste opname.
De vereniging moet er zich toe verbinden 85% van het ontleende bedrag terug te betalen door minimaal een jaarlijkse storting binnen de contractueel overeengekomen terugbetaaltermijn. Elke jaarlijkse storting bedraagt eenzelfde percentage van het ontleende bedrag volgens de volgende formule:
Totaal ontleende bedrag
______________________________ x 0,85
Aantal jaren waarover de lening loopt
Na terugbetaling van elke jaarlijkse schijf 85% van het ontleende bedrag door de vereniging door jaarlijkse storting volgens bovenstaande formule, wordt de overige 15% van de schijf van het ontleende bedrag beschouwd als een infrastructuursubsidie die door het gemeentebestuur ten laste wordt genomen en niet meer moet worden terugbetaald door de vereniging.
7.2 Laattijdige terugbetaling:
Bij laattijdige betaling wordt het eisbare bedrag van rechtswege en zonder aanmaning verhoogd met een intrest berekend volgens de wettelijke intrestvoet.
7.3 Niet-terugbetaling:
In geval van niet-betaling binnen de 30 dagen na aanmaning bij aangetekende brief wordt het volledige nog openstaande bedrag van de lening onmiddellijk opeisbaar en zal het gehele nog verschuldigde bedrag (zonder de infrastructuursubsidie van 15%) vermeerderd worden met de intresten berekend volgens de wettelijke intrestvoet. De vereniging verliest op dat ogenblik haar recht op uitbetaling van volgende schijven, tot de volledige terugbetaling van het ontleende bedrag, vermeerderd met intresten. Indien de vereniging aanspraak kan maken op gemeentelijke subsidies van welke aard dan ook, heeft de gemeente het recht om deze niet uit te betalen en te verrekenen met het nog verschuldigde bedrag van de lening.
7.4 Mogelijke rechtsopvolging van de oorspronkelijke ontlener:
Mits akkoord van de gemeente en alle contracterende partijen, kunnen één of meerdere personen als rechtsopvolger(s) van de oorspronkelijke ontlener(s) worden aanvaard. Zulk beding zal het voorwerp uitmaken van een aanvullende overeenkomst, onderschreven door alle partijen.
Artikel 8: Waarborg
8.1. Algemeen
De vereniging waarborgt tegenover de gemeente de naleving van alle in dit reglement en in het af te sluiten contract bepaalde verbintenissen. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de vorm en voorwaarden van deze waarborg. Deze waarborg kan bestaan uit: een hypotheek in eerste of lagere rang, een hypothecaire volmacht, persoonlijke borgstelling(en), een bankwaarborg voor minimaal 2/3 van het ontleende bedrag, … . Het college kan meer of andere waarborgen eisen dan deze voorgesteld in het aanvraagdossier. De kosten die aan deze waarborg verbonden zijn, vallen ten laste van de vereniging.
8.2. Onroerende goederen waarvan de gemeente Mol eigenaar is
De vereniging dient geen bijkomende waarborg te stellen als ze een lening aanvraagt voor bouw- of verbouwingswerken aan infrastructuur op een onroerend goed waarvan de gemeente Mol eigenaar is, voor zover een recht van opstal of een recht van erfpacht werd of wordt toegekend aan de vereniging, inclusief een kosteloos recht van natrekking in het voordeel van de gemeente bij het beëindigen van de erfpacht of het recht van opstal.
Artikel 9: Inbreuken
Elke aanwending van het ontleende bedrag in strijd met dit reglement, het contract of de bijlagen, heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het totale ontleende bedrag, vermeerderd met de rente (wettelijke intrestvoet) vanaf de dag der uitbetaling van het ontleende bedrag tot gevolg. Daarnaast kunnen nieuwe aanvragen voor renteloze leningen (al dan niet met infrastructuursubsidie) door dezelfde vereniging of voor hetzelfde doel worden geweigerd. In geval van uitbetaling van de lening in schijven heeft het met de bestemming strijdige gebruik van een eerdere schijf bovendien tot gevolg dat de volgende schijf niet wordt uitbetaald, en dit onverminderd de onmiddellijke opeisbaarheid van de eerdere schijven van de lening.
Indien in het gebruik van de infrastructuur of het perceel afgeweken wordt van het gebruik zoals het beschreven is in het aanvraagdossier, is de ontlener daarnaast nog een boete verschuldigd aan de gemeente van 7 % op het ontleende bedrag.
Artikel 10: Overgangsbepalingen
Renteloze leningen die reeds werden toegekend en waarvan de terugbetaling nog niet volledig gebeurd is op datum van inwerkingtreding van dit reglement, blijven gebonden aan de voorwaarden van het reglement op basis waarvan de lening werd toegekend. In afwijking van het voorgaande wordt op de terugbetaling van de jaarlijkse schijven die opeisbaar worden na 1 januari 2020 de regels van terugbetaling zoals bepaald in artikel 7 toegepast.
In afwijking van artikel 4.1. kunnen in het jaar 2020 de aanvragen die bij inwerkingtreding van dit reglement conform het reglement van 25 juni 2018 reeds tijdig werden ingediend, alsook nieuwe aanvragen die voor 1 mei 2020 worden ingediend, nog toegewezen worden op de budgetten van 2020 voor zover aan de andere voorwaarden van dit reglement is voldaan. Deze aanvragen worden voor het overige behandeld volgens de bepalingen van het huidige reglement
Artikel 11: Inwerkingtreding en opheffingsbepalingen
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020. Het reglement renteloze lening cultuur-, jeugd- en sportsector van 25 juni 2018 wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het vernieuwde 'Subsidiereglement aanmoedigingspremie verhuurders SVK 2020-2025' goed te keuren. Het reglement luidt als volgt:
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, gelegen op grondgebied van de gemeente Mol. Een woning beschikt minimaal en zelfstandig over volgende functies: leefkamer, keuken, bad/douche, WC en minstens één (al dan niet afzonderlijke) slaapkamer. De woning voldoet aan de gewestelijke kwaliteitsnormen overeenkomstig artikel 5 van de Vlaamse Wooncode;
2° SVK: een sociaal verhuurkantoor dat is erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en waarbij het Molse gemeente- of OCMW-bestuur in de algemene vergadering zetelt;
3° Verhuurder: de houder van het zakelijk recht op de woning die het mandaat heeft om de woning te verhuren en geen openbaar bestuur of sociale huisvestingsmaatschappij is.
Artikel 2 Aanmoedigingspremie
§1 Doel:
Uitbreiding van het betaalbare en kwalitatieve huuraanbod op het grondgebied van Mol.
§2 Voorwaarden:
1° De verhuurder verhuurt de woning voor de 1ste keer aan het SVK voor een periode van 9 jaar. Indien de verhuurder het huurcontract vroegtijdig beëindigt binnen een periode van 5 jaar na ondertekening van het huurcontract, betaalt hij het volledige bedrag van de premie terug, conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
2° De premie kan door dezelfde verhuurder voor eenzelfde woning een 2de maal aangevraagd worden indien een nieuw huurcontract wordt afgesloten met het SVK voor een periode van 9 jaar.
3° Indien de verhuurder voor de 1ste keer verhuurt aan het SVK en opteert een huurcontract af te sluiten voor 3 jaar, wordt slechts een derde van het in §4 vermelde premiebedrag uitgekeerd.
Indien dit 3-jarig huurcontract, overeenkomstig artikel 3, § 6 van de woninghuurwet, wordt voortgezet als zijnde een contract dat van bij aanvang werd gesloten voor een periode van 9 jaar, kan de verhuurder pas na afloop van deze 9 jaar en voor zover een nieuw huurcontract wordt afgesloten met het SVK voor een periode van 9 jaar, voor deze woning een 2de maal de premie aanvragen, ditmaal voor het volledige bedrag. In deze situatie kan de verhuurder geen beroep meer doen op §2, 2°.
§3 Aanvraag:
De aanvraag wordt ingediend door de verhuurder aan de hand van het daartoe bestemde aanvraagformulier, en dit uiterlijk 6 maanden na ondertekening van het huurcontract.
§4 Premiebedrag:
De toegekende premie is afhankelijk van het type woning en wordt per aanvraag eenmaal uitgekeerd:
–Studio: 1.200 euro
–Appartement met 1 slaapkamer: 1.200 euro;
–Appartement met 2 slaapkamers: 1.250 euro;
–Appartement met 3 of meer slaapkamers: 1.500 euro;
–Woning met 1 slaapkamer: 1.200 euro;
–Woning met 2 slaapkamers: 1.500 euro;
–Woning met 3 of meer slaapkamers: 2.000 euro.
Artikel 3 Goedkeuring en uitbetaling
De premie wordt toegekend in volgorde van aanvraagdatum en binnen de perken van het daartoe op de gemeentebegroting voorziene krediet. De aanvrager ontvangt een beslissing van het college van burgemeester en schepenen binnen de 60 dagen na de aanvraag. Bij goedkeuring, gebeurt de uitbetaling binnen de 90 dagen na deze beslissing.
Artikel 4 Controle en sanctie
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om alle onderzoeken te laten verrichten om de verstrekte gegevens te controleren. De aanvrager die de controle tegenwerkt, onjuiste informatie of verklaringen verschaft of de voorwaarden niet naleeft, wordt de premie geweigerd. Reeds uitbetaalde premies worden eventueel gedeeltelijk of geheel teruggevorderd, conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.
Artikel 5 Verval
Alle ten aanzien van de gemeente Mol aangegane verbintenissen vervallen van rechtswege bij overlijden van de premieaanvrager of bij onteigening.
Artikel 6 Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 7 Duur en inwerkingtreding
§1 Het onderhavige reglement is van toepassing op alle aanvragen ingediend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
§2 Dit reglement treedt in werking 5 dagen na de bekendmaking ervan overeenkomstig de bepalingen in artikel 288 van het decreet lokaal bestuur.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Wim Caeyers Hanne Paepen Sofie Molenberghs Koen Boeckx Frederik Loy Servais Verherstraeten Anneleen Dom Peter Van Rompaey Lotte Vreys Chris Xhenseval Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Maarten Van Camp Jos Lodewijckx Hilde Valgaeren Wendy Soeffers Andreas Verbeke Mehmet Arikan Jan Vangheel Lieve Heurckmans Hans De Groof Hans Schoofs Zehra Ünlü Koen Van Gompel Ria Melis Lander Geyzen Solange Abbeloos An Joos Bas Van Olmen Paul Vanhoof Tomas Sergooris aantal voorstanders: 22 , aantal onthouders: 10 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2021 'herbruikbare bekers' goed:
Artikel 1 Definities
Herbruikbare bekers:
Zijn bekers die meer dan 1X worden hergebruikt en zijn vervaardigd uit polypropyleen (PP) , polycarbonaat (PC) of copolyester (bv. Tritan®). Recycleerbare bekers of glazen komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Evenement:
Evenementen zijn periodieke of eenmalige gebeurtenissen op het gebied van kunst, cultuur, sport, feesten, kermis… De gebeurtenissen worden publiek aangekondigd, gaan op een welbepaald tijdstip door, zijn tijdelijk en iedereen is er welkom, al of niet tegen betaling. Het maakt niet uit of het op publiek of privaat terrein doorgaat, in een open of afgesloten ruimte.
Artikel 2
Om in aanmerking te komen voor de subsidie herbruikbare bekers dient uw evenement te voldoen aan volgende voorwaarden:
− de organisator is een vereniging aangesloten bij een erkende adviesraad van de gemeente Mol of de organisator is een Molse school
− het evenement vindt plaats op het grondgebied van de gemeente Mol
− de bekers moeten ontleend worden bij sociaal economische bedrijven
Artikel 3
Elke vereniging die in aanmerking komt voor de subsidie heeft recht op een toelage gelijk aan 20% van het factuurbedrag van de huur van de herbruikbare bekers met een maximaal bedrag van 300 euro per evenement.
De kosten van niet teruggebrachte bekers komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Artikel 4
Dit subsidiereglement gaat in op 1 januari 2020 voor een termijn van twee jaar en eindigt op 31 december 2021.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'bodem- en mestontledingen voor landbouwers en tuinbouwers' goed:
Artikel 1
De subsidie voor bodem- en mestontledingen is uitsluitend bestemd voor land- en tuinbouwers, gevestigd in de gemeente Mol met een erkend landbouwnummer.
Artikel 2
De land- en tuinbouwer – die in aanmerking komt voor deze subsidie – heeft recht op:
− één gratis bodemontleding op voorwaarde dat hij een tweede bodemontleding laat uitvoeren.
− een tussenkomst van de gemeente van 20% op de officiële tarieven op bijkomende bodemontledingen die hetzelfde jaar worden uitgevoerd,
− een tussenkomst van 25 euro bij elke standaard mestanalyse
Artikel 3
Alle ontledingen dienen te gebeuren door een erkend labo (de erkende labo's zijn te raadplegen op de website van de VLM).
Een tuinbouwer met teelten onder glas die is aangesloten bij het KEMA-systeem (controle en evolutie van de mineralen en hun accumulatie) en een erkend landbouwnummer bezit, heeft recht op een tussenkomst van 20 % op het basistarief van het KEMA-systeem.
Artikel 4
Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen land- en tuinbouwers, een aanvraag indienen. Enkel de aanvragen die gebeuren via het e-formulier “Bodemontleding, aanvraag subsidie”, respectievelijk “Mestanalyse, aanvraag subsidie” komen in aanmerking.
Artikel 5
De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 voor ouders met baby's goed:
Artikel 1
De gemeente Mol verleent een financiële tussenkomst voor kinderen die op 30 juni of 31 december jonger dan 6 maanden zijn in de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2025.
Artikel 2
De voornoemde tussenkomst wordt slechts verstrekt indien de ouder, waarbij het kind is ingeschreven, gedomicilieerd is in Mol.
Artikel 3
De financiële tussenkomst bedraagt 75 euro per kind en wordt enkel uitgekeerd als een provisie voor het DIFTAR-systeem van Mol.
Artikel 4
De gemeente verstrekt de tussenkomst halfjaarlijks op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen in de budgetten van het desbetreffende jaar definitief zijn zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'inzamelen zwerfvuil door individuen' goed:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen individuen, waardebonnen bekomen voor het inzamelen van zwerfvuil. Deze toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.
Onder zwerfvuil wordt verstaan het afval dat men aantreft in wegbermen, langs wandel- en fietspaden en waterlopen.
Artikel 2
Het individu dat in aanmerking wil komen voor de toelage - zoals vermeld in dit reglement – moet voldoen aan volgende voorwaarden:
− het individu moet woonachting zijn in de gemeente Mol
− het individu gaat jaarlijks het engagement aan om deze opruimactie drie keer per kalenderjaar te organiseren
− minderjarigen mogen enkel deelnemen onder begeleiding van een volwassen persoon.
− het traject waarlangs zwerfvuil wordt geruimd moet minimaal 50 meter lang zijn
Artikel 3
Het gemeentebestuur bezorgt bij de start van een werkjaar:
− het traject waarlangs het zwerfvuil zal ingezameld worden
− de maanden wanneer het zwerfvuil geruimd moet worden
Artikel 4
De goedkeuring vanwege het college van burgemeester en schepenen houdt niet in dat de deelnemers van de zwerfvuil opruiming in opdracht of onder toezicht van het gemeentebestuur of zijn aangestelde handelen.
Artikel 5
Het gemeentebestuur zal voor de in dit reglement bedoelde activiteit een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade aan derden en lichamelijke ongevallen van de deelnemers afsluiten.
Artikel 6
De netheidsverantwoordelijke geeft via het e-formulier “Netheidsverantwoordelijke, info ophaling”.aan de milieudienst de ophaalplaats en de aantal afvalzakken door. De uitvoeringsdienst zorgt voor de ophaling van de afvalzakken.
Artikel 7
Voor elke ophaalbeurt krijg je een waardebon ten bedrage van 20 euro.
Artikel 8
Indien door de toezichter werd vastgesteld dat de mate waarin het zwerfvuil werd verwijderd in het aangegeven gebied slecht is, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen tot het niet uitkeren van de toelage.
Artikel 9
De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgend subsidiereglement 2020-2025 'inzamelen zwerfvuil door verenigingen en scholen' goed:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 kunnen verenigingen en scholen een toelage bekomen voor het inzamelen van zwerfvuil. De toelage wordt toegekend onder de voorwaarden van dit reglement.
Onder zwerfvuil wordt verstaan het afval dat men aantreft in wegbermen, langs wandel- en fietspaden en waterlopen.
Artikel 2
De verenigingen of scholen die in aanmerking komen voor de toelage – zoals vermeld in dit reglement – moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
− gevestigd zijn in Mol
− de vereniging/school gaat het engagement aan om deze opruimactie drie keer per kalenderjaar te organiseren
− minderjarigen mogen enkel deelnemen onder begeleiding van een volwassen persoon.
Artikel 3
Het gemeentebestuur bezorgt bij de start van een werkjaar:
− het traject waarlangs het zwerfvuil zal ingezameld worden
− de maanden wanneer het zwerfvuil geruimd moet worden
Artikel 4
Het verlenen van een subsidie door de gemeente houdt niet in dat de deelnemers van de zwerfvuilopruiming in opdracht of onder toezicht van het gemeentebestuur of zijn aangestelde handelen.
Artikel 5
De vereniging of school dient vooraleer de betoelaging wordt verleend aan het gemeentebestuur het bewijs voor te leggen dat zij voor de in dit reglement bedoelde activiteit gedekt zijn door een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade aan derden en lichamelijke ongevallen van de deelnemers.
Artikel 6
De netheidsverantwoordelijke geeft via het e-formulier “Netheidsverantwoordelijke, info ophaling”.aan de milieudienst de ophaalplaats en de aantal afvalzakken door. De uitvoeringsdienst zorgt voor de ophaling van de afvalzakken.
Artikel 7
Het bedrag van de toelage is afhankelijk van de lengte van het traject. De vergoeding bedraagt 60€ per kilometer, met een maximum van 3 000 € per vereniging/school per jaar.
De vereniging of school die de opruimactie één of twee keer heeft uitgevoerd, komt in aanmerking voor 33% respectievelijk 67% van het subsidiebedrag.
Artikel 8
Indien door de toezichter werd vastgesteld dat de mate waarin het zwerfvuil werd verwijderd in het aangegeven gebied slecht is, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen tot het niet uitkeren van de toelage.
Artikel 9
De gemeente verstrekt de toelage op voorwaarde dat de voorziene kredieten opgenomen worden in het budget niet meer vatbaar zijn voor schorsing door de gouverneur van de provincie Antwerpen, zoals voorzien in artikel 332 e.v. van het decreet lokaal bestuur.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie inzake de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning alsmede verwijlintresten voor niet fiscale vorderingen: 2020 -2025'. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, worden de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen alsook inningskosten van deurwaarders, advocaten en curatoren (deze lijst is niet limitatief) verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen (niet-fiscale vorderingen) betalen . Tevens worden er ook in hunnen hoofde verwijlintresten aangerekend.
Indien de debiteur de onbetwiste vordering niet betaalt binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend.
Artikel 2
De kosten worden vastgesteld als volgt:
1) Kosten voor tweede en derde aanmaning en aanmaning na niet-naleving van een afbetalingsplan
- Eerste aanmaning: kosteloos
- Tweede of volgende aanmaning: € 20,00 per aanmaning
- Aanmaning bij niet nakomen afbetalingsplan: € 20,00
2) Kosten voor de grensoverschrijdende invordering
Voor de grensoverschrijdende invordering waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met € 50,00. De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.
3) Voor een dossier verzoek tot minnelijke schikking:
- € 20,00 per dossier
4) Opmaak van een dwangbevel
Wanneer de debiteur niet overgaat tot de betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder. Voor het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een retributie van € 30,00 aangerekend.
5) Gedwongen uitvoering
Voor de hieronder vermelde stappen van gedwongen uitvoering en invordering worden de overeenstemmende kosten aangerekend. Deze kosten komen bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.
- Derdenbeslag: € 50,00
- Het nemen van een hypothecaire inschrijving: De kosten aangerekend door het kantoor rechtszekerheid (het vroegere hypotheekkantoor), vermeerderd met € 50,00 per hypotheekinschrijving.
- Procedure tot het aanstellen van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: € 1.500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
Artikel 3
De wettige nalatigheidsintrest wordt aangerekend vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de retributie, het huurgeld, verschuldigd is."
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie inzake de aanrekening van kosten van aanmaningen en inning voor fiscale vorderingen: 2020 -2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, worden de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen alsook inningskosten van deurwaarders, advocaten en curatoren (deze lijst is niet limitatief) verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen van fiscale vorderingen betalen.
Indien de debiteur de vordering niet betaalt binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend.
Artikel 2
De kosten worden vastgesteld als volgt:
1) Kosten voor tweede en derde aanmaning en aanmaning na niet-naleving van een afbetalingsplan
- Eerste aanmaning: kosteloos
- Tweede of volgende aanmaning: € 20,00 per aanmaning
- Aanmaning bij niet nakomen afbetalingsplan: € 20,00
2) Kosten voor de grensoverschrijdende invordering
Voor de grensoverschrijdende invordering waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met € 50,00. De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.
3) Voor een dossier verzoek tot minnelijke schikking:
- € 20,00 per dossier
4) Opmaak van een dwangschrift
Wanneer de debiteur niet overgaat tot de betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangschrift met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder. Voor het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een retributie van € 30,00 aangerekend.
5) Gedwongen uitvoering
Voor de hieronder vermelde stappen van gedwongen uitvoering en invordering worden de overeenstemmende kosten aangerekend. Deze kosten komen bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.
- Derdenbeslag: € 50,00
- Het nemen van een hypothecaire inschrijving: De kosten aangerekend door het kantoor rechtszekerheid (het vroegere hypotheekkantoor), vermeerderd met € 50,00 per hypotheekinschrijving.
- Procedure tot het aanstellen van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: € 1.500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie administratieve prestaties: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december
2025 wordt een retributie geheven op:
1) Het afleveren van personenlijsten en dit conform het K.B. van 16-07-1992 (B.S. 15-08- 1992) betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.
2) Het afleveren van planafdrukken inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en wegens mededeling zonder verplaatsing aan derde belanghebbenden, van afgegeven afdrukken van rooilijnplannen (artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964).
3) Het invullen van een aanvraag voor vastgoedinformatie (modelformulier uitgewerkt door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen), alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen.
4) Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister.
5) Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden.
6) Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die om de administratieve prestaties verzoekt.
Artikel 3
Het bedrag van retributie wordt als volgt vastgesteld:
7) Het afleveren van personenlijsten: 0,3 EUR per blad en per geboortejaar voor lijsten van inwoners, ingeschreven in de bevolkingregisters of in het vreemdelingenregister, met een minimum van 12,00 EUR per jaar en per werkaanvraag.
8) De afgifte van afdrukken van plannen bedoeld bij artikel 1 van het K.B. van 18-02-1964, afdrukken van rooilijnplannen: indien het werk geleverd wordt door de beambten van de gemeente: een bedrag berekend volgens de prijs van de geleverde materialen en de gepresteerde werkuren, met een minimum van 15,00 EUR per afdruk of van 15,00 EUR per m².
9) Het invullen van het standaardformulier voor de aanvraag van vastgoedinformatie ten behoeve van notarissen, alsook andere formulieren voor gelijkaardige aanvragen om inlichtingen: 75,00 EUR per formulier.
10) Het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (uittreksel uit het plannen- en vergunningenregister): 40 EUR per perceel. Het document wordt opgestuurd uiterlijk 50 dagen na de aanvraag mits voldaan aan het retributiereglement.
11) Het aangetekend verzenden van dossiers door de gemeentediensten voor derden: officieel tarief per aangetekende zending.
12) Het opstarten van een administratieve procedure voor de raadpleging van de bevolkingsregisters voor opzoekingen van genealogische, historische of wetenschappelijke aard: 15,00 euro per aangevraagde procedure.
Artikel 4
De particulieren en de privé-instellingen die wensen dat de gevraagde inlichtingen hun per post worden toegezonden, (behoudens wat betreft de fotokopieën van bestuursdocumenten), dienen het bedrag van de verzendingskosten vooraf aan de betrokken dienst over te maken.
Artikel 5
De retributie is niet verschuldigd voor het afleveren van personenlijsten en bescheiden aan de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsmede de instellingen van openbaar nut."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributiereglement recyclageparken: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025 wordt ten voordele van de gemeente een retributie geheven op het storten van afvalfracties in de gemeentelijke recyclageparken.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening en is afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van de aangeboden afvalfracties. Het bedrag van de retributie wordt berekend volgens de formule: bedrag retributie = basistarief x hoeveelheid. De hoeveelheid wordt afhankelijk van de aard van de afvalfracties uitgedrukt in kilogram, in liter, per stuk, of per aanlevering.
Artikel 3
1) Volgende basistarieven zijn van toepassing voor gesorteerde afvalfracties.
− grof vuil: | 0,24 euro per kilogram |
− steenpuin: | 0,025 euro per kilogram |
− asbestcementproducten: | 0,20 euro per kilogram |
− cellenbeton, gipsplaten, kalk: | 0,20 euro per kilogram |
− roofing: | 0,20 euro per kilogram |
− zand: | 0,02 euro per kilogram |
− harde kunststoffen: | 0,12 euro per kilogram |
− snoeihout/tuinafval/bladeren: | 0,05 euro per kilogram |
− boomstronken: | 0,12 euro per kilogram |
− grasmaaisel | 0,05 euro per kilogram |
− A-hout/B-hout: | 0,12 euro per kilogram |
− C-hout: | 0,20 euro per kilogram |
− vlak glas: | 0,12 euro per kilogram |
− piepschuim: 60 tot 200 liter | 1,00 euro per aanlevering zonder zak |
− piepschuim: >200 tot 1.400 liter | 6,50 euro per aanlevering zonder zak |
− professionele afgedankte elektrische en elektronische apparaten | 25,00 euro per stuk |
2) Voor ongesorteerd betalend afval zal steeds het basistarief van 0,24 euro/kg aangerekend worden.
3) De minimumretributie bedraagt steeds 0,75 euro per weegbeurt.
4) De retributie is evenwel niet verschuldigd voor:
• 250 kg snoeihout, tuinafval of bladeren per gezin per jaar
• 200 kg asbestcementproducten per gezin per jaar
Artikel 4
De betaling van de retributie dient ter plaatse te gebeuren met een elektronische betaalkaart (proximitykaart), die door het gemeentebestuur tegen betaling van de waarde ervan ter beschikking wordt gesteld. De betaling kan ook ter plaatse gebeuren aan de betaalzuil met een bankkaart geschikt voor “Bancontact/Mister Cash”."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ter beschikking stellen van afvalzakken: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 01 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven voor het ter beschikking stellen van afvalzakken.
Artikel 2
Voor het ter beschikking stellen van afvalzakken, voor gesorteerd afval, zijn de volgende retributies verschuldigd:
− 0,25 EUR per PMD-afvalzak of 6,00 EUR per rol
− 0,15 EUR per PMD-afvalzak voor scholen of 1,5 EUR per rol
− 0,125 EUR per groene zak voor huishoudelijke gemengde plastic of 1,50 EUR per rol
− 6,00 EUR per pakket van 80 stuks papieren gft-zakjes van 10 liter
− 0,60 EUR per composteerbare zak (BioBag) 120 liter voor GFT of 6,00 EUR per rol
− 6,50 EUR per zak 1400 liter voor piepschuim
Artikel 3
De zakken zijn verkrijgbaar op plaatsen en uren, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de zakken aan de persoon die de afvalzakken vraagt.
Artikel 5
De retributie dient betaald te worden met één van de betaalmiddelen, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het ophalen van afval in containers ter beschikking gesteld door de gemeente n.a.v. het organiseren van éénmalige evenementen: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor het ophalen van door de gemeente aan de organisatoren van éénmalige evenementen ter beschikking gestelde containers.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door iedere natuurlijke of rechtspersoon, respectievelijk feitelijke vereniging, die in de gemeente gevestigd is en gebruik maakt van deze dienstverlening.
Artikel 3
De evenementcontainers moeten aangevraagd worden via de Evenementenkluis ten laatste 1 maand voor het evenement.
Na het evenement moet(en) de container(s) op de aangegeven datum aan de openbare weg aangeboden worden om deze te laten ledigen.
Artikel 4
Er kunnen maximaal 9 containers voor éénzelfde evenement aangevraagd worden.
Artikel 5
De retributie bedraagt 0,24 EUR per kilogram opgehaald afval. De aanrekening gebeurt rechtstreeks via diftar.
Artikel 6
Bij het niet correct aanleveren van de containers, zal per container een ledigingsbedrag van 250 EUR worden aangerekend.
Artikel 7
De retributie is eisbaar vanaf het ogenblik dat gebruik wordt gemaakt van de ingerichte openbare dienst."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie hulpmiddelen thuiscomposteren: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren.
Artikel 2
Voor het ter beschikking stellen van hulpmiddelen voor thuiscomposteren zullen de volgende tarieven worden aangerekend:
− 40,00 EUR voor een compostbak;
− 17,00 EUR voor een compostvat;
− 5,00 EUR voor een beluchtingsstok;
− 6,00 EUR voor een milieuvriendelijke geur- en insectwerende spray;
− 2,00 EUR voor een zak van 40 liter gewone compost;
− 4,00 EUR voor een zak van 40 liter fijne compost;
− 4,00 EUR voor een zak van 50 liter potgrond.
Artikel 3
De hulpmiddelen zijn verkrijgbaar op plaatsen en uren, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de hulpmiddelen aan de persoon, die de hulpmiddelen vraagt.
Artikel 5
De retributie dient betaald te worden met één van de betaalmiddelen, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.”
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op de aanvraag tot openen of veranderen van hinderlijke inrichtingen klasse 1: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de aanvraag tot het openen of wijzigen van een hinderlijke inrichting klasse 1.
Artikel 2
Voor elke aanvraag tot openen of wijzigen van een hinderlijke inrichting klasse 1 dienen de publicatiekosten betaald te worden door de aanvrager van de vergunning.
Het bedrag van de retributie stemt overeen met het bedrag van de factuur of berekeningsnota van de uitgeversmaatschappijen.
Artikel 3
De retributie moet betaald worden binnen een termijn van 30 dagen nadat de publicatiekosten gekend zijn en dit aan de hand van de facturen opgesteld door de uitgeversmaatschappijen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor de opvang, verzorging en bewaring van loslopende honden: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt er een retributie geheven voor de opvang, de verzorging en de bewaring van loslopende en/of verdwaalde honden.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de, op het ogenblik van de veiligstelling, rechtmatige eigenaar of houder van het betrokken dier.
Artikel 3
Loslopende honden zijn deze die zich hebben onttrokken aan de bewaking van de eigenaar of de houder ervan. Is de rechtmatige eigenaar of de houder gekend, dan is het zijn plicht het betrokken dier terug te nemen.
Artikel 4
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
1) Voor het bewaren van het dier en het identificeren van de eigenaar: 50 euro per tussenkomst van de gespecialiseerde organisatie.
2) Voor de opvang: 12 euro per dag.
Artikel 5
De retributie is onmiddellijk betaalbaar op eenvoudig bericht van de financieel directeur, door storting in de gemeentekas of door overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het vissen in water van het gemeentelijk domein: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributiereglement op het vissen in de waters van het Gemeentelijk domein “De Maat” en de gemeentelijke Zandput te “Mol-Rauw” vastgesteld.
Artikel 2
Volgende personen kunnen een gemeentelijke visvergunning verkrijgen:
− Iedere inwoner van Mol;
− Niet-inwoners van Mol aangesloten bij een in de gemeente Mol gevestigde en door het gemeentebestuur erkende vissersvereniging;
− Iedere persoon die een tweede verblijf heeft in Mol, waarvoor een jaarlijkse gemeentebelasting wordt betaald (de vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het betalingsbewijs);
− Iedere persoon die tijdelijk verblijft op een recreatiedomein gelegen in de gemeente Mol. De vergunning wordt slechts afgeleverd na voorlegging van het bewijs van het verblijf op het recreatiedomein.
Artikel 3
Een dagpas voor groepen van maximum 20 personen kan verkregen worden door volgende verenigingen:
− Groepen en jeugdverengingen die op het grondgebied van Mol verblijven;
− Groeperingen aangesloten bij de gemeentelijke cultuurraad.
Artikel 4
De in artikel 2 vermelde gemeentelijke visvergunningen kunnen verkregen worden voor de duur van 1 jaar, voor maximum twee hengels. De retributie voor deze jaarlijkse visvergunning bedraagt:
− 2,50 euro per jaar voor één hengel
− 7,50 euro per jaar voor twee hengels
Artikel 5
De retributie voor de in artikel 3 vermelde dagpas voor groepen bedraagt 5,00 euro en geldt voor maximum 20 hengels.
Artikel 6
De retributie is onmiddellijk eisbaar vanaf het ogenblik dat werkelijk van de openbare dienst gebruik wordt gemaakt."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor het leveren en plaatsen van afdekplaten van columbariumnissen en bloemenhouders: 2020-2025.
Artikel 2
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld op:
• 100,00 EUR per afdekplaat
• 50,00 EUR per bloemenhouder
Artikel 3
De retributie is verschuldigd op het ogenblik waarop de gevraagde prestatie wordt verstrekt."
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Frederik Loy Wendy Soeffers Els Ceulemans Hanne Paepen Mehmet Arikan Davy Geboers Wim Caeyers Maria Belmans Servais Verherstraeten Hilde Valgaeren Maarten Van Camp Andreas Verbeke Peter Van Rompaey Anneleen Dom Lieve Heurckmans Lotte Vreys Hans De Groof Jan Vangheel Chris Xhenseval Jos Lodewijckx An Joos Paul Vanhoof Tomas Sergooris Zehra Ünlü Bas Van Olmen Hans Schoofs Ria Melis Koen Van Gompel Sofie Molenberghs Koen Boeckx Lander Geyzen Solange Abbeloos aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 5 , aantal tegenstanders: 7 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op parkeren in zones waar de regeling betalend parkeren geldt: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het parkeren van motorvoertuigen tussen 9.00 u en 18.00 u op plaatsen op de openbare weg of op plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg, waar parkeren toegelaten is, maar waar een beperking van de parkeerduur geldt en waar het verplicht gebruik van parkeerautomaten van kracht is of een ander systeem van betalend parkeren waarvan de wijze en voorwaarden ter plaatse ter kennis worden gebracht aan de betrokkenen op de parkeertoestellen, overeenkomstig artikel 2.33 en 27.3 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Artikel 2
Er worden twee parkeerzones gespecificeerd. De zones worden als volgt vastgesteld:
• zone 1: Graaf De Broquevillestraat, Laar, Voogdijstraat, Lakenmakersstraat, Santo Tomasplein, gedeelte Corbiestraat tussen Rondplein en Baron van Eetveldeplein, Boerenkrijgstraat, Statiestraat, Markt nr. 2 tot en met Markt nr. 20, Boomgaardstraat en verbindingsweg tussen Statiestraat en Corbiestraat;
• zone 2: Rondplein; de gemeentelijke parking van het Administratief Centrum 't Getouw, gelegen aan de Molenhoekstraat, parking Sint-Pieter.
Artikel 3
De betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren ontstaat op het ogenblik van het innemen van een parkeerplaats gelegen in één van de parkeerzones zoals beschreven in artikel 2 tijdens de parkeerperiode van 9.00 u tot 18.00 u. De betalende uren zijn de uren tussen 9.00 u en 18.00 u waarin de betalingsverplichting van de retributie voor het parkeren in de betalende zones bestaat, met uitzondering van zon- en feestdagen waarop de retributie niet verschuldigd is.
Voor het parkeren van een voertuig in de betalende zones kan gekozen worden voor hetzij langdurig parkeren (tarief 1), hetzij kort parkeren door het nemen van een ticket aan de parkeerautomaat (tarief 2), hetzij maximum 15 minuten parkeren door het aanbrengen van de kwartierparkeerschijf, met verschillend tarief en voorwaarden zoals hierna wordt bepaald en op de parkeertoestellen wordt vermeld.
Artikel 4
Indien een voertuig langer dan de in de betrokken zone geldende maximaal onafgebroken parkeerduur wordt geparkeerd dan is tarief 1 van toepassing. Onder tarief 1 mag het voertuig, vanaf de inname van de parkeerplaats, gedurende een periode van 9 opeenvolgende betalende uren geparkeerd worden op de onder artikel 1 bedoelde plaatsen in de drie gespecificeerde betalende parkeerzones tegen een retributie van 12,50 euro. Deze gebruiksmodaliteit wordt op de parkeermeters aangeduid als ‘tarief 1’.
Het langdurig parkeren tegen tarief 1 laat geeft het recht een voertuig te parkeren voor een maximum parkeerduur van 9 opeenvolgende betalende uren, waarbij na het verstrijken van die toegestane maximum parkeerduur het voertuig materieel dient te worden verplaatst en de parkeerplaats dient te worden verlaten.
Tarief 1 is eveneens verschuldigd in de in artikel 9 voorziene gevallen.
Deze retributie, tarief 1, dient betaald te worden binnen 5 dagen na ontvangst van de uitnodiging tot betalen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het retributiebiljet dat door de toezichthoudende parkeerwachter hetzij wordt overhandigd, hetzij op het geparkeerde motorvoertuig wordt aangebracht.
Bij gebrek aan vrijwillige betaling binnen de gestelde betaaltermijn van 5 dagen op het uitgeschreven retributiebiljet, wordt vervolgens ten vroegste na 10 dagen een eerste herinneringsbrief verstuurd. Daarna wordt bij het uitblijven van de betaling ten vroegste na 15 dagen nog een ultieme aanmaning verstuurd via gerechtsdeurwaarder.
Bij niet-betaling hierna, zal de invordering van de verschuldigde sommen gebeuren bij wijze van burgerlijke rechtsvordering.
Artikel 5
Wordt er geopteerd voor een korte parkeerduur dan wordt de retributie voor kort parkeren betaald aan de parkeerautomaat door het inbrengen van de nodige muntstukken of SMS via GSM tegen aflevering van een parkeerticket voor de betaalde parkeerduur. Deze gebruikersmodaliteit wordt op de parkeermeters aangeduid als ‘tarief 2’.
Deze retributie (tarief 2) wordt als volgt vastgesteld:
• zone 1: 0,70 euro per uur.
Maximaal onafgebroken parkeerduur: 2 uur.
• zone 2: 0,70 euro per uur.
Maximaal onafgebroken parkeerduur: 4 uur.
De retributie volgens tarief 2 dient betaalt te worden door het inbrengen van de nodige muntstukken in de parkeerautomaten overeenkomstig de instructies vermeld op de toestellen onder ‘tarief 2’ of door het gebruik van de te valideren elektronische betaalparkeerkaart.
Door de betaling van de retributie volgens tarief 2 mag een voertuig geparkeerd worden voor de op het parkeerticket toegekende parkeerduur, weliswaar met een maximaal onafgebroken parkeerduur van 2 uur in zone 1 en 4 uur in zone 2.
Voor de toepassing van tarief 2 ‘korte parkeerduur’ geldt de verplichting dat een voertuig materieel verplaatst moet worden. Uiterlijk bij het verstrijken van de binnen de gehele zone maximaal onafgebroken parkeerduur moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden. Dit sluit verder parkeren tegen tarief 2 en het bijvoeden van de parkeerautomaat (of bijschrijven van de elektronische betaalparkeerkaart) na het verstrijken van de maximaal onafgebroken parkeerduur uit, zoals ter plaatse behoorlijk ter kennis gebracht volgens de instructies vermeld op de parkeerautomaten (omschreven als ‘verplaatsingsverplichting’).
Artikel 6
In afwijking van het voorgaande, is er voor het kwartier, dat aanvangt op het ogenblik dat de parkeerplaats ingenomen wordt, geen retributie volgens tarief 1 of tarief 2 verschuldigd op voorwaarde dat de kwartierparkeerschijf die voor de gemeente Mol geldt correct ingesteld wordt.
De kwartierparkeerschijf mag niet gebruikt worden in combinatie met tarief 1 en/of tarief 2. Uiterlijk bij het verstrijken van de toegekende parkeerduur vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf dient het voertuig materieel verplaatst te worden en moet de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats effectief verlaten worden (verplaatsingsverplichting).
De kwartierparkeerschijf kost 1,00 euro per stuk en kan op voorhand aangekocht worden aan de informatiebalie van de gemeente.
Artikel 7
In afwijking van artikel 5 worden professionele zorgverstrekkers aan huis, tijdens de uitoefening van hun beroep, voor de eerste 60 minuten dat de parkeerplaats wordt ingenomen vrijgesteld van de retributie op voorwaarde dat zij gebruik maken van een speciaal voor dit doel aangevraagde parkeerkaart. Het aanvragen van een parkeerkaart moet conform het reglement met betrekking tot de gemeentelijke parkeerkaart voor professionele medische zorgverstrekkers aan huis gebeuren.
Voor het overige blijven alle bepalingen van artikel 5 van toepassing op de zorgverstrekkers.
Artikel 8
Het parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), de elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren (tarief 1), parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of de kwartierparkeerschijf moet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig geplaatst worden of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
Artikel 9
Wanneer:
• hetzij, in een voertuig geen geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), geen geldig gevalideerde elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), geen parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of geen correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf achter de voorruit, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte aangebracht is;
• hetzij, een voertuig niet meer beschikt over een geldig parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat (tarief 2), geldig gevalideerde elektronische betaalparkeerkaart (tarief 2), geen parkeerkaart voor zorgverstrekkers en/of correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf omdat de gekozen, toegekende en betaalde parkeerduur inmiddels verstreken is;
• hetzij, door een uitbreiding van de aanvankelijk betaalde korte parkeerduur onder tarief 2 (bijvoeden van de automaat of bijschrijven van de elektronische betaalparkeerkaart), de maximaal onafgebroken parkeerduur voor ‘kort parkeren’ in de betrokken parkeerzone onder tarief 2 werd overschreden en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingverplichting;
• hetzij, een voertuig na het verstrijken van de toegekende parkeerduur, vermeld op de correct ingestelde en geldige kwartierparkeerschijf, niet materieel verplaatst werd en de in de betrokken betaalzone bezette parkeerplaats niet effectief verlaten werd en derhalve niet voldaan werd aan de verplaatsingsverplichting;
• hetzij, op het voertuig een personeelsvignet van het gemeentebestuur werd aangebracht volgend de bepaling van de dienstnota;
• hetzij, in het voertuig een parkeerkaart voor genodigden, afgeleverd door de algemeen directeur werd aangebracht;
wordt titularis van de kentekenplaat geacht gekozen te hebben voor tarief 1 en valt het voertuig op dat ogenblik en vanaf dan onder de voorwaarden van tarief 1. Het voertuig mag vanaf dan geparkeerd worden in de ganse parkeerzone voor een periode van 9 opeenvolgende betalende uren mits het zichtbaar aanbrengen van de retributiebon overhandigd voor langdurig parkeren achter de voorruit van het voertuig, of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
Artikel 10
De personen met een handicap die een geldige parkeerkaart hebben, uitgereikt overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor personen met een handicap, worden vrijgesteld van de betaling van de retributie, indien deze kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht achter de voorruit van het voertuig, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
Artikel 11
De retributie is verschuldigd door de titularis van de kentekenplaat van het voertuig.
Artikel 12
Geen bezwaar zal kunnen worden ingediend wanneer, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag geparkeerd worden om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.
Artikel 13
Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het parkeren in blauwe zone: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op plaatsen op de openbare weg of op plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg, waar parkeren toegelaten is, maar waar een beperking van parkeerduur geldt en waar een blauwe zone reglementering van toepassing is, zoals ter plaatse aangeduid door verkeersborden, overeenkomstig artikel 27.1 en 27.2 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Artikel 2
De retributie wordt als volgt vastgesteld:
a) Gratis voor de maximale duur die toegelaten is overeenkomstig artikel 27.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
b) Een retributie van 12,50 euro per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is.
Artikel 3
De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van de parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
De gebruiker van een motorvoertuig die de parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig plaatst wordt steeds geacht te kiezen voor de betaling van de in artikel 2 b) bedoelde retributie.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig.
Artikel 5
Deze reglementering is niet van toepassing op de bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart, overeenkomst het ministerieel besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het ministerieel besluit van 3 mei 2004, zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig.
De personen met een handicap die een geldige parkeerkaart hebben, uitgereikt overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor personen met een handicap, worden vrijgesteld van de betaling van de retributie indien deze kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht achter de voorruit van het voertuig, of indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
Artikel 6
De retributie dient betaald te worden binnen vijf dagen na ontvangst van de uitnodiging tot betalen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het retributiebiljet dat door de toezichthoudende parkeerwachter hetzij wordt overhandigd, hetzij op het geparkeerde motorvoertuig wordt aangebracht.
Bij gebrek aan vrijwillige betaling binnen de gestelde betalingstermijn van 5 dagen op het uitgeschreven retributiebiljet, wordt vervolgens ten vroegste na 10 dagen een eerste herinneringsbrief verstuurd. Daarna wordt bij het uitblijven van de betaling ten vroegste na 15 dagen nog een ultieme aanmaning verstuurd via gerechtsdeurwaarder.
Bij niet-betaling hierna, zal de invordering van de verschuldigde sommen gebeuren bij wijze van burgerlijke rechtsvordering.
Artikel 7
Noch de gebruiker, noch de titularis van de kentekenplaat zal bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het aanbrengen van de parkeerschijf of het heffen van een retributie, niet mag parkeren om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.
Artikel 8
Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het langdurig parkeren met officiële bewonerskaart in zones waar een beperking van parkeertijd geldt: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het afleveren van een bewonerskaart.
Voor het bewonersparkeren wordt het gemeentelijk centrumgebied onderverdeeld in verschillende zones waarbij een inwoner van een bepaalde zone op basis van de officiële bewonerskaart gebruik mag maken van de parkeerplaatsen binnen de zone die als volgt gespecificeerd is door het gemeentebestuur:
− Zone 1 (betalend):
• Statiestraat
• Boomgaardstraat
• Lakenmakersstraat
• Santo Tomasplein
• Rondplein
Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:
• Statieplein
• Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein
• Rondplein
• St.-Pieterstraat
• Hangarstraat
• Rozenberg
• Molenhoekstraat: parking ’t Getouw
− Zone 2 (betalend):
• Graaf De Broquevillestraat
• Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Baron Van Eetveldeplein
• Baron Van Eetveldeplein
• Laar
• Boerenkrijgstraat
• Voogdijstraat
• Molenhoekstraat
Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:
• Rondplein
• Gasthuisstraat
• Edmond Van Hoofstraat
• Markt
• Molenstraat
• Molenhoekstraat: parking ’t Getouw
• Parking Sint-Pieter
− Zone 3 (blauwe zone):
• Markt
• Edmond Van Hoofstraat
• Schansstraat: deel tussen Rondplein en Edmond Van Hoofstraat
• Gasthuisstraat
• Achterpad
Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:
• Rondplein
• Gasthuisstraat
• Edmond Van Hoofstraat
• Markt
• Parking Sint-Pieter
− Zone 4 (blauwe zone):
• Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein
• Statieplein
• Hangarstraat (deel Corbiestraat tot Gildestraat)
• St.-Paulusstraat
• St.-Pieterstraat
• Doornboomstraat
• Gildestraat
• Adolf Reydamslaan
• site OCMW
Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:
• Rondplein
• Corbiestraat: deel vanaf het Rondplein tot het Statieplein
• Statieplein
• Hangarstraat
• Doornboomstraat
• St.-Pieterstraat
• St.-Paulusstraat
• Gildestraat
• Adolf Reydamslaan
De bewonerskaart voor mensen die op de site van het OCMW wonen laat ook toe om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren op de site van het OCMW.
− Zone 5 (blauwe zone):
• Rozenberg
• Molenstraat
• Kloosterstraat
• Guido Gezellestraat
• Smallestraat
• Bergstraat
Per wooneenheid in deze zone kan een bewonerskaart aangevraagd worden die toelaat om zonder bijkomende kosten langdurig te parkeren in volgende straten:
• Rozenberg
• Molenstraat
• Guido Gezellestraat
• Molenhoekstraat: parking ’t Getouw
• Smallestraat
• Bergstraat
Artikel 2
Er kunnen per wooneenheid maximaal twee bewonerskaarten afgeleverd worden. In overeenstemming met het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, moet de aanvrager van een bewonerskaart het bewijs voorleggen dat hij zijn hoofdverblijfplaats heeft in één van de vijf zones beschreven in artikel 1 en dat het voertuig op zijn naam is ingeschreven of dat hij er bestendig over beschikt.
Artikel 3
De retributie wordt vastgesteld als volgt:
Voor de eerste bewonerskaart: 50 EURO per jaar.
Voor de tweede bewonerskaart: 75 EURO per jaar.
Indien een duplicaat van de bewonerskaart dient afgeleverd te worden ingeval van verlies van de originele kaart, of indien de kaart vervangen moet worden ingeval van verandering van kentekenplaat, dient een bijkomend recht van 6 EURO betaald te worden.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig.
Artikel 5
De retributie moet betaald worden bij de afgifte van de kaart.
Artikel 6
Het statuut van de bewoner wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen van de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart overeenkomstig het Ministerieel Besluit van 18 december 1991, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 3 mei 2004, achter de voorruit van het voertuig of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
Artikel 7
De gebruiker van een motorvoertuig die de bewonerskaart niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig plaatst of, indien er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig, wordt steeds geacht te kiezen voor de betaling van het tarief dat van toepassing is op de zone.
Artikel 8
Er worden enkel bewonerskaarten met een looptijd van één jaar afgeleverd. De looptijd vangt aan vanaf de datum van aflevering. De retributie is ondeelbaar en verschuldigd voor gans de periode, ongeacht of de titularis, om welke reden ook, gehouden is de uitgereikte bewonerskaart aan het gemeentebestuur terug te bezorgen.
Artikel 9
Noch de gebruiker, noch de titularis van de kentekenplaat zal bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het heffen van een retributie, niet mag parkeren om reden vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.
Artikel 10
Het betalen van de retributie geeft enkel recht op parkeren en geeft de gebruiker of de burgerlijk verantwoordelijke geen enkel recht op bewaking."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie werken aan nutsvoorzieningen op het gemeentelijk
openbaar domein: 2020-2022' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van drie (3) jaar, eindigend op 31 december 2022, wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen zijn:
− alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;
− telecommunicatie;
− radiodistributie en kabeltelevisie;
− de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op de installaties kan aangesloten worden.
− alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Artikel 2
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 2,14 EUR, voor werken in voetpaden 1,64 EUR en voor sleufwerken in aardewegen 0,99 EUR.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.
Artikel 3
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m² wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 EUR per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van de vrijstelling van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 EUR per aanwezig aansluitpunt op het grondgebied van de gemeente.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december
2025, wordt een retributie geheven ten laste van diegene die gebruik maakt van een door de
gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.
Artikel 2
De retributie wordt als volgt vastgesteld:
a) Voor marktkramers (in € per aansluiting):
Gevraagde capaciteit | Tarief | Eenheid |
Stroomsterkte tot 1,5 KVA | 2,61 | Per halve dag |
Stroomsterkte tussen 1,5 en 3,0 KVA | 5,23 | Per halve dag |
Stroomsterkte tussen 3,0 en 6,0 KVA | 10,45 | Per halve dag |
Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier en de afschrijvingskost van de elektriciteitskast. Voor de installatie is geen tussenkomst van de gemeentediensten nodig.
b) Voor kermisexploitanten en organisatoren van andere evenementen (in EUR per aansluiting):
Gevraagde capaciteit | 1 dag | 2 dagen | 3 dagen | 4 dagen | 5 dagen | 6 dagen | 7 dagen | extra dag na week |
<= 05 | 28,47 | 37,87 | 47,27 | 56,67 | 66,07 | 75,47 | 84,87 | 9,40 |
05 > en < = 08 | 43,67 | 61,12 | 76,16 | 91,20 | 106,24 | 121,28 | 136,32 | 15,04 |
08 > en < = 12 | 68,33 | 90,89 | 113,45 | 136,01 | 158,57 | 181,13 | 203,69 | 22,56 |
12 > en < = 16 | 91,12 | 121,83 | 151,30 | 181,39 | 211,48 | 241,57 | 271,66 | 30,09 |
16 > en < = 20 | 113,88 | 151,48 | 189,08 | 226,68 | 264,28 | 301,84 | 339,48 | 37,64 |
20 > en < = 25 | 136,66 | 170,46 | 204,27 | 238,06 | 271,56 | 305,68 | 347,22 | 41,54 |
25 > en < = 30 | 157,16 | 196,02 | 234,91 | 273,78 | 312,29 | 351,54 | 390,40 | 38,76 |
30 > en < = 35 | 172,88 | 215,63 | 258,40 | 301,16 | 343,53 | 386,70 | 429,45 | 42,75 |
35 > en < = 40 | 188,44 | 235,04 | 281,66 | 328,26 | 374,45 | 421,50 | 468,10 | 46,60 |
40 > en < = 45 | 203,52 | 253,85 | 304,20 | 354,53 | 404,41 | 455,23 | 505,56 | 50,33 |
45 > en < = 50 | 217,77 | 271,62 | 325,50 | 379,36 | 432,73 | 487,11 | 540,96 | 53,85 |
50 > en < = 55 | 230,84 | 287,93 | 345,04 | 402,12 | 458,70 | 516,34 | 573,43 | 57,09 |
55 > en < = 60 | 242,38 | 302,32 | 362,28 | 422,23 | 481,63 | 542,16 | 602,10 | 59,94 |
Deze tarieven zijn inclusief elektriciteitsverbruik, vaste kosten van de energieleverancier, afschrijvingskost van de elektriciteitskast en de installatiekost.
Artikel 3
Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het
vermogen in KVA kan voorleggen, mag gebruik maken van een gemeentelijke elektriciteitskast.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd door de gebruiker en dient voorafgaandelijk betaald te worden bij de
financieel directeur of zijn afgevaardigde tegen afgifte van een ontvangstbewijs."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie op standplaatsen markten en plaatsrechten op het openbaar domein: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op het innemen van een standplaats op de openbare plaatsen en wegen voor de uitoefening van een handel of beroep, ongeacht de aard der koopwaar of de inrichting, alsook voor het innemen van een standplaats op:
− de zondagmarkt;
− de algemene wekelijkse dinsdagmarkt;
− de kermissen;
− “Mol Feest!”;
− de grote jaarmarkt;
− de Kerstmarkt;
− Mon Mol Martre.
Artikel 2
De retributie wordt vastgesteld op 1,25 EUR per strekkende meter en per dag.
Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.
Artikel 3
In afwijking van artikel 2 wordt voor volgende innames de retributie als volgt samengesteld:
a) voor de opstelling van tenten voor evenementen op het openbaar domein:
∘ tot 150 m²: 25,00 EUR per dag;
∘ tot 300 m²: 50,00 EUR per dag;
∘ tot 450 m²: 75,00 EUR per dag;
∘ boven de schijf van 450 m²: 0,15 EUR/m² per dag.
b) voor circustenten:
∘ 25,00 EUR per dag.
c) voor innamen naar aanleiding van “Mol Feest!”:
∘ 15 EUR per m² per dag. Iedere begonnen m² telt voor een volledige m², en per dag zal er steeds een minimumretributie van 100 EUR worden aangerekend.
d) voor de kermissen (uitgezonderd de grote jaarmarkt):
∘ een retributie van 2,50 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.
e) voor de grote jaarmarkt:
∘ een vaste retributie van 12,50 EUR verhoogd met 18,00 EUR per strekkende meter. Iedere begonnen meter telt voor een volledige meter.
f) voor de Kerstmarkt:
∘ een vaste retributie van 100 euro per houten chalet voor 1 dag voor verenigingen
∘ een vaste retributie van 150 euro per houten chalet voor 2 dagen voor verenigingen
∘ een vaste retributie van 200 euro per houten chalet voor 1 dag voor handelaars
∘ een vaste retributie van 250 euro per houten chalet voor 2 dagen voor handelaars
∘ een vaste retributie van 250 euro voor 2 dagen voor foodtrucks, foodcaravans en creatieve foodstands
∘ een vaste retributie van 25 euro per tafel (max. 2 tafels per creatieveling) voor 2 dagen (+25 euro waarborg die wordt terugbetaald bij een volledige deelname aan het evenement)
g) voor Mon Mol Martre:
∘ foodtrucks, foodcaravans en creatieve foodstands betalen een vaste retributie van 250 euro per standplaats
∘ kunstenaars betalen een waarborg zoals vermeld in het reglement toeristische evenementen.
h) voor de algemene wekelijkse dinsdagmarkt en zondagmarkt:
∘ een retributie van 1,25 EUR per strekkende meter en per dag voor losse marktkramers en particuliere verkopers.
∘ een retributie van 1,12 euro per strekkende meter voor abonnementhouders die een vaste standplaats hebben. Zij kunnen enkel betalen via een kwartaalabonnement
Het innemen van standplaatsen voor occasionele verkopen in de zin van artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, alsook het innemen van standplaatsen voor organisaties van publiek recht is vrijgesteld van retributie.
Artikel 4
Dit reglement is niet van toepassing voor uitstallingen van waren en voorwerpen, tafels, stoelen e.d. die aan een gemeentelijk belastingreglement onderworpen zijn.
Artikel 5
De opmeting van de ingenomen standplaats geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur.
Artikel 6
De uitbater is slechts gerechtigd de standplaats op het openbaar domein in te nemen na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7
Vóór het in gebruik nemen van zijn standplaats dient de uitbater aan het gemeentebestuur een schriftelijke verklaring te geven waarin hij de ingebruikname van zijn standplaats laat kennen, met vermelding van de juiste aanvangsdatum, het aantal benutte strekkende meter, respectievelijk m², en de periode van uitbating.
Artikel 8
Het innemen van een standplaats op de zondagmarkt en de algemene wekelijkse dinsdagmarkt wordt geregeld overeenkomstig het kermisreglement en het reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein. Het innemen van een standplaats op de kermis wordt geregeld in het kermisreglement. Het innemen van een standplaats voor een circus wordt geregeld in het circusreglement. Het innemen van een standplaats op Mol Feest!, Mon Mol Martre of de Kerstmarkt wordt geregeld in het reglement toeristische evenementen.
Artikel 9
Vóór de opstelling van evenementen- en circustenten zal een bedrag gelijk aan de vermoedelijke retributie, voor het in gebruik nemen van de standplaats in bewaring gegeven worden bij de financieel directeur of de gemeentelijke aangestelde. Een ontvangstbewijs zal worden afgeleverd.
Artikel 10
De betaling van de retributie geeft aan de gebruiker voor de ganse duur van de markt en/of de kermis, of de ganse duur van de periode waarvoor het college van burgemeester en schepenen haar goedkeuring heeft verleend, de persoonlijke beschikking over de plaats waarover het recht gevorderd is. Het innemen van de standplaats gebeurt op eigen risico. Het college van burgemeester en schepenen heeft te allen tijde het recht in uitzonderlijke gevallen bij kermissen en dergelijke aan de vergunninghouders een andere standplaats toe te wijzen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor de dienstverlening van de gemeentelijke uitleendienst.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.
Artikel 3
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
1) Voor het uitlenen van feestmaterialen:
− Nadarhekken:
• Tot en met 400 lopende meter: gratis.
• Vanaf 401 lopende meter: € 5,00 per 100 lopende meter.
− Andere materialen dan nadarhekken: gratis.
2) Voor het laattijdig inleveren van de ontleende materialen: € 50,00 per evenement.
3) Voor het niet reglementair in containers laden, of klaarleggen van de ontleende materialen: € 50,00 per evenement.
4) Bij beschadiging, onherstelbare beschadiging of verlies van de ontleende materialen:
− Beschadiging: de effectieve kosten van de herstelling.
− Onherstelbare beschadiging of verlies: de actuele aanschafwaarde.
5) Voor verbruiksgoederen: de effectieve kosten voor het aanvullen, hervullen, of vervangen van de verbruikte goederen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst jeugd: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor de dienstverlening van de gemeentelijke uitleendienst jeugd.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienstverlening.
Artikel 3
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
1) Voor het uitlenen van materialen en laattijdige inlevering van het ontleende materiaal:
| Uitlenen: Doelgroep 1 Retributie per dag | Uitlenen: Doelgroep 3 Retributie per dag | Laattijdige inlevering: Doelgroep 1 en 3 Retributie per dag |
Categorie a: Sport- en spelmateriaal | |||
Tot 5 soorten | € 1 | € 3 | € 3 |
Meer dan 5 soorten | € 2 | € 6 | € 6 |
Meer dan 10 soorten | € 5 | € 10 | € 10 |
|
|
|
|
Categorie b: Veiligheidsvesten | |||
Grote vestjes | Gratis | Gratis | € 0,25/stuk |
Kindervestjes | Gratis | Gratis | € 0,25/stuk |
Setjes gemachtigde opzichter (bordje-vestje-armbandje) | Gratis | Gratis | € 1/setje |
|
|
|
|
Categorie c: Geluid en beeld | |||
Geluidsinstallatie | € 7 | € 20 | € 20 |
Set micro-kabel-statief | € 2 | € 5 | € 5 |
Geluidsmeter | € 7 | € 20 | € 20 |
Draadloze micro | € 3 | € 10 | € 10 |
Soundmixer | € 4 | € 12 | € 12 |
Autohoorn | € 4 | € 10 | € 10 |
Megafoon | € 2 | € 6 | € 6 |
Digitale videocamera | € 7 | € 15 | € 15 |
DVD-speler | € 5 | € 10 | € 10 |
Diascherm | € 4 | € 10 | € 10 |
Zaklamp-rode kegel | € 2 | € 5 | € 5 |
LCD-projector | € 15 | € 30 | € 30 |
|
|
|
|
Categorie d: Kampeermateriaal | |||
Slaapmat | € 1 | € 2 | € 2 |
Slaapzak | € 1 | € 2 | € 2 |
Rugzak | € 1 | € 2 | € 2 |
|
|
|
|
Categorie e: Grimeermateriaal | |||
Grimekaft | Gratis | Gratis | € 1 |
Grimeerkoffer | € 10 | € 20 | € 20 |
|
|
|
|
Categorie f: Verkleedmateriaal | |||
Sinterklaaskleed-mantel- mijter-handschoenen-sjerp- koord-ring-staf-baard en pruik | € 20 | € 40 | € 40 |
Zwartepietenbroek-vest- kraag-muts-kousen-pruik | € 20 | € 40 | € 40 |
|
|
|
|
Categorie g: Decor | |||
Bruine doeken | € 0,50/stuk | € 2/stuk | € 2/stuk |
Bordeaux doeken | € 0,50/stuk | € 2/stuk | € 2/stuk |
Groene doeken | € 0,50/stuk | € 2/stuk | € 2/stuk |
Zwarte doeken | € 0,50/stuk | € 2/stuk | € 2/stuk |
|
|
|
|
2) Doelgroep 1 is de eerste drie uitleendagen geen retributie verschuldigd voor uitleenmaterialen uit categorie a en d.
3) Bij vuil binnenleveren, beschadiging, onherstelbare beschadiging of verlies van de ontleende materialen:
• Vuil binnenleveren: de effectieve kosten van de reiniging.
• Beschadiging: de effectieve kosten van de herstelling.
• Onherstelbare beschadiging of verlies: de actuele aanschafwaarde.
Indien de gereserveerde materialen niet tijdig werden geannuleerd en niet werden opgehaald, is voor de veroorzaakte administratieve en logistieke kosten een retributie verschuldigd die evenveel bedraagt als de retributie bij laattijdige inlevering, verhoogt met 50% met een maximumbedrag van € 50 bovenop de eigenlijke huurprijs."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het uitlenen van bibliotheekwerken en -materialen en op het gebruik van andere diensten van de openbare bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt in de gemeentelijke bibliotheek en de vakbibliotheek erfgoed een retributie geheven:
1) Voor het uitlenen en verlengen van de uitleentermijn van bepaalde bibliotheekwerken en -materialen;
2) Op het reserveren van bibliotheekwerken en -materialen;
3) Op het laattijdig inleveren van bibliotheekwerken en -materialen;
4) Op het administreren van aanmaningen;
5) Op het afleveren van duplicaten van lidkaarten;
6) Bij verlies of onherstelbare beschadiging van bibliotheekwerken en -materialen;
7) Op het aankopen van usb-sticks, het maken van fotokopieën en computerafdrukken en het verzenden van faxberichten;
8) Op het maken van een scan voor de digitale reproductie van een historische foto uit de vakbibliotheek erfgoed.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de gebruiker van de dienst.
Artikel 3
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
1) Voor het uitlenen en verlengen van de uitleentermijn van bepaalde bibliotheekwerken en -materialen:
• Boeken, tijdschriften, stripalbums, sprinters, daisyboeken en -spelers, kamishibaitheater en -platen, en speelgoed: gratis
• Cd’s: 0,30 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Cd-rom’s: 1,50 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Dvd-rom’s: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Videofilms: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Historische Filmpjes van Mol: 0,25 euro per stuk per uitleenbeurt
• Dvd’s: 1,50 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Taalcursus: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Diareeks: 0,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Luisterboeken: 1,25 euro per stuk per uitleen- of verlengbeurt
• Multimediapas (abonnement voor audio-visuele materialen): 12,00 euro per jaar
2) Voor het reserveren van bibliotheekwerken en -materialen:
• Niet-uitgeleende werken/materialen: gratis
• Uitgeleende werken/materialen: 0,50 euro per stuk per reservering
• Werken/materialen die opgevraagd worden uit een andere bibliotheek of instelling in het raam van het reglement op het leenverkeer onder bibliotheken: 2,00 euro per stuk per reservering
3) Voor het laattijdig inleveren van bibliotheekwerken en -materialen:
• 0,10 euro per stuk per dag
4) Voor het administreren van aanmaningen: 0,50 euro per aanmaning
5) Op het afleveren van duplicaten van lidkaarten bij beschadiging of verlies:
• Voor gebruikers ouder dan 14 jaar: 2,50 euro per stuk
• Voor gebruikers van 14 jaar en jonger: 0,60 euro per stuk
6) Bij verlies of onherstelbare beschadiging van bibliotheekwerken en -materialen: de actuele aanschafwaarde verhoogd met de verwerkingskosten
7) Op het aankopen van usb-sticks, het maken van fotokopieën en computerafdrukken en het verzenden van faxberichten:
• Zwart/wit fotokopie A4-formaat: 0,10 euro per stuk
• Kleuren kopie A4 formaat: 0,50 euro per stuk
• Usb-stick: 5,00 euro per stuk
• Zwart/wit computerafdruk A4-formaat: 0,10 euro per stuk
• Kleuren computerafdruk A4-formaat: 0,50 euro per stuk
• Faxbericht nationaal: 0,25 euro per minuut
• Faxbericht internationaal: 0,50 euro per minuut
8) Voor het maken van een scan voor de digitale reproductie van een historische foto uit de vakbibliotheek erfgoed:
• 3,00 euro per scan"
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt er een retributie geheven voor het in bruikleen geven van muziekinstrumenten aan de leerlingen van de Academie Muziek en Woord.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de ontlener van een muziekinstrument.
Artikel 3
Volgende tarieven zijn van toepassing:
Accordeon | 55 € per schooljaar |
Altdwarsfluit | 66 € per schooljaar |
Altklarinet | 66 € per schooljaar |
Altsaxofoon | 66 € per schooljaar |
Altviool | 33 € per schooljaar |
Baritonsaxofoon | 66 € per schooljaar |
Basaccordeon | 55 € per schooljaar |
Basdwarsfluit | 66 € per schooljaar |
Basklarinet | 66 € per schooljaar |
Blokfluit | 27,50 € per schooljaar |
Bugel | 38,50 € per schooljaar |
Cello | 66 € per schooljaar |
Contrabas | 66 € per schooljaar |
Dwarsfluit | 55 € per schooljaar |
Engelse hoorn | 66 € per schooljaar |
Fagot | 66 € per schooljaar |
Gitaar | 33 € per schooljaar |
Hobo | 66 € per schooljaar |
Hoorn | 66 € per schooljaar |
Klarinet | 66 € per schooljaar |
Piccolo | 66 € per schooljaar |
Sopraanaxofoon | 66 € per schooljaar |
Tenorsaxofoon | 66 € per schooljaar |
Trombone | 66 € per schooljaar |
Trompet | 38,50 € per schooljaar |
Tuba | 66 € per schooljaar |
Viool | 33 € per schooljaar |
Xylofoon | 33 € per schooljaar |
Artikel 4
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de ontlening wordt aangegaan.
Zij is ondeelbaar en voor het ganse schooljaar verschuldigd, welke ook de datum van de aanvraag of de inlevering van het instrument is."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het 'retributiereglement m.b.t. reproductierechten in het deeltijds kunstonderwijs, afdeling muziek en dans: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven ten laste van deze leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs afdeling muziek die gebruik maken van reproducties van partituren, en waarvoor de vergoeding voor de reproductierechten verschuldigd is.
Artikel 2
De retributie wordt als volgt vastgesteld:
1) Voor leerlingen in de studierichting Muziek die het volledig inschrijvingsgeld dienen te betalen overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II: de effectieve kost aangerekend door de licentiegever per schooljaar.
2) Voor leerlingen in de studierichting Muziek die in aanmerking komen voor het verminderde inschrijvingsgeld overeenkomstig de artikelen 100 bis e.v. van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II: de effectieve kost aangerekend door de licentiegever per schooljaar
Artikel 3
De vergoeding is ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse schooljaar.
Artikel 4
De retributie dient betaald te worden bij de inschrijving in het deeltijds kunstonderwijs, of ten laatste na ontvangst van de uitnodiging tot betaling."
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Mehmet Arikan Els Ceulemans Wim Caeyers Jan Vangheel Lander Geyzen Andreas Verbeke Chris Xhenseval Maarten Van Camp Anneleen Dom Sofie Molenberghs Koen Boeckx Peter Van Rompaey Koen Van Gompel Solange Abbeloos Hanne Paepen Frederik Loy Maria Belmans Jos Lodewijckx Servais Verherstraeten Lieve Heurckmans Hans De Groof Lotte Vreys Wendy Soeffers Hilde Valgaeren An Joos Paul Vanhoof Tomas Sergooris Zehra Ünlü Ria Melis Hans Schoofs Bas Van Olmen aantal voorstanders: 25 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 4 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie voor het gebruik van lokalen van het gemeentelijk onderwijs: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend voor het gebruik van lokalen van het gemeentelijk onderwijs.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door diegenen die om de dienstverlening verzoeken.
Artikel 3
De bedragen voor de retributie worden als volgt vastgesteld:
Voor het gebruik in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 augustus 2020
Prijzen per uur/per lokaal * | Categorie gebruiker |
€ 3,51 | Verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad |
€ 7,02 | Verenigingen NIET aangesloten bij een Molse adviesraad |
€ 17,58 | Commerciële activiteit met een educatief doel |
Voor het gebruik in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2025
Prijzen per uur/ lokaal * | Categorie gebruiker |
€ 5,90 | Verenigingen aangesloten bij een Molse adviesraad |
€ 8,20 | Verenigingen NIET aangesloten bij een Molse adviesraad |
€ 17,50 | Commerciële activiteit met een educatief doel |
* 1 klaslokaal wordt gezien als 1 lokaal
* refter en huishoudelijke keuken worden samengenomen als 1 lokaal
Artikel 4
De bedragen vermeld in artikel 4 zullen worden verhoogd met:
a) € 80,00 per lokaal, indien de lokalen na gebruik niet werden gereinigd door de gebruiker
b) € 200 per sleutel, bij verlies van een sleutel
c) € 5 per dag voor het laattijdig terug bezorgen van de sleutel
Artikel 5
De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i
waarbij:
R = tarief vastgesteld in artikel 4 en 5
I = index van december van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar
i = index van de maand december 2019
aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag
waarbij:
- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Retributie op de inschrijving voor het gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs: 2020-2025 ' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt als bijdrage in de werkingskosten een retributie geheven op inschrijvingen in het deeltijds kunstonderwijs.
Artikel 2
De retributie geheven op de inschrijving is verschuldigd door de inschrijver of de ouders van deze persoon indien deze laatste minderjarig is.
Artikel 3
De bedragen van de retributie worden als volgt vastgesteld:
a) Voor inschrijvers van binnen de Baldemo zone:
| - 18 jarigen | 18-24 jarigen | + 24 jarigen |
Inschrijving 1e domein, 1e optie | 70 euro
| 138 euro | 330 euro |
Inschrijving 2e domein | 43 euro
| 138 euro | 330 euro |
Inschrijving extra optie (binnen zelfde domein AMWD)
| 43 euro | 43 euro | 86 euro |
Inschrijving extra optie (binnen zelfde domein ABK)
| 43 euro | 43 euro | 132 euro |
Verminderd tarief (bij inschrijving domein)
| 43 euro | 132 euro | 132 euro |
Vrije leerling (enkel vak kunstbeschouwing binnen ABK)
| 25 euro | 50 euro | 50 euro |
De retributie is niet verschuldigd voor de vrijwilligers (enkel van toepassing voor domein muziek AMW).
b) Voor inschrijvers van buiten de Baldemo zone:
| - 18 jarigen | 18-24 jarigen | + 24 jarigen |
Inschrijving 1e domein, 1e optie | 80 euro
| 158 euro | 377 euro |
Inschrijving 2e domein | 43 euro
| 158 euro | 377 euro |
Inschrijving extra optie (binnen zelfde domein AMWD)
| 43 euro | 43 euro | 86 euro |
Inschrijving extra optie (binnen zelfde domein ABK)
| 43 euro | 43 euro | 132 euro |
Verminderd tarief (bij inschrijving domein)
| 43 euro | 132 euro | 132 euro |
Vrije leerling (enkel vak kunstbeschouwing binnen ABK)
| 25 euro | 50 euro | 50 euro |
De retributie is niet verschuldigd voor de vrijwilligers (enkel van toepassing voor domein muziek AMW).
Artikel 4
De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de inschrijving.
Artikel 5
De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i
waarbij:
R = tarief vastgesteld in artikel 4 en 5
I = index van december van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar
i = index van de maand december 2019
aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag
waarbij:
-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Frederik Loy Mehmet Arikan Lotte Vreys Wendy Soeffers Maarten Van Camp Hilde Valgaeren Chris Xhenseval Sofie Molenberghs Andreas Verbeke Hanne Paepen Wim Caeyers Anneleen Dom Maria Belmans Peter Van Rompaey Davy Geboers Koen Boeckx Jos Lodewijckx Lieve Heurckmans Jan Vangheel Els Ceulemans Hans De Groof Servais Verherstraeten Bas Van Olmen Hans Schoofs Lander Geyzen Tomas Sergooris An Joos Koen Van Gompel Ria Melis Solange Abbeloos Paul Vanhoof Zehra Ünlü aantal voorstanders: 22 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 10 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'retributie gemeentelijke kinderopvangplaatsen: 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op de inbewaargeving van kinderen in de gemeentelijke kinderopvangplaatsen.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de ouder van de kinderen die om de dienstverlening verzoekt of laat verzoeken.
Artikel 3
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
1. Voor opvang in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 augustus 2020
a) Voor- en naschoolse kinderopvang:
0,81 EUR per begonnen half uur en per in bewaring gegeven kind, wanneer de bewaking plaatsvindt hetzij tussen 7 uur en 8.30 uur, hetzij tussen 15.30 uur en 18.30 uur.
b) Kinderopvang tijdens schoolvrije dagen, vakantiedagen en de woensdagnamiddag:
• 11 euro per kind voor een verblijf van een volledige dag van meer dan 6 uren
• 6,50 euro per kind voor een verblijf van een halve dag, tussen 3 en 6 uren
• 4,30 euro per kind voor een verblijf van minder dan 3 uren
2. Voor opvang in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2025
a) Voor- en naschoolse kinderopvang:
0,90 EUR per begonnen half uur en per in bewaring gegeven kind, wanneer de bewaking plaatsvindt hetzij tussen 7 uur en 8.30 uur, hetzij tussen 15.30 uur en 18.30 uur.
b) Kinderopvang tijdens schoolvrije dagen, vakantiedagen en de woensdagnamiddag:
• 12,60 euro per kind voor een verblijf van een volledige dag van meer dan 6 uren
• 7,40 euro per kind voor een verblijf van een halve dag, tussen 3 en 6 uren
• 4,90 euro per kind voor een verblijf van minder dan 3 uren
De bedragen van deze retributie worden voor de jaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 september van elk jaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd retributiebedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd retributiebedrag = R x I/i
waarbij:
R = tarief vastgesteld in artikel 3 punt 2
I = index van augustus van het aan het jaar voorafgaand kalenderjaar
i = index van de maand augustus 2019
aangepast retributiebedrag = afgerond geïndexeerd retributiebedrag
waarbij:
- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Indien het afgerond geïndexeerd retributiebedrag hoger is dan het wettelijk opgelegde maximum tarief van Kind&Gezin, dan worden deze maximumtarieven gebruikt.
Artikel 4
Als de financiële situatie van de ouder(s) daartoe aanleiding geeft kan een sociaal tarief gehanteerd worden. Dit sociaal tarief bedraagt 50 % van de ouderbijdrage die overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 worden vastgesteld.
In zeer uitzonderlijke gevallen, wanneer de (kans)armoedesituatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, kan het college van burgemeester en schepenen een gratis opvang toestaan.
De dienst buitenschoolse kinderopvang beslist, op basis van het gebruiksreglement, over het al dan niet toekennen van het sociale tarief.
Het college van burgemeester en schepenen beslist, na onderzoek van de bestaansmiddelen, over het al dan niet toekennen van de gratis opvang op basis van een individueel administratief dossier dat alle relevante aspecten voor een gemotiveerde beslissing bevat.
Een toegekend sociaal tarief wordt door het college van burgemeester en schepenen jaarlijks geëvalueerd en, indien noodzakelijk, bevestigd. De dossiers in kwestie moeten kunnen worden ingekeken en beoordeeld worden door Kind en Gezin.
Bij de opvang van meer gelijktijdig ingeschreven kinderen uit hetzelfde gezin in het initiatief op eenzelfde dag, wordt 25 % korting verleend op de totale ouderbijdrage.
Deze vermindering is cumuleerbaar met het sociale tarief.
Artikel 5
De ouder of diegene die om de dienstverlening verzoekt, handtekent bij het brengen en halen van de kinderen het aanwezigheidsregister. Op basis hiervan wordt een berekening gemaakt van het aantal uren dat de kinderen gebruik hebben gemaakt van de opvang en wordt de verschuldigde retributie bepaald.
De verschuldigde retributie zal maandelijks worden afgerekend.
Bij gebrek aan betaling wordt de dienstverlening voor wat het betrokken gezin betreft geschorst."
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad besluit het reglement 'Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 7,7% van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar (aanslagjaar min 1).
Artikel 3
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het Bestuur der Directe Belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Artikel 4
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden."
Artikel 2
Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Chris Xhenseval Paul Vanhoof Zehra Ünlü Mehmet Arikan Lander Geyzen Solange Abbeloos Lieve Heurckmans Hilde Valgaeren Servais Verherstraeten Lotte Vreys Tomas Sergooris Peter Van Rompaey Davy Geboers Anneleen Dom Koen Van Gompel Wim Caeyers An Joos Andreas Verbeke Wendy Soeffers Maria Belmans Jos Lodewijckx Hanne Paepen Hans De Groof Jan Vangheel Koen Boeckx Els Ceulemans Frederik Loy Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Ria Melis Hans Schoofs Bas Van Olmen aantal voorstanders: 29 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden jaarlijks vijftig opcentiemen geheven op de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen van het Vlaams gewest, ingesteld door Titel 2, Hoofdstuk 5 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Artikel 2
De gemeente doet een beroep op de medewerking van het agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen."
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Maria Belmans Wendy Soeffers Maarten Van Camp Jan Vangheel Hans De Groof Sofie Molenberghs Chris Xhenseval Andreas Verbeke Jos Lodewijckx Koen Boeckx Els Ceulemans Lotte Vreys Hilde Valgaeren Solange Abbeloos Lander Geyzen An Joos Koen Van Gompel Anneleen Dom Zehra Ünlü Servais Verherstraeten Tomas Sergooris Lieve Heurckmans Davy Geboers Frederik Loy Wim Caeyers Mehmet Arikan Hanne Paepen Peter Van Rompaey Paul Vanhoof Bas Van Olmen Hans Schoofs Ria Melis aantal voorstanders: 29 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden jaarlijks honderd opcentiemen geheven op de leegstandsheffing bedrijfsruimten van het Vlaams gewest, ingesteld door Titel 2, Hoofdstuk 6 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Artikel 2
De gemeente doet een beroep op de medewerking van het agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van de opcentiem.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad besluit het reglement 'Opcentiemen op de onroerende voorheffing: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden, ten behoeve van de gemeente Mol, 756 gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Artikel 2
Aan nieuw opgerichte nijverheids-, handels-, landbouw-, en recreatieondernemingen worden de gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing terugbetaald, indien wordt voldaan aan volgende voorwaarden:
a) opgericht zijn na:
-1 januari 2017 voor het aanslagjaar 2020;
-1 januari 2018 voor het aanslagjaar 2021;
-1 januari 2019 voor het aanslagjaar 2022;
-1 januari 2020 voor het aanslagjaar 2023;
-1 januari 2021 voor het aanslagjaar 2024;
-1 januari 2022 voor het aanslagjaar 2025;
b) in de loop van het aanslagjaar een bezoldigingsbedrag aan in de E.U. gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenkomstig met minstens 25 x 260 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen;
c) binnen twee maanden na verloop van het aanslagjaar een verzoek om ontlasting te doen bij het college van burgemeester en schepenen en het nodige stavingsmateriaal voorleggen, of binnen de termijn die gesteld is om geldig een bezwaarschrift in te dienen.
Het bedrag van de teruggave van de belasting zal evenwel worden verminderd met de eventuele invorderingsonkosten die aan het gemeentebestuur worden aangerekend.
Van de ontlasting kan niet genoten worden:
a) door nijverheids-, handels-, landbouw-, en recreatieondernemingen die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen.
b) wanneer een nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieonderneming gesticht wordt door wijzigingen, samenvoeging of splitsing, juridisch of hoe dan ook, van bestaande bedrijven in de gemeente.
Artikel 3
Bij uitbreiding van een nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieonderneming die zich openbaart door vermeerdering van het kadastraal inkomen der bedrijfsgebouwen wordt eveneens teruggave van de belasting verleend, berekend op de vermeerdering van het kadastraal inkomen, onder de volgende voorwaarden:
a) in de loop van het aanslagjaar een bezoldigingsbedrag aan in de E.U. gedomicilieerde werknemers vereffend hebben overeenkomstig met een aantal werkdagen, dat minstens 5% hoger ligt dan dat van het aan de uitbreiding voorafgaand kalenderjaar, zo er tijdens dit voorafgaand kalenderjaar, bezoldigingen vereffend worden voor minstens 25 x 260 werkdagen of gelijkgestelde dagen.
b) binnen twee maanden na het verloop van het aanslagjaar een verzoek om ontlasting doen bij het college van burgemeester en schepenen en het nodige stavingsmateriaal voorleggen.
Van deze ontlasting kan niet genoten worden, wanneer de uitbreiding een gevolg is van inbreng of opslorping van in de gemeente bestaande nijverheids-, handels-, landbouw- en recreatieondernemingen.
Artikel 4
De ontheffingen, voorzien in artikel 2 en 3 worden hoogstens vijf maal toegestaan.
Artikel 5
De vestiging en de inning van de voormelde gemeenteopcentiemen gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst."
Artikel 2
Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de afgifte van administratieve stukken: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van allerhande administratieve stukken.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie deze stukken door de gemeente, op verzoek of ambtshalve, worden uitgereikt.
Artikel 2
De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:
1) Afgifte van identiteitskaarten en -attesten:
a) Voor de afgifte van een identiteitsbewijs met foto voor niet-Belgische kinderen onder de twaalf jaar of een duplicaat hiervan: 2 euro.
b) Voor de afgifte van een attest van immatriculatie A voor niet EU burgers of een duplicaat hiervan: 5 euro.
c) Voor de afgifte van een attest van immatriculatie B voor EU burgers of een duplicaat hiervan: 5 euro.
d) Voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart of een elektronische vreemdelingenkaart:
• gewone procedure: 25 euro
• spoedprocedure: 130 euro.
• spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 130 euro
e) Voor de afgifte van een biometrische elektronische vreemdelingenkaart:
• gewone procedure: 25 euro.
• spoedprocedure: 130 euro.
f) Voor de afgifte van het elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (kids-ID):
voor een aanvraag voor één kind:
• gewone procedure: 7 euro.
• spoedprocedure: 130 euro.
• spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 130 euro
2) Afgifte van paspoorten:
aan personen ouder dan achttien jaar:
• gewone procedure: 80 euro.
• dringende procedure: 255 euro.
• zeer dringende procedure: 315 euro.
aan personen jonger dan achttien jaar:
• gewone procedure: 35 euro.
• dringende procedure: 210 euro.
• zeer dringende procedure: 270 euro.
3) Afgifte van reisdocumenten aan vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen:
aan personen ouder dan achttien jaar:
• gewone procedure: 76 euro.
• dringende procedure: 245 euro.
• zeer dringende procedure: 305 euro.
aan personen jonger dan achttien jaar:
• gewone procedure: 41 euro.
• dringende procedure: 210 euro.
• zeer dringende procedure: 270 euro.
4) Voor het opstellen van een trouwdossier: 40 euro.
5) Afgifte van rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen (bankkaartmodel): 25 euro.
6) Voor de afgifte van internationale rijbewijzen (geen bankkaartmodel): 25 euro.
7) Voor de afgifte van een verbintenis tot tenlasteneming (borgstelling t.o.v. een vreemdeling): 5,00 euro.
8) Voor de afgifte van een bewijs van afstamming (voor werkverlet): 2,00 euro.
9) Voor het afleveren van een arbeidskaart: 10 euro.
10) Voor het afleveren van bijlagen 15bis, 19, 19ter en 41bis van het KB van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen:
• eerste afgifte: 30 euro per bijlage
• tweede afgifte: 60 euro per bijlage
• derde afgifte: 90 euro per bijlage
• vierde afgifte: 120 euro per bijlage
• vijfde afgifte: 150 euro per bijlage
11) Voor de controle van de voorwaarden, de registratie en het afdrukken van een verklaring van wettelijke samenwoonst: 40 euro.
12) Voor de verandering van de voorna(a)m(en):
• Een gewone voornaamsverandering: 490 euro.
• Een voornaamsverandering voor transgenders: 49 euro.
• Een voornaamsverandering voor vreemdelingen die de Belgische nationaliteit aanvragen en niet over een voornaam beschikken: 0 euro.
13) Voor de aanvraag van de Belgische nationaliteit: 100 euro
Artikel 3
De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.
Artikel 4
Zijn van de belasting vrijgesteld:
1) De stukken welke krachtens een Wet, een KB of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen afgegeven te worden;
2) De stukken welke aan behoeftige personen worden afgegeven; de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;
3) De machtiging met betrekking tot de activiteiten welke als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente;
4) De mededelingen door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen van inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd inzake de verkeersongevallen op de openbare weg (Ministeriële circulaire van 14 oktober 1963, nr. 574 DC/D2);
5) De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.
Artikel 5
De personen of instellingen aan wie niet onmiddellijk het gevraagde stuk kan worden afgeleverd, moeten het bedrag van de belasting in bewaring geven in handen van de financieel directeur. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt op het ogenblik van de afgifte van het belastbaar stuk. De financieel directeur levert hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.
Artikel 6
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Jan Vangheel Sofie Molenberghs Hans De Groof Anneleen Dom Mehmet Arikan Els Ceulemans Frederik Loy Peter Van Rompaey Hilde Valgaeren Wendy Soeffers Wim Caeyers Hanne Paepen Lotte Vreys Andreas Verbeke Koen Boeckx Lieve Heurckmans Chris Xhenseval Jos Lodewijckx Servais Verherstraeten Maarten Van Camp Maria Belmans Paul Vanhoof Koen Van Gompel Solange Abbeloos An Joos Tomas Sergooris Ria Melis Hans Schoofs Lander Geyzen Bas Van Olmen Zehra Ünlü aantal voorstanders: 22 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 10 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Contantbelasting op het inzamelen, verwijderen en verwerken van afval (DIFTAR): aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 01 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een contantbelasting gevestigd op het inzamelen, verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem.
Onder huisvuil wordt verstaan: de afvalstoffen die als huisvuil zijn omschreven in het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, en hiermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Onder GFT wordt verstaan: de afvalstoffen die als gft-afval zijn omschreven in het Vlarema en het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, en hiermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Onder grof vuil wordt verstaan: de afvalstoffen die als grof vuil zijn omschreven in het Vlarema.
Onder steenpuin wordt verstaan: keramiek, porselein, aardewerk en stenen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit.
Onder ondergrondse verzamelcontainer wordt verstaan: het permanent voorziene ondergrondse bergsysteem dat door meerdere aansluitpunten wordt gebruikt voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, en dat beschikbaar wordt gesteld door middel van een aanmeldkaart.
Onder aanmeldkaart wordt verstaan: een digitale kaart die ter beschikking wordt gesteld van
een aansluitpunt en die de houder van de kaart toegang verleent tot een ondergrondse
verzamelcontainer.
Artikel 2
De belasting is hoofdelijk verschuldigd door:
− de referentiepersoon van elk gezin (zowel een éénhoofdig als een meerhoofdig gezin) als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, en dat geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “gezin”;
− de referentiepersoon van elk gezin (zowel een éénhoofdig als een meerhoofdig gezin) dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, hetzij tijdelijk, hetzij als tweede verblijf of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en dat geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “gezin”;
− ieder natuurlijk persoon en rechtspersoon die als hoofd- en of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent en die geregistreerd is als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend is als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt, verder omschreven als “bedrijf”;
− ieder natuurlijk persoon en rechtspersoon die op het grondgebied van de gemeente een niet-commerciële activiteit uitoefent, zoals verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, kerkfabrieken, openbare en semi-openbare instellingen, etc. en die geregistreerd zijn als aansluitpunt van het DIFTAR-systeem en als dusdanig gekend zijn als afvalproducent, gebruikmakend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, en/of gebruikmakend van ondergrondse verzamelcontainers door middel van een aanmeldkaart, en/of gebruikmakend van de mogelijkheid om op afroep op te halen afval aan te bieden, indien nodig gebruikmakend van een voorgeschreven inzamelrecipiënt;
− de eigenaar of vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok dat gefaciliteerd werd met een ondergrondse verzamelcontainer.
Artikel 3
Voor aansluitpunten waar geen ondergrondse verzamelcontainer voor huisvuil ter beschikking wordt gesteld, wordt het huisvuil aangeboden in grijze container(s) die door de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking worden gesteld. GFT wordt steeds aangeboden in groene container(s) die eveneens door de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking worden gesteld. Deze containers zijn eigendom van IOK Afvalbeheer. De container bevat een ingebouwde elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. De containers behoren toe aan de fysieke locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het aansluitpunt.
Per aansluitpunt zijn de volgende toekenningsregels voor de containers en de aanmeldkaarten van toepassing:
Zowel voor GFT als voor huisvuil is het maximaal toekenbaar volume voor een gezin en een bedrijf 240 liter.
Voor huisvuil:
Het standaard volume voor de container is 120 L of 240 L. Mits afdoende motivering kan hier van
afgeweken worden volgens:
− de nodige containers van 40 L voor aansluitpunten met specifieke bewoning:
• appartement of studio
• aanéénsluitende bebouwing
• serviceflats
• bejaardenwoning
• verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde
− een container van 1.100 L voor de volgende aansluitpunten:
• gemeenschapshuizen en rusthuizen
• jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen
• kerkfabrieken
• scholen
• openbare en semi-openbare instellingen
Voor GFT:
Het standaard volume voor de container is 120 L. Mits afdoende motivering kan hier van afgeweken worden volgens
− de nodige containers van 40 L voor aansluitpunten met specifieke bewoning:
• appartement of studio
• aanéénsluitende bebouwing
• serviceflats
• bejaardenwoning
• verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde
− een tweede GFT-container op aanvraag (tweede container van 120 L):
• gezinnen
• gemeenschapshuizen, studentenkoten en rusthuizen
• jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen
• kerkfabrieken
• scholen
• openbare en semi-openbare instellingen
• bedrijven en handelsactiviteiten
− een container van 1.100 L voor de volgende aansluitpunten:
• gemeenschapshuizen en rusthuizen
• jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen
• kerkfabrieken
• scholen
• openbare en semi-openbare instellingen
Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, wordt 1 aanmeldkaart per aansluitpunt ter beschikking gesteld die toegang verleent tot deze ondergrondse verzamelcontainer. Deze aanmeldkaart is een elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker gekend is.
Grof vuil kan los worden aangeboden.
Voor de ophaling op afroep van steenpuin, wordt door het gemeentebestuur een inzamelrecipiënt (big bag) ter beschikking gesteld.
Afwijkingen op deze toekenningsregels kunnen enkel worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4
De eerste betalingsuitnodiging voor de vooraf te betalen provisie voor nieuwe aansluitpunten zal worden opgestuurd door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur en bedraagt:
− 70 euro per aansluitpunt voor aansluitpunten met inzamelrecipiënten van 40 L, 120 L of 240 L en/of aansluitpunten die door middel van een aanmeldkaart gebruik kunnen maken van een ondergrondse verzamelcontainer;
− 250 euro per aansluitpunt voor aansluitpunten met inzamelrecipiënten van 1.100 L.
Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, wordt een eerste betalingsuitnodiging van 1.800 euro verstuurd aan de eigenaar of vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok.
Artikel 5
De in de hiernavolgende artikelen gedefinieerde contantbelastingen worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik zoals vermeld in hiernavolgende artikelen.
Van zodra het drempelbedrag is overschreden wordt een nieuwe betalingsuitnodiging verstuurd door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur. Het drempelbedrag bedraagt 10 euro per aansluitpunt, voor aansluitpunten met één of meerdere containers van 40 L, 120 L en/of 240 L en/of een aanmeldkaart voor de ondergrondse verzamelcontainer.
Per aansluitpunt met één of meerdere containers van 1.100L bedraagt het drempelbedrag 50 euro.
Voor aansluitpunten waar een ondergrondse verzamelcontainer ter beschikking wordt gesteld, bedraagt het drempelbedrag, alvorens een betalingsuitnodiging aan de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars van een appartementsgebouw of woonblok wordt verstuurd, 150 euro.
Het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging zal berekend worden voor het geraamde gebruik van het DIFTAR-systeem voor het volgende jaar gebaseerd op de historiek van het aansluitpunt van de afgelopen 3 maanden. Indien de historiek korter is dan 3 maanden, dan wordt het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging berekend volgens artikel 4.
Artikel 6
Een vast belastingbedrag is verschuldigd voor:
− de gescheiden ophaling aan huis van afvalfracties, zoals huisvuil, GFT, papier, karton, grof vuil, steenpuin en de verwerking en de recyclage daarvan
− de toegang tot het recyclagepark en voor de verwerking van de verschillende niet betalende fracties ontvangen op het recyclagepark. Per aansluitpunt wordt slechts 1 badge afgeleverd.
− de wijkinzameling van KGA en de verwerking van recyclage daarvan
− de algemene reinheid van de gemeente Mol
Dit vast belastingbedrag per aansluitpunt voor de basis dienstverlening bedraagt:
- 36,00 euro voor het aanslagjaar 2020
- 36,60 euro voor het aanslagjaar 2021
- 37,20 euro voor het aanslagjaar 2022
- 37,80 euro voor het aanslagjaar 2023
- 38,40 euro voor het aanslagjaar 2024
- 39,00 euro voor het aanslagjaar 2025
Het vast belastingbedrag wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.
Het voormeld vast belastingbedrag geeft voor elk aansluitpunt recht op 1 persoonlijke badge die toegang verleent tot het containerpark. Voor de vervanging van een verloren of beschadigde badge wordt een bedrag van 5 euro aangerekend.
Voor de terbeschikkingstelling van een GFT-container van 40 L of 120 L is een bijkomende belasting verschuldigd. Deze bedraagt:
- 18,00 euro voor het aanslagjaar 2020
- 18,30 euro voor het aanslagjaar 2021
- 18,60 euro voor het aanslagjaar 2022
- 18,90 euro voor het aanslagjaar 2023
- 19,20 euro voor het aanslagjaar 2024
- 19,50 euro voor het aanslagjaar 2025
Het belastingbedrag voor de GFT-container wordt eveneens maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie. Dit bedrag verdubbelt indien de belastingplichtige beschikt over een tweede GFT-container van 120 L.
Voor een 1.100 L-container bedraagt het jaarlijks vast recht:
- 78,00 euro voor het aanslagjaar 2020
- 79,20 euro voor het aanslagjaar 2021
- 80,40 euro voor het aanslagjaar 2022
- 81,60 euro voor het aanslagjaar 2023
- 82,80 euro voor het aanslagjaar 2024
- 84,00 euro voor het aanslagjaar 2025
Dit wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.
Voor ter beschikking stelling van een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval is een bijkomende belasting van 1.800 EUR per jaar verschuldigd door de eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars van het appartementsgebouw of woonblok. Dit wordt maandelijks, als 1/12 van de jaarvergoeding, verrekend op de provisie.
Voor het ter beschikking stellen van een inzamelrecipiënt voor steenpuin is geen belasting verschuldigd.
Artikel 7
Voor de ophaling, verwijdering en verwerking van, het in een container aangeboden afval, in een big bag aangeboden steenpuin, of het aangeboden grof vuil, is een contantbelasting per kilogram gewogen gewicht verschuldigd.
De contantbelasting per kilogram gewogen gewicht wordt na elke lediging of ophaling in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie en is vastgesteld op:
• 0,24 euro per kilogram aangeboden huisvuil;
• 0,10 euro per kilogram aangeboden GFT;
• 0,24 euro per kilogram aangeboden grof vuil;
• 0,025 euro per kilogram aangeboden steenpuin.
Voor de ophaling van grof vuil en steenpuin wordt een aanrijkost van 5 EUR per ophaalbeurt in mindering gebracht.
Voor de lediging van de ondergrondse verzamelcontainer, de verwijdering en verwerking van het aan een ondergrondse verzamelcontainer aangeboden huisvuil, is een contantbelasting per volume verschuldigd.
De contantbelasting per volume wordt na elke storting in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie en is vastgesteld op:
• 0,90 euro per aanbieding van huisvuil in de vulsluis van 30 liter;
• 1,80 euro per aanbieding van huisvuil in de vulsluis van 60 liter.
Alle bedragen worden per lediging, ophaling of storting afgerond op 2 cijfers na de komma.
Artikel 8
Bij vervanging of herstelling van containers en/of elektronische gegevensdrager en/of onderdelen die door toedoen van de containergebruiker onbruikbaar zijn geworden, wordt voor de vervanging of herstelling volgende contantbelasting aangerekend:
Overzicht vervangings- en herstellingskosten
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
soort interventie40 L120 L 40 L 1.100 L
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
wiel met wielas nvt 5 euro 5 euronvt
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
deksel met dekselas 7 euro 4 euro 5 euronvt
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
beugel 5 euro nvtnvtnvt
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
romp 23 euro21 euro27 euronvt
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
slot35 euro5 euro35 euro35 euro
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
vervanging elektronische 8 euro8 euro8 euro8 euro
gegevensdrager
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
vervanging container met 34 euro29 euro36 euro243 euro
elektronische gegevensdrager
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor de vervanging van een aanmeldkaart, wegens verlies, beschadiging of vernietiging, wordt een contantbelasting aangerekend van 5 euro.
Bovenvermelde contantbelastingen worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van vervanging en/of herstelling.
Deze contantbelastingen zijn niet verschuldigd wanneer de containerhouder en/of houder van een aanmeldkaart het bewijs levert dat het verlies of de beschadiging van de container of de aanmeldkaart niet werd veroorzaakt door of het resultaat is van enige nalatigheid van zijnentwege.
Artikel 9
Bij omruiling van een container op vraag van de containergebruiker, wordt een contantbelasting van 10,00 euro aangerekend. Dit bedrag wordt in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van de omruiling.
Bij nieuwe containergebruikers of bij wijziging van de gezinssituatie waardoor een ander volume aan inzamelrecipiënten wenselijk is, zal (zullen), bij wijze van overgangsmaatregel, de container(s) op verzoek éénmalig gratis worden omgeruild.
Artikel 10
Indien de containergebruiker verzoekt om een container per slot, dan wordt er een contantbelasting van 35,00 euro aangerekend. De contantbelasting wordt in mindering gebracht van de provisie op het ogenblik van de ingebruikname van de container met het slot.
Artikel 11
De afmelding van de referentiepersoon van een gezin, bedrijf, vereniging, school, gemeenschapshuis, rusthuis, kerkfabriek, openbare en semi-openbare instelling,… naar aanleiding van een verhuis, overlijden, stopzetting of gelijkaardige omstandigheid moet uitdrukkelijk gebeuren. Pas dan wordt het DIFTAR-systeem afgesloten en wordt het, na afrekening van de verschuldigde belastingen, nog beschikbare bedrag van de voorafbetaalde provisie door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel directeur teruggestort op het rekeningnummer van de belastingsplichtige. De containers en/of de aanmeldkaart worden voor verder gebruik geblokkeerd.
Artikel 12
Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.
Artikel 13
De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen ."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement '‘belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen: aanslagjaren 2020-2025’' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
“Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt er een belasting geheven op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen. Niet reglementair aangeplakte affiches worden in de geest van dit reglement als een vorm van sluikstorten beschouwd.
Artikel 2
De belasting is hoofdelijk verschuldigd door en de persoon die de afvalstoffen heeft gestort en/of achtergelaten op niet-reglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen en de persoon die opdracht of toelating gaf tot voormeld storten en achterlaten.
Artikel 3
De belasting wordt in de navolgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld:
1. Zeer klein afval: € 20,00
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder zeer klein afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van minder dan 1 dm³ en/of 1 kg.
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt hondenpoep gelijkgesteld met zeer klein afval.
2. Klein afval: € 70,00
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder klein afval verstaan: afval met een volume
en/of gewicht van meer dan 1 dm³ tot en met 10 dm³ en/of meer dan 1 kg tot en met 10 kg.
3. Middelgroot afval: € 175,00
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder middelgroot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 10 dm³ tot en met 200 dm³ en/of meer dan 10 kg tot en met 20 kg.
4. Groot afval: € 350,00
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder groot afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 200 dm³ tot en met 1 m³ en/of meer dan 20 kg tot en met 500 kg.
5. Grote hoeveelheden afval en gevaarlijk afval: € 750,00
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder grote hoeveelheden afval verstaan: afval met een volume en/of gewicht van meer dan 1 m³ en/of meer dan 500 kg. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt voor de definiëring van gevaarlijk afval verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen. De belasting voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijk afval is onafhankelijk van het gewicht en/of volume.
6. Niet reglementair aangeplakte affiches: € 30,00 per niet reglementair aangebrachte affiche:
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt onder niet reglementair aangeplakte affiches verstaan: Affiches die niet conform het ‘reglement gebruik afficheborden’ werden aangeplakt aan de gemeentelijke afficheborden.
Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën, dan is de duurste categorie van toepassing.
Artikel 4
De daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangestelde en beëdigde gemeentebeambten zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding geven tot het vestigen van de belasting.
Artikel 5
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt onder de volgende voorwaarden een belasting geheven op de huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen en daarmee gelijkgestelde producten.
Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen, en die er op gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.
Onder gelijkgestelde producten worden verstaan de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik of verbruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst.
Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan het systematisch achterlaten van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de uitgever of de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, bedoeld onder artikel 1, wordt gevoerd. Zowel de uitgever als de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame, wordt gevoerd, zijn evenwel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld.
Artikel 3
De belasting wordt vastgesteld in functie van de oppervlakte per verspreid exemplaar van de
reclamebladen of gelijkgestelde producten, volgens onderstaande normen:
• 0,014 EUR per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte van maximum een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm);
• 0,022 EUR per meerbladig exemplaar, of per enkelbladig exemplaar met een oppervlakte groter dan een A4-formaat (21,1cm x 29,7 cm).
Het al dan niet volledig bedrukt zijn van een blad geeft geen aanleiding tot vermindering van de belastingtarieven.
Bij fractionnaire verspreiding wordt de belasting aangerekend in verhouding tot het aantal verspreide exemplaren op voorwaarde dat de belastingplichtige dit aantal duidelijk in zijn aangifte vermeldt. Bij ontstentenis daarvan zal, bij gemis van tegenbewijs, de aanslag van ambtswege worden berekend op basis van het aantal door het bestuur van BPost geregistreerde brievenbussen op het grondgebied van de gemeente Mol op 1 januari van het aanslagjaar.
Ongeacht het aantal verspreide exemplaren en ongeacht het gebruikte formaat, model of bedrukte oppervlakte, zal er steeds een minimumbelasting verschuldigd zijn van 25 EUR per verspreiding.
Artikel 4
Degenen die gelijktijdig aan volgende voorwaarden voldoen, worden van de belasting vrijgesteld:
• de verspreiding is een reclameblad met een overkoepelende titel die niet rechtstreeks verwijst naar een commerciële handelszaak;
• minimum tweewekelijks verschijnen, met uitzondering van de vakantiemaanden juli en augustus waarin een lagere frequentie is toegelaten;
• minstens 20 verschillende adverteerders opnemen in de uitgave;
• minstens 1 informatieve niet-commerciële pagina bevatten over Mol, met bijvoorbeeld de telefoonnummers van de wachtdiensten, een agenda met activiteiten in onze gemeente en andere nuttige, lokale informatie. Deze pagina wordt door de uitgever samengesteld én voor elke uitgave geactualiseerd;
• de uitgever moet er zich toe verbinden in elke uitgave van het reclameblad, gratis minimaal 1 volledige pagina ‘Gemeentenieuws’ (nieuws, activiteiten, én foto’s) op te nemen. In onderling overleg zijn 2 of meerdere pagina’s mogelijk. De gemeentelijke communicatiedienst levert volgens de afgesproken deadlines het ruwe tekst- en beeldmateriaal aan , de uitgever staat in voor de verdere vormgeving;
• de uitgever moet deze vrijstelling jaarlijks op eigen initiatief aanvragen bij de gemeentelijke belastingdienst, en de nodige bewijsstukken aanleveren.
Drukwerken die enkel tot doel hebben de bevolking in te lichten over educatieve programma’s van schoolinstellingen worden eveneens vrijgesteld van belasting.
Artikel 5
De belastingplichtigen moeten voorafgaandelijk aangifte doen bij de dienst gemeentebelastingen,
Molenhoekstraat 2, 2400 Mol:
• ten minste twee werkdagen voor elke verspreiding van de onder artikel 1 bedoelde reclame;
• of, op verzoek van de belastingplichtige zelf, vóór de aanvang van elk kwartaal waarin de onder artikel 1 bedoelde reclame zal verspreid worden.
De aangifte dient alle inlichtingen te bevatten nodig voor het vestigen van de aanslag. Van ieder te verspreiden reclameblad of gelijkgesteld product dient bij de aangifte een specimen gevoegd te worden.
Artikel 6
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 7
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
• 10 % bij een eerste overtreding
• 20 % bij een tweede overtreding
• 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 8
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.
Artikel 2
Onder aanplakborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering, of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.
Artikel 3
Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte van het bord in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Artikel 4
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 30 EUR per vierkante meter of gedeelte van vierkante meter per jaar voor borden aangebracht op de openbare weg en op privaat terrein.
Artikel 5
De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd belastingbedrag = |
waarbij:
R= tarief vastgesteld in artikel 4
I= index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar
i= index van de maand december 2019
aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag
waarbij:
− bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
− bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Artikel 6
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, muur of omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.
Artikel 7
De belasting is ondeelbaar en verschuldigd voor gans het jaar.
Artikel 8
De belasting is niet verschuldigd voor:
1) borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd;
2) borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen;
3) borden die alleen worden gebruikt ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen;
4) borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van de activiteit aangewend worden;
5) alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclame van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating;
6) de reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;
7) borden geplaatst na 30 november van het aanslagjaar.
Artikel 9
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen, volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht. De borden, geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 14 dagen na plaatsing.
Artikel 10
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 11
De overeenkomstig artikel 10 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
− 10 % bij een eerste overtreding
− 20 % bij een tweede overtreding
− 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 12
De overtredingen vermeld in artikel 10 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de aanvoer van vloeibaar radioactief afval, op opslaggebouwen van radioactief afval, op buitengebruik gestelde gebouwen in afwachting van hun ontmanteling alsook op gebouwen die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling, op te saneren terreinen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Voor de toepassing van deze belasting wordt verstaan onder:
(a)Aanvoer vloeibaar radioactief afval: het aanbieden of achterlaten van vloeibaar radioactief afval ongeacht het doel, de vorm en het volume van dergelijke aanvoer;
(b)Bedrijfsruimtes voor de opslag van vast radioactief afval: de bedrijfsgebouwen of delen van bedrijfsgebouwen die specifiek bestemd zijn om vast laag- of middelactief langlevend radioactief afval op te slaan;
(c)De buiten gebruik gestelde bedrijfsruimte: de al dan niet leegstaande bedrijfsruimte waarin geen economische activiteit meer plaatsvindt in afwachting van de ontmanteling;
(d)De bedrijfsruimtes die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling: bedrijfsgebouwen waarvoor de bevoegde overheid een vergunning tot ontmanteling heeft afgeleverd waarbij deze bedrijfsruimtes nog steeds tot een ingedeelde inrichting behoren in de zin van het KB van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen
(e)Te saneren bedrijfsterreinen: de bodem van de bedrijfsterreinen waarvan de belastingschuldige aangeeft dat er een mogelijke radioactieve bodembesmetting aanwezig is.
(f)Ontmanteling: het volledig radioactief ontsmetten van de bedrijfsruimte tot op het niveau dat die onroerende goederen en gebouwen voor andere economische activiteiten kunnen ingenomen worden, dan wel conventioneel kunnen gesloopt worden
Artikel 2: Grondslag
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt onder de voorwaarden zoals infra gesteld een jaarlijkse belasting gevestigd op de aanvoer van vloeibaar radioactief afval, de bedrijfsruimtes en terreinen zoals in artikel 1 (a tot en met e) omschreven en gelegen op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 3: Belastingschuldige
De belasting zoals omschreven in artikel 2 is verschuldigd door respectievelijk:
- de natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied van de gemeente vloeibaar radioactief afval laat aanvoeren zoals omschreven in art. 1 (a)
- de natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied van de gemeente vast laag- of middelactief langlevend radioactief afval opslaat in de gebouwen zoals omschreven in art. 1 (b),
- de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of de verantwoordelijkheid heeft over de buiten gebruik gestelde bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (c),
- de natuurlijke of rechtspersoon die titularis is van een daartoe bevoegde overheid afgeleverde vergunning tot ontmanteling van de bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (d)
- de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of de verantwoordelijkheid heeft over de terreinen zoals omschreven in art. 1 (e)
Artikel 4: Tarief
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
1) Voor de aanvoer van vloeibaar radioactief afval zoals omschreven in art. 1 (a): bedrag in euro/m³ vermenigvuldigd met het totaal volume aan aangevoerd vloeibaar radioactief afval (uitgedrukt in m3) op grond van de toestand tijdens het onmiddellijk aan het aanslagjaar voorafgaande kalenderjaar.
-zeer laag actieve effluenten via pijpleiding: 3 euro/m³
-laag actieve effluenten via pijpleiding: 250 euro/m³
2) Voor de bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (b): 15 euro/m³ vermenigvuldigd met het uitwendig gemeten volume van het bedrijfsgebouw of gedeelte ervan in m³ dat daadwerkelijk dienstig is of kan zijn voor de opslag van vast laag - of middelactief langlevend radioactief afval. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar;
3) Voor de buiten gebruik gestelde bedrijfsruimtes zoals omschreven in art. 1 (c) : 8 euro/m³ vermenigvuldigd met het totaal boven- en ondergronds uitwendig gemeten volume van de bedrijfsruimte in m³. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar;
4) Voor de bedrijfsruimtes die het voorwerp uitmaken van een vergunning tot ontmanteling zoals omschreven in art. 1 ( d) : 8 euro/m³ vermenigvuldigd met het totale boven- en ondergrondse uitwendig gemeten volume in m³. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar;
5) Voor de te saneren bedrijfsterreinen zoals omschreven in art. 1 (e) : 2 euro/m² vermenigvuldigd met de totale oppervlakte van het bedrijfsterrein in m² waarvan de belastingschuldige aangeeft dat er mogelijk een radioactieve bodemsmetting aanwezig is. De belasting wordt berekend op grond van de toestand aan het begin van het aanslagjaar.
Artikel 5: Aangifteverplichting
De belastingplichtigen ontvangen van het gemeentebestuur een formulier waarop zij aangifte dienen te doen van alle belastbare elementen.
De belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen op 1 mei van het betrokken aanslagjaar dienen op eigen initiatief bij de gemeente een aangifteformulier aan te vragen en de aangifte te doen uiterlijk op 31 mei van het betrokken aanslagjaar.
Artikel 6
Bij gebreke te voldoen aan de bepalingen van artikel 5 van dit besluit is artikel 7 §2 van het decreet van 30 mei 2008 van toepassing.
Dienvolgens zal de ambtshalve ingekohierde belasting worden verhoogd met:
-10% bij een eerste overtreding;
-20% bij een tweede overtreding;
-50% bij een derde en de daaropvolgende overtredingen;
De goede trouw van de belastingplichtige wordt hersteld door het tijdig indienen van een aangifte gedurende een periode van twee aanslagjaren zodat het percentage van de eerste overtreding opnieuw van toepassing wordt.
Artikel 7
De overtredingen vermeld in artikel 5 worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillen ter zake zijn onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
Artikel 2
Het reglement zoals voorzien in artikel 1, treedt in werking vanaf 1 januari 2020.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op ontgravingen en begravingen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
“Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op:
• het ontgraven van een gewoon graf, het ontgraven van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;
• het begraven van een overleden persoon of van de as of het bijzetten van de as in het columbarium van de overledenen die op het ogenblik van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente, ongeacht ze al dan niet een grafconcessie verkrijgen of verkregen hebben.
• Het hernieuwen van een concessie
Deze belasting is ook verschuldigd bij begraving of asbezorging van een levenloos geboren kind van wie de ouder(s) niet ingeschreven is (zijn) in het bevolkingsregister van de gemeente.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op:
• 700 euro per ontgraving van een gewoon graf;
• 200 euro per ontgraving van een urne uit het urneveld of het ontgraven uit een columbariumnis;
• 750 euro per gewone begraving;
• 500 euro per begraving van de as;
• 500 euro per bijzetting in het columbarium.
• 500 euro voor het hernieuwen van een concessie
Artikel 3
De belasting is niet verschuldigd voor:
a) de ontgravingen die op bevel van de rechterlijke overheid uitgevoerd worden;
b) de ontgravingen naar aanleiding van een bestemmingsverandering van de gemeentelijke begraafplaats;
c) de ontgraving van de voor het vaderland gevallen militairen en burgers;
d) de begraving of bijzetting van personen die om reden van hun verzorging werden uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente maar die gedurende tenminste 10 jaar in Mol waren ingeschreven.
e) de begraving of bijzetting van personen die in de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen.
f) de begraving of bijzetting van personen die buiten het grondgebied van onze gemeente overleden zijn maar die in het bevolkings- of vreemdelingenregister van onze gemeente ingeschreven zijn.
g) de begraving of bijzetting van personen van wie de namen in een concessieakte vermeld staan.
h) de begraving of bijzetting van personen die 20 jaar in Mol hebben gewoond al dan niet ononderbroken.
i) de begraving of bijzetting van personen die minstens de helft van hun levensjaren in Mol hebben gewoond.
j) de begraving of bijzetting van personen die wonen binnen de grenzen van een Molse parochie, maar op het grondgebied van een aangrenzende gemeente.
Artikel 4
Vooraleer de ontgraving, de begraving of de hernieuwing van de concessie plaats heeft moeten de belastingplichtigen bij het gemeentebestuur een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek van de met het toezicht belaste ambtenaren moet worden vertoond.
Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een contantbelasting worden geboekt en ten overstaan van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt uiterlijk de dag voor deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebreke van contante betaling wordt de betaling van ambstwege ingekohierd.
Artikel 5
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op vergunningsplichtige inrichtingen, klasse 1: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting gevestigd op land- en tuinbouwbedrijven, handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen die een als hinderlijk beschouwde inrichting van de eerste (1e) klasse exploiteren overeenkomstig de modaliteiten van het Vlaamse Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). De belasting is verschuldigd door de exploitant van de vergunningsplichtige onderneming of instelling. Ze wordt gevestigd per afzonderlijke inplanting die op het grondgebied van de gemeente gelegen is.
Indien een land- en tuinbouwbedrijf, handels-, nijverheids- en recreatieonderneming, evenals een andere onderneming, instelling en vereniging wordt geopend derwijze dat daarop gelijktijdig meer dan één indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is, dan is enkel de belasting voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd.
Artikel 2
Het bedrag van de jaarlijkse belasting wordt als volgt samengesteld:
1) Land- en tuinbouwbedrijven:
2,50 EUR per are bedrijfsvloeroppervlakte met een minimum van 75 EUR. Elk gedeelte van een are wordt als één eenheid beschouwd. Worden echter van deze regeling uitgesloten: de industriële vetmesterijen en fokkerijen onafhankelijk van een landbouwbedrijf.
2) Handels-, nijverheids- en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen:
• 0,12 EUR per vierkante meter bedrijfsvloeroppervlakte van de onderneming met een minimumbelasting van:
• 62 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van max. 1.000 m²;
• 248 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 1.000 m² tot 3.000 m²;
• 558 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 3.000 m² tot 6.000 m²;
• 1.115 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 6.000 m² tot 12.000 m²;
• 1.983 EUR voor de inrichtingen die een bedrijfsvloeroppervlakte beslaan van meer dan 12.000 m² tot 20.000 m².
• Voor de inrichtingen waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 20.000 m² zal de belasting berekend worden op basis van 0,12 EUR per m² voor de eerste 20.000 m² en à rato van 0,05 EUR per m² voor de schijf van de bedrijfsvloeroppervlakte boven de 20.000 m².
Als bedrijfsvloeroppervlakte komt de oppervlakte in aanmerking van de verschillende niveaus van het gebouw of de gebouwen, dienstig voor de uitbating van het aan vergunning onderworpen bedrijf, alsmede van het aanliggend terrein met inbegrip van alle aanhorigheden die met de exploitatie ervan een functionele band hebben, met uitsluiting van de weilanden en openluchtteelten, de woeste gronden of braakliggende industriegronden, de beboste terreinen en de niet-opgelegde groene zones (voor de opgelegde groene zones: zie vergunningsbesluit), de sportterreinen, de plantsoenen en de woning van de bedrijfsbeheerder of toezichter.
Artikel 3
De belasting wordt gevestigd op grond van de toestand tijdens het onmiddellijk voorafgaand jaar.
De bedrijven of ondernemingen die buiten werking geweest zijn gedurende het jaar dat het belastingjaar voorafgaat, kunnen aanspraak maken op een proportionele vermindering van de belasting. Voor iedere volle maand inactiviteit zal een vermindering van 1/12 van het jaartarief toegestaan worden, op voorwaarde dat de data van de buitengebruikstelling en de wederingangstelling van het bedrijf bij aangetekend schrijven bericht werden aan het betrokken gemeentebestuur.
In afwijking van het eerste lid van onderhavig artikel zal, bij begin van een bedrijfsuitbating in de loop van het jaar, de belasting worden berekend volgens de duur van de exploitatie, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand worden aangerekend.
Deze bedrijven zullen aangeslagen worden op basis van de toestand die bestaat bij de inwerkingstelling. Indien echter op het einde van het jaar blijkt dat in het verlopen jaar de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, zal voor deze oppervlaktevermeerdering een aanvullende belastingaanslag gevestigd worden, berekend overeenkomstig de schaal voorzien in artikel 2, naar rato van 1/12 van het jaartarief per maand. Elke begonnen maand zal als een volle maand aangerekend worden.
Artikel 4
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen op verzoek ter beschikking worden gesteld, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de exploitant niet van zijn aangifteplicht. Indien de inwerkingstelling van de inrichting aanvangt na 31 januari van het belastingjaar, of indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de inrichting verhoogd werd ten opzichte van de aanvankelijke terreinbezetting, moet aangifte of aanvullende aangifte gedaan worden binnen de maand na de ingebruikneming of uitbreiding.
In geval van definitieve stopzetting van de bedrijfsactiviteiten moet hiervan binnen de maand aangifte worden gedaan bij vermelde dienst.
Artikel 5
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde
werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te
dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 6
De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
− 10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro
− 20% bij een tweede overtreding
− 50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 7
De overtredingen vermeld in artikel 5 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
''Artikel 1 - definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1°Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;
2°Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3°Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4°Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
5°Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
6°Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
7°Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 DGPB;
8°Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
9°Zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:
a) de volle eigendom;
b) het recht van opstal of van erfpacht;
c) het vruchtgebruik.
Artikel 2 Belastbare grondslag
§ 1. Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Artikel 3
De belasting bedraagt:
1) 1.500 € voor een leegstaand gebouw
2) Voor leegstaande woningen:
a)1.250 € voor een ééngezinswoning
b)100 € voor een individuele kamer
c )400 € voor overige woongelegenheden
Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 1,5.
Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 2.
Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 3,5.
Indien het gebouw of de woning een vijfde of volgende opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat wordt de belasting vermenigvuldigd met 5.
Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. De datum van de authentieke overdrachtsakte geldt als aanvangspunt.
Artikel 4
§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling.
2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor de heffingsjaren volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.
§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.
4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.
5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure.
7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning.
8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.
9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
§ 3. Overige vrijstellingen:
De houder van het zakelijk recht bedoeld in art. 2, wordt vrijgesteld van belasting indien die houder:
1° een erkende sociale huisvestingsmaatschappij is.
2° een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap is.
3° de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging is.
Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 3 jaar vanaf de datum van de administratieve akte.
Artikel 5
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6
De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.'
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op tweede verblijven: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven, ongeacht of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.
Artikel 2
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waar op één januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans en alle andere vaste woongelegenheden.
Als tweede verblijf worden niet beschouwd:
• het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
• de tenten, de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens.
Artikel 3
Onder wooncaravans moet worden verstaan de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen. Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle soorten van caravans en woonaanhangwagens bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer kunnen gebracht worden.
Artikel 4
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die hetzij als eigenaar, huurder of gebruiker het tweede verblijf betrekt of kan betrekken.
Artikel 5
De belasting wordt vastgesteld op:
− 500 EUR per tweede verblijf gelegen binnen gebied voor verblijfsrecreatie
− 750 EUR per tweede verblijf voor alle andere zones
Artikel 6
De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.
Artikel 7
Deze belasting zal worden ingevorderd door middel van een belastingkohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies, is alleen de verordening in verband met de belasting op het exploiteren van een toeristische logies van toepassing.
Artikel 9
De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Artikel 10
De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i
waarbij:
R = tarief vastgesteld in artikel 4
I = index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar
i = index van de maand december 2019
aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag
waarbij:
-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent. "
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op het behandelen en digitaliseren van omgevingsvergunningsaanvragen: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentebelasting geheven op de aanvragen tot omgevingsvergunning voor of de melding van stedenbouwkundige handelingen en het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA), kleinhandelsactiviteiten en het wijzigen van vegetatie in toepassing van het omgevingsvergunningsdecreet, de aanvragen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en het afleveren van stedenbouwkundige attesten.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die de aanvraag heeft ingediend. Werd de aanvraag door twee of meer belanghebbenden ingediend, dan zijn deze hoofdelijk gehouden tot de betaling van de verschuldigde belasting.
Artikel 3
De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (§1) verhoogd met een bedrag per procedurestap (§2). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanvragen waar de gemeente de vergunningverlenende overheid is en aanvragen waar de Vlaamse overheid of de provincie de vergunningverlenende overheid is.
§1 Belasting per dossiertype (Indien de aanvraag zowel betrekking heeft op stedenbouwkundige handelingen, het verkavelen van gronden, de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, kleinhandelsactiviteiten als op het wijzigen van vegetatie, worden de bedragen die van toepassing zijn, samengeteld) voor het behandelen van:
1) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen:
a)vereenvoudigde procedure: €30 te verhogen met €3 per m³ bovengronds bouwvolume voor appartementen, studio's, kamerwoningen, groepswoningbouw en het bouwen van eenheden in functie van verblijfsrecreatie*, inclusief de hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes
b)gewone procedure: €60 te verhogen met €3 per m³ bovengronds bouwvolume voor appartementen, studio's, kamerwoningen, groepswoningbouw en het bouwen van eenheden in functie van verblijfsrecreatie*, inclusief de hiertoe bijhorende ondersteunende ruimtes
* Verblijfsrecreatie zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van vergunningsplichtige functiewijzigingen.
2) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden met wegenis: €0,50 per m² van het totale te verkavelen terreinoppervlakte te verhogen met €500 per nieuw bebouwbaar lot
3) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zonder wegenis: €0,50 per m² van het totale te verkavelen terreinoppervlakte te verhogen met €500 per nieuw bebouwbaar lot
4) De aanvraag van een omgevingsvergunning tot bijstelling van een verkavelingsvergunning: €75 te verhogen met €50 per te wijzigen bestaande lot en met €500 per nieuw bebouwbaar lot
5) Melding voor het uitvoeren van een stedenbouwkundige handeling: €25
6) De aanvraag voor het houden van een projectvergadering: €125 per vergadering
7) Opname gebouw als "vergund geacht" in het vergunningenregister (vermoeden van vergunning, cfr artikel 4.2.14. VCRO): €25
8) Melding van een ingedeelde inrichting of activiteit (klasse 3): €25
9) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit:
a) vereenvoudigde procedure: €25
b) gewone procedure: €125
10) Vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning (art. 390 omgevingsvergunningsdecreet): zelfde tarief als een nieuwe aanvraag
11) Advies bij een klasse 1 en beheersplannen: €125
12) Verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden: €125
13) Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit: €75
14) Tijdelijke vergunning: €75
15) Aanvragen in kader van het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: €200
16) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten: €60
17) De aanvraag van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van vegetatie: €30
18) De aanvraag van een stedenbouwkundig attest: €30
§2 Belasting per procedurestap:
1) Het digitaliseren van een analoog ingediend dossier (zie o.a. artikel 156 van het uitvoeringsbesluit bij omgevingsvergunningsdecreet):
a) aanvraag ingediend door architect: €200
b)andere gevallen: €125
2) Het wijzigen van het voorwerp van de aanvraag: de helft van de belasting per dossiertype (zie artikel 3 §1)
3) Het houden van een informatievergadering (zie artikel 25 van het uitvoeringsbesluit bij het omgevingsvergunningsdecreet) indien georganiseerd door de gemeente: Effectieve kosten (huren zaal, …)
Artikel 4: verhogingen
Voor regularisatievergunningen wordt de verschuldigde belasting met 50% verhoogd
Artikel 5: vrijstellingen
Zijn van de belasting vrijgesteld:
− de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen
− de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen
− de Molse kerkfabrieken, de politiezone Balen-Dessel-Mol en de hulpverleningszone Kempen
− procedurestappen die worden overgedaan als gevolg van een administratieve lus ten gevolge van een onregelmatigheid veroorzaakt door de gemeente.
Artikel 6
De belasting is verschuldigd:
− voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform de bepalingen van het omgevingsdecreet: vanaf de aflevering van het volledig- en ontvankelijkheidsbewijs, uitgezonderd de verhogingskosten zoals vermeld in artikel 3, 1), a) en b), de kosten in artikel 3, 2) en 3) en de verhogingskosten zoals vermeld in artikel 3, 4). Deze uitzonderingen zijn pas verschuldigd zodra de omgevingsvergunning is afgeleverd.
− voor meldingsplichtige handelingen: vanaf de vaststelling dat het effectief om meldingsplichtige handelingen gaat.
− voor de procedure voor vergunningsplichtige handelingen conform het KB van 23 september 1958 inzake springstoffen: vanaf de indiening van de aanvraag bij de gemeente Mol.
− voor stedenbouwkundige attesten: vanaf de aflevering van het attest.
Artikel 7
De belasting moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd.
Artikel 8
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van geschillen gebeurt zoals bepaald in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op de inname van het openbaar domein ten behoeve van bouw- en verbouwingswerken: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de inname van het openbaar domein, langer dan 8 uur, door het plaatsen van volgende voorwerpen:
− werfafsluitingen
− werfketen
− materiaalcontainers
− stellingen
− losplaatsen voor bouwmaterialen
− kranen, bouwmaterialen, machines
− alle andere zaken en goederen ten behoeve van het bouwen of verbouwen.
Voor de berekening van de belasting wordt de effectief ingenomen oppervlakte van het openbaar domein beschouwd. Elk gedeelte van een vierkante meter wordt als een volle vierkante meter beschouwd.
Artikel 2
De aanvrager is gehouden bij het gemeentebestuur aangifte te doen, ten laatste één maand voor de inname, van de oppervlakte van het openbaar domein. Hij voegt bij zijn melding een schets van de geplande inname. De belastingplichtige is gehouden het gemeentebestuur onmiddellijk in te lichten van iedere wijziging van de ingediende aangifte.
Artikel 3
a) De belasting bedraagt 0,30 EUR per kalenderdag en per vierkante meter, zolang de inname van de oppervlakte van het openbaar domein blijft bestaan.
b) Indien de inname gebeurt op één of meerdere parkeerplaatsen, gelegen in een zone waar de regeling betalend parkeren geldt of in een blauwe zone, dan wordt het voormelde belastingstarief, voor wat betreft dat gedeelte, vermeerderd met 12,5 EUR per parkeerplaats per kalenderdag. Elk gedeelte van een parkeerplaats dat wordt ingenomen wordt als een volledige parkeerplaats beschouwd.
c) De minimumbelasting bedraagt evenwel 10 EUR per aanslag.
Artikel 4
De belasting is verschuldigd door diegene die het openbaar domein inneemt. De eigenaar van het onroerend goed waarvoor de inname gebeurt, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingsschuld.
Artikel 5
Er wordt vrijstelling van belasting verleend voor de ingenomen oppervlakten in volgende gevallen:
a) Bij het bouwen of bij werken door of voor rekening van een gewest, provincie, gemeente, openbare instellingen of erkende instellingen van openbaar nut;
b) Bij het bouwen van gemeenschapsvoorzieningen waarvoor een gemeentelijke toelage verleend wordt;
c) Bij mobiele bouwplaatsen voor de aanleg van openbare nutsleidingen
Artikel 6
Vooraleer de inname plaats heeft dient de belastingplichtige een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven aan de gemeenteontvanger die een kosteloos ontvangstbewijs aflevert. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt, uiterlijk de dag vóór deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebrek aan contantbetaling wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.
Artikel 7
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het College van Burgemeester en Schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het College van Burgemeester en Schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 8
De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:
• 10 % bij een eerste overtreding;
• 20 % bij een tweede overtreding;
• 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Artikel 9
De overtredingen vermeld in artikel 7 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10
De vestiging en invordering van de belasting en ook de behandeling van de geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
“Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken, evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.
Artikel 2
§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning:
a) die ingevolge deze omgevingsvergunning houdende de verplichting, op basis van gemeentelijke verordeningen, BPA’s of RUP’s, de nodige parkeerplaatsen aan te leggen, door een daartoe bevoegde overheid een afwijking bekomen heeft van de bepalingen van de genoemde voorschriften;
b) die één of meer in deze omgevingsvergunning begrepen parkeerplaatsen niet aanlegt binnen een termijn van 2 jaar te rekenen vanaf de datum van aflevering van vermelde vergunning.
De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene en ten bijzondere titel van de houder van de omgevingsvergunning.
§ 2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de omgevingsvergunning.
Artikel 3
De belasting bedraagt:
- € 6.000 per ontbrekende (cfr art. 2 § 1 a) parkeerplaats;
- € 10.000 per niet aangelegde (cfr art. 2 § 1 b) parkeerplaats;
- € 10.000 per niet behouden (cfr art. 2 § 2) parkeerplaats.
Artikel 4
In de gevallen onder artikel 2 § 1 a, is de belasting verschuldigd bij de aanvang van de werken.
In de gevallen onder artikel 2 § 1 b, en artikel 2 § 2, is de belasting verschuldigd vanaf de betekening van het proces verbaal tot vaststelling van de niet aanlegging, respectievelijk wijziging, van de bij de omgevingsvergunning opgelegde parkeerplaats.
Artikel 5
De belastingplichtigen onder artikel 2 § 1 a zijn verplicht zelf aangifte te doen van de aanvang van de werken binnen de maand vanaf de datum van de aanvang van de werken. Het niet ontvangen van een aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.
Artikel 6
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een
correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 7
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 20 %.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 8
De overtredingen vermeld in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde
ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 9
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake
gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,
de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Zehra Ünlü Lander Geyzen Wendy Soeffers Tomas Sergooris Koen Van Gompel Andreas Verbeke Hilde Valgaeren Solange Abbeloos Maria Belmans Hanne Paepen An Joos Anneleen Dom Jos Lodewijckx Lieve Heurckmans Koen Boeckx Servais Verherstraeten Chris Xhenseval Hans De Groof Lotte Vreys Mehmet Arikan Peter Van Rompaey Els Ceulemans Frederik Loy Jan Vangheel Davy Geboers Paul Vanhoof Wim Caeyers Bas Van Olmen Hans Schoofs Ria Melis aantal voorstanders: 29 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting geheven op allerhande masten en pylonen geplaatst in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Mast: een vaststaande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie met een minimale hoogte van 20 meter gerekend vanaf het dak.
Pyloon: een individuele vaststaande verticale constructie of steuntoren die opgericht wordt op niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 20 meter.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 4
De belasting wordt vastgesteld op € 2.750 euro per mast of pyloon.
Artikel 5
De belasting is ondeelbaar en voor gans het jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Artikel 6
De belasting is niet verschuldigd voor:
1) Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom;
2) Constructies voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten.
Artikel 7
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen, volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen ter beschikking worden gesteld, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de exploitant niet van zijn aangifteplicht. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is ertoe gehouden om uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Artikel 8
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 9
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10 % bij een eerste overtreding
- 20 % bij een tweede overtreding;
- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 10
De overtredingen vermeldt in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'Belasting op het exploiteren van een toeristische logies: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
'Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting geheven op het exploiteren van een toeristisch logies.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt o.a. verwezen naar de definities en de bepalingen in het Vlaams logiesdecreet:
1) toerist: elke persoon die zich met het oog op vrijetijdsbesteding, ontspanning, persoonlijke ontwikkeling, beroepsuitoefening of zakelijk contact begeeft naar of verblijft in een andere dan zijn alledaagse leefomgeving;
2) toeristisch logies: elke constructie, inrichting, ruimte of terrein, in eendere welke vorm, dat aan een of meer toeristen tegen betaling de mogelijkheid tot verblijf biedt voor een of meer nachten, en dat wordt aangeboden op de toeristische markt;
3) aanbieden op de toeristische markt: het op eender welke wijze publiek aanbieden van een toeristisch logies, hetzij als exploitant, hetzij via een tussenpersoon;
4) exploitant: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een toeristisch logies, zoals vermeld in punt 2), exploiteert, voor de rekening van wie een toeristisch logies wordt geëxploiteerd of die tot de exploitatie wordt gemachtigd;
5) kamergerelateerd toeristisch logies: een inrichting met een of meer verhuureenheden of een ruimte die mogelijkheid tot verblijf biedt. Dit omvat onder meer hotel, hotellerie, relais, inn, motel, pension, gastenkamer, bed & breakfast, B&B, hostel, vakantiewoning, vakantieappartement, vakantiestudio, vakantiebungalow, vakantiehuis, vakantievilla, vakantiechalet, vakantieflat;
6) verhuureenheid: een hotelkamer, een gastenkamer, een vakantiewoning of een afzonderlijk te huren kamer, ruimte of eenheid van een kamergerelateerd logies waar kan worden overnacht door een of meer personen;
7) terreingerelateerd logies: een toeristisch logies in centraal beheer waar op een afgebakend terrein wordt gekampeerd of verbleven in verplaatsbare of niet-verplaatsbare verblijven, of dat daarvoor bestemd of ingericht is. Dit omvat onder meer camping, vakantiepark, kampeerterrein, camperterrein, camperpark, kampeerautoterrein, kampeerautopark;
8) plaats: plaats op een terreingerelateerd logies waarop door logerende toeristen in een al dan niet eigen verplaatsbaar of niet-verplaatsbaar verblijf wordt overnacht, of die daarvoor bestemd of ingericht is;
9) verblijfplaats: een gedeelte van een camping, vakantiepark, minicamping of verblijfpark waarop door toeristen langer dan zes opeenvolgende maanden kan worden gekampeerd of verbleven in verplaatsbare of niet-verplaatsbare verblijven, of dat daarvoor bestemd of ingericht is;
10) niet verplaatsbaar verblijf op terreingerelateerd logies: een chalet, een bungalow, een vakantiehuisje, een trekkershut, een paviljoen of elk ander vergelijkbaar verblijf op een terreingerelateerd logies ongeacht het feit of hiervoor een stedenbouwkundige vergunning, een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een stedenbouwkundig uittreksel is verleend, waaruit blijkt dat het verblijf vergund is of wordt geacht vergund te zijn;
11) verplaatsbaar (mobiel) verblijf: een tent, een vouwwagen, een kampeerauto, een camper, een rijcaravan, een stacaravan of elk ander vergelijkbaar verblijf op een terreingerelateerd logies. Hier worden o.a. alle soorten bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer kunnen gebracht worden;
12) toeristische kampeerplaats: een gedeelte van een camping, vakantiepark of verblijfpark dat uitsluitend wordt gebruikt door toeristen met hun eigen verplaatsbaar verblijf. De toeristische kampeerplaats wordt voor maximaal 6 opeenvolgende maanden aan dezelfde toerist aangeboden en is bedoeld om langer dan 31 opeenvolgende dagen door eenzelfde toerist te laten gebruiken;
13) kampeerplaats voor kortkampeerders: een gedeelte van een camping, vakantiepark of verblijfpark dat uitsluitend wordt gebruikt door toeristen met hun eigen verplaatsbaar verblijf en is bedoeld om minder dan 31 opeenvolgende dagen door eenzelfde toerist gebruikt te worden;
14) tentenweide: een gedeelte van een camping, vakantiepark, minicamping of verblijfpark waarop uitsluitend tenten worden toegestaan. De plaats op de tentenweide wordt voor maximaal 31 opeenvolgende dagen aan dezelfde toerist aangeboden. Op het einde van die periode of, als de periode korter is, op het einde van zijn verblijf verwijdert de toerist zijn tent van de tentenweide.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar een toeristische logies uitbaat op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4
De belasting wordt, afhankelijk van de categorie van het toeristisch logies, als volgt vastgesteld:
categorie kamergerelateerd logies:
− 90 euro per verhuureenheid per jaar voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies;
− 180 euro per verhuureenheid per jaar voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.
categorie terreingerelateerd logies:
1) voor niet verplaatsbare verblijven:
∘ 400 euro per plaats per jaar voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies;
∘ 800 euro per plaats per jaar voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.
2) voor verplaatsbare (mobiele) verblijven:
∘ voor toeristische kampeerplaatsen, kampeerplaatsen voor kortkampeerders of een plaats op de tentenweide:
a) 50 euro per plaats per jaar voor een aangemeld toeristisch logies;
b) 100 euro per plaats voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.
∘ voor verblijfplaatsen:
a) 200 euro per plaats per jaar voor een aangemeld toeristisch logies;
b) 400 euro per plaats voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld logies.
Artikel 5
De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.
Artikel 6
Deze belasting is niet van toepassing op:
− ziekenhuizen, rusthuizen en andere inrichtingen die een maatschappelijk nut nastreven;
− opvangcentra;
− internaten en onderwijsinstellingen;
− inrichtingen die geëxploiteerd worden door de gemeente Mol;
− terreinen waarop gedurende maximaal 75 kalenderdagen per jaar wordt gekampeerd in het kader van een evenement of door georganiseerde groepen kampeerders die onder toezicht van één of meer begeleiders staan;
− studentenkamers;
− jeugdinstellingen;
− logies die voor minder dan 1 nacht worden verhuurd/gehuurd;
− een bivakzone, als die aangegeven is in een toegankelijkheidsregeling conform en ter uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
− een toeristisch logies dat in het kader van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van 'Toerisme voor allen' als verblijf erkend en ingedeeld is in de categorie jeugdverblijfcentrum.
Artikel 7
De belasting wordt voor een bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristisch logies gevestigd op basis van alle gegevens die bij het gemeentebestuur gekend zijn, onder meer de gegevens van Toerisme Vlaanderen en de gegevens van de eigen dienst toerisme. Deze opsomming is niet limitatief.
Voor een niet bij Toerisme Vlaanderen aangemeld toeristisch logies is er evenwel een aangifteplicht en is de belastingplichtige verplicht spontaan aangifte te toen van de voor de aanslag noodzakelijke gegevens. De aangifte dient te gebeuren uiterlijk op 30 april van het aanslagjaar.
Artikel 8
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen, het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 9
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
• 10 % bij een eerste overtreding
• 20 % bij een tweede overtreding
• 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 10
De overtredingen vermeld in artikel 8 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
De belasting zal worden ingevorderd door middel van een belastingkohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.'
Artikel 13
De bedragen van deze gemeentebelasting worden voor de aanslagjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025, op 1 januari van elk aanslagjaar aangepast aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen. Het geïndexeerd belastingbedrag zal worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. De aanpassingen en afrondingen gebeuren conform de volgende principes:
geïndexeerd belastingbedrag = R x I/i
waarbij:
R = tarief vastgesteld in artikel 4
I = index van december van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar
i = index van de maand december 2019
aangepast belastingbedrag = afgerond geïndexeerd belastingbedrag
waarbij:
-bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
-bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocent worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het opstellen van foor-, handels- en beroepsinrichtingen op privaat terrein langsheen de openbare weg.
Artikel 2
De belasting per uitbatingsdag bedraagt 0,50 EUR per strekkende meter of een gedeelte ervan, met een minimum van 3,50 EUR per uitbatingsdag.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de exploitant.
In geval van vestiging op andermans terrein, is de eigenaar van het terrein hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht.
Elke nieuwe exploitatie moet door de belastingplichtige worden aangegeven binnen de vijftien dagen na de aanvang.
Artikel 5
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 6
De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
− 10 % bij een eerste overtreding
− 20 % bij een tweede overtreding
− 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 7
De overtredingen vermeld in artikel 5 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op het uitstallen van koopwaren, voorwerpen en terrassen op het openbaar domein.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
1. Voor de uitstalling van koopwaren en andere voorwerpen:
a) Enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het
belastingjaar: 5,00 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 50 EUR;
b) Opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van het
belastingjaar: 7,50 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 75 EUR.
2. Voor de uitstalling van terrassen:
a) enkel opgesteld binnen een periode lopende van 1 maart tot en met 31 oktober van het
belastingjaar:
° 12 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 124 EUR voor de straten van
de eerste klasse;
° 8,70 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 87 EUR voor de straten van
de tweede klasse.
b) Voor de uitstalling, opgesteld binnen een periode lopende van 1 januari tot en met 31
december van het belastingjaar:
° 18,50 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 186 EUR voor de straten
van de eerste klasse.
° 12 EUR per m² of begonnen m², met een minimum van 124 EUR voor de straten van
de tweede klasse.
De klasse waartoe een straat behoort, is vastgelegd in een door de gemeenteraad vastgestelde rangschikkende tabel van de gemeentestraten.
De belasting wordt vastgesteld per m² of begonnen m² ingenomen oppervlakte van het openbaar domein en per periode. Bij het bepalen van de oppervlakte worden de ruimten voor ramen en deuren, afsluitingen of windschermen mee aangerekend. De belasting geldt niet voor oppervlakten waarvoor marktgeld of plaatsrecht betaald wordt.
Artikel 3
De belasting is in eerste orde verschuldigd door de eigenaar van de uitstalling. Indien deze eigenaar niet gekend is, dan is de belasting in tweede orde verschuldigd door de eigenaar van het pand waarvoor de uitstalling is opgesteld.
Artikel 4
De belasting is ondeelbaar en voor gans de periode verschuldigd, ongeacht de datum van aanvraag of beëindiging van de opstelling van de uitstalling.
Artikel 5
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en
schepenen ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.
Artikel 6
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde
werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te
dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 7
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10 % bij een eerste overtreding;
- 20 % bij een tweede overtreding;
- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte
gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige
volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 8
De overtredingen vermeld in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde
ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 9
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,
de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Lotte Vreys Jan Vangheel Wendy Soeffers Lieve Heurckmans Chris Xhenseval Maarten Van Camp Zehra Ünlü Lander Geyzen Anneleen Dom Solange Abbeloos Davy Geboers Tomas Sergooris Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Koen Boeckx Hans De Groof Mehmet Arikan Andreas Verbeke Paul Vanhoof Peter Van Rompaey Servais Verherstraeten Wim Caeyers Jos Lodewijckx Koen Van Gompel Hilde Valgaeren An Joos Hanne Paepen Frederik Loy Bas Van Olmen Ria Melis Hans Schoofs aantal voorstanders: 29 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het volgende reglement in te voeren:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar, eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting geheven op de bank- en financieringsinstellingen.
Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig gezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, factoringbedrijf, spaarbank of wisselkantoor en alle andere inrichtingen die zich met dergelijke bank- of financieringsactiviteiten inlaten, hun agentschappen, bijkantoren, de éénmanszaken en de automaten bestemd voor bankverrichtingen, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijk zijn.
Met éénmanszaak wordt bedoeld de inrichting die spaar-, leen-, wissel en/of hypotheekverrichtingen aanbiedt en door één persoon in hoofd- of nevenberoep wordt geëxploiteerd onder eigen naam en/of als waarnemer van een agentschap of bijkantoor van een bank- en financieringsinstelling.
Onder nevenberoep wordt in het raam van deze verordening verstaan het aanbieden van voornoemde diensten door een loon- of weddentrekkende onderworpen aan het stelsel van de Rijksmaatschappelijke Zekerheid; in het andere geval wordt dergelijke dienstverlening als de uitoefening van een hoofdberoep beschouwd.
Onder automaten bestemd voor bankverrichtingen wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en de cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen en/of spaar- of betaalverrichtingen te doen.
Een inrichting wordt door deze belasting als publiek toegankelijk beschouwd wanneer de cliënteel er terecht kan voor bank- en/of financieringsverrichtingen, ongeacht of het grootste deel van bedoelde verrichtingen al dan niet ter plaatse wordt afgehandeld.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de hiervoor bedoelde instellingen, agentschappen of bijkantoren, éénmanszaken en automaten bestemd voor bankverrichtingen worden uitgebaat.
Artikel 3
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
a) Per instelling zoals bedoeld in artikel 1: 280 EUR. De belasting wordt vermeerderd met 42 EUR voor ieder beschikbaar loket te rekenen vanaf het derde.
b) Voor de éénmanszaken in hoofdberoep bedraagt de belasting 70 EUR.
c) Voor de éénmanszaken in nevenberoep bedraagt de belasting 28 EUR.
Voor instellingen zonder specifiek afgescheiden loketten wordt onder ‘loket’ verstaan:
- een bedieningsruimte aan een balie van 1,5 strekkende meter;
- een bedieningslokaal geschikt om een klant te ontvangen indien dat niet aan een loket of balie gebeurt;
- een automaat bestemd voor bankverrichtingen.
Artikel 4
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.
Artikel 5
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat hij behoorlijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen voor de erin vermelde vervaldatum. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen dient, ten laatste op 31 maart van het aanslagjaar, de gegevens die voor de aanslag noodzakelijk zijn over te maken aan het gemeentebestuur.
Van de verandering van houder of van de definitieve stopzetting van de bedrijvigheid dient binnen de maand aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur.
Artikel 6
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde
werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te
dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 7
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10 % bij een eerste overtreding;
- 20 % bij een tweede overtreding;
- 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 8
De overtredingen vermeldt in artikel 6 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 9
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op drijfkracht: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes (6) jaar eindigend op 31 december 2025, wordt ten bezware van land- en tuinbouwbedrijven, handels-, nijverheids-, en recreatieondernemingen, evenals andere ondernemingen, instellingen en verenigingen, ongeacht hun benaming of rechtsvorm, een belasting van 29,75 EUR per kW (kilowatt) geheven op de motoren ongeacht de krachtbron waarmede zij voortbewogen worden.
De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van deze bijgebouwen gebruikt.
Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd.
De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin de motoren kunnen belast worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is.
Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.
Artikel 2
De belasting wordt gevestigd op navermelde grondslagen:
Omvat de inrichting of onderneming slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht aangegeven in het besluit waarbij vergunning tot plaatsing van de motor verleend wordt, of akte genomen wordt van de plaatsing.
Omvat de inrichting of onderneming meerdere motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten op te tellen, aangegeven in het besluit waarbij de vergunning tot plaatsen van de motoren verleend wordt of akte van plaatsing genomen wordt.
Artikel 3
Zijn belastingvrij:
1) De motoren die gans het jaar stilliggen. Het stilleggen voor een duur gelijk aan of langer dan een maand geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motoren stilgelegd worden.
Geen belastingvermindering kan verleend worden, tenzij op ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten, waarbij de datum van het stilleggen en de datum van het weder in gang stellen van de motor bekendgemaakt wordt aan het gemeentebestuur.
Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de stillegging eerst in na ontvangst van het eerste bericht.
In afwijking van de in de laatste twee zinnen voorziene procedure, zal de vrijstelling ten voordele van de bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens de hierna bepaalde regelen kunnen bekomen worden.
Deze ondernemingen zullen voor iedere aan de belasting onderworpen machine, een boekje moeten bijhouden, waarin de dagen worden vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is, en de werf waar zij is opgesteld. Aan het einde van het jaar, zal de ondernemer zijn aangifte invullen aan de hand van de in elk boekje voorkomende gegevens, met dien verstande dat er over de gegrondheid van de in de boekjes ingeschreven gegevens steeds fiscaal toezicht kan worden uitgeoefend.
Deze procedure is echter voorbehouden voor de bouwondernemingen die een geregelde
boekhouding voeren, die een schriftelijke aanvraag tot het schepencollege richten en de toelating van het college zullen bekomen.
"Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld, de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken, in de bedrijven die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van het personeel te voorkomen.
Met de inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken."
2) De voertuigen waarop de staatsverkeersbelasting van toepassing is alsmede deze welke speciaal van die belasting zijn vrijgesteld.
3) De motor die een elektrische generator aandrijft voor het gedeelte van het vermogen dat gebruikt wordt voor het aandrijven van de generator.
4) De reservemotor, dit wil zeggen waarvan de werking niet onmisbaar is voor de goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn inwerkingstelling niet voor gevolg heeft dat de productie verhoogd wordt.
5) De wisselmotor, dit wil zeggen deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke het tijdelijk moet vervangen.
De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om terzelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.
6) De motoren die in gasstations gebruikt worden om compressoren aan te drijven, welke instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen.
7) De motor uitsluitend gebruikt voor waterbemaling, verwarming en verluchting.
Artikel 4
1) Vrijstelling van de onderhavige belasting wordt verleend aan de belastingplichtigen die:
a) zich op het grondgebied van de gemeente daadwerkelijk hebben gevestigd, na:
• 1 januari 2015 voor het aanslagjaar 2020;
• 1 januari 2016 voor het aanslagjaar 2021;
• 1 januari 2017 voor het aanslagjaar 2022;
• 1 januari 2018 voor het aanslagjaar 2023;
• 1 januari 2019 voor het aanslagjaar 2024;
• 1 januari 2020 voor het aanslagjaar 2025;
b) in de loop van het belastingjaar een bezoldigingsbedrag aan in België gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenstemmend met minstens 200 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen;
c) het nodige stavingsmateriaal tot het bekomen van de vrijstelling voorleggen.
2) De vrijstelling wordt vijfmaal toegestaan.
3) Van deze vrijstelling kan niet genoten worden door nieuwe belastingplichtigen ontstaan door wijziging, samenvoeging of splitsing juridisch of hoe dan ook van één of meer bestaande bedrijven in de gemeente.
4) Bij uitbreiding van bestaande belastbare bedrijvigheden, die zich openbaren door vermeerdering van het personeelseffectief en het drijfkrachtvermogen, wordt eveneens vrijstelling van belasting verleend voor de wegens uitbreiding vermeerderde motorkracht,
onder volgende voorwaarden:
a) in de loop van het belastingjaar een belastbaar personeelseffectief of een belastbaar aantal werkdagen of hiermede gelijkgestelde dagen hebben gehad dat ten minste 5% hoger ligt dan dat van vorig belastingjaar.
b) het nodige stavingsmateriaal tot het bekomen van onderhavige vrijstelling voorleggen. Van de vrijstelling op bedoelde belasting kan niet genoten worden wanneer de uitbreiding enkel het gevolg is van inbreng, fusie of opslorping van in de gemeente bestaande bedrijven.
Artikel 5
Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien als reservekracht, in zoverre zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.
In dat geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor drie maanden, en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Onder onlangs geplaatste motoren wordt verstaan deze waarvan de ingebruikstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.
Artikel 6
Wanneer de motoren uit oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan 80 % van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting verrekend op de verbruikte kracht, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt, en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.
De gedeeltelijke buiten gebruikstelling moet binnen de acht dagen bericht worden aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs.
Artikel 7
Wanneer de installatie van een nijverheidsbedrijf voorzien is van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen, waarvan de opneming maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundige gemiddelde der twaalf maandelijks maximum-kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar (=jaar voorafgaand aan het belastingjaar). Deze verhouding wordt verhoudingsfactor genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximumkwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum-kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het refertejaar d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor.
Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
Om tot voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties worden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om toepassing van deze bepalingen verzoekt. Hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum-kwartuurvermogen van het jongste belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten te allen tijde de in zijn installatie gedane metingen van het maximum-kwartuurvermogen vermeld op de facturen van levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar.
Artikel 8
De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belastingschuldigen een geschreven aangifte waarvan het model door het gemeentebestuur wordt voorgeschreven.
De belastingplichtige is er toe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken (behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld in artikel 7 heeft gekozen).
Artikel 9
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde
werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te
dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 10
De overeenkomstig artikel 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
• 10 % bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro
• 20 % bij een tweede overtreding
• 50 % bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 11
De overtredingen vermeld in artikel 9 eerste lid worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.”
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad besluit het reglement 'belasting op nachtwinkels: aanslagjaren 2020-2025' in te voeren. Het reglement luidt als volgt:
"Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020, en voor een termijn van zes jaar, eindigend op 31 december
2025 wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels
gelegen op het grondgebied van Mol.
Artikel 2
Voor de toepassing van het reglement moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel
die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur
open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel,
ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit
die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.
Artikel 3
De aanslagvoet van de openingsbelasting wordt vastgesteld op € 6.000 en is verschuldigd bij elke
opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel. De openingsbelasting is een
éénmalige belasting en verschuldigd bij elke opening van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in
artikel 2 van het huidig reglement. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe
handelsactiviteit.
De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op € 1.500 per nachtwinkel.
De openingsbelasting en jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse jaar
ongeacht de stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar van
de inkohiering.
De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het aanslagjaar van de inkohiering van de
openingsbelasting.
Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan voor welke reden dan ook.
Artikel 4
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de
uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden.
Artikel 5
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en
schepenen. De aangifteformulieren die hiertoe door het college van burgemeester en schepenen
ter beschikking gehouden worden, vermelden de periode binnen welke de aangifte dient te
geschieden. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van
zijn aangifteplicht.
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de
belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur
beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan
de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze
procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze
elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde
werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te
dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd
gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn
wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te
bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een
correcte toepassing van deze reglementering.
Artikel 6
In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie
opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.
Artikel 7
De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.500 euro
- 20% bij een tweede overtreding
- 50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte
gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige
volledig herstelt.
Artikel 8
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van
de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het
gemeentebestuur.
Artikel 9
De overtredingen vermeld in artikel 5 worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren,
aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake
gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging,
de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen."
BESLUIT
Artikel 1
Voor rioleringsaansluitingen wordt 0,00 euro aangerekend in 2020.
Artikel 2
Het financieel plan en het investeringsplan 2020 worden goedgekeurd.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Artikel 4
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Pidpa, Desguinlei 246 in 2018 Antwerpen.
Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Chris Xhenseval Els Ceulemans Jan Vangheel Hans De Groof Lotte Vreys Lieve Heurckmans Andreas Verbeke Frederik Loy Hilde Valgaeren Hanne Paepen Wim Caeyers Jos Lodewijckx Maarten Van Camp Mehmet Arikan Maria Belmans Anneleen Dom Peter Van Rompaey Davy Geboers Servais Verherstraeten Wendy Soeffers Tomas Sergooris Zehra Ünlü Ria Melis Koen Van Gompel Hans Schoofs Solange Abbeloos Bas Van Olmen Koen Boeckx Sofie Molenberghs Paul Vanhoof Lander Geyzen An Joos aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 12 Goedgekeurd
BESLUIT
Artikel 1
De factor voor het bepalen van het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage- en vergoeding wordt vanaf 1 januari 2020 op 1,33 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage vastgelegd.
Artikel 2
Een uittreksel van deze beslissing wordt bezorgd aan Pidpa o.v., Desguinlei 246 in 2018 Antwerpen.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de Verenigde Protestantse kerk goed. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de meerjarenplannen 2020-2025 van volgende kerkfabrieken goed en neemt kennis van de budgetten 2020:
Kerkfabriek | Naam |
Centrum | St.-Pieter en Pauwel |
Ezaart | St.-Willibrordus |
Millegem | St.-Odrada |
Ginderbuiten | St.-Jozef Ambachtsman |
Sluis | St.-Bernardus |
Gompel | O.L.V. Onbevlekt |
Rauw | Carolus Borromeus |
Wezel | St.-Jozef |
Postel | St.-Niklaas |
De eraan verbonden financiële bijdragen worden in de budgetten van de gemeente opgenomen.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het budget 2020 van EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke goed.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA vzw Kinderdagverblijf Molleke goed:
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA VZW KINDERDAGVERBLIJF MOLLEKE
TUSSEN:
De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van een beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente
EN
De EVA-vzw Kinderdagverblijf Molleke, Rivierstraat 11, 2400 Mol, vertegenwoordigd door S. Sterckx, directeur en B. Duchateau, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikel 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de algemene vergadering de dato 22 oktober 2019, hierna genoemd de vereniging
is overeengekomen hetgeen volgt:
1 VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.
Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van het decreet lokaal bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247.
2 DUUR EN EINDE VAN DE OVEREENKOMST
Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd.
De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen. De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven gemeld worden aan de vereniging.
Beide partijen kunnen te allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.
3 OPDRACHT VAN DE VERENIGING
De vereniging wordt belast met de verwezenlijking van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name het organiseren, oprichten, coördineren en beheren van elke geschikte vorm van groepsopvang van baby’s en peuters.
De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.
Voor de beleidsperiode 2020-2025 wordt de vereniging in het bijzonder belast met de realisatie van beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die betrekken hebben op de opvang van baby’s en peuters en die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025 van het lokaal bestuur.
De vereniging neemt het engagement om een beleidsondersteunende rol op te nemen in bestaande overlegstructuren die relevant zijn voor de werking van de vereniging. De vereniging deelt haar kwaliteit, ervaring en expertise in deze overlegstructuren zoals het lokaal overleg kinderopvang, kernteam kinderwelzijn, denktank inclusieve kinderopvang, stuurgroep huis van het kind…. De vereniging speelt in de mate van het mogelijk in op de beleidsaanbevelingen die volgen uit het lokaal loket kinderopvang.
De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van het gemeentelijk meerjarenplan, in de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.
Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (decreet lokaal bestuur, het decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake kinderopvang.
De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.
Alle middelen waarover de vereniging beschikt [middelen door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld; middelen toegekend door andere overheden en privépersonen; eigen inkomsten; enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.
De vereniging is niet bevoegd voor de beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust. Onder beleidsbepaling wordt verstaan het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de bepaling van de openingsuren.
4 FINANCIËN
4.1 Reserves van de vereniging
De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging. De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel.
4.2 Engagementsverklaring van de gemeente
De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar. Het bedrag van de personeelsdotatie die de gemeente dient te voorzien wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging. Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente is de richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt uiterlijk twee maanden voor de start van dat boekjaar het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. Tijdens de eerste 6 maanden nadat het meerjarenplan van de gemeente is goedgekeurd maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode. Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.
De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse personeelsdotatie, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het meerjarenplan.
De personeelsdotatie wordt in schijven overgemaakt via een storting op de zichtrekening van de vereniging.
4.3 Bevoegdheden van de vereniging
De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.
De vereniging kan alle roerende goederen verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering. De vereniging kan enkel onroerende goederen verwerven na voorafgaand akkoord van de gemeente.
De vereniging kan, na uitdrukkelijke goedkeuring door de gemeente, leningen aangaan om de uitvoering van haar opdracht te financieren.
De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven.
Hieronder valt onder meer:
− Sponsoring
− Subsidies
− Ouderbijdragen
− Terugvordering van allerlei onkosten
− …
4.4 Boekhouding
De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (bijv. boekhoudkantoor) vallen ten laste van de vereniging.
4.5 Tariefzetting
De tariefzetting is gebonden aan wettelijke bepaling die bij wijziging worden medegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen.
Indien binnen de wettelijke bepaling er een wijziging aan de tariefzetting kan optreden, is uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd tot wijziging van deze tarieven, na advies van de vereniging.
De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen tot wijziging van de tarieven. Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
4.6 Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging maakt jaarlijks haar budget en jaarplan op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.
De vereniging streeft ernaar haar budget in evenwicht af te sluiten.
De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals bijvoorbeeld kosten voor onderzoek en ontwikkeling, voeding, warme maaltijden, (para)medisch verzorgingsmateriaal, vaatwerk, educatief materiaal, speelgoed, wasproducten, textiel, beddengoed, linnengoed, sabam, relatiegeschenken,....
De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen voor de vereniging of de gemeente.
De vereniging maakt jaarlijks een rekening op. De rekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd die gehouden wordt binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar.
Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar werking, wordt dit opgenomen in de reserves van de vereniging.
Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar personeelsdotatie vanuit de gemeente, wordt dit overschot uiterlijk op 30 juni van het huidige boekjaar teruggestort aan de gemeente.
Bij (verwachte) tekorten maakt de vereniging een aangepast voorstel van budget voor het volgende jaar, of budgetwijziging van het lopende jaar over aan de gemeente. Hieraan wordt een gemotiveerde nota toegevoegd.
5 INFRASTRUCTUUR EN MATERIALEN
5.1 Onroerende goederen
Op 6 mei 2003 werd een erfpacht afgesloten tussen de vereniging en de gemeente. In uitvoering hiervan werd door de vereniging een kinderdagverblijf opgericht op het perceel gelegen te Mol, Rivierstraat 11.
5.2 Onderhoud onroerende goederen
De vereniging staat zelf in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.
De vereniging kan een beroep doen op de gemeentelijke uitvoeringsdiensten voor onderhoud van en technische ondersteuning bij onder meer:
− Elektriciteit
− Onderhoud elektrische installaties en keuringen
− Onderhoud verwarmingssystemen
− Loodgieterij
− Schrijnwerkerij
− Vervangen zand in zandbak (om 2 jaar), tegels proper maken
− Buitenonderhoud
• gras maaien en onkruid wieden
• opkuis met bezemwagen tijdens groot verlof
De vereniging koopt hiervoor desgevallend de benodigde materialen aan en voorziet hiertoe de nodige budgetten.
Het afdelingshoofd van de gemeentelijke uitvoeringsdiensten beoordeelt de aanvragen en is verantwoordelijk voor de planning en de communicatie.
5.3 Roerende goederen
De vereniging is eigenaar van alle roerende goederen die zich bevinden in de gebouwen van de vereniging. De vereniging is eigenaar van het gebouw.
Indien er nieuwe roerende goederen moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging. De vereniging voorziet hiertoe de nodige budgetten in haar ontwerp van begroting.
Roerende goederen die onroerend worden door bestemming, worden aangekocht door de eigenaar van het gebouw.
5.4 Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger. De vereniging doet hiertoe een voorstel. De gemeente kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
5.5 Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging dient alle goederen zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.
De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.
6 OPRICHTING OF DEELNAME AAN ANDERE RECHTSPERSONEN
De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen in of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.
7 PERSONEEL
De gemeente verbindt zich ertoe te voorzien in een loondotatie opdat de verenging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. De loondotatie bedraagt € 87.000, de grootte van deze loondotatie wordt jaarlijks geëvalueerd. De loondotatie wordt afhankelijk van het personeel dat ten laste komt van de vereniging progressief toegepast.
De vereniging staat in voor de arbeidsorganisatie en werft personeel aan in functie van de verwezenlijking van haar opdrachten en doelstellingen. De vereniging benoemt en ontslaat het personeel, bepaalt het personeelskader, statuut en bezoldiging. De functieomschrijving van het personeel wordt door de vereniging vastgelegd. De vereniging staat in voor de loon- en personeelsadministratie van het eigen personeel. Hierbij houdt de vereniging rekening met het eigen arbeidsreglement, regelgeving omtrent arbeidsongevallenverzekering en richtlijnen in kader van interne preventie op het werk.
8 COMMUNICATIE EN PROMOTIE
De vereniging schrijft zich volledig in in het communicatiebeleid van het gemeentebestuur, zoals dit wordt voorbereid, uitgewerkt en uitgevoerd door de gemeentelijke communicatiedienst. Zo neemt een vereniging geen initiatieven om eigen logo’s of een eigen huisstijl te ontwikkelen, zonder de nodige afspraken en voorafgaandelijke expliciete toestemming van de gemeente.
In principe is de ontwikkeling van een eigen logo met een eigen huisstijl niet toegestaan, behalve wanneer dit grondig kan gemotiveerd worden. Dezelfde uitgebreide motivatieplicht geldt op een gelijke manier voor gemeentediensten wanneer deze een eigen logo wensen te ontwikkelen.
Crisiscommunicatie gebeurt steeds in samenspraak met de gemeentelijke communicatiedienst.
De vereniging ontwikkelt geen initiatieven om zich als afzonderlijke organisatie of structuur te profileren buiten de gemeentelijke context.
De gemeentelijke communicatiekanalen (bijv. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiedienst open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden.
De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente. Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (bijv. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.
9 ICT
De vereniging kan beroep doen op de ondersteuning vanuit de afdeling ICT voor hard- en software voor zover deze conform zijn met de richtlijnen van de gemeentelijke ICT-architectuur. De vereniging verklaart deze richtlijnen te onderschrijven en voorziet de nodige financiële middelen. In de toekomst kunnen de nodige projecten opgestart worden om de bestaande ICT-infrastructuur van de vereniging volledig in lijn te brengen met de gemeentelijke ICT-architectuur.
10 OVERIGE ONDERSTEUNING EN SAMENWERKING
De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:
− Kantoorbenodigdheden: papier, enveloppen, archiefdozen, schrijfmateriaal, schriften …
− Schoonmaakmateriaal, onderhoudsproducten en papierwaren
− Kopies, drukwerk, regulier drukwerk en frankeerkosten. Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente. Grote mailings vallen ten laste van de vereniging. Drukwerk van brochures, promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging.
− Samenaankoop: bijv. telefonie, printer,…
− Advies: begeleiding bij grotere overheidsopdrachten, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatie, advies bij aanvraag vergunningen, ICT advies,…
De vereniging draagt zelf de kosten voor haar afvalverwerking. De vereniging draagt zelf de kosten voor lidmaatschap van diverse verenigingen.
11 VERZEKERINGEN
11.1 Brandverzekering
De vereniging staat in voor de brandverzekering van de gebouwen.
Eventuele brandverzekering voor roerende goederen kan worden afgesloten door de vereniging.
11.2 Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand
De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking. Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.
De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten.
11.3 Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing
De vereniging sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.
11.4 Arbeidsongevallen personeel
De werkgever sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat hij tewerkstelt.
11.5 Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers
De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.
11.6 Bestuurdersaansprakelijkheid
De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.
11.7 Andere verzekeringen
De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.
12 OVERHEIDSOPDRACHTEN
De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.
De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang, en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie). De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.
Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000 euro excl. BTW zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de dienst aankoop & aanbestedingen van de gemeente.
13 RAPPORTERING, CONTROLE EN EVALUATIE
13.1 Legislatuurgebonden evaluatie
In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen, maakt de vereniging een evaluatieverslag op. Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Naar aanleiding daarvan brengt de vereniging verslag uit bij het beleidscomité Mens en Leven die hieraan voorafgaat.
13.2 Tussentijdse evaluatie op verzoek
Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing.
13.3 Periodieke rapportering in het kader van beleidsmonitoring
De vereniging rapporteert volgens de richtlijnen die gelden voor de beleidsmonitoring binnen de gemeente. In het bijzonder rapporteert de vereniging over de beleidsdoelstelling, actieplannen en acties in het meerjarenplan waarvan zij met de uitvoering ervan belast is.
13.4 Rapportering in beleidscomité mens en leven
Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, jaarplan, evaluatieverslag, budget en/of rekening in een gemeenteraadscommissie.
13.5 Rapportering over afwijkingen
De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.
13.6 Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering
De vereniging bezorgt onverwijld een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente. Deze verslagen worden ter kennisgeving op het college van burgemeester en schepenen geagendeerd.
13.7 Recht op controle door de gemeente
De gemeente zal steeds het recht hebben toezicht uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake. De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door het college van burgemeester en schepenen. De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.
De vereniging zal op verzoek van het college van burgemeester en schepenen op elk ogenblik toegang verlenen aan de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodaties, het materieel, het meubilair en de eventuele collecties.
13.8 Afdelingshoofd onderwijs en kinderopvang als scharnierfunctie
Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de sector waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt en bij gebreke hieraan een door het college van burgemeester en schepenen aan te duiden personeelslid, zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging. Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar. Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen voormelde gemeentelijke contactpersoon en de directeur van de vereniging, desgevallend samen met de voorzitter van de vereniging en de betrokken schepen, waarin ze elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging.
13.9 Organisatiebeheersing
De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente worden integraal binnen de vereniging gehanteerd.
13.10 Externe controle op de financiële toestand
De vereniging (algemene vergadering) benoemt een commissaris die jaarlijks haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De commissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren. De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.
14 PRESENTIEGELDEN
Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend. Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend.
15 ONTBINDING VAN DE VERENIGING
Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.
Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen die door de gemeente ter beschikking werden gesteld, evenals deze die door de vereniging werden verworven, in volle eigendom toe aan de gemeente.
16 SANCTIES
Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.
Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vereniging, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren. De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vereniging.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA vzw Jeugd en Sport goed:
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA-VZW JEUGD EN SPORT MOL
TUSSEN:
De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente
De EVA-vzw Jeugd en Sport Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door B. Van Dijck, afdelingshoofd jeugd en sport en H.. De Groof, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikels 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de algemene vergadering de dato 19 november 2019 hierna genoemd de vereniging
is overeengekomen hetgeen volgt:
1.Voorwerp van de overeenkomst
Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.
Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247, en binnen de bepalingen van het decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sport en jeugdbeleid.
2.Duur en einde van de overeenkomst
Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd
De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen. De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven gemeld worden aan de vereniging.
Beide partijen kunnen te allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.
3.Opdracht van de vereniging
De vereniging is belast met het verwezenlijken van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name:
-Het stimuleren van de sportbeoefening voor alle Molse bevolkingsgroepen door het organiseren en coördineren van sportactiviteiten.
-Het nastreven en het tot stand brengen van alles wat beweging, gezondheid, sport en spel en welzijn kan bevorderen en verspreiden door gelegenheden te scheppen om de beoefening ervan mogelijk te maken
-De samenwerking te bevorderen tussen sport en jeugdverenigingen.
-Het ondersteunen van het gemeentebestuur inzake de exploitatie sport en jeugdinfrastructuur en – organisaties.
-Het bijdragen tot de voorbereiding en de concretisering van het integrale strategische meerjarenplan van de gemeente Mol wat de doelstellingen rond sport en jeugd betreft
-Het financieel beheer van de activiteiten die te maken hebben met bovengenoemde opdrachten
-Het uitbaten en het onderhouden van de infrastructuur die haar daarvoor worden aangewezen en ter beschikking gesteld.
De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.
De vereniging is hiertoe gemachtigd door de gemeente overeenkomstig artikel 245 van het Decreet Lokaal Bestuur .
Voor de beleidsperiode 2020-2025 wordt de vereniging in het bijzonder belast met de realisatie van beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Mol.
De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van de gemeentelijke beleidsplannen, in de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.
Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (het Decreet lokaal bestuur, het decreet Lokaal Sportbeleid wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake jeugd en sport.
De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.
Alle middelen waarover de vereniging beschikt [jaarlijkse financiële toelage van de gemeente; middelen toegekend door andere overheden en privépersonen; eigen inkomsten; enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.
De vereniging is niet bevoegd voor de beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust. Onder beleidsbepaling wordt verstaan het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de organisatie van een grootschalig evenement, tariefbepaling, openingsuren, …
4.Financiën
4.1.Reserves van de vereniging
De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging. De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel. Op het einde van de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst bedraagt het eigen vermogen exclusief eventuele investeringstoelagen maximum € 100.000.
4.2.Engagementen van de gemeente
De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar met daarin de werkingstoelage. Het ontwerp van budget omvat een inhoudelijk programma betreffende de besteding van de dotatie en de afbouw van de reserves. Het bedrag van de werkingstoelage die de gemeente dient te voorzien wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging. Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente is de richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering uiterlijk twee maanden voor de start van dat boekjaar. Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. In de eerste 6 maanden van de nieuwe legislatuur maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode. Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.
De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse werkingstoelage, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het meerjarenplan.
De werkingstoelage wordt vier keer per jaar overgemaakt aan de vereniging via een storting op de zichtrekening van de vereniging die telkens 1/4 van de op het budget goedgekeurde werkingstoelage bedraagt.
4.3.Bevoegdheden van de vereniging
De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.
De vereniging kan alle roerende goederen verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering. De vereniging kan geen onroerende goederen verwerven.
De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven.
Hieronder valt onder meer:
-Innen van toegangsgelden
-Innen van huurgelden van de infrastructuur
-Innen inkomsten gerante cafetaria sporthal Den Uyt
-Sponsoring
-Lidgelden
-Inschrijvingsgelden van sportactiviteiten en jeugdactiviteiten
-Subsidies
-Terugvordering van allerlei onkosten
-Terugvordering van vergoedingen,(verzekeringen, personeelskosten, …)
-…
4.4.Boekhouding
De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (vb. boekhoudkantoor, boekhoudprogramma) vallen ten laste van de vereniging.
4.5.Tariefzetting verhuur zalen
Uitsluitend het college van burgemeester en schepenen is bevoegd tot wijziging van de tarieven met betrekking tot de verhuur van de zalen, rekening houdend met de wettelijke bepalingen en na advies van de vereniging.
De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen tot wijziging van de tarieven. Het gemeentebestuur kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
4.6.Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging maakt jaarlijks haar budget en jaarplan op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.
De vereniging streeft ernaar haar budget in evenwicht af te sluiten.
De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals
kosten voor de organisatie van activiteiten, aankoop materiaal, vergoedingen begeleiders, verplaatsingsonkosten, verzekeringen, catering, huur infrastructuur, …
De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen voor de vereniging of de gemeente.
De vereniging maakt jaarlijks een jaarrekening op. De jaarrekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd die gehouden wordt binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar.
Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging voor het vorige boekjaar een overschot heeft op haar werking, wordt dit overschot uiterlijk op 30 juni van het huidige boekjaar teruggestort aan de gemeente, verminderd met eventuele geleden verliezen van vorige boekjaren. In afwijking van het voorgaande wordt voor het eerste jaar van deze samenwerkingsovereenkomst het eventuele overschot van het boekjaar 2018 opgenomen in de reserves van de vereniging.
Bij (verwachte) tekorten maakt de vereniging een aangepast voorstel van budget voor het volgende jaar, of budgetwijziging van het lopende jaar over aan de gemeente. Hieraan wordt een gemotiveerde nota toegevoegd.
5.Infrastructuur en materialen
5.1.Onroerende goederen
De gemeente geeft aan de vereniging de volgende infrastructuur in gebruik, zonder dat er sprake kan zijn van eigendomsoverdracht, verpachting of verhuring tussen partijen:
Rode Kruislaan 20, 2400 Mol:
-Sporthal Den Uyt
-Café verbonden aan de sporthal Den Uyt
-Looppiste + fitnesstoestellen
-Petanqueterrein
-Sportbox
-Atletiekpiste
-calisthenics parcours
-kunstgrasveld Den Uyt
-Polyvalente zaal site de Zwaan
-jeugdverblijfcentra De maat en Galbergen die eigendom zijn van de gemeente
-sport -en speelterreinen in Mol aangelegd door het bestuur
-skateterrein
-Grasveld Galbergen
Infrastructuur die door de gemeente Mol toegewezen wordt om de werking van de vereniging mogelijk te maken.
Sporthal van Campus Rozenberg, Rozenberg 2
Sporthal van Campus College St.-Jan Berchmans, Jakob Smitslaan 36
Sporthal van Gemeentelijke basisschool Rauw, Gemeenteheistraat 1
Sporthal van Vrije basisschool De Toren, Achterbos 27
Sporthal van Vrije basisschool Millekemol, St.-Odradastraat 40
Sporthal Campus Het Spoor, Chrysantenlaan 10
Sporthal Campus St Lutgardus
Het grasveld op de site Galbergen, Don Boscostraat
5.2.Onderhoud onroerende goederen en energiekosten
De gemeente staat in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.
Dit omvat onder meer:
-Onderhoud elektrische installaties en keuringen
-Onderhoud verwarmingssystemen
Onderhoud van de brandmeldingscentrale, de brandhaspels, de ontsmetting van douche, de meet- en regelapparatuur, de alarminstallaties.
-Energiekosten
- Onderhoudskosten, schoonmaakmateriaal, dienstverlening inzake schoonmaak van de
administratieve ruimtes.
Ook bij renovatie en uitbreiding van de gebouwen zal de gemeente instaan voor het onderhoud hiervan.
5.3.Aansprakelijkheid voor schade door instorting veroorzaakt, cfr. art. 1386 BW
De gemeente verklaart ter volledige ontlasting van de vereniging de aansprakelijkheid op zich te nemen, voortvloeiend uit art. 1386 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de in gebruik gegeven infrastructuur.
5.4.Roerende goederen
Indien er nieuwe roerende goederen(roerende goederen die onroerend worden door bestemming uitgezonderd) moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging. De vereniging voorziet hiertoe de nodige budgetten in haar ontwerp van begroting.
Roerende goederen die onroerend worden door bestemming, worden aangekocht door de eigenaar van het gebouw. Een lijst met roerende goederen in eigendom van de vereniging is steeds raadpleegbaar.
5.5. Bevoegdheid tot zaalverhuur
De vereniging kan de door de gemeente in gebruik gegeven infrastructuur ter beschikking stellen aan derden voor zover dit past binnen de opdracht en de doelstellingen van de vereniging. Tussen de vereniging en de derde wordt voor langdurige verhuur steeds een gebruiksovereenkomst opgesteld volgens de algemene voorwaarden die worden vastgesteld door de gemeenteraad op voorstel van de vereniging. Occasionele infrastructuurverhuur gebeurt via registratie in het reservatiesysteem.
5.6.Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger. De vereniging doet hiertoe een voorstel. Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
5.7.Privileges van de gemeente
De gemeente kan kosteloos gebruik maken van infrastructuur volgens de algemene voorwaarden van de vereniging en mits naleving van volgende principes:
-Het gebruik wordt in onderling overleg met de vereniging vastgelegd
-Het gebruik mag de gewone werking van de vereniging niet in het gedrang brengen
-Het gebruik mag geen afbreuk doen aan reeds bestaande reservaties
-Kosten inherent aan de georganiseerde activiteit vallen ten laste van gemeente
Het gemeentepersoneel beschikt, op vertoon van een geldige vrijetijdspas, over volgende voordelen:
-Gratis gebruik van de sporthal Den Uyt voor individueel gebruik.
5.8.Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging dient alle goederen van de gemeente en van haarzelf zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.
De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.
De vereniging mag geen wijzigingen aanbrengen aan de in gebruik gegeven infrastructuur zonder instemming van de gemeente. De met toestemming aangebrachte wijzigingen blijven eigendom van de gemeente zonder recht op vergoeding.
5.9.Uitbating cafetaria
De uitbating van de cafetaria van Sporthal den Uyt zal uitgevoerd worden door de concessienemer. De concessieovereenkomst wordt afgesloten tussen de uitbater als concessienemer en de vereniging als concessiegever.
6.Oprichting of deelname aan andere rechtspersonen
De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen in of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.
7.Personeel
De gemeente is, behoudens de personeelsleden van de vereniging, de juridische werkgever en de aanstellende overheid van de personeelsleden. De rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van de gemeente is integraal van toepassing. Dit houdt onder meer in dat de arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd en het loon worden toegepast zoals opgenomen staat in de rechtspositieregeling.
De vereniging werft geen medewerkers aan, behoudens:
--aanwerving van jobstudenten volgens dezelfde aanwervingsprocedure als deze die wordt gehanteerd door de gemeente
-vrijwilligers met onkostenvergoeding
-verenigingswerker ( tijdelijke contracten )
De vereniging kan geen eigen personeel voor onbepaalde duur aanwerven.
8.Communicatie en promotie
Omwille van de nood aan een eigen profiel beschikt de vereniging voor haar website, programmabrochure, affiches, … over een eigen herkenbare huisstijl en logo.
De vereniging ontwikkelt geen initiatieven om zich als afzonderlijke organisatie of structuur te profileren buiten de gemeentelijke context. Uit de communicatie van de vereniging moet blijken dat zij deel uitmaakt van het gemeentebestuur.
De gemeentelijke communicatiekanalen (vb. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiecel open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden.
De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente. Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (vb. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.
9.Overige ondersteuning en samenwerking
De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:
-ICT: software en -hardware, installatie- en onderhoudskosten, …
-Telefonie: infrastructuur, telefoonkosten, …
-Kopies, drukwerk, post: kopiemachines, regulier drukwerk en frankeerkosten. Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente. Grote mailings vallen ten laste van de vereniging. Drukwerk van brochures, promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging.
-Advies: begeleiding bij grotere aanbestedingsdossiers, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatie, advies bij aanvraag vergunningen, …
De vereniging draagt zelf de kosten voor lidmaatschap van diverse verenigingen.
De vereniging geeft geen nominatieve subsidies.
10.Verzekeringen
10.1.Brandverzekering
De gemeente staat in voor de brandverzekering van de gebouwen, die eigendom zijn van de gemeente of door haar gehuurd worden.
Ten opzichte van de vereniging als gebruiker of huurder van een gemeentegebouw en ten opzichte van derden-gebruikers geldt de clausule van afstand van verhaal.
Eventuele brandverzekering voor roerende goederen kan worden afgesloten door de vereniging.
10.2.Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand
De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking. Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.
De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten.
10.3.Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing
De gemeente sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.
10.4.Arbeidsongevallen personeel
De werkgever sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat hij tewerkstelt.
10.5.Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers
De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.
10.6.Bestuurdersaansprakelijkheid
De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.
10.7.Andere verzekeringen
De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.
11.Overheidsopdrachten
De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.
De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang, en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie). De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.
Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000 euro excl. btw zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de dienst aankoop & aanbestedingen van de gemeente.
12.Rapportering, controle en evaluatie
12.1.Legislatuur gebonden evaluatie
In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen, maakt de vereniging een evaluatieverslag op. Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Desgevallend zullen in onderling overleg tussen de gemeenteraad en de vereniging aanpassingen aan de samenwerkingsovereenkomst worden doorgevoerd, of zal de samenwerkingsovereenkomst een einde nemen.
12.2.Tussentijdse evaluatie op verzoek
Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing.
12.3.Rapportering in gemeenteraadscommissie
Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, jaarplan, evaluatieverslag, budget en/of rekening in een gemeenteraadscommissie.
12.4.Rapportering over afwijkingen
De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.
12.5.Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering.
De vereniging bezorgt een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente en dit wordt publiek gemaakt via de gemeentelijke website cfr de door het gemeentebestuur gebruikte werkwijze. Alle verslagen worden bewaard op de zetel van de vereniging en zijn ter inzage beschikbaar.
12.6.Recht op controle door de gemeente
De gemeente zal steeds het recht hebben controle uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake. De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door de gemeente. De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.
De vereniging zal op elk ogenblik toegang verlenen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodaties, het materieel, het meubilair en de eventuele collecties.
12.7.Afdelingshoofd jeugd en sport als scharnierfunctie
Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de afdeling waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt, zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging. Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar. Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen het departementshoofd en de directeur van de vereniging waarin beiden elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging.
12.8.Organisatiebeheersing
De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente, worden integraal binnen de vereniging gehanteerd.
12.9. Externe controle op de financiële toestand
De vereniging (algemene vergadering) benoemt een rekeningcommissaris (bedrijfsrevisor) die jaarlijks haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De rekeningcommissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren. De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.
13.Presentiegelden
Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend. Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend.
14.Ontbinding van de vereniging
Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.
Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen in volle eigendom toe aan de gemeente.
15.Sancties
Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.
Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vzw, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren. De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om de werkingstoelage van de vereniging te verminderen en/of geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vzw.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt onderstaande samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de EVA-vzw Cultuurcentrum Mol goed:
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE MOL EN EVA-VZW CULTUURCENTRUM MOL
TUSSEN:
De gemeente Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, voor wie optreden S. Hendrix, algemeen directeur en P. Van Rompaey, voorzitter gemeenteraad, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad de dato 23 december 2019, hierna genoemd de gemeente
EN
De EVA-vzw Cultuurcentrum Mol, Molenhoekstraat 2, 2400 Mol, vertegenwoordigd door B. De Motte, directeur en H. Valgaeren, voorzitter raad van bestuur, handelend conform artikel 31 van de statuten en krachtens een beslissing van de raad van bestuur de dato 4 november 2019, hierna genoemd de vereniging
is overeengekomen hetgeen volgt:
1.VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de verhoudingen tussen de gemeente en de vereniging, de afstemming van het beleid tussen de gemeente en de vereniging, de nadere omschrijving en afbakening van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de vereniging ten opzichte van de gemeente, en de engagementen van de gemeente ten opzichte van de vereniging.
Deze samenwerkingsovereenkomst kadert binnen de bepalingen van Decreet lokaal bestuur, meer in het bijzonder het artikel 247.
2.DUUR EN EINDE VAN DE OVEREENKOMST
Deze gewijzigde overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2025. Als bij het verstrijken van de samenwerkingsovereenkomst geen nieuwe overeenkomst in werking getreden is, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd.
De gemeente kan een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, mits betekening van een aangetekend schrijven. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens één jaar gerespecteerd worden, zodat contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen. Bovendien is de gemeente gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen, telkens wanneer het algemeen belang dit vereist. Dit zal inzonderheid het geval zijn indien zij grote tekortkomingen of zware overtredingen vaststelt tegen de bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst of indien hoogdringende omstandigheden van algemeen belang dit vereisen. De vastgestelde tekortkomingen zullen per aangetekend schrijven aan de vereniging gemeld worden.
Beide partijen kunnen ten allen tijde in onderling overleg de overeenkomst beëindigen.
3.OPDRACHT VAN DE VERENIGING
De vereniging wordt belast met de verwezenlijking van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang, met name het organiseren van activiteiten met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding. Ze richt haar aanbod en activiteiten op de gemeente Mol en de bredere regio.
Om deze opdracht uit te voeren, is de vereniging onder meer belast met volgende taken:
-De opmaak en uitvoering van de programmering van Cultuurcentrum Mol en de maatregelen die hiervoor nodig zijn;
-De organisatie van culturele activiteiten en evenementen in de ruimst mogelijke zin;
-De participatie van Cultuurcentrum Mol aan samenwerkingsverbanden met derden;
-Het bijdragen tot de uitvoering van het integrale strategische meerjarenplan van de gemeente Mol wat de doelstellingen rond cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding betreft;
-Het financieel beheer van de activiteiten van Cultuurcentrum Mol die te maken hebben met bovengenoemde opdrachten.
De vereniging mag eveneens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Zij kan in die zin ook, doch slechts op bijkomstige wijze, handelsdaden stellen, enkel voor zover de opbrengst hiervan besteed wordt aan het doel waarvoor zij werd opgericht.
De vereniging is hiertoe gemachtigd door de gemeente overeenkomstig artikel 247 van het decreet lokaal bestuur en onder de voorwaarden van het decreet lokaal bestuur.
Voor de beleidsperiode 2020-2025 werd de vzw in het bijzonder belast met de realisatie van de beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties die opgenomen zijn in het strategisch meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Mol.
De vereniging voert de in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst omschreven opdrachten autonoom en op een kwaliteitsvolle manier uit, en is vrij, binnen het kader van de gemeentelijke beleidsplannen, wat betreft de manier waarop ze haar opdracht vervult. Het is de vereniging niet toegelaten haar opdrachten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde die zou handelen in eigen naam en/of voor eigen rekening, behoudens met schriftelijke toestemming van de gemeente.
Deze taakvervulling dient in overeenstemming te zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur en verder met alle toepasselijke regelgeving (het Decreet lokaal bestuur, het Decreet Lokaal Cultuurbeleid, wetgeving overheidsopdrachten, …) en met het door de gemeente gevoerde beleid inzake cultuur.
De vereniging mag alle verrichtingen doen, binnen de grenzen van haar statuten en deze samenwerkingsovereenkomst, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel, of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen.
Alle middelen waarover de vereniging beschikt [jaarlijkse financiële toelage van de gemeente, middelen toegekend door andere overheden en privé-personen, eigen inkomsten, enige andere middelen], worden uitsluitend aangewend voor het bereiken van haar doelstellingen en het vervullen van haar opdracht.
De vereniging is niet bevoegd voor beleidsbepaling, welke bevoegdheid uitsluitend bij de gemeente rust. Onder beleidsbepaling wordt verstaan: het nemen van beslissingen met belangrijke financiële, politieke of organisatorische impact of impact op de beeldvorming van de gemeente of met een impact op de dienstverlening aan de burger, zoals bijvoorbeeld de organisatie van een grootschalig evenement, tariefbepaling verhuur zalen, openingsuren, …
4.FINANCIËN
4.1.Reserves van de vereniging
De financiële middelen (zichtrekeningen, spaarrekeningen, beleggingen e.d.) waarover de vereniging beschikte op 1 januari 2019 blijven eigendom van de vereniging. De vereniging zal deze middelen uitsluitend aanwenden voor de verwezenlijking van haar doel. Op het einde van de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst bedraagt het eigen vermogen exclusief eventuele investeringstoelagen maximum € 200.000.
4.2.Engagementen van de gemeente
De gemeente engageert zich ertoe de nodige financiële middelen te voorzien opdat de vereniging haar opdracht en doelstellingen, zoals vastgelegd in de statuten en in deze samenwerkingsovereenkomst, optimaal kan realiseren. Daartoe maakt de vereniging jaarlijks een ontwerp van budget op voor het volgende boekjaar. Het ontwerp van budget omvat een inhoudelijk programma betreffende de besteding van de dotatie en de afbouw van de reserves. Het bedrag van de werkingstoelage die de gemeente dient te voorzien, wordt onderhandeld tussen de gemeente en de vereniging. Het bedrag dat werd ingeschreven in de meerjarenplanning van de gemeente is de richtlijn voor de opmaak van het budget van de vereniging. De vereniging legt uiterlijk twee maanden voor de start van dat boekjaar het ontwerp van budget voor aan de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering over het ontwerp van budget wordt onverwijld overgemaakt aan de gemeente. Tijdens de eerste 6 maanden van de nieuwe legislatuur maakt de vereniging op dezelfde wijze een ontwerp van financieel meerjarenplan op voor de volgende beleidsperiode. Voor tijdelijke en bijzondere projecten kan de vereniging een eenmalige toelage vragen voor een bepaald jaar.
De gemeenteraad bepaalt de jaarlijkse werkingstoelage, in de mate van het mogelijke rekening houdende met het voorstel van de algemene vergadering van de vereniging, en voorziet de nodige middelen in het jaarlijkse budget en in het meerjarenplan.
De werkingstoelage wordt in schijven overgemaakt via een storting op de zichtrekening van de vereniging.
4.3.Bevoegdheden van de vereniging
De dagelijkse financiële verrichtingen worden door de vereniging waargenomen.
De vereniging kan alle roerende verwerven die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel, mits inachtneming van de ter zake geldende overheidsopdrachtenreglementering.
De vereniging kan, voor zover dit past binnen de uitvoering van haar taken, eigen inkomsten verwerven.
Hieronder valt onder meer:
-Innen van toegangsgelden
-Innen van huurgelden
-Sponsoring
-Lidgelden/inschrijvingsgelden
-Subsidies
-Terugvordering van allerlei onkosten
-…
4.4.Boekhouding
De vereniging voert een boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. De kosten die hieraan verbonden zijn (vb. boekhoudkantoor, boekhoudprogramma…) vallen ten laste van de vereniging.
4.5.Tariefzetting verhuur zalen
Uitsluitend het gemeentebestuur is bevoegd tot wijziging van de tarieven met betrekking tot de verhuur van zalen, rekening houdend met de wettelijke bepalingen en na advies van de vereniging. De vereniging kan een voorstel doen aan het college van burgemeester en schepenen tot wijziging van de tarieven. Het gemeentebestuur kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
4.6.Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging maakt jaarlijks haar budget op en bezorgt die aan het gemeentebestuur.
De vereniging streeft ernaar haar (exploitatie)budget in evenwicht af te sluiten.
De vereniging draagt alle kosten en uitgaven die een uitvloeisel zijn van haar opdracht zoals bijvoorbeeld wat de programmeringsopdracht betreft: uitkoopsommen, reiskosten artiesten, verblijfskosten artiesten, catering artiesten, auteursrechten, partageregelingen, bedrijfsvoorheffing, productiekosten, publiciteit, ...
De vereniging zal alle mogelijke inspanningen leveren om voor de vereniging of de gemeente een maximale subsidiëring van hogere overheden en sponsoring te verkrijgen.
De vereniging maakt jaarlijks een jaarrekening op. De jaarrekening wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van de vereniging voorgelegd, die gehouden wordt binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar.
Bij het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst bleven de reserves van de vereniging zoals blijkt uit de jaarrekening 2018 behouden.
Indien uit de rekening blijkt dat de vereniging een tekort heeft op haar werking, wordt dit tekort aangezuiverd door de vereniging.
Bij een jaarlijks overschot maakt de vereniging dit bedrag, verminderd met eventuele geleden verliezen van vorige boekjaren, over aan het gemeentebestuur.
5.INFRASTRUCTUUR EN MATERIALEN
5.1.Onroerende goederen
De gemeente geeft aan de vereniging de volgende infrastructuur in gebruik, zonder dat er sprake kan zijn van eigendomsoverdracht, verpachting of verhuring tussen partijen:
a.Zaal ’t Getouw, exporuimte, gangen voor expo en foyer, verbonden aan Zaal ’t Getouw, gelegen in de Molenhoekstraat 2, 2400 Mol
b.Vergaderlokalen gelegen in de Molenhoekstraat 2, 2400 Mol
c.Schouwburg Rex, gelegen in de Smallestraat 2, 2400 Mol
Het betreft infrastructuur die door de gemeente Mol toegewezen wordt om de werking van het cultuurcentrum mogelijk te maken.
5.2.Onderhoud onroerende goederen
De gemeente staat in voor het eigenaarsonderhoud van de infrastructuur.
Dit omvat onder meer:
-Onderhoud elektrische installaties en keuringen
-Onderhoud installaties theatertechniek en keuringen
-Onderhoud verwarmingssystemen
-Energiekosten
-Onderhoudskosten, schoonmaakmateriaal, dienstverlening inzake schoonmaak
-…
5.3.Aansprakelijkheid voor schade door instorting veroorzaakt, cfr. art. 1386 BW
De gemeente verklaart ter volledige ontlasting van de vereniging de aansprakelijkheid op zich te nemen, voortvloeiend uit art. 1386 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de in gebruik gegeven infrastructuur.
5.4.Roerende goederen
Indien er nieuwe roerende goederen (roerende goederen die onroerend worden door bestemming uitgezonderd) moeten aangekocht worden voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de vereniging, worden deze aangekocht door de vereniging en blijven zij eigendom van de vereniging. De vereniging voorziet hiertoe zelf de nodige middelen in haar ontwerp van budget en/of doet hiervoor beroep op de gemeente bij wijze van een voorstel tot dotatieverhoging. Een lijst met roerende goederen in eigendom van de vereniging is voortdurend raadpleegbaar.
5.5. Bevoegdheid tot zaalverhuur
De vereniging kan de door de gemeente in gebruik gegeven infrastructuur ter beschikking stellen aan derden voor zover dit past binnen de opdracht en de doelstellingen van de vereniging. Tussen de vereniging en de derde wordt een gebruiksovereenkomst opgesteld volgens de algemene voorwaarden die worden vastgesteld door de gemeenteraad op voorstel van de vereniging.
5.6.Bevoegdheid tot vastleggen openingsuren/dienstverlening aan de burger
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de eventuele wijzigingen inzake openingsuren en dienstverlening aan de burger. De vereniging doet hiertoe een voorstel. Het college van burgemeester en schepenen kan enkel op uitdrukkelijk gemotiveerde wijze afwijken van het voorstel van de vereniging.
5.7.Privileges van de gemeente
De gemeente kan kosteloos gebruik maken van voornoemde infrastructuur volgens de algemene voorwaarden van de vereniging en mits naleving van volgende principes:
-Het gebruik wordt in onderling overleg met de vereniging vastgelegd;
-Het gebruik mag de gewone werking van de vereniging niet in het gedrang brengen;
-Het gebruik mag geen afbreuk doen aan reeds bestaande reservaties;
-Kosten inherent aan de georganiseerde activiteit vallen ten laste van gemeente.
Het gemeentepersoneel beschikt, op vertoon van een geldige vrijetijdspas, over volgende voordelen:
-Podiumvoorstellingen: vroegboekprijs (minstens 4€), niet cumuleerbaar met andere kortingen of abonnementen
-Film: 1€ korting
5.8.Verantwoordelijkheden van de vereniging
De vereniging dient alle goederen van de gemeente en van haarzelf zorgvuldig te beheren op de wijze van een goede huisvader.
De vereniging mag de infrastructuur uitsluitend voorbehouden voor activiteiten die betrekking hebben op de opdracht en de doelstellingen van de vereniging in de meest ruime zin van het woord.
De vereniging mag geen wijzigingen aanbrengen aan de in gebruik gegeven infrastructuur zonder instemming van de gemeente. De met toestemming aangebrachte wijzigingen blijven eigendom van de gemeente zonder recht op vergoeding.
6.OPRICHTING OF DEELNAME AAN ANDERE RECHTSPERSONEN
De vereniging kan beslissen tot het oprichten van, het deelnemen aan of het zich laten vertegenwoordigen in andere rechtspersonen, voor zover dat in overeenstemming is met haar maatschappelijk doel en voor zover de gemeenteraad hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.
7.PERSONEEL
De gemeente is de juridische werkgever en de aanstellende overheid van de personeelsleden. De rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van de gemeente is integraal van toepassing. Dit houdt onder meer in dat de arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd en het loon worden toegepast zoals opgenomen is in de rechtspositieregeling.
De vereniging kan geen eigen personeel voor onbepaalde duur aanwerven.
8.COMMUNICATIE EN PROMOTIE
Omwille van de nood aan een eigen profiel binnen de groep van cultuurcentra beschikt de vereniging voor haar website, programmabrochure, affiches, … over een eigen herkenbare huisstijl, website en logo.
De gemeentelijke communicatiekanalen (vb. website, elektronische informatieborden, informatieblad, …) staan via de communicatiecel open voor de vereniging. Binnen deze kanalen wordt de vereniging behandeld op dezelfde manier als een gemeentelijke dienst en geniet de vereniging van dezelfde mogelijkheden.
De kosten van het gebruik van de algemene communicatiekanalen vallen ten laste van de gemeente.
Specifieke kosten buiten de reguliere communicatiekanalen die louter ten behoeve van de vereniging worden gemaakt (vb. drukkosten brochures, affiches, advertenties, …) vallen ten laste van de vereniging.
9.OVERIGE ONDERSTEUNING EN SAMENWERKING
De vereniging kan kosteloos gebruik maken van volgende ondersteunende dienstverlening door de gemeente, volgens de regels die ook voor gemeentediensten gelden:
-ICT: software en –hardware, installatie- en onderhoudskosten, …
-Telefonie: infrastructuur, telefoonkosten, …
-Kopies, drukwerk, post, kopiemachines, regulier drukwerk en specifieke frankeerkosten. Courante briefwisseling wordt gefrankeerd door de gemeente. Grote mailings vallen ten laste van de vereniging. Drukwerk van brochures en promotionele activiteiten van de vereniging vallen ten laste van de vereniging.
-Advies: begeleiding bij grotere aanbestedingsdossiers, advies patrimoniumbeheer, juridisch advies, communicatieadvies, advies bij aanvraag vergunningen.
De vereniging draagt zelf de kosten voor het lidmaatschap van diverse verenigingen.
10.VERZEKERINGEN
10.1.Brandverzekering en alle risico-verzekering
De gemeente staat in voor de brandverzekering van de gebouwen, die eigendom zijn van de gemeente of door haar gehuurd worden.
Ten opzichte van de vereniging als gebruiker of huurder van een gemeentegebouw en ten opzichte van derden-gebruikers geldt de clausule van afstand van verhaal.
De brandverzekering of alle risico-verzekering voor roerende goederen wordt afgesloten door de vereniging in de lijn van de richtlijn rond verzekerde waarden van vergelijkbare roerende goederen door de gemeente.
10.2.Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand
De vereniging dient haar burgerlijke aansprakelijkheid zodanig te verzekeren dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking. Tevens dient de rechtsbijstand te worden verzekerd.
De BA-verzekering voor de vrijwilligers dient in principe vervat te zijn in de algemene BA-verzekering van de vereniging. Zo niet, moet daartoe een afzonderlijke verzekering worden afgesloten.
10.3.Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing
De gemeente sluit de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing af.
10.4.Arbeidsongevallen personeel
De gemeente sluit de arbeidsongevallenverzekering af voor het personeel dat zij tewerkstelt.
10.5.Lichamelijke ongevallen (losse) medewerkers, vrijwilligers
De vereniging dient de lichamelijke ongevallen van losse medewerkers en vrijwilligers te verzekeren.
10.6.Bestuurdersaansprakelijkheid
De vereniging dient de aansprakelijkheid van haar bestuurders te verzekeren.
10.7.Andere verzekeringen
De vereniging kan, indien zij dat wenselijk acht, nog bijkomende verzekeringen afsluiten.
11.OVERHEIDSOPDRACHTEN
De vereniging is als extern verzelfstandigde entiteit van de gemeente onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering.
De vereniging is belast met de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang en vormt in die zin een verlengstuk van de gemeente (‘in house’-relatie). De overheidsopdrachtenreglementering speelt derhalve niet wanneer de gemeente een beroep doet op de vereniging in het kader van de uitvoering van gemeentelijke beleidstaken.
Voor leveringen, werken of diensten die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan 30 000 euro excl. BTW zal de vereniging steeds een overheidsopdrachtenprocedure voeren die begeleid wordt door de afdeling financiën van de gemeente.
12.RAPPORTERING, CONTROLE EN EVALUATIE
12.1.Legislatuur gebonden evaluatie
In het begin van elke nieuwe legislatuur en uiterlijk voor 1 juni van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen maakt de vereniging een evaluatieverslag op. Hierin worden enerzijds de samenwerkingsovereenkomst, en anderzijds de verzelfstandiging grondig geëvalueerd, ter voorlegging aan de gemeenteraad. Desgevallend zullen in onderling overleg tussen de gemeenteraad en de vereniging aanpassingen aan de samenwerkingsovereenkomst worden doorgevoerd, of zal de samenwerkingsovereenkomst een einde nemen.
12.2.Tussentijdse evaluatie op verzoek
Op verzoek van een van de partijen kan steeds een tussentijdse evaluatie gebeuren met mogelijke bijsturing.
12.3.Rapportering in gemeenteraadscommissie
Op verzoek van de gemeente rapporteert de vereniging over haar activiteiten, evaluatieverslag, budget en/of rekening aan een gemeenteraadscommissie.
12.4.Rapportering over afwijkingen
De vereniging verbindt zich ertoe om op elk moment buiten de opgelegde rapporteringsdatum en rapporteringsverplichting de gemeente te informeren over dreigende afwijkingen ten opzichte van deze samenwerkingsovereenkomst en het budget.
12.5.Verslaggeving van vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering
De vereniging bezorgt een goedgekeurd verslag van alle vergaderingen van de raad van bestuur en de algemene vergadering aan de gemeente en dit wordt publiek gemaakt via de gemeentelijke website cfr de door het gemeentebestuur gebruikte werkwijze. Alle verslagen worden bewaard op de zetel van de vereniging en zijn ter inzage beschikbaar.
12.6.Recht op controle door de gemeente
De gemeente zal steeds het recht hebben controle uit te oefenen op de werking van de vereniging, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige bescheiden ter zake. De controle hierop gebeurt door personeelsleden van de gemeente of door externen, daartoe aangeduid door de gemeente. De documenten en verantwoordingsstukken zijn ter inzage van de gemeenteraadsleden.
De vereniging zal op elk ogenblik toegang verlenen tot de verschillende gebouwen en installaties zodanig dat de gemeente zich rekenschap kan geven van de manier waarop de uitbating en het beheer verlopen en van de toestand van de lokalen, de accommodatie, het materieel en het meubilair.
12.7.Afdelingshoofd cultuur als scharnierfunctie
Het personeelslid van de gemeente dat hiërarchisch het hoofd is van de afdeling waaronder de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de vereniging valt (cultuur), zal de rol op zich nemen van contactpersoon tussen de gemeente en de vereniging. Alle communicatie tussen de vereniging en de gemeente verloopt in eerste instantie via hem/haar. Op regelmatige basis vindt een overleg plaats tussen het afdelingshoofd en de secretaris van de vereniging (directeur cultuurcentrum) waarin beiden elkaar op de hoogte houden van relevante gebeurtenissen binnen hun organisatie of ontwikkelingen die een invloed kunnen hebben op de werking van de vereniging.
12.8.Organisatiebeheersing
De systemen voor organisatiebeheersing zoals deze bestaan binnen de gemeente worden integraal binnen de vereniging toegepast.
12.9. Externe controle op de financiële toestand
De vereniging (algemene vergadering) benoemt een rekeningcommissaris (bedrijfsrevisor) die haar financiële toestand, haar rekening en balans en de regelmatigheid van haar financiële operaties controleert, er een verslag van opmaakt en ter goedkeuring voorlegt aan de algemene vergadering van de vereniging. De rekeningcommissaris dient te worden benoemd uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren. De vereniging draagt de kosten verbonden aan deze controle.
13.PRESENTIEGELDEN
Noch aan de leden van de algemene vergadering, noch aan de bestuurders wordt een presentiegeld toegekend. Evenmin worden onkostenvergoedingen toegekend.
14.ONTBINDING VAN DE VERENIGING
Bij ontbinding van de vereniging zullen de activa, na aanzuivering van de passiva, worden overgedragen aan de gemeente Mol.
Bij ontbinding van de vereniging komen alle infrastructuur en goederen in volle eigendom toe aan de gemeente.
15.SANCTIES
Wanneer één van de partijen zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet naleeft, wordt een overleg georganiseerd tussen beide partijen, waarin getracht wordt tot een oplossing te komen.
Bij herhaaldelijke niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst door de vereniging, kan de gemeente, na schriftelijke waarschuwing, zelf de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren. De gemeente heeft in dat geval de mogelijkheid om de werkingstoelage van de vereniging te verminderen en/of geen of minder middelen (materialen, personeel, …) ter beschikking te stellen van de vereniging.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de actualisatie van het beleidsplan van de IOED goed.
BESLUIT
Artikel 1
Het concessiereglement en de raming voor de opdracht “Concessie Postel 2020-2024”, opgesteld door dienst lokale economie en aankoopdienst worden goedgekeurd. De raming bedraagt een inkomst van € 400.000,00 incl. btw (0% btw).
Artikel 2
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2020, op budgetcode GEM/70600010/0050 (actie 1419/000/011/001/003) van de exploitatie en in het budget van de volgende jaren.
Goedkeuring van het deel van het meerjarenplan 2020-2025 zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Andreas Verbeke Hanne Paepen Mehmet Arikan Lotte Vreys Hans De Groof Maarten Van Camp Lieve Heurckmans Els Ceulemans Wendy Soeffers Jan Vangheel Anneleen Dom Peter Van Rompaey Servais Verherstraeten Hilde Valgaeren Chris Xhenseval Davy Geboers Frederik Loy Maria Belmans Jos Lodewijckx Wim Caeyers Koen Boeckx Tomas Sergooris Zehra Ünlü Hans Schoofs Paul Vanhoof Solange Abbeloos Lander Geyzen Koen Van Gompel Ria Melis An Joos Sofie Molenberghs Bas Van Olmen aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 12 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Vaststelling van het deel van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Stefan Hendrix Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Davy Geboers Els Ceulemans Maria Belmans Sofie Molenberghs Maarten Van Camp Hanne Paepen Hans De Groof Lander Geyzen Andreas Verbeke Lieve Heurckmans Servais Verherstraeten Ria Melis Bas Van Olmen Frederik Loy An Joos Paul Vanhoof Chris Xhenseval Wendy Soeffers Zehra Ünlü Peter Van Rompaey Anneleen Dom Solange Abbeloos Koen Boeckx Jos Lodewijckx Mehmet Arikan Koen Van Gompel Wim Caeyers Hilde Valgaeren Tomas Sergooris Jan Vangheel Hans Schoofs Lotte Vreys Lieve Heurckmans Frederik Loy Jos Lodewijckx Maarten Van Camp Jan Vangheel Hans De Groof Els Ceulemans Chris Xhenseval Anneleen Dom Hilde Valgaeren Servais Verherstraeten Peter Van Rompaey Hanne Paepen Davy Geboers Mehmet Arikan Lotte Vreys Maria Belmans Wim Caeyers Wendy Soeffers Andreas Verbeke Tomas Sergooris Hans Schoofs Bas Van Olmen Koen Van Gompel Ria Melis Solange Abbeloos Zehra Ünlü Sofie Molenberghs Koen Boeckx Paul Vanhoof An Joos Lander Geyzen aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 12 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan 2020-2025 vast.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het deel zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.
Artikel 3
Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt volgende statuten van vzw Eerstelijnszone Baldemore goed:
Statuten vzw Eerstelijnszone Baldemore
De stichtende leden verklaren bij deze tussen hen en al degenen die later tot de vereniging zullen toetreden, wat volgt overeen te komen:
Gegevens oprichters:
-LB Balen (adres/OR) handtekening voorzitter
-OCMW balen (adres/OR) handtekening algemeen directeur
….Voor alle besturen
Sarah Verherstraeten
Guido Cuyvers
Jan Smolders
Titel 1 – De vereniging
Artikel 1.Rechtsvorm
De vereniging wordt opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk (hierna “VZW” genaamd) op grond van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 april 2019 (hierna ’WVV’).
Artikel 2.Naam
De VZW draagt de naam eerstelijnszone Baldemore, afgekort ELZ Baldemore.
Artikel 3.Zetel
De zetel van de VZW is gelegen in het Vlaams Gewest.
Artikel 4.Duur
De VZW is opgericht voor onbepaalde duur. Zij kan te allen tijde worden ontbonden.
Artikel 5.Identificatie van de VZW
In alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders, websites en andere stukken, al dan niet in elektronische vorm, uitgaande van de VZW, moet de VZW de volgende gegevens vermelden:
1)Naam van de VZW;
2)Rechtsvorm, voluit of afgekort;
3)Volledig adres van de zetel;
4)Ondernemingsnummer;
5)Vermelding van “rechtspersonenregister” en bevoegde rechtbank volgens de zetel;
6)In voorkomend geval het emailadres en de website van de VZW;
7)In voorkomend geval het feit dat de VZW in vereffening is.
Artikel 6.Werkgebied
Het werkgebied van de VZW omvat de volgende volledige eerstelijnszone: Balen- Dessel-Mol-
Retie (hierna afgekort vermeldt: Baldemore)
Titel 2 – Belangeloos doel en voorwerp
Artikel 7.Belangeloos doel
De VZW stelt zich tot doel de samenwerking en coördinatie tussen lokale besturen, eerstelijnszorgaanbieders, verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, verenigingen van mantelzorgers en verenigingen van vrijwilligers, te realiseren en te versterken, met als doel te evolueren naar een vraaggestuurde en integrale zorg en ondersteuning voor personen met een zorg- en ondersteuningsnood.
Artikel 8.Voorwerp
§1. De concrete activiteiten waarmee de VZW haar doelstellingen verwezenlijkt, zijn onder meer:
1)de organisatie en het aanbod van kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning afstemmen op de zorg- en ondersteuningsvragen, zoals vastgesteld op bevolkingsniveau binnen het werkgebied van de VZW, in samenspraak met:
a)de verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood en met de verenigingen van mantelzorgers en de verenigingen van vrijwilligers;
b)de eerstelijnszorgaanbieders;
c)de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorgaanbod;
d)de lokale besturen.
2)een lokaal sociaal beleid ondersteunen: het geheel van de beleidsbepaling en de acties van een of meer lokale besturen en van de acties van lokale actoren, om de maximale toegang van elke burger tot de rechten, vermeld in artikel 23 en artikel 24, § 3, van de Grondwet, te verzekeren;
3)beroepsgroepspecifieke verenigingen ondersteunen die alle vrijwillig toegetreden eerstelijnszorgaanbieders die binnen het werkgebied van de VZW hun beroepsactiviteit uitoefenen, groeperen;
4)eerstelijnszorgaanbieders ondersteunen:
a)bij de organisatie van kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg en ondersteuning van de personen met een zorg- en ondersteuningsnood, met inbegrip van digitale gegevensdeling en het klachtenbeleid bij de interdisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking bij het aanbieden van die zorg;
b)bij de aanlevering van gegevens voor de sociale kaart;
5)meewerken aan de uitvoering van Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en zo nodig andere doelstellingen voor het werkgebied voorstellen aan de Vlaamse Gemeenschap.
§2. Daarnaast kan de VZW alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormeld belangeloos doel, met inbegrip van bijkomstige commerciële handelsactiviteiten, waarvan de opbrengsten worden bestemd voor de verwezenlijking van het belangeloos doel.
§3. De VZW mag leningen toestaan aan, deelnemen in het kapitaal van, of op gelijk welke wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, belangen nemen in vennootschappen van private of publieke aard, naar Belgisch of naar buitenlands recht.
Titel 3 – Lidmaatschap
Artikel 9.Leden
§1. Er zijn minstens twee leden, natuurlijke persoon of rechtspersoon.
§2. Er zijn effectieve en toegetreden leden. De effectieve leden zijn diegene die op de algemene vergadering effectief stemrecht hebben. De toegetreden leden zijn al diegenen die geen stemrecht hebben op de algemene vergadering. Toegetreden leden kunnen de algemene vergadering bijwonen met raadgevende stem. De bepalingen met betrekking tot effectieve en toegetreden leden, zijn opgenomen in het intern reglement.
Het aantal leden is onbeperkt.
§3. Leden zijn in die hoedanigheid niet aansprakelijk voor de verbintenissen van de vzw.
§4. De ondergetekende oprichters zijn de eerste effectieve leden.
Artikel 10. Toetreding als lid
§1. De voorzitter van het bestuursorgaan nodigt alle actoren, zoals beschreven in artikel 21, die werkzaam zijn in het werkgebied van de VZW uit om te participeren in de VZW.
§2. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon kan zich kandidaat stellen als lid op voorwaarde dat hij de doelstelling van de VZW onderschrijft en werkzaam of woonachtig is in het werkgebied van de VZW.
§3. Kandidaat-leden richten hun kandidaatstelling schriftelijk aan de voorzitter van het bestuursorgaan.
§4. Het bestuursorgaan beslist over de aanvaarding van de kandidaat als lid op haar eerstvolgende vergadering. Op deze vergadering dienen minstens de helft van de leden van het bestuursorgaan aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. De beslissing wordt genomen met een meerderheid van gewone meerderheid van de aanwezige en vertegenwoordigde leden van het bestuursorgaan.
§5. Een beslissing tot weigering wordt, met vermelding van de redenen, meegedeeld aan de kandidaat. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.
Artikel 11. Schorsing
§1. Het bestuursorgaan kan het lidmaatschap, inclusief het stemrecht, van een lid schorsen, wanneer de houding, het gedrag, uitspraken of geschriften, in het publiek of in privé, onverenigbaar zijn met het doel of een aanslag betekenen op de goede naam van de VZW. De schorsing geldt in afwachting van de algemene vergadering waarop beslist wordt over de beëindiging van het lidmaatschap.
§2. Deze beslissing wordt genomen door het bestuursorgaan. Op deze vergadering dienen minstens 2/3de leden van het bestuursorgaan aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. De beslissing wordt genomen met een 2/3e meerderheid van het aantal stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden van het bestuursorgaan.
Artikel 12. Uitsluiting
§1. Het lidmaatschap van een lid kan op elk moment worden beëindigd door een bijzonder besluit van de algemene vergadering, bijeengeroepen door het bestuursorgaan of op verzoek van minstens 1/5e van alle effectieve leden, waarop ten minste 2/3e van alle effectieve leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, en waarbij een 2/3e meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden vereist is. Onthoudingen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.
§2. De uitsluiting moet worden aangegeven in de oproeping. Het lid wordt geïnformeerd over de redenen van de uitsluiting door de voorzitter van het bestuursorgaan. Het lid heeft het recht om gehoord te worden op de algemene vergadering en kan zich laten bijstaan door een advocaat.
§3. Zo kan onder meer worden uitgesloten, ieder lid waarvan de houding, het gedrag, de uitspraken of geschriften, in het publiek of in privé, onverenigbaar zijn met het doel of een aanslag betekenen op de goede naam van de VZW. De algemene vergadering beoordeelt de feiten na de belanghebbende te hebben gehoord en beslist zonder beroep.
§4. Zij die ten gevolge van een strafrechtelijke veroordeling hun burgerlijke en politieke rechten verloren hebben, verliezen automatisch het lidmaatschap van de VZW.
Artikel 13. Uittreding - Overlijden
§1. Op elk ogenblik kan een lid zich terugtrekken uit de VZW door zijn ontslag schriftelijk in te dienen bij de voorzitter van het bestuursorgaan. Het ontslag wordt per gewone post of via e-mail bezorgd. Het ontslag wordt effectief 1 maand na ontvangst van het schrijven.
§2 Het lidmaatschap neemt onmiddellijk einde bij het overlijden van een lid.
Artikel 14. Rechten en plichten
§1. Leden hebben alle rechten en verplichtingen die in het WVV (Wetboek van vennootschappen en Verenigingen) en deze statuten worden beschreven.
§2. Geen enkel lid kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het bezit van de VZW op grond van de enkele hoedanigheid als lid. Deze uitsluiting van rechten op de activa geldt te allen tijde: tijdens het lidmaatschap, bij de beëindiging van het lidmaatschap om wat voor reden dan ook, bij ontbinding van de VZW enz.
Artikel 15. Bijdragen
§1. De leden betalen geen lidmaatschapsbijdrage.
Titel 4 – Algemene vergadering
Artikel 16. Samenstelling van de algemene vergadering
§1. De algemene vergadering bestaat uit de leden van de VZW.
§2. De voorzitter van het bestuursorgaan is tevens de voorzitter van de algemene vergadering.
§3. Waarnemers zonder stemrecht kunnen de algemene vergadering bijwonen en mogen zich, mits toestemming van de voorzitter, tot de algemene vergadering richten.
Artikel 17. Bevoegdheden van de algemene vergadering
§1. De algemene vergadering is bevoegd voor alle gevallen waarin deze statuten voorzien en voor de bij wet opgelegde taken:
1)het wijzigen van de statuten;
2)het benoemen en afzetten van de bestuurders en de bepaling van hun bezoldiging ingeval een bezoldiging wordt toegekend;
3)het benoemen en afzetten van de commissarissen en het bepalen van hun bezoldiging, ingeval een bezoldiging wordt toegekend;
4)de kwijting aan de bestuurders en de commissarissen, alsook, in voorkomend geval, het instellen van een verenigingsvordering tegen de bestuurders en de commissarissen;
5)het goedkeuren van de begrotingen en de jaarrekeningen gestoeld op het jaarlijks actieplan;
6)het ontbinden van de VZW;
7)het uitsluiten van leden van de VZW;
8)het aanvaarden of het doen van een inbreng om niet van een algemeenheid;
9)het bepalen van de bestemming van de goederen van de ontbonden VZW;
10)de omzetting in een IVZW, een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming of in een erkende coöperatieve vennootschap sociale onderneming.
Artikel 18. Vergaderingen van de algemene vergadering
§1. De jaarlijkse bijeenkomsten van de gewone algemene vergadering worden gehouden binnen de zes maanden na de sluiting van het boekjaar op de plaats vermeld in de uitnodiging.
§2. De vergaderingen worden door de voorzitter van het bestuursorgaan bijeengeroepen. De oproeping wordt minstens 15 dagen voor de datum van de algemene vergadering naar alle leden, bestuurders en commissarissen verstuurd per e-mail of per gewone post. Aan de oproeping wordt een ontwerp van agenda toegevoegd zoals bepaald door het bestuursorgaan. Behoudens de agenda zoals bepaald door het collegiale bestuursorgaan, zal ook elk punt dat door minstens één twintigste van de leden minstens 10 dagen voor de vergadering aangebracht werd, op de agenda worden geplaatst. Punten buiten de agenda kunnen niet behandeld worden.
§3. Bijzondere algemene vergaderingen worden gehouden telkens wanneer het bestuursorgaan dit nodig acht en in elk geval wanneer 1/5e van de leden daarom vraagt. In het geval dat 1/5e van de leden daarom verzoeken, roept de commissaris de algemene vergadering bijeen.
§4. Wanneer de agenda betrekking heeft op een statutenwijziging, betreft het een buitengewone algemene vergadering conform artikel 9:21 WVV. De oproeping wordt minstens 15 dagen voor de datum van de algemene vergadering naar alle leden verstuurd per e-mail of per gewone post.
Artikel 19. Aanwezigheidsquorum en meerderheden
§1. Om geldig te kunnen beraadslagen, moet minstens een gewone meerderheid van de effectieve leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
§2. Alle effectieve leden hebben gelijk stemrecht. Elk lid heeft één stem.
§3. Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden binnen elk van de vier groepen van actoren bedoeld in artikel 21 §2 van deze statuten, behalve wanneer het WVV of de statuten anders voorzien. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.
§4. De algemene vergadering kan over een statutenwijziging geldig beraadslagen wanneer ten minste 2/3e van de effectieve leden op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Wanneer het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt op de eerste vergadering, kan een tweede bijeenkomst worden bijeengeroepen. Op deze tweede vergadering wordt op een geldige wijze beslist ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Deze tweede vergadering mag niet binnen vijftien dagen volgend op de datum van de eerste vergadering worden gehouden. Een beslissing wordt geacht aanvaard te zijn bij een meerderheid van 2/3e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Wanneer de statutenwijziging betrekking heeft op het voorwerp of het belangeloze doel van de vereniging of op de ontbinding van de VZW, is zij pas aangenomen bij een meerderheid van 4/5e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend in de teller, noch de noemer en gelden bijgevolg niet als tegenstemmen.
§5. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem/wordt het voorstel geacht verworpen te zijn.
§6. Effectieve leden die niet op de vergadering aanwezig kunnen zijn, kunnen door een ander effectief lid worden vertegenwoordigd. Elk effectief lid kan maximum twee volmachten dragen.
§7. De stemming kan gebeuren door afroeping, door handopsteking, of, indien gevraagd door minstens de helft van de effectieve leden die aanwezig of vertegenwoordigd zijn, door geheime stemming per stembrief. Bij stemming over personen is de stemming steeds geheim.
Artikel 20. Verslag
§1. Van elke algemene vergadering wordt een verslag opgemaakt. Het goedgekeurde verslag wordt ondertekend door de voorzitter en door de aanwezige leden die dit wensen en in een apart verslagboek bewaard. Dat verslagboek, dat ter inzage van de leden is, wordt bewaard op de zetel van de VZW.
§2. Derden die kennis willen nemen van de genotuleerde beslissingen van de algemene vergadering, kunnen daartoe een aanvraag indienen bij het bestuursorgaan die deze discretionair en zonder verdere motivering kan toestaan of kan weigeren.
Titel 5 – Bestuursorgaan en orgaan van dagelijks bestuur
Artikel 21. Samenstelling van het bestuursorgaan
§1. De VZW wordt bestuurd door een bestuursorgaan overeenkomstig artikel 9:5 WVV en volgende dat bestaat uit minimaal 14 en maximaal 25 bestuurders, natuurlijke personen of rechtspersonen, al dan niet lid van de VZW.
§2. De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering op voordracht van de verschillende actoren die in de algemene vergadering vertegenwoordigd zijn:
1)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de welzijnsactoren;
2)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de eerstelijnszorgactoren;
3)minimaal vier en maximaal zes bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de lokale besturen;
4)minimaal twee en maximaal drie bestuurders worden benoemd uit de kandidaten voorgedragen door de afgevaardigden van de verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, de erkende verenigingen van gebruikers en mantelzorgers en vrijwilligersverenigingen.
§3. De algemene vergadering kan maximaal vier bijkomende bestuurders benoemen. Deze bijkomende bestuurders worden optionele partners genoemd. De voorwaarden met betrekking tot de optionele partners worden vermeld in het intern reglement.
§4. De bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden binnen elk van de vier groepen van actoren bedoeld in artikel 21 §2 van deze statuten.
§5. De bestuurders worden benoemd voor een termijn van drie jaar en kunnen worden herbenoemd. Hun termijn eindigt op de dag van de gewone algemene vergadering van het boekjaar waarin hun mandaat volgens het benoemingsbesluit verstrijkt, behoudens andersluidende bepaling in het benoemingsbesluit.
§6. Wanneer een rechtspersoon een mandaat opneemt als bestuurder, benoemt hij een natuurlijke persoon als vaste vertegenwoordiger die wordt belast met de uitvoering van dat mandaat in naam en voor rekening van de rechtspersoon. De rechtspersoon deelt de naam van de vaste vertegenwoordiger schriftelijk mee aan de vzw. De rechtspersoon mag de vaste vertegenwoordiger vervangen binnen de termijn bedoeld in paragraaf 4. De vzw maakt de vervanging bekend conform artikel 2:55 WVV.
Wanneer een gemeentelijk mandataris is aangeduid als afgevaardigde van een lokaal bestuur eindigt zijn mandaat van rechtswege bij de beëindiging van zijn gemeentelijk mandaat.
§7. Wanneer de plaats van een bestuurder openvalt vóór het einde van de duur van het mandaat, heeft het bestuursorgaan het recht om een nieuwe bestuurder te coöpteren. De coöptatie dient te gebeuren zoals beschreven in het intern reglement.
§8. Het bestuursorgaan verkiest onder haar leden een Voorzitter, Secretaris en Penningmeester, die de taken vervullen die horen bij deze functie zoals omschreven in deze statuten en ter gelegenheid van hun verkiezing. De verkiezing verloopt geheim en gebeurt individueel per functie met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige en vertegenwoordigde bestuurders. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend, noch in de teller, noch in de noemer.
§9. Het mandaat van de bestuurders kan te allen tijde en met onmiddellijke ingang door de algemene vergadering worden beëindigd, die daarover discretionair en zonder motivatie beslist, bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde effectieve leden. De bestuurder wordt voorafgaandelijk door de algemene vergadering gehoord.
§10. Een bestuurder kan ook zelf ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van het bestuursorgaan. Een bestuurder is verplicht na indiening van zijn ontslag zijn opdracht verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien. De vervanging van een bestuurder, voorgedragen door een bepaalde groep van actoren, als vermeld in het tweede lid, gebeurt door een vervanging door een bestuurder voorgedragen door dezelfde groep van actoren. Dit staat verder beschreven in het intern reglement.
§11. De algemene vergadering werkt een kader voor de vergoeding van de bestuurders uit, rekening houdend met de vigerende regelgeving.
Artikel 22. Bevoegdheden van het bestuursorgaan
§1. Het bestuursorgaan is bevoegd om alle handelingen te stellen en beslissingen te nemen die nodig of dienstig zijn ter verwezenlijking van het belangeloos doel en het voorwerp van de VZW, met uitzondering van die beslissingen waarvoor de algemene vergadering exclusief bevoegd is.
Het bestuursorgaan is ook bevoegd voor de opmaak van een intern reglement. De meest recente versie van het intern reglement dateert van [datum oprichtingsvergadering].
§2. Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit collegiaal bestuur, met name overleg en toezicht, kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. Zodanige verdeling van taken kan niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet nadat ze openbaar is gemaakt. Niet-naleving ervan brengt wel de interne aansprakelijkheid van de betrokken bestuurder(s) in het gedrang.
§3. Het bestuursorgaan kan een deel van zijn beslissingsbevoegdheid delegeren aan één of meerdere derden niet-bestuurders, zonder dat deze overdracht evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van de VZW of de algemene bestuursbevoegdheid van het bestuursorgaan.
§4. Het bestuursorgaan is bevoegd voor alle handelingen, zonder uitzondering, van bestuur en van beschikking, met inbegrip van het optreden in rechtsgedingen en het vervreemden, zelfs om niet.
Artikel 23. Externe vertegenwoordigingsmacht van het bestuursorgaan
§1. Het bestuursorgaan vertegenwoordigt de VZW als college in alle handelingen in en buiten rechte door het optreden van de meerderheid van zijn leden.
§2. Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuursorgaan als college, wordt de VZW in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd door twee bestuurders, waaronder de voorzitter, die gezamenlijk handelen.
§3. Het bestuursorgaan of de bestuurders die de VZW vertegenwoordigen, kunnen (een) gevolmachtigde(n) aanstellen. Alleen bijzondere en beperkte volmachten voor bepaalde of een reeks bepaalde rechtshandelingen zijn geoorloofd. De gevolmachtigden verbinden de VZW binnen de perken van de hun verleende volmacht, waarvan de grenzen tegenwerpelijk zijn aan derden zoals geldt inzake lastgeving.
Artikel 24. Werking en besluitvorming
§1. Het bestuursorgaan vergadert na schriftelijke bijeenroeping door de Voorzitter, of minstens 15 dagen na een daartoe strekkend verzoek van minstens vier bestuurders, zo dikwijls als het belang van de VZW het vereist, en minimaal zes keer per jaar.
§2. De schriftelijke oproeping wordt minstens 10 dagen voorafgaand aan de datum van de vergadering per e-mail of per gewone post aan alle bestuurders bezorgd.
De oproeping vermeldt de agenda, de dag, het uur en de plaats van de vergadering.
§3. Het bestuursorgaan wordt voorgezeten door de Voorzitter. Bij ontstentenis of verhindering van de Voorzitter worden zijn functies waargenomen door de Ondervoorzitter en bij diens afwezigheid door de oudste van de aanwezige bestuurders.
§4. De vergadering wordt gehouden op de zetel van de VZW, of op elke andere plaats in België, aangewezen in de oproeping.
§5. Het bestuursorgaan kan slechts geldig beraadslagen en besluiten wanneer tenminste de meerderheid van zijn bestuurders van elk van de volgende vier groepen die in het bestuursorgaan van de zorgraad zijn vertegenwoordigd, aanwezig of vertegenwoordigd zijn:
1)Welzijnsactoren;
2)Eerstelijnszorgactoren;
3)Lokale besturen;
4)Vertegenwoordigers van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, mantelzorgers en vrijwilligers.
§6. Enkel in uitzonderlijke gevallen kan een bestuurder die niet op een vergadering van het bestuursorgaan aanwezig kan zijn zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder. Elke bestuurder kan maximaal twee volmachten dragen.
§7. Het bestuursorgaan beslist met een meerderheid binnen elk van de vier groepen van actoren die erin vertegenwoordigd zijn.
§8. De goedkeuring en de wijziging van het intern reglement van het bestuursorgaan vereist een tweederdemeerderheid.
§9. Bij staking van stemmen, heeft de voorzitter dan wel de bestuurder die de vergadering voorzit, doorslaggevende stem.
§10. De besluiten van het bestuursorgaan kunnen, in uitzonderlijke gevallen, bij hoogdringendheid en in het belang van de VZW, genomen worden bij eenparig schriftelijk besluit van de bestuurders. Schriftelijke besluitvorming veronderstelt in elk geval dat er voorafgaandelijk een beraadslaging plaatsvond.
Artikel 25. Verslag
§1. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt. Het goedgekeurde verslag wordt door de voorzitter ondertekend, en door de bestuurders die erom verzoeken. Het goedgekeurde verslag wordt in een apart verslagboek bewaard en ter beschikking gesteld van alle leden.
§2. Derden die kennis willen nemen van de genotuleerde beslissingen van de algemene vergadering, kunnen daartoe een aanvraag indienen bij het bestuursorgaan, dat dit discretionair en zonder verdere motivering kan toestaan of kan weigeren.
Artikel 26. Tegenstrijdig belang
§1. Indien een bestuurder, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke of professionele aard heeft dat strijdig is met het belang van de VZW, moet hij dit meedelen aan de andere bestuurders, voordat het bestuursorgaan een besluit neemt. Zijn verklaring en toelichting over de aard van dit strijdig belang moeten worden opgenomen in het verslag van de vergadering van het bestuursorgaan die de beslissing moet nemen. Het is het bestuursorgaan niet toegelaten deze beslissing te delegeren. Indien de meerderheid van de bestuurders een belangenconflict heeft, dan wordt de beslissing of de verrichting voorgelegd aan de algemene vergadering. Indien deze de beslissing of verrichting goedkeurt, kan het bestuursorgaan ze uitvoeren.
§2. De bestuurder met het tegenstrijdig belang verwijdert zich uit de vergadering en onthoudt zich van de beraadslaging en de stemming over de aangelegenheid waarop het betrekking heeft.
§3. Wanneer de VZW niet (langer) kwalificeert als een kleine vereniging die voldoet aan de criteria van artikel 3:47, §2 WVV, dient het bestuursorgaan daarenboven in het verslag de aard van de beslissing of verrichting te omschrijven en de verantwoording ervan, alsook de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de VZW, op te nemen in het verslag. Dit deel van het verslag wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in het stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd.
§4. Ingeval de VZW een commissaris heeft benoemd, wordt het verslag van de vergadering aan hem meegedeeld. De commissaris beoordeelt in een aparte sectie van het verslag op grond van artikel 3:74 WVV de vermogensrechtelijke gevolgen van de verrichting voor de VZW.
§5. Voormelde procedure is niet toepasselijk op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.
Artikel 27. Bekendmakingsvereisten
§1. De benoeming van de leden van het bestuursorgaan en van de personen gemachtigd om de VZW te vertegenwoordigen, alsook hun ambtsbeëindiging, wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier, en door publicatie van een uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.
§2. Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden, alsook de omvang van hun bevoegdheden.
Artikel 28. Dagelijks bestuur
§1. Het dagelijks bestuur van de VZW op intern vlak, alsook de externe vertegenwoordiging wat betreft dat dagelijks bestuur, kan door het bestuursorgaan worden opgedragen aan één of meer bestuurder(s), die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden. Deze persoon/personen dragen de titel van Dagelijks Bestuurder. Het bestuursorgaan is bevoegd voor het toezicht op dit orgaan van dagelijks bestuur.
§2. Overeenkomstig artikel 9:10, tweede lid WVV, worden tot daden van dagelijks bestuur gerekend, zowel de handelingen en beslissingen die niet verder reiken dan de dagelijkse behoeften van de VZW als deze die, ofwel om redenen van hun minder belang, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het bestuursorgaan niet rechtvaardigen.
§3. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, geldt de bevoegdheid voor dagelijks bestuur zowel wat de interne beslissingsbevoegdheid betreft als wat de externe vertegenwoordigingsmacht voor dat dagelijks bestuur betreft.
§4. Handtekenbevoegdheden en delegatiebevoegdheden worden opgenomen in het intern reglement.
§5. De benoeming van de personen belast met het dagelijks bestuur en hun ambtsbeëindiging wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier, en door publicatie van een uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.
Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen inzake dagelijks bestuur, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden alsook de omvang van hun bevoegdheden.
Artikel 29. Aansprakelijkheid van de bestuurders en dagelijks bestuurders
§1. De bestuurders, desgevallend dagelijks bestuurders, zijn niet persoonlijk gehouden tot uitvoering van de verbintenissen van de VZW.
§2. Tegenover de VZW en tegenover derden is hun aansprakelijkheid beperkt tot de vervulling van de hun gegeven opdracht overeenkomstig het gemeen recht, het bepaalde in de wet en in de statuten.
§3. Bestuurders zijn slechts aansprakelijk voor beslissingen, daden of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen. Bestuurders zijn enkel aansprakelijk voor de hen als bestuurders persoonlijk toerekenbare fouten begaan in hun opdracht van (dagelijks) bestuur. Deze aansprakelijkheid is hoofdelijk, tenzij de bestuurders geen deel hebben gehad aan de fout en de beweerde fout hebben gemeld aan alle andere leden van het bestuursorgaan. Deze melding, evenals de bespreking waartoe zij aanleiding geeft, wordt opgenomen in het verslag.
Titel 6 – Toezicht door een commissaris
Artikel 30. Toezicht door een commissaris
§1. Zolang de VZW voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de criteria vermeld in artikel 3:47, §2 WVV overschrijdt, is de VZW niet verplicht om een commissaris te benoemen.
§2. Zodra de VZW twee of meer criteria vermeld in artikel 3:47, §2 WVV overschrijdt, moet de algemene vergadering onder de leden van het Instituut van bedrijfsrevisoren een commissaris benoemen die wordt belast met de controle op de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid van de verrichtingen in het licht van de wet en de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld. De algemene vergadering bepaalt ook de bezoldiging van de commissaris.
Titel 7 – Financiering en boekhouding
Artikel 31. Financiering
§1. De VZW wordt onder meer gefinancierd door subsidies, toelagen, giften, bijdragen, schenkingen, legaten, gegeven zowel om de algemene doeleinden van de VZW te ondersteunen als ter ondersteuning van een specifiek project.
§2. Daarnaast kan de VZW fondsen verwerven op elke andere wijze die niet in strijd is met de wet.
Artikel 32. Boekhouding
§1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
§2. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:47 WVV en het koninklijk besluit van 29 april 2019, alsook elke andere toepasselijke sectorreglementering.
§3. Het bestuursorgaan legt de jaarrekening van het voorgaande boekjaar ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering. Vervolgens wordt bij afzonderlijke stemming aan de bestuurders en in voorkomend geval de commissarissen, kwijting verleend.
§4. De jaarrekening van de VZW wordt neergelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 3:47, §7 WVV en het koninklijk besluit van 29 april 2019.
Titel 8 – Ontbinding en vereffening
Artikel 33. Beslissing tot ontbinding
§1. De algemene vergadering wordt samengeroepen ter bespreking van voorstellen met betrekking tot de ontbinding voorgelegd door het bestuursorgaan of door minimum 1/5e van alle leden. De samenroeping en agendering vinden plaats overeenkomstig het bepaalde in Artikel 18.
§2. De beraadslaging over de ontbinding vereist een aanwezigheidsquorum van 2/3e van de leden, aanwezig of vertegenwoordigd. De beslissing wordt geacht aanvaard te zijn wanneer ze wordt goedgekeurd door 4/5e van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet meegerekend in de teller, noch in de noemer en gelden bijgevolg niet als tegenstemmen.
§3. Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt de VZW steeds dat zij “VZW in vereffening” is overeenkomstig artikel 2:115, §1 WVV.
Artikel 34. Vereffening
§1. Als het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de algemene vergadering min. één vereffenaar, waarvan zij de opdracht omschrijft.
§2. In geval van ontbinding en vereffening, wordt het vermogen van de VZW overgedragen aan een organisatie met een gelijkaardig doel als dat van de VZW, aan te duiden door de algemene vergadering. Hierbij wordt rekening gehouden met het doel van de onderhavige VZW. In geen geval mogen de activa toegewezen worden aan leden of aan oud-leden, tenzij het zou gaan om verenigingen met een doel gelijkaardig aan dat van de ontbonden VZW. Ook dan moeten de goederen bestemd blijven voor een doel vergelijkbaar met dat van de ontbonden VZW. Het bestuursorgaan is vervolgens belast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 35. Bekendmaking
Alle beslissingen betreffende de ontbinding, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemmingen van het actief worden neergelegd ter griffie en bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:7, 2:13 en 2:136 WVV en de uitvoeringsbesluiten daaromtrent.
Titel 9 - Slotbepaling
Artikel 36. Slotbepaling
Voor alles wat niet door deze statuten wordt geregeld, is het WVV van toepassing.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad geeft haar goedkeuring om de bestaande statuten op te heffen.
Artikel 2
De gemeenteraad geeft haar goedkeuring aan de voorgelegde statuten adviesraad lokale economie 2020.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad geeft haar goedkeuring om de bestaande statuten op te heffen
Artikel 2
De gemeenteraad geeft haar goedkeuring aan de voorgelegde statuten Land- en tuinbouwraad 2020.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad keurt volgend reglement 'verwaarloosde gebouwen en woningen' goed:
Artikel 1: definities
1) Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden
2) Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a. een aangetekend schrijven
b. een afgifte tegen ontvangstbewijs.
3) Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4) Onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is;
5) Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
6) Zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:
a. de volle eigendom;
b. het recht van opstal of van erfpacht;
c. het vruchtgebruik.
Artikel 2: Wijze van inventarisatie
§1. De administratie maakt een register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
Een onafgewerkt gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd.
De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.
Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor negen punten en van categorie III voor achttien punten.
Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).
Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.
§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing staven, gevoegd worden.
De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.
De administratie stelt de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en technisch verslag.
Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen
Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.
Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als leegstaand, kan eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:
7) de identiteit en het adres van de indiener;
8) de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
9) een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet verwaarloosd is, met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
10) het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1;
11) het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde;
12) het beroepschrift is niet ondertekend.
Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.
Artikel 5: Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2, §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de zakelijk gerechtigde te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.
De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.
Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.
Een gebouw dat of een woning die op 31 december 2016 opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen andere indicaties van verwaarlozing vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.
De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken.
§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
§3.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 voldaan is.
Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25, §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.
Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.
Artikel 7: Slotbepaling
Het onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig art. 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het bijgevoegde arbeidsreglement met bijlagen goed met ingang van 1 januari 2020.
Artikel 2
Het arbeidsreglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 4 februari 2013, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2020.
BESLUIT
Artikel 1
Het arbeidsreglement DKO, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2018, wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement DKO vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.
BESLUIT
Artikel 1
Het arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement van GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39, vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.
BESLUIT
Artikel 1
Het arbeidsreglement SGOM, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 10 september 2018, wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het bijgevoegde gewijzigde arbeidsreglement SGOM vanaf het schooljaar 2019-2020 met ingang van 1 januari 2020 goed.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad geeft goedkeuring om in kader van het aanmelddossier het standaarddossier B in te dienen bij de commissie inzake leerlingenrechten.
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad legt de volgende capaciteitsbepaling vast voor onbepaalde duur:
| Klim-op Ginderbuiten | Mozawiek Ezaart | Mozawiek Heidehuizen | De Zandloper Rauw | Alles Kids Gompel |
Instapklas | 48 | 46 | 10 | 48 (+16) | 24 |
1ste kleuter | 48 | 44 (-2) | 10 (-2) | 48 (+16) | 24 |
2de kleuter | 48 | 44 (-2) | 10 | 48 (+16) | 24 |
3de kleuter | 48 | 46 (+2) | 10 (-2) | 48 | 24 |
1ste leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 |
2de leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 |
3de leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 |
4de leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 (-6) |
5de leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 |
6de leerjaar | 48 | 48 |
| 48 | 24 |
School | 480 | 468 | 40 | 480 | 240 |
Kleuter | 192 | 180 | 40 | 192 | 96 |
Lager | 288 | 288 | 0 | 288 | 144 |
BESLUIT
Enig artikel
Het aangepaste lesurenpakket aan de GABK wordt voor het schooljaar 2019-2020 vastgesteld als volgt:
Ambt van directeur
-1 voltijdse betrekking van 20 uur
Ambt van administratief medewerker
-1 deeltijdse betrekking van 23 uur
-1 deeltijdse betrekking van 7 uur
-1 deeltijdse betrekking van 3 uur
Ambt van ICT-coördinator
-1 deeltijdse opdracht van 2 uur
Onderwijzend personeel 1ste, 2de en 3de graad gesubsidieerd: TOTAAL 98 UUR
1ste en 2de graad:
66 uur Beeldatelier
-1 deeltijdse betrekking van 6 uur
-1 deeltijdse betrekking van 15 uur
-1 deeltijdse betrekking van 12 uur
-2 deeltijdse betrekking van 9 uur
-1 deeltijdse betrekking van 15 uur
1 uur pedagogische coördinatie Beeldatelier
-1 deeltijdse betrekkingen van 1 uur
3de graad:
28 uur Beeldatelier
-1 deeltijdse betrekking van 16 uur
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur
- 1 deeltijdse betrekking van 4 uur
1ste, 2de en 3de graad: 95 uur + 3 uur overdracht naar schooljaar 2020-2021 = 98 uur.
Overdracht om het verwachte verlies op te vangen, afbouw additionele lesuren ministerie + afbouw uren personeelswerkingsbudget (PWB).
Onderwijzend personeel hogere en specialisatiegraad gesubsidieerd: TOTAAL 200 uur + 1 uur aanvangsbegeleiding
Lesurenpakket ten laste van de gemeente Mol en Balen (PWB): TOTAAL 20 UUR
40 uur Schilderkunst
-2 voltijdse betrekkingen van 20 uur
28 uur Tekenkunst
-1 deeltijdse betrekking van 20 uur
-1 deeltijdse betrekking van 12 uur
8 uur Grafische & Illustratie
-1 deeltijdse betrekkingen van 4 uur
-1 deeltijdse betrekkingen van 4 uur
20 uur Beeldhouwkunst
-1 voltijdse betrekking van 17 uur
-1 deeltijdse betrekkingen van 2 uur
-1 deeltijdse betrekkingen van 1 uur
28 uur Fotokunst
-1 voltijdse betrekking van 20 uur
-2 deeltijdse betrekkingen van 4 uur
28 uur Keramiek
-1 voltijdse betrekking van 20 uur
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur
8 uur Vrije Grafiek
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur (waarvan 5 uur PWB)
20 uur Textiele kunst
-1 voltijdse betrekking van 20 uur
8 uur Interieur
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur (PWB)
2 uur Kunstgeschiedenis
-1 deeltijdse betrekking van 2 uur
11 uur Beeldende en audiovisuele kunsten
-1 deeltijdse betrekking van 3 uur
-1 deeltijdse betrekking van 7 uur (waarvan 5 uur PWB)
8 uur Projectatelier
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur
8 uur Levend Model
-1 deeltijdse betrekking van 8 uur
1 uur Pedagogische coördinatie (interieurontwerp)
-1 deeltijdse betrekking van 1 uur
1 uur Aanvangsbegeleiding (interieurontwerp)
-1 deeltijdse betrekking van 1 uur
2 uur Pedagogische coördinatie (interactieve media)
-1 deeltijdse betrekking van 2 uur (PWB)
1 uur Pedagogische coördinatie (tekenkunst)
-1 deeltijdse betrekking van 1 uur
Hogere en specialisatiegraad: 201 uur + 20 uur ten laste van gemeente Mol & Balen (PWB)
= 221 uur
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad keurt onderstaand pedagogisch project voor de gemeentescholen goed, met ingangsdatum vanaf 1 september 2020:
Gemeentelijk leerplichtonderwijs Mol – Pedagogisch project vanaf 1 september 2020 |
Situering
Het gemeentelijk leerplichtonderwijs in Mol bestaat uit:
− De scholengemeenschap basisonderwijs
• GBS Alles Kids, Pastoor Vaesstraat 24
• GBS De Zandloper, Gemeenteheistraat 1
• GBS Klim-Op, Ginderbuiten 212
• GBS Mozawiek, Schoolstraat 3 (+ vestiging Heidehuizen, Greesstraat 1)
• SAIGO Sterrenbos, Don Boscostraat 37
− GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39
Alle bovengenoemde scholen onderschrijven het hierna weergegeven pedagogisch project.
Kern
Totale ontwikkeling Respectvol gemeentelijk Onderwijs in Mol Toegankelijk Samen
|
Visie
Met TROTS organiseren we kwaliteitsvol onderwijs binnen de gemeentescholen van Mol.
Samen bieden we onze leerlingen maximale kansen in hun totale ontwikkeling en werken we aan een respectvolle houding binnen een toegankelijke schoolomgeving.
We streven ernaar dat onze leerlingen nu en later positief functioneren in de maatschappij.
T Doelgericht
Actief leren
Welbevinden
Kennis, vaardigheden en attitudes
RGelijke kansen
Diversiteit
Iedereen welkom
Antipestbeleid
Overnieuwend
Kwaliteitsvol
Leerlingbegeleiding (zorg en ondersteuning)
Professioneel
Duurzaam
Neutraal
TOpen communicatie
Veilig
Positief school- en leerklimaat
SNetwerken
Ouderbetrokkenheid
Dorpsgemeenschap
Dit betekent…
− Samen maken we school!
− 'Je goed in je vel voelen’ vormt de basis om tot leren te komen.
− Ieder kind, elke ouder en medewerker krijgt gelijke kansen en wordt met respect behandeld.
− Een open communicatie ligt aan de basis van een goede samenwerking.
− Een kindvriendelijke en veilige school- en leeromgeving staan centraal.
− De gemeentescholen zetten in op een preventief pestbeleid.
− Actief en doelgericht leren leidt tot een brede ontwikkeling.
− Het referentiekader voor onderwijskwaliteit (ROK) is de leidraad om tot kwaliteitsvol onderwijs te komen.
− De gemeentescholen hanteren een gezamenlijk personeelsbeleid met oog op professionalisering.
BESLUIT
Enig artikel
Met ingang van 1 september 2020 wordt de opzeg betekend voor de beleidscontracten aangegaan met:
− Het CLB Kempen van het gemeenschapsonderwijs voor de gewone gemeentelijke basisscholen:
• GBS Alles Kids, Pastoor Vaesstraat 24
• GBS De Zandloper, Gemeenteheistraat 1
• GBS Klim-op, Ginderbuiten 212
• GBS Mozawiek, Schoolstraat 3
− Het CLB Kempen van het vrij onderwijs voor:
• het buitengewoon basisonderwijs, SAIGO Sterrenbos, Don Boscostraat 37
• het buitengewoon secundair onderwijs, GIBBO Galbergen, Don Boscostraat 39
BESLUIT
Enig artikel
De gemeenteraad van Mol hecht goedkeuring aan het maatschappelijk contract dat de gezamenlijke visie schetst van NIRAS, STORA en MONA op de verdere realisatie van het bergingsproject voor laag- en middelactief kortlevend radioactief afval (categorie A-afval).
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan het technisch dossier met betrekking tot de wegenis-, riolerings- en omgevingswerken in de verkaveling Keiheuvelstraat/Ringlaan, geraamd op € 376.622,79 (incl. btw).
Artikel 2
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan de kostenramingen, zoals ingediend door:
− Fluvius: aanleg LS-net, openbaar verlichtingsnet, gasnet, leveren en plaatsen en aansluiten openbare verlichtingspalen en armaturen: € 46.718,40 (incl. btw)
− Telenet: netaanleg: € 3.575,00
− Pidpa: aanleg drinkwaternet: € 20.135,79
− Proximus: € 0,00
• investeert in de aanleg van de telecominfrastructuur in het geplande project voor zover dat de verkavelaar/vergunninghouder investeert in de nodige grondwerken
• vraagt om uitgenodigd te worden op alle coördinatie- en werfvergaderingen via IDE.GD.Hasselt@proximus.be
BESLUIT
Enig artikel
Ter hoogte van Guido Gezellestraat 31 (te beginnen na de gele onderbroken lijnen) wordt één parkeerplaats voor personen met een handicap aangelegd. Deze maatregel wordt gesignaleerd door het schilderen van een parkeervak en het plaatsen van het verkeersbord E9a met pictogram 'personen met een handicap'.
BESLUIT
Artikel 1
De gemeenteraad voert een parkeerverbod in ter hoogte van Rivierstraat 11 en dit over een lengte van 25 meter.
Artikel 2
Het parkeerverbod wordt gesignaliseerd met de verkeersborden E1 met onderbord type Xa en type Xb.
Artikel 3
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.